Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Vraag om uitleg over de enorme toename van het aantal personen onder elektronisch toezicht
Verslag
De heer Tiebout heeft het woord.
Minister, op 9 februari 2023 kopten de kranten dat Vlaanderen de kaap van 1700 mensen onder elektronisch toezicht op hetzelfde moment had bereikt, waar dat drie jaar geleden nog onder de duizend zat. 1700 mensen tegelijk onder elektronisch toezicht is het equivalent van drie grote gevangenissen.
Op jaarbasis waren dat er in 2022 niet minder dan 5200 voor Vlaanderen alleen. Dat terwijl in Vlaamse gevangenissen vandaag zo’n 5400 gedetineerden zitten. Indien deze stijging dus aanhoudt, zal het elektronisch toezicht op jaarbasis binnenkort de volledige Vlaamse gevangenisbevolking evenaren.
U sprak in datzelfde persbericht van een stijging van 60 procent elektronisch toezicht de voorbije zes jaar. Bovendien zouden er in Nederland tweeduizend minder enkelbanden worden gedragen dan in Vlaanderen.
Het is dus overduidelijk – en dan heb ik het over het federale niveau – dat enkelbanden worden ingezet als middel om de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan en dat Vlaanderen daar de prijs voor moet betalen. Elektronisch toezicht heeft zijn verdienste als het om re-integratie gaat, maar kan niet blind worden ingezet voor gelijk welk soort misdrijf, zoals men dat nu wel doet.
Minister, ziet u een blijvende stijging of stagneert het cijfer eindelijk?
Werden er maatregelen genomen om deze blijvende instroom te kunnen opvangen?
Ziet u een verschil in de regio’s voor wat betreft het toepassen van de verschillende vormen van elektronisch toezicht?
U gaf eerder al aan dat elektronisch toezicht geen gepaste straf is voor bepaalde misdrijven, zoals intrafamiliaal geweld, drugs dealen, zedenfeiten, enzovoort. Ziet u deze veel terugkomen in het elektronisch toezicht en is de Federale Regering bereid de wetgeving hierrond aan te passen?
Gezien het om een gunstmaatregel gaat, wordt een veroordeelde onder elektronisch toezicht bij een inbreuk of ontvluchting naar de gevangenis gestuurd of blijft hij onder elektronisch toezicht staan? Wie beslist daarover? Is daar een regelgevend kader voor?
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Minister, in februari bereikte Vlaanderen de kaap van 1700 mensen onder elektronisch toezicht op hetzelfde moment. Dit hoge aantal komt overeen met drie grote gevangenissen. In 2022 werden in Vlaanderen 5200 mensen onder elektronisch toezicht gesteld. Dat is een stijging van 60 procent de voorbije zes jaar. Drie jaar geleden was het aantal mensen met een enkelband minder dan duizend. Dit staat in schril contrast met het aantal vandaag, namelijk 1700 personen. Dit komt doordat rechters, onder impuls van federale beleidsmakers, meer kiezen voor alternatieve straffen.
U gaf aan dat het federale niveau zijn verantwoordelijkheid moet nemen en moet zorgen voor een bijsturing van het beleid. Het inzetten van enkelbanden kan volgens u geenszins dienen om de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan.
Hoe evalueert u de huidige situatie? Heeft het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht (VCET) voldoende capaciteit om dit hoge aantal mensen onder elektronisch toezicht op te volgen?
U gaf in het verleden aan dat er een opvolgingstool zou worden opgezet voor het voorraadbeheer van enkelbanden. Hoever staat het met deze tool?
Welke concrete initiatieven zult u nemen om in overleg te gaan met uw federale collega-minister om ervoor te zorgen dat alternatieve straffen niet worden ingezet als middel om de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan?
Minister Demir heeft het woord.
