Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over 60-plussers op de arbeidsmarkt
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Er zijn weinig dingen die mij zo de stuipen op het lijf jagen als de tactiek van de PS om de stilstand en vooral ook de achteruitgang in dit land te bewerkstelligen en om onze Vlaamse welvaart kapot te maken. Wat doet de PS? De PS stuurt, zodra er een sociaaleconomische hervorming moet komen, een waanzinnig fout, absurd, bijna communistisch voorstel de wereld in, waardoor zij ervoor zorgt dat er enkel nog over dat voorstel wordt gesproken en waardoor de andere Vivaldipartijen na de onderhandeling kunnen zeggen dat ze het voorstel hebben kunnen tegenhouden. Maar eigenlijk is er maar één winnaar: de PS, die een schijngevecht heeft gecreëerd over een absurd voorstel. Het enige waar het de PS om te doen is, is de status quo. In het geval van het fameuze Pensioenplan wil de PS op geen enkele manier een versterking van onze welvaart, ze wil op geen enkele manier extra activering en noem maar op. Dus stuurt zij een absurd voorstel de wereld in.
In dit geval luidt het voorstel, collega’s, houd u vast: ‘We gaan bedrijven screenen en wie onvoldoende 60-plussers in dienst heeft, krijgt een boete.’ Dat was het voorstel van de PS. Nu wordt daarover gesproken en zullen de andere partijen, die voor redelijkheid pleiten, zeggen: ‘Zie eens, we hebben dat voorstel kunnen tegenhouden.’ Maar at the end zal er niets gebeurd zijn en zijn wij de grote verliezers want er zijn geen deftige hervormingen doorgevoerd.
Tot daar mijn puur therapeutische sessie, waarin ik dit toch een beetje aankaart.
Minister, ik wil aan u enkele vragen stellen over het beboeten van bedrijven die zogezegd te weinig 60-plussers in dienst hebben.
Wat vindt u van die maatregel? Bent u daar voorstander van? Of vindt u dat ook een waanzinnige, dwaze maatregel?
Werd over die maatregel of over dat voorstel met u overlegd?
Op welke manier bent u betrokken partij bij de verdere uitwerking van dat Pensioenplan?
Wat zou zo’n maatregel betekenen voor de Vlaamse bedrijven? Zou dat betekenen dat er elk jaar een telling komt?
In welke mate sluit een dergelijke maatregel aan, of net niet, bij ons eigen activeringsbeleid en bij onze eigen inspanningen om 60-plussers aan de slag te krijgen?
Uit onderzoek van de UGent bleek dat de discriminatie op basis van leeftijd de meest voorkomende discriminatie is. De positie van 50- en 60-plussers op de arbeidsmarkt is niet evident. Het verhaal van minister Lalieux heeft collega Ronse al uitgebreid uit de doeken gedaan. Daar ga ik nu niet op in. Het lijkt mij ook niet relevant want het zal inderdaad niet als dusdanig gebeuren.
Maar het is wel belangrijk dat we die 60-plussers langer aan de slag houden, zeker op een moment dat we in een structureel krappe arbeidsmarkt zitten. Toch zien we dat nog altijd heel veel werkgevers ouderen te snel aan de deur zetten. Zelfs het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV), dat zelf zo hard pleit voor een betere positie voor ouderen op de arbeidsmarkt, heeft zich daaraan bezondigd of lijkt zich daaraan te bezondigen.
De sociale partners zijn al lang bezig met het langer aan de slag houden van ouderen. De Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) roept als werkgeversorganisatie zelf op om een actieplan 60-plus op te maken waarin de drempels om ouderen aan te werven worden aangepakt.
Minister, hoe staat u tegenover de oproep van UNIZO om een actieplan 60-plus op te maken?
Welke antidiscriminatiemaatregelen zijn er nu al beschikbaar? Hoe evalueert u deze?
Een veel voorkomende drempel bij de aanwerving van 60-plussers is de hoge loonkost. Hoe kunnen we hierop werken? We hebben de doelgroepenkorting. Werkt die volgens u op een efficiënte manier? Zijn er bijsturingen nodig om de loonkost behapbaar te houden?
Zijn er plannen om een campagne of communicatie op te starten om te sensibiliseren en werkgevers op de hoogte te stellen van bijvoorbeeld de loonkostmaatregelen maar ook van de antidiscriminatiemaatregelen die zijn uitgevoerd?
Er zijn op de markt al heel wat private spelers die rond de activering van 60-plussers werken, zoals Sixie, Nestor en anderen. Hoe staat u tegenover een versterkte samenwerking met deze organisaties om de 60-plussers een goede plaats te kunnen geven op de arbeidsmarkt?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s Ronse, Bothuyne en Malfroot, ik heb de voorstellen van de federale collega Lalieux ook via de pers vernomen. Ik heb begrepen dat het complete plan nog door de Federale Regering wordt besproken. De plannen van minister Lalieux stroken alleszins niet met mijn visie op langer werken.
