Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Op de ministerraad van vrijdag 10 februari keurde de Vlaamse Regering het protocol ter oprichting van de leersteuncentra goed. Deze leersteuncentra zullen de huidige ondersteuningsnetwerken vervangen als onderdeel van de overgang van het M-decreet naar het decreet Leersteun.
Het protocol legt vast dat er in totaal 44 professionele leersteuncentra ter beschikking zullen staan van de scholen. Zij zullen vanwege hun brede expertise tegemoetkomen aan alle ondersteuningsnoden van leerlingen op de aangesloten scholen. De leersteuncentra zullen, en ik citeer de minister, “regionaal, laagdrempelig en net- en koepeloverschrijdend gaan werken”. En dat wil ik echt benadrukken in mijn vraag, want scholen kunnen er bijgevolg voor kiezen om zich aan te sluiten bij het dichtstbijzijnde leersteuncentrum, ongeacht tot welke koepel ze behoren.
Er verandert dus heel wat voor de scholen, maar ook voor het personeel van de ondersteuningsnetwerken. Bij sommige ondersteuners heerst nu ongerustheid omdat ze zouden moeten solliciteren voor hun eigen job in die nieuwe leersteuncentra.
Ten slotte is dit protocol een belangrijke voorbereiding om het decreet Leersteun uit te rollen. Het voorontwerp van decreet ligt echter al een hele tijd ter controle bij de Raad van State. Intussen tikt de klok natuurlijk verder. De uitrol van het decreet is voorzien voor volgend schooljaar, en scholen en leersteuncentra moeten zich natuurlijk kunnen voorbereiden. Die voorbereiding is wel al deels in gang, maar toch. Er is geen decreet, dus het heeft nog geen echt kader of geen echte body. Verder uitstel is dus niet echt wenselijk.
Daarom mijn vragen, minister. Zal de mogelijkheid voor scholen om zich aan te sluiten bij een leersteuncentrum buiten de eigen koepel ook gepromoot worden door de verschillende onderwijsverstrekkers? Dus: zal de focus gelegd worden op de nabijheid? Hebt u al meer zicht op het verloop van deze sollicitaties van de ondersteuners? Kunt u het proces wat toelichten? Is de ongerustheid van deze mensen terecht, of is het allemaal wat genuanceerder? Hebben jullie ook al inspanningen in die richting gedaan, om de mensen wat gerust te stellen? Wanneer kunnen we het oordeel van de Raad van State verwachten? Zal het proces nog tijdig rond geraken voor een vlotte uitrol in schooljaar 2023-2024?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet dat die ondersteuners al enkele jaren het beste van zichzelf geven in een tijdelijk statuut, en net daar wil ik ook verandering in brengen. Ik denk dat het ondersteuningsmodel ook net hen ten goede komt. Ik doe er dan ook alles aan om de huidige ondersteuners aan boord te houden, zodat we ook hun ervaring en expertise aan boord kunnen houden. Daarom maken we het in de eerste plaats ook aantrekkelijk voor hen met interessante voorwaarden voor wie overstapt. Bijvoorbeeld: wie vast benoemd is, kan zijn vaste benoeming ook gewoon meenemen, indien men dat wenst, natuurlijk. Dat is trouwens voor onderwijs op zo’n grote schaal ongezien, dat er zovelen die overstap maken. Maar ook op het vlak van niet-verworven salarisschalen en anciënniteit komen we tegemoet. Dus ook dat kan worden meegenomen.
Ik heb ook een procedure uitgewerkt voor personeelsleden die dit jaar als ondersteuner werken en die kandidaat zijn om in een leersteuncentrum aan de slag te gaan. Die kunnen zich op een lijst zetten zodat ze niet elk individueel moeten solliciteren. Dus ook dat is een factor om de overstap te faciliteren. Dat is vooral handig voor ondersteuners die hun ondersteuningsnetwerk gecontinueerd zien in een leersteuncentrum, maar ook voor andere ondersteuners. Die kunnen ook op die manier eenvoudig hun interesse in een leersteuncentrum kenbaar maken. Daardoor gaan we er ook van uit dat de meeste ondersteuners effectief aan boord blijven en die keuze maken. Maar het is natuurlijk geen verplichting. De ondersteuners zijn vrij om zich op een lijst te zetten of niet, en net zoals andere onderwijspersoneelsleden kunnen ze voor een of meerdere leersteuncentra solliciteren.
