Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, heel lang geleden koos de Vlaamse Regering er bij de vastlegging van de Europese natuurdoelen voor om deze doelen te spreiden op een zogenaamde ‘maatschappelijk overlegde’ manier, binnen de ecologische en juridische randvoorwaarden die voortvloeien uit de Habitatrichtlijn. Zo stelt het de bisnota bij de ontwerpbesluiten van de Vlaamse Regering tot het aanwijzen van de speciale beschermingszones (SBZ’s) in het kader van de Habitatrichtlijn en tot het vaststellen van de bijhorende instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn, de zogenaamde S-IHD-besluiten.
Op basis van de zogenaamde ‘maatschappelijk overlegde spreiding’ van de instandhoudingsdoelen, rekening houdend met de wensen van de vier sectoren die bij het overleg betrokken waren – natuur, landbouw, economie en privé-eigenaars en jagers – konden niet alle doelen worden toegewezen aan de S-IHD-besluiten. Vooral voor de habitattypes bos kon een groot deel van die doelen niet geplaatst worden binnen een van de concrete speciale beschermingszones. Dat betekent concreet dat om de bosdoelen te realiseren er ook grote inspanningen zullen moeten gebeuren buiten de vastgelegde SBZ’s.
Als we naar de cijfers kijken, dan is er voor de bosdoelen 15.871 hectare vastgelegd in goedgekeurde SBZ’s. De ontbrekende bosdoelen bedragen 22.477 hectare. Ik herhaal het nog eens, zodat alle collega’s het goed zullen hebben gehoord: de ontbrekende bosdoelen bedragen 22.477 hectare.
Tot op heden blijft onduidelijk waar en hoe de concrete allocatie en de formulering van ermee samenhangende prioritaire acties zullen worden opgenomen.
Minister, in uw beleidsnota engageerde u zich nochtans om tegen eind 2020 zones buiten de Habitatrichtlijnen aan te duiden voor de realisatie van die instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen voor bos- en graslandhabitats en voor de leefgebieden van soorten. Begin 2023 zie ik daar nog niets van. Nochtans is deze zogenaamd ‘nieuw te creëren habitat’ cruciaal om de gunstige staat van instandhouding te bereiken.
Voor de habitattypes 9120 – eiken-beukenbossen op zure bodem –, 9130 – eiken-beukenbossen met wilde hyacint en parelgras-beukenbossen –, 9160 – eiken-haagbeukenbossen –, 9190 – oude eiken-berkenbossen – en 91E0 – vochtige alluviale bossen – geldt dat meer dan 25 procent van het oppervlakteaandeel buiten de SBZ’s ligt. In concreto wil dat zeggen dat voor elk van deze habitattypes geldt dat ze een ongunstige habitatkwaliteit hebben en dat de toestand bijgevolg zeer ongunstig is voor deze habitattypes. Op basis van de maatregelen die vastgelegd zijn in de SBZ’s is het onmogelijk om een gunstige staat van instandhouding te realiseren. Voor deze habitats zijn maatregelen buiten de SBZ’s dan ook zeer belangrijk.
Voor het habitattype 9190 – oude eiken-berkenbossen – heeft Vlaanderen zelfs een bijzondere verantwoordelijkheid in de Europees-Atlantische zone. Vlaanderen moet hier dus proactief initiatieven voor nemen.
Ondanks het feit dat het overgrote deel van de IHD-bosdoelen buiten SBZ’s moet worden gerealiseerd, gaat er nog steeds elk jaar meer dan 200 hectare bos tegen de vlakte met een goedgekeurde omgevingsvergunning voor ontbossing. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) weigert op dit moment inhoudelijk advies te geven over de wenselijkheid van ontbossing in functie van de maatschappelijke ecologische waarde van het bos. Elk jaar verdwijnt er op die manier ook habitatwaardig bos.
Minister, wat is de stand van zaken voor het aanduiden van de zones buiten de Habitatrichtlijnen voor de realisatie van instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen voor boshabitats, in uitvoering van uw beleidsnota?