Werkgevers boetes geven omdat ze te weinig 60-plussers in dienst hebben is naar mijn mening niet de juiste aanpak. Laat dat duidelijk zijn. Het is de werknemer die vandaag het recht heeft om vervroegd op pensioen te gaan, in sommige gevallen zelfs op de leeftijd van 60 jaar. Dan lijkt het bijzonder vreemd om de werkgever te beboeten wanneer te veel werknemers hiervan gebruikmaken.
Deze aanpak gaat eveneens compleet in tegen de Vlaamse visie van gedeelde verantwoordelijkheid voor de loopbaan. Het zijn werknemer en werkgever die samen moeten bekijken hoe ze een gezonde, duurzame en lange loopbaan kunnen waar maken. Dat betekent samen nadenken over rollen en taken die opgenomen worden, over de nodige investeringen in de competenties, over de gezamenlijke doelstellingen voor die laatste jaren. Die laatste fase van de loopbaan moet tijdig voorbereid worden. Het gemeenschappelijk initiatiefrecht in het Vlaams opleidingsverlof is maar één voorbeeld van hoe we die gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer benadrukken via ons beleid.
Ik wil hierbij ook wel opmerken dat het pensioen, vervroegd of niet, geen verplichting is voor de werknemer. Er zijn heel wat landen waar werknemers regelmatig aan het werk blijven tot na hun wettelijke pensioenleeftijd. In plaats van met sancties te dreigen, wil ik in deze tijden van extreme arbeidsmarktkrapte vooral een warme oproep doen aan onze bedrijven om goed na te denken hoe ze hun personeel kunnen stimuleren om aan de slag te blijven tot aan de wettelijke pensioenleeftijd of daar voorbij.
Voor werkzoekende 60-plussers blijft de zoektocht naar nieuw werk vaak heel frustrerend. Ik ben volop in gesprek met heel wat Vlaamse sectoren over een nieuwe sectorconvenant. Daarin zal bestrijding van discriminatie bij aanwerving, ook discriminatie op basis van leeftijd, een heel belangrijk aandachtspunt zijn. Er leven nog te veel vooroordelen over 60-plussers die de wereld uit moeten. Ook de hoge loonkost van oudere werkzoekenden wordt soms overdreven. Bij arbeiders speelt loonvorming op basis van anciënniteit minder een rol, en met de Vlaamse doelgroepvermindering voor oudere werkzoekenden worden werkgevers die een werkzoekende 58-plusser aanwerven voor die werknemer vrijgesteld van RSZ-bijdragen. We zien trouwens dat er steeds meer aanwervingen van 60-plussers gebeuren. In januari 2023 gingen iets meer dan 1200 werkzoekende 60-plussers aan het werk. Dat is de helft meer dan in januari 2019, amper vier jaar geleden. En ook in de werk-naar-werk-transities zien we het aantal 60-plussers voortdurend stijgen. Private spelers zoals Sixie en Duo for a job spelen daar inderdaad een rol in, en dat kan ik alleen maar toejuichen. Alle extra ondersteuning voor oudere werkzoekenden is welkom, en VDAB gaat vandaag al actief partnerschappen aan met deze spelers.
Ik blijf ook geloven, collega’s, in een geïntegreerde aanpak waarbij alle werkzoekenden, ook 60-plussers, een begeleiding op maat verdienen. De situatie van de ene 60-plusser is uiteraard niet dezelfde als die van een andere. Ik wil voor hen dus geen aparte aanpak uitwerken. Ik plan dit jaar nog een rondetafel rond ouder worden op de arbeidsmarkt. Daar zullen we samen met de sociale partners nadenken over hoe we gezamenlijk stappen vooruit kunnen zetten rond deze kwestie.
Collega Bothuyne, de vraag van UNIZO om tot een actieplan 60-plus te komen waarin de drempels om oudere werknemers aan te werven worden aangepakt, namen we dus reeds als actie op in het werkgelegenheidsakkoord van het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC) en geven we momenteel concreet invulling.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u, minister, en collega Bothuyne voor de interessante insteken. Ik wil daar toch een paar dingen over meegeven.
Eerst en vooral ben ik zeer verheugd, minister, dat u ook totaal niet meegaat in het sanctiebeleid en dat u nuance brengt in dat debat.