We proberen het echt aantrekkelijk en eenvoudig te maken voor de ondersteuners om de overstap te maken. Ik begrijp natuurlijk wel dat dit niet altijd een eenvoudige keuze is, omdat ondersteuners soms na vele jaren zullen veranderen van schoolbestuur, van werkgever. Het zijn ook mensen die echt gegeerd zijn, denk ik wel, en zeker in tijden van lerarentekort en krapte.
Wat is de huidige stand van zaken? Op 10 februari hebben we het voorlopig protocol van de leersteuncentra goedgekeurd. De scholen voor gewoon onderwijs hebben nu tot 10 maart om hun keuze door te geven. We hebben hierover vanuit de overheid gecommuniceerd via verschillende nieuwsbrieven, onder andere via Schooldirect, natuurlijk, en via de nieuwsbrief van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI). Daarbij is er uitdrukkelijk op gewezen dat de keuze voor een leersteuncentrum net- en koepeloverschrijdend kan zijn. Men is dus vrij in de keuze. Scholen kregen de lijst van alle leersteuncentra en moeten hieruit hun keuze aangeven via een digitaal formulier via Mijn Onderwijs. Dus ook voor hen hebben we getracht om dat eenvoudig te maken. Langs die weg geven ze dat door aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten voor 10 maart.
Daarna gaat AGODI aan de slag om de omkadering van de leersteuncentra te berekenen. Op basis daarvan kan dan gestart worden met het samenstellen van multidisciplinaire leersteunteams door de besturen van de leersteuncentra uit de leerondersteuners die hun interesse aangegeven hebben.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat u al een aantal ongerustheden hebt weggenomen. Vaste benoemingen en anciënniteit kunnen worden meegenomen. Het kenbaar maken van de wil om over te stappen naast het werkelijke solliciteren, is een belangrijk gegeven. Dat was voor veel mensen wat dubbel. Uiteraard blijft het de beslissing van de mensen zelf.
Ik ben heel benieuwd naar die bewegingen. Ik weet niet of u daar al zicht op hebt, wie er aan boord blijft, wie kiest om bij zijn school te blijven en dus uit dat ondersteuningsnetwerk stapt, dus niet naar het leersteuncentrum overgaat, en wie wel overgaat. Dat is interessant. Kunt u die bewegingen kort opvolgen? Wanneer gaan we daar echt duidelijk zicht op hebben? Dat is voor de organisatie van de leersteuncentra natuurlijk belangrijk. Ik veronderstel dat zij voor het einde van dit schooljaar daar toch een zicht op hebben, hoeveel plaatsen er misschien open komen. Ze gaan dan nieuwe mensen moeten zoeken.
Ik hoop dat dat heel duidelijk gecommuniceerd is. Ze hebben nog tot 10 maart om de keuze te maken. Ik zeg het hier nog eens uitdrukkelijk: kijk goed welk leersteuncentrum in de buurt is. Is men tevreden over het centrum, dan kan men het best die keuze maken.
Ik had ook begrepen dat men het leersteuncentrum per jaar opnieuw mag evalueren. Als men niet tevreden zou zijn, kan men naar een ander overstappen. Is dat inderdaad per jaar? Is dat alleen zo in het begin? Is dat jaarlijks hernieuwbaar?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag en de antwoorden.
Het is belangrijk dat we de ondersteuners eindelijk het statuut geven dat ze verdienen. Ik vind het vooral interessant om in te gaan op het feit dat scholen, of zoals het voorontwerp van decreet al aangaf in artikel 22, enkel geweigerd kunnen worden als ze op een onredelijke afstand liggen van het leersteuncentrum. Hebt u weet van zulke scholen? Of van scholen die geweigerd werden omdat ze van een andere koepel of net waren?