Elektronisch toezicht heeft als alternatieve straf de afgelopen jaren bij de opdrachtgevers enorm aan populariteit gewonnen. De cijfers van de afgelopen jaren tonen dat ook aan. Maar nu gaat het wel heel snel. We zien de records bij het VCET maand na maand sneuvelen. Daar waar er in 2018 gemiddeld 982 personen onder elektronisch toezicht stonden in Vlaanderen, bewaakte het VCET in 2022 dagelijks gemiddeld 1522 personen. Begin dit jaar schoot het aantal fors door en werd de kaap van 1700 personen overschreden. Vandaag staan er maar liefst 1822 personen onder elektronisch toezicht in Vlaanderen. Op een maand tijd zijn dat weer honderd dossiers meer, en het aantal blijft fors stijgen. Meer dan 1800 mensen met een enkelband, dat is hetzelfde als het aantal gedetineerden dat er samen in de gevangenissen van Antwerpen, Leuven, Gent en Sint-Gillis officieel kunnen zitten.
In 2018 sloot het VCET net geen vierduizend personen aan. Vier jaar later stijgt het aantal aansluitingen naar bijna 5200, een historisch record. En wederom houdt het niet op. Integendeel. In de maanden januari en februari van 2023 zijn er al zo’n 350 enkelbanden meer aangesloten dan in dezelfde periode vorig jaar. Dat is dus een grote stijging.
De grootste vraag naar het plaatsen van personen onder elektronisch toezicht kwam van opdrachtgevers uit de provincie Antwerpen, met 2153 aansluitingen, gevolgd door Oost-Vlaanderen met 1128 aansluitingen en Limburg met 634 aansluitingen.
Naast het aantal enkelbanden dat blijft toenemen, zien we ook dat de doorlooptijd van elektronisch toezicht steeds langer wordt. Verdachten en gestraften blijven veel langer onder toezicht staan dan vijf jaar geleden. In 2015 stond een verdachte in voorlopige hechtenis bijvoorbeeld gemiddeld 45 dagen onder elektronisch toezicht. Vandaag is dat gemiddelde meer dan verdubbeld en staat een verdachte gemiddeld meer dan drie maanden onder elektronisch toezicht, 97 dagen om precies te zijn. Voor de gestraften nam de gemiddelde doorlooptijd toe van 76 dagen in 2015 naar gemiddeld 109 dagen in 2022.
Om al die personen onder elektronisch toezicht te brengen, te bewaken en op te volgen, zijn natuurlijk mensen en middelen nodig, en ook bijkomend personeel. Dat hebben we ook gedaan. We hebben 55 extra medewerkers aangeworven voor het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht. Het centrum is verdubbeld in aantal medewerkers, van 55 medewerkers naar 110 medewerkers. Dat is ongezien op zo’n korte tijd. Het is ook een investering die Vlaanderen zelf doet om deze stijging aan te kunnen en natuurlijk ook om straffeloosheid te voorkomen, daar waar de federale dotatie te laat komt en tekortschiet.
Sommige juristen en rechters zeggen: “Het is toch goed? De minister heeft geen achterstand, dus die moet toch blij zijn? En toch klaagt en zaagt ze.” Ik vind wel dat we erop moeten wijzen dat het niet voor elk misdrijf een goed instrument is, maar ook dat er budgetten moeten worden vrijgemaakt en dat er personeel moet worden aangetrokken en opgeleid. Enkelbanden moeten ook bijbesteld worden. Ook daar zorg ik ervoor dat er te allen tijde voldoende enkelbanden, GPS-materiaal en bewakingsboxen beschikbaar zijn. Dat is continu ermee bezig zijn. Het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht gebruikt daarvoor ook een predictietool, die een inschatting maakt van het benodigde materiaal, en volgt de stock ook nauw op, rekening houdend met de tendensen van de verschillende mandaten.
Men ziet dat elektronisch toezicht als een middel om de overbevolking van de gevangenissen tegen te gaan, wat natuurlijk niet altijd de oplossing is. Ik vind dat men daar veel beter over moet nadenken. In Nederland bijvoorbeeld zijn er veel minder elektronische toezichten dan in Vlaanderen, terwijl Nederland zoveel groter is.
Ten tweede is elektronisch toezicht niet voor iedereen een geschikte strafmaatregel, zoals ik al heel vaak heb aangekaart. We zien het vaak terugkomen dat drugdealers met een enkelband weer aan het dealen zijn. Of iemand die veroordeeld is voor intrafamiliaal geweld of voor kindermisbruik, of een pedofiel, zit dan vervolgens toch met het slachtoffer onder één dak, met een enkelband. Ik vind dat niet uit. We zien dat in onze cijfers.