Ten tweede vind ik het goed dat, wanneer u spreekt over leeftijdsdiscriminatie, u het ook meteen hebt over vooroordelen. Ik ben er 100 procent zeker van dat het over vooroordelen gaat. Ik ben immers in mijn hele leven nog nooit iemand tegengekomen die iets tegen iemand heeft wegens de leeftijd. Het heeft allemaal te maken met vooroordelen. Zal persoon X nog mee kunnen? Zal persoon X niet vanuit een eerder hiërarchische houding werken? Het zijn die vooroordelen die we eruit moeten krijgen. Dat kun je enkel en alleen doen door best practices te delen, door erover te spreken, door aan te tonen hoe het echt zit, maar zeker niet door te sanctioneren en te verplichten.
Ik geloof trouwens – en er werd verwezen naar een aantal initiatieven, onder meer eentje waar ik ook in betrokken ben – dat mensen die 60-plus zijn een onvoorstelbare toegevoegde waarde kunnen brengen in bedrijven, en dat ook doen. Bedrijven staan daar voor open. Eigenlijk is het helemaal niet zo moeilijk. Er zijn gewoon een aantal zaken die je vanuit een andere kant moet tonen.
Ik ga u een voorbeeld geven. Mensen zeggen van mensen die 60 of 63 jaar oud of misschien al op pensioen zijn, dat ze niet meer zo lang zullen blijven. Ik geef het u op een blaadje, als je een zestiger of iemand van 61 jaar aanvaardt, dan zal die persoon hondstrouw tot het einde van zijn of haar dagen op de arbeidsmarkt bij uw bedrijf blijven. Bij een jongere persoon is de kans dat hij of zij na een of twee jaar wegfladdert – en dat bedoel ik positief, ik vind dat goed – veel groter. Je hebt dus op dat vlak meer zekerheid en je brengt kennis en ervaring binnen.
Minister, u kent de materie goed want u hebt ook geduid op de echte pitchfall, namelijk dat bedrijven verplicht zijn bij cao om in de paritaire comités de hoogste barema’s voor deze of gene functie toe te kennen aan de 60-plusser. Die loonsvorming en die hele wetgeving rond die lonen, is compleet achterhaald. Dat is de grootste handicap voor heel wat 60-plussers wanneer ze opnieuw op de arbeidsmarkt willen komen.
Wat ik ook wel vind is dat bij VDAB – en dat is mijn ervaring in een aantal cases van 60-plussers die ik ken – bemiddelaars soms echt wel een andere aanpak moeten hanteren wanneer ze met die mensen spreken. Onvoldoende waardering voor wat ze al gedaan hebben in hun carrière, soms iemand die een ingenieursdiploma heeft naar een heel uitvoerende taak sturen, bepaalde kansen die ze niet zien. Soms moet je het anders aanpakken. Daar ligt een serieuze werf. Zoals Anouk Lagae, die ook CEO is van het uitzendkantoor Accent, heeft gezegd over 60-plussers: “They should be celebrated, not mandated”. Dat vind ik de mooiste manier om over 60-plussers te spreken.
Ik zou zeggen: houd moed. Zorg ervoor dat die verplichting er niet komt. Nu, het lijkt er niet op dat ze er zou komen. Maar probeer vooral de federale collega’s, waar u ongetwijfeld ook invloed op hebt, tegen te houden zodat die waanzinnig domme, dwaze sanctie van verplichting er niet komt. Maar probeer er federaal ook voor te zorgen dat die loonafspraken dat ze altijd in het paritair comité het hoogste loon moeten hebben, te schrappen. Dan zullen er voor 60-plussers serieuze stappen vooruit gezet kunnen worden, dat zeg ik u.
Ik denk inderdaad dat een sanctionerend of een verplichtend beleid om 60-plussers aan te werven, niet zal werken en dat u andere zaken moet doen. Er zijn op dat vlak al goede stappen gezet. Als er een actieplan 60-plus in het kader van het werkgelegenheidsakkoord wordt ontwikkeld, wat is de concrete timing daarvan, minister?
Ik sluit me ook aan bij de pleidooien van collega Ronse over de loonvorming op federaal niveau. En niet alleen de federale overheid, maar ook het sociale overleg moet zich daarover buigen, om ervoor te zorgen dat ook daar 60-plussers kansen kunnen krijgen. Ik weet dat VDAB ook de aangepaste begeleiding in principe al heeft geïntegreerd in zijn beleid en dat 55- en 60-plussers op een andere manier begeleid worden dan anderen. Maar allicht zijn ook daar nog stappen te zetten. Een specifieke evaluatie van het VDAB-begeleidingsbeleid ten aanzien van 60-plussers lijkt me dus wel aan de orde en nuttig.
Minister Brouns heeft het woord.
De voorbereiding van de rondetafel loopt. We proberen die timing zo krap mogelijk te houden, zodat we daar niet te veel vertraging oplopen. De eerste gesprekken met de sociale partners daartoe zijn op dit ogenblik lopende. Ik hoop daar zo snel mogelijk mee te kunnen starten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.