Het is interessant om te wijzen op het feit dat er nog geen decreet is en geen ondertekend protocol, en er toch scholen zijn voor gewoon onderwijs die moeten aangeven bij welk leersteuncentrum ze willen aansluiten. Brengt dit geen risico’s mee qua rechtszekerheid? Die vraag krijg ik heel vaak van scholen, leersteuncentra en toekomstig personeel. Er zijn al heel veel mensen gestart met die sollicitatieprocedures. Kunt u wat meer duidelijkheid geven over de rechtszekerheid? Net zoals collega Krekels ben ik benieuwd naar de vooruitgang van het dossier en naar de hopelijk spoedige definitieve goedkeuring door de regering en de bespreking in het parlement, zeker ook gelet op de consequenties van het protocol, de sollicitatieprocedures en gezien het feit dat er al uitvoeringsbesluiten zouden zijn zonder decretale grond. U weet dat ik daar soms opmerkingen over heb, maar dat is terecht. (Gelach. Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Dat is terecht, vind ik. Er is een decretale rechtsgrond nodig. Maar goed, we kijken uit naar een definitieve goedkeuring.
De heer Laeremans heeft het woord.
Dank u, collega, voor de vraag.
Eerst en vooral, minister, hebt u al zicht op het effect van die netoverschrijdende werking? Zijn er scholen die wel degelijk overwegen om buiten hun eigen net naar leersteuncentra te gaan? Wat ik hoor uit het veld, is dat dat theoretisch wel mogelijk is, maar dat er in de praktijk blijkbaar toch weinig animo is in die zin.
Ten tweede: ondersteuners, die nu normaal gezien aan een school gebonden zijn, moeten de stap zetten naar een leursteuncentrum. Dat is voor velen toch een grote stap in het onbekende, met andere statuten en zo verder. Zij vroegen zich af waarom ze niet één schooljaar de tijd krijgen om dat uit te testen, in plaats van te zeggen dat ze nu tegen eind juni moeten beslissen om die stap te zetten. Velen aarzelen. Waarom krijgen ze niet de kans om dat één schooljaar uit te proberen en te zien of hun dat ligt dan wel of dat niets voor hen is?
En dan heb ik een laatste vraagje. Samenwerking over de provinciegrenzen heen zou niet meer kunnen. Ik weet niet in hoeverre dat klopt. Ik kreeg een concrete casus van leerondersteuners die in de regio Dendermonde actief zijn en die ook voor een gehandicapte jongen moeten zorgen in Opwijk, wat net in Vlaams-Brabant ligt. Dat zou dan niet meer mogen. Ik weet niet of dat waar is. Voor hen is dat enkele kilometers, maar als je dat moet laten overnemen door Leuven, dan zijn ze net iets langer onderweg naar Opwijk van Leuven dan van Dendermonde. De vraag is dus: is het mogelijk dat men gewoon naar de afstand kijkt in plaats van naar de provinciegrens?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Krekels, dank u wel voor de vraag.
Minister, het is al wat geweest voor die mensen die als ondersteuner werken in het onderwijsveld. Op zes jaar tijd zijn zij van pre-waarborg naar waarborg, naar ondersteuningsnetwerk, naar opstartfase naar doorstartfase gegaan, en nu verandert het opnieuw naar de leersteunnetwerken. Hopelijk is dat deze keer voorgoed, zou ik zeggen, en met een deftig statuut. Want die mensen hebben eigenlijk al heel lang, heel veel werk gedaan, in grote onzekerheid en ook in niet-evidente omstandigheden.
Ik steun zeker de vraag van mevrouw Krekels om te promoten om buiten de eigen koepel te gaan werken. Ik denk dat het zo zinvol is om die ondersteuning regionaal te gaan organiseren, om dat niet netgebonden te gaan organiseren – om ervoor te zorgen dat die ondersteuners geen uren in de auto zitten omdat ze naar de andere kant van de provincie of zelfs het land moeten crossen – in plaats van ergens te gaan ondersteunen bij een school die tot het eigen net behoort; dat is zo zinloos. En ik meen te weten dat dat toch echt ook wel een strijdpunt is van de N-VA en iets waar jullie ook echt achter staan, maar ik vrees ook dat het in de praktijk veel te weinig gaat gebeuren. En ik vraag me dan ook af, minister, waarom u hier niet dwingender optreedt. U bent er soms wel voorstander van om ofwel met een wortel, ofwel al eens met de stok te werken. Kunnen we hier ook niet met een systeem werken dat er echt voor zorgt dat men er bijna toe gedwongen wordt om te kiezen voor regionale en netoverschrijdende samenwerking, in plaats van toch opnieuw een beetje te plooien – heb ik de indruk – voor de koepels, die het misschien anders gaan organiseren?