Aangezien een groot deel van de bosdoelen gerealiseerd moet worden buiten de afgebakende SBZ’s, rijst de vraag of er bij ontbossing van zogenaamd ruimtelijk bedreigde bossen geen nood is aan een passende beoordeling, zeker indien het om habitatwaardige bosvegetaties gaat.
Is het, gezien de grote openstaande opdracht voor het aanduiden van bosdoelen buiten de SBZ’s, niet aangewezen om een moratorium in te stellen voor het ontbossen van zogenaamde ruimtelijk bedreigde bossen zolang u de gebieden niet hebt aangeduid voor de realisatie van instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen voor boshabitats?
Minister Demir heeft het woord.
Het ANB en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) werken hiervoor op mijn vraag een aantal scenario’s uit. Daarbij is het van belang dat alle G-IHD-doelen effectief worden geplaatst. Hierover voorzien we ook afspraken in de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).
Artikel 36, ter, paragraaf 3, van het Natuurdecreet bepaalt dat iedere vergunningsplichtige activiteit, plan of programma, die een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken, moet worden onderworpen aan een passende beoordeling wat betreft de betekenisvolle effecten voor de SBZ. De verplichting tot de opmaak van een passende beoordeling is met andere woorden gekoppeld aan de SBZ. Voor een passende beoordeling gekoppeld aan boshabitats gelegen buiten de SBZ is er dus geen wettelijke basis, niet in het Natuurdecreet en niet in de Europese Natuurrichtlijnen.
Er dient wel te worden gezegd dat het actief plaatsen van habitatdoelen buiten de SBZ’s een risico inhoudt voor een toekomstige bijkomende bescherming vanuit Europa. Daarom heb ik aan mijn administraties gevraagd om de scenario’s zo op te bouwen dat de doelen maximaal worden geplaatst binnen de SBZ’s.
Bossen die niet onderhevig zijn aan het ontbossingsverbod, gelegen in de ruimtelijke bestemmingen ‘wonen’ en ‘industrie’, maar wel onderhevig zijn aan de compensatieplicht zullen maximaal worden uitgesloten van het plaatsen van IHD-doelen. Een moratorium op ontbossing met het oog op het realiseren van de beleidsdoelstelling om alsnog instandhoudingsdoelstellingen te kunnen realiseren buiten de speciale beschermingszones, is naar mijn oordeel niet effectief.
Voor bossen die wel onder het ontbossingsverbod vallen, reken ik erop dat het ANB in de beoordeling van ontheffingen op het ontbossingsverbod de actuele waarde van de betrokken bossen goed in overweging neemt. Ontbossing van bestaande bossen die onder het ontbossingsverbod vallen met aanwezig actueel Europees habitat, zou mijns inziens slechts bij grote uitzondering gunstig mogen worden geadviseerd. Ik heb het ANB gevraagd hiermee rekening te houden in zijn advisering.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik heb hierbij twee vragen. De aanleiding van de vraag was natuurlijk heel de discussie over het Floordambos, want dat behoort natuurlijk tot die habitats die nog niet voldoende zijn aangeduid en waarvan we eigenlijk nog 22.477 hectare bos moeten aanduiden. Het Floordambos is wel al aangeduid. Het ligt op de correcte plaats. Hoe verantwoord vindt u het om dit bos nu in vraag te stellen en af te schilderen als drie bomen en een vleermuis – want zo lees ik het toch?
Ik heb vandaag nog eens de stand van zaken van de Bosteller bekeken. We zitten op 893 hectare bos en er is nog een jaar te gaan. Dat betekent dat we van elk bos dat gekapt zou worden, moeten voorkomen dat het wordt gekapt als daar een reden toe is. Minister, welke concrete maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat bestaand bos met ecologische waarden, en dus niet alleen een SBZ maar andere ecologische waarden, behouden zal blijven?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ga dadelijk tot mijn vraag komen, maar ik wil even inpikken op de uitspraak van collega Schauvliege dat het Floordambos werd vergeleken met drie bomen en een vleermuis. Volgens mij zijn dat twee verschillende elementen. Ik heb althans nergens de link met het Floordambos gezien bij de uitspraak van drie bomen en een vleermuis. Omgekeerd, bij de uitspraak over drie bomen en een vleermuis, treden er soms wel problemen op. Dat klopt wel. Dat staat wel duidelijk op zich.