Ten derde zien we ook dat iemand die zich onttrokken heeft aan het toezicht, enkele dagen later opnieuw een enkelband krijgt. Ook daar vind ik dat men veel strenger moet zijn. Een enkelband is sowieso een gunst. Als iemand zijn enkelband doorknipt, sorry, maar dan is het gedaan. Dan vliegt die gewoon de gevangenis in, basta. Helaas zien we dat dan toch nog een enkelband wordt opgelegd. Wij kunnen daar niet veel aan doen. Ik heb daar geen beslissing over. Dat is federale materie. We hebben dat heel vaak aangekaart bij de federale collega’s. We blijven dat ook doen, op verschillende fora. En we zullen dat ook blijven doen.
U kent mijn standpunt over justitie. Ik heb een zeer uitgesproken standpunt over welk niveau het beste is om dat te organiseren. Er is ook een interessante studie, voorzitter, waarvan ik hoop dat ze ook aan bod kan komen in deze commissie, met de proffen die aan die studie hebben bijgedragen.
De heer Tiebout heeft het woord.
Minister, u neemt mij de woorden uit de mond, maar ik zal u geen enkelband aansmeren. Bepaalde straffen zouden inderdaad geen enkelband mogen verdienen, maar op het federale niveau wordt recht gesproken, om het dan over het muurtje naar Vlaanderen te sturen. Ik wil u alvast bedanken voor het feit dat u blijft investeren in deze manier van bestraffing, maar ik denk wel dat er ooit een einde zal komen aan de oprekbaarheid van het aantal elektronische enkelbanden. Het is dan ook zaak om zo snel mogelijk de rechtspraak op een ander niveau te kunnen organiseren. Dat het een efficiënt middel is, staat buiten kijf. Maar dat het misbruikt wordt om de overbevolking in de gevangenissen te omzeilen, is ook een feit.
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Minister, het is duidelijk dat u binnen de beperkte bevoegdheden die u hebt uw werk naar behoren uitvoert. Er is momenteel voldoende capaciteit. Dat verheugt mij. Maar wat mij minder verheugt, is dat iedereen langer onder toezicht staat, dat de capaciteit telkens moet worden opgetrokken en dat Vlaanderen daar telkens extra middelen uit de begroting voor moet uittrekken, voor medewerkers maar ook voor het materiaal zelf. Het kalf ligt op federaal niveau gebonden, maar ook tussen het Vlaamse en het federale niveau.
Mijn laatste vraag was welke concrete initiatieven u zou nemen. Is er een agenda bepaald, om binnenkort nog eens te spreken over hoe dat moet worden aangepakt met de federale overheid en met uw collega-minister? Wij kunnen dweilen met de kraan open, maar dat kost ons heel veel geld. Ofwel moeten wij meer bevoegdheid krijgen, waarin ik u natuurlijk kan volgen, ofwel moeten we ervoor zorgen dat er dringend een overeenkomst komt met uw federale collega, zodat wij niet moeten blijven dweilen met de kraan open. Dat is geen oplossing. Er wordt inderdaad misbruik gemaakt door de federale overheid, die op Vlaanderen rekent. Dat kan helemaal niet. Wij steunen u in uw overtuiging dat er geen straffeloosheid mag zijn, en in uw vraag om budgetten. Maar er moet iets aan de oorzaak worden gedaan. Vandaar mijn vraag: staat er binnenkort iets op de agenda voor het overleg?
Minister Demir heeft het woord.
Dit wordt telkens besproken op de interministeriële conferentie (IMC), waarbij ook de justitiehuizen aanwezig zijn. Er is binnen twee weken een overleg. Ook op het Overlegcomité van 15 maart 2023 staat het op de agenda. Ik heb over de problemen die wij op het Vlaamse niveau ervaren vaak bilateraal overleg met het federale kabinet Justitie. Het staat ook op de agenda van het College van procureurs-generaal, met cijfers en al. Nu is het de bedoeling dat we het op het Overlegcomité van 15 maart op de agenda zetten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.