Want we hebben gezien dat er op het terrein – en daar zijn nog een aantal ongerustheden die ik toch wel wil meegeven – al heel mooie netoverschrijdende samenwerkingen zijn, en dat daar nu opnieuw banden tussen ondersteuners en scholen doorgeknipt dreigen te worden. En niet alleen ondersteuners zijn ongerust, maar ook scholen, omdat ze echt al een vertrouwenspersoon hebben die de kinderen kent, die heel goed werk heeft geleverd – we hebben dat gezien bij ons werkbezoek –, en dat schijnt dan ook opnieuw dooreengeschud te worden. Dat is toch een enorm spijtige zaak. We zien ook hoe bepaalde expertisecentra zich toch wel gespecialiseerd hebben in bepaalde types, kleinere types en zo. De vraag is ook hoe die expertise geborgd en overgedragen zal kunnen worden naar de verschillende centra.
En dan wil ik misschien toch ook wel zeggen: een van de ervaringen is dat de uurtjes dat men kan ondersteunen, zeer goed zijn, maar dat er nog te weinig wordt ingezet op de duurzame verankering, op het doorgeven van die kennis, op het borgen van de kennis en de ondersteuning, en om toch te proberen daar meer tijd voor te voorzien, om ervoor te zorgen dat dat dus geen eenmalige interventies zijn, maar dat die kennis en ondersteuning doorgegeven wordt aan de leerkrachten, aan de school, om dat voor een stukje mee op te vangen als die ondersteuners daar niet zijn. Ik denk dat dat wel een van de heel belangrijke zaken is waar het decreet misschien toch ook voor zal moeten zorgen. Hoe wilt u dat doen, minister?
Minister Weyts heeft het woord.
We proberen hier echt wel wat zekerheid en continuïteit te garanderen, en ook wat rust in het veld. Ik weet dat dit inhoudelijk ter discussie wordt gesteld door sommige fracties en partijen, maar we hebben niet gewacht op de finale goedkeuring van het ontwerp van decreet in kwestie om nu al regelingen uit te werken en aan te bieden. Mochten we effectief wachten op de goedkeuring tot hier in het parlement, in de plenaire vergadering, welke onzekerheid zou dat niet met zich meebrengen voor het veld? Daarom werken we inderdaad parallel. Ik erken dat dat soms wat innovatief en creatief gebeurt. Maar dat maakt wel dat we het veld goed kunnen voorbereiden en dat we ook de leerondersteuners zelf wat perspectief kunnen bieden, en dat dat allemaal niet holderdebolder moet gebeuren.
Ik heb echt lang moeten wachten op het advies van de Raad van State op het voorontwerp van decreet. Er is een flessenhals ontstaan. Alle begrip, maar dat maakt dat we heel lang hebben moeten wachten op sommige adviezen van de Raad van State. Ik heb het nu net binnengekregen. Ik moet nog terugkoppeling krijgen. Het is, denk ik, vers van de pers. We kunnen nu alleszins vooruit. In sommige gevallen kan ik zeggen dat we niet gaan wachten op het advies van de Raad van State. Wanneer de termijnen worden overschreden, hebben we de mogelijkheid om door te gaan zonder het advies van de Raad van State, maar in sommige gevallen denk ik toch dat het zinvol is om te wachten. Zeker als je dan naar het parlement gaat, dan krijg je vanop de banken de vraag wat de juridische inschatting is van de Raad van State. Dan moet je zeggen dat je dat niet hebt, om dan vervolgens in de tijd te worden teruggeslagen omdat sommige parlementsleden terecht zeggen dat zij ervan uitgaan dat het parlement de vraag stelt aan de Raad van State om te viseren. Dus moeten wij soms de keuze maken, maar in dezen niet. Het advies is binnen. Ik denk wel dat we ermee aan de slag kunnen, dat het de zaak niet volledig zal problematiseren, laat staan onmogelijk maken.
Ja, we zullen ervoor zorgen dat de leerondersteuners kunnen overschakelen van een tijdelijk statuut naar zekerheid. We zullen ook zorgen voor continuïteit, in die zin dat de verworvenheden kunnen worden meegenomen.