Minister, u hebt gevraagd om verschillende scenario's te bekijken en u hebt heel duidelijk het signaal meegegeven dat de doelen maximaal in SBZ moeten worden gerealiseerd. Ik denk dat dat conform de afspraken door de jaren heen heel duidelijk moet worden vastgehouden. Als er buiten een SBZ doelen rond bos moeten worden geplaatst – dat is een afspraak die ook in 2010 gemaakt is – zou er maximaal worden gekeken naar omvorming. Wat is omvorming? Ik citeer uit de afspraken die destijds zijn gemaakt: “Met omvorming wordt in de eerste plaats de bijsturing van het beheer van bestaande natuur- en bosgebieden bedoeld. Dit kan bijvoorbeeld door de omvorming van bestaande bossen naar een bostype dat voorkomt op de lijst van de Europees te beschermen boshabitats.” Ook daar zijn dus afspraken over gemaakt. Minister, ik zou willen vragen om er in de scenarioberekeningen en de doelstellingen die u meegeeft, rekening mee te houden dat het ook bij het plaatsen van doelen die buiten de SBZ’s zouden moeten worden geplaatst, er maximaal ingezet wordt op omvorming, zoals aanvankelijk de intentie was, en dat ook maximaal rekening wordt gehouden met de sociaal-economische impact van die plaatsen. Ook daar zijn er in het verleden afspraken over gemaakt. Worden die twee maatregelen ook duidelijk meegenomen in de scenarioberekeningen waarvoor u opdracht hebt gegeven?
Minister Demir heeft het woord.
Over het Floordambos wil ik heel zakelijk blijven en meegeven dat dat een beschermde status heeft. Dat is vastgelegd door de Vlaamse Regering, ik denk al in 2002 of in 2004. Dat is als SBZ afgebakend. Ik probeer zoveel mogelijk afspraken die in het verleden zijn gemaakt, uit te voeren, hoewel sommige uitspraken die in het verleden zijn gemaakt heel moeilijk uit te voeren zijn. Maar ik zit gewoon in die context. Veel manoeuvreerruimte heb ik niet in verschillende dossiers.
Omvorming van bestaande bossen naar habitatwaardige bossen is uiteraard belangrijk. Daar waar het ecologisch kan, zal daarop worden ingezet. Om de sociaal-economische impact zo laag mogelijk te houden, is het plaatsen van de doelen binnen SBZ’s van groot belang om niet nog bijkomende beschermde snippers te creëren.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, er is duidelijk op het vlak van bossen nog heel veel werk aan de winkel. De Bosteller geeft aan dat er 893 hectare bos gerealiseerd is van de 4000 hectare die nodig is. Dat komt natuurlijk ook omdat er nog steeds bos verdwijnt. Minister, onze vraag blijft om naast het aanplanten van nieuwe bossen, ook ervoor te zorgen dat bestaande bossen behouden blijven. U geeft daarnet aan dat u er op zult aandringen dat er geen positieve adviezen van het ANB worden gegeven voor habitatwaardig bos. Dat is een eerste stap, maar naast habitatwaardig bos, is het ook belangrijk om zoveel mogelijk bos te behouden. Ik dring er dus op aan om ervoor te zorgen dat er geen waardevol bos gekapt wordt en om daar initiatieven rond te ontplooien. Ik hoor die nog altijd niet. Zolang we dat niet horen, zullen wij daar blijven op hameren. Dat lijkt ons een essentieel onderdeel van een bosuitbreidingstrategie te zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.