Ik heb natuurlijk nog geen concreet beeld. Een en ander is nog lopende. Niet alle keuzes werden al gemaakt. Kort na de paasvakantie zullen de leersteuncentra hun omkadering kennen. Dat is ongeveer in die periode. Dan kunnen ze ook beginnen met het samenstellen van hun personeelsteams. Dan kunnen ze bekijken wie zich heeft aangemeld en welke keuzes ze desgevallend kunnen maken.
Er is geen einddatum om te solliciteren. Men kan tot 5 juni op de lijst staan. Daar is er dus nog een mogelijkheid.
Ja, men kan altijd veranderen van leersteuncentrum, net zoals men ook altijd kan veranderen van school. Dat heeft echter wel implicaties. Nu kun je het statuut inzake de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD) of het vast benoemd zijn meenemen. Dat is natuurlijk niet altijd en eeuwig mogelijk. Dat is de keerzijde.
Het besluit van de Vlaamse Regering is nog niet definitief. Dat heeft te maken met het gegeven dat het ontwerp van decreet nog niet is goedgekeurd. De rechtsbasis is er nog niet, die moet eerst gecreëerd worden.
We bekijken, in de wetenschap dat er bij de Raad van State een flessenhals is, of we dit toch al zouden versturen. Dan moet ik wel nog bekijken of ze het niet onmiddellijk, prima facie, afwijzen omdat er geen rechtsgrond is. Het is kwestie van toch vooraan in de wachtrij te kunnen zitten. We zijn nog aan het bekijken of dat zinvol is voor de versnelling van de procedure.
Kiezen buiten het eigen net? Ik heb u gezegd dat de keuze voor een leersteuncentrum moet worden doorgegeven voor 10 maart. Daar kan ik nog niets over meegeven. En verplichten? Het is natuurlijk een vrijheid voor de scholen. Ik kan het paard naar het water brengen maar het niet verplichten om ervan te drinken. Wij creëren de mogelijkheid. Wij zullen hen niet dwingen, maar het zou inderdaad wel fijn zijn indien de keuzes zouden worden gemaakt. Zelfs wanneer er een lichte aandrang zou bestaan om bepaalde keuzes te maken: ‘the proof of the pudding is in the eating.’ Het is belangrijk dat we de scholen die een leersteuncentrum kiezen en daar als het ware een inbreng van hun middelen doen, wanneer ze niet tevreden zijn over de dienstverlening, de keuze laten doen. Zij hebben van de pudding geproefd maar willen dan ergens anders pudding eten omdat die hen daar niet bevalt. Het is belangrijk dat men de keuze kan maken op grond van de kwaliteit van de dienstverlening. Dat is belangrijk om die leersteuncentra scherp te houden in hun dienstverlening. Laat daar maar wat concurrentie spelen, dat kan enkel maar de kwaliteit versterken.
Ik heb niet zoiets met provinciale grenzen. Die kunnen dus worden overschreden. De scholen kunnen kiezen voor een leersteuncentrum in een andere provincie.
De personeelsleden kunnen het eerste jaar proberen. Nu kunnen ze op grond van hun keuze hun TADD of vaste benoeming meenemen, maar ik heb in alle openheid gezegd dat dat daarna niet meer zo is. Dan moeten ze dat opnieuw opbouwen. Anderzijds moeten we erkennen dat dat niet zo langdurend is. Ook daar worden de procedures versneld. Dat gaat tegenwoordig ook wel sneller.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, dank u voor uw bijkomende antwoorden. Er is inderdaad al heel wat veranderd sinds de start van het M-decreet in 2013. Dat is een heel goede zaak.
Ik wilde de Raad van State hier nog oproepen om zijn advies te versnellen. Ik ben heel blij dat dat niet meer nodig is.
Minister, ik sluit mij aan bij het feit dat er nu al, voordat we het ontwerp van decreet hebben besproken, belangrijke stappen zijn gezet richting de organisatie van de leersteuncentra. De vorige keer ging dat ten koste van de zomervakantie van de scholen. Dat kunnen we dan al zeker vermijden.
Voorzitter, ik heb nog een tip voor u. Gezien de duur van deze vraagstelling en de bijkomende tussenkomsten denk ik dat we, als we dit ontwerp van decreet gaan bespreken, zeker tijd moeten uittrekken en misschien niet meer al te veel vragen om uitleg moeten toevoegen aan die namiddag.
Dat was ik ook niet van plan. Dat zal inderdaad een tijdje in beslag nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.