Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister-president, op 31 januari 2023 verwachtten de verschillende organisaties die een dossier hadden ingediend op de subsidielijn internationale presentatieprojecten, een beslissing van u in de bus met betrekking tot hun project. Maar de beslissing kwam voorbij de deadline.
De deadline voor het indienen van een project was 31 oktober 2022, de eerstvolgende indiendatum was 31 januari 2023. U ziet meteen het probleem. Normaal gezien komt een beslissing voor een in oktober ingediend project ten laatste drie maanden na de uiterste indiendatum. Nu werd die deadline niet gehaald. Dat maakt ook dat diegenen die hun project origineel hadden ingediend, eigenlijk geen tijd hadden om er nog aan te sleutelen en het alsnog in te dienen voor de volgende indiendatum van 31 januari. Er komt een probleem van timing vanwege een laattijdige beslissing over het origineel ingediende project.
Binnen de indienronde van 15 mei 2022 voor projectsubsidies en beurzen binnen het Kunstendecreet hebben we eigenlijk hetzelfde probleem gezien. Daar stond gecommuniceerd op KIOSK dat de beslissing zou vallen op 15 juli, terwijl de uiteindelijke beslissing maar kwam op 15 september, de dag van de daaropvolgende deadline voor het indienen van projecten en beurzen. Uiteindelijk werd pas midden september 2022 op de website van Cultuur, Jeugd en Media (CJM) gecommuniceerd dat de beslissingsdeadline in september in plaats van in juli zou vallen. Het gevolg is dat heel veel kunstenaars en mensen die die projecten indienen, echt in de problemen komen. Dat betekent dat ze voor een jaar de kans missen om een aangepast voorstel in te dienen en het op basis van feedback beter te doen.
Het gaat ook niet alleen over vertragen, sommige projecten zullen ook niet doorgaan. Dat is wel heel spijtig. Het is ook spijtig met het oog op goed bestuur. Als er wordt gecommuniceerd dat er deadlines zijn, dan verwachten mensen dat, als zij zich daaraan houden, ook de overheid en de bevoegde minister dat doen.
De vraag die ik hier wil voorleggen is: hoe komt dat? Hoe komt het dat de deadline tot beslissen het voorbije halfjaar tot twee maal toe niet kon worden gerespecteerd? Wat zijn de consequenties voor het laattijdig meedelen van de beslissingen voor de indieners?
Over de verschillende subsidiereglementen heen liggen de beslissingsdeadline en eerstvolgende indiendata soms heel dicht op elkaar. Die vaststelling maken we naar aanleiding van dit voorval. Dus, als er ergens een kink in de kabel komt bij de overheid en ze niet tijdig een antwoord kan geven, dan hebben de indieners een probleem omdat de indiendata ook exact rond die periode liggen. Is het voor u een piste om bij alle subsidielijnen een minimale tijd tussen uiterste beslissingsdatum en de eerstvolgende indiendatum te voorzien als een soort bufferperiode? Dit zou zowel indieners als beoordelaars genoeg zuurstof moeten geven. Kan dit evolueren naar een meer uniform systeem? Wat is uw visie hierover?
Dezelfde vraag kan gesteld worden over de aanvraagprocedure: ook daar zou het tijdig verschijnen van de aanvraagprocedure vastgelegd moeten kunnen worden in een reglement. Zult u hierover overleggen met de administratie? Wat is uw visie daarrond?
Ten slotte, u hebt binnen het strategisch kader voor internationaal cultuurbeleid een aantal prioritaire landen en regio's gekozen. Heeft deze lijst invloed op de beslissingen die u neemt met betrekking tot internationale projecten? Op basis waarvan werd die lijst samengesteld, en wie heeft deze criteria bepaald?
De laatste vraag wijkt een beetje af van de andere, maar in het kader van deze specifieke vraag is ze wel zinvol.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Almaci, u gaat in uw vraagstelling uit van een tot tweemaal toe niet respecteren van de beslissingsdeadline in het voorbije half jaar, waarbij u onder meer verwijst naar de aanvraagronde van 15 mei 2022 voor projectsubsidies en beurzen. De beslissing over die aanvraagronde is wel degelijk tijdig genomen. Zoals bepaald in artikel 29 en artikel 34 van het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) tot uitvoering van het Kunstendecreet, is de uiterste indiendatum voor de ronde aanvragen beurzen en projectsubsidies die volgt op de indiendatum voor aanvragen werkingssubsidies, 15 mei. Aangezien artikel 32 en 37 van het BVR bepalen dat de minister uiterlijk vier maanden na de uiterste indiendatum beslist, valt de beslissing van de ronde van 15 mei dus uiterlijk op 15 september. Mijn administratie heeft de afwijkende timing via alle gebruikelijke kanalen tijdig gecommuniceerd naar de sector en naar de aanvragers. Ik ga dan ook enkel dieper in op de beslissing over de aanvraagronde van 31 oktober 2022 voor internationale presentatieprojecten.
De principiële beslissing voor de internationale presentatieprojecten voor de eerste ronde van 2023 werd genomen op 23 januari 2023. In het kader van de herijking – dat is een afstemmingsoefening tussen meerdere grote decreten die wordt uitgevoerd door mijn administratie – werd beslist om de communicatie met de subsidieaanvrager te voeren op het moment dat alle nodige documenten getekend zijn.
Conform artikel 61 van het BVR, neem ik, als bevoegd minister, uiterlijk drie maanden na de uiterste indiendatum de beslissing over de toekenning, wat in dit geval uiterlijk op 31 januari 2023 had moeten gebeuren. Dit is een strakke timing waarbinnen diverse fases van de procedure doorlopen moeten worden. Dat gaat over de toetsing ontvankelijkheid, koppeling van dossiers in KIOSK, samenstelling van de commissies, beoordeling van de dossiers, uitschrijven van de adviezen, principiële beslissing van de minister, nota van de Inspectie van Financiën (IF) en de definitieve beslissing. Mijn administratie stelt werkelijk alles in het werk om binnen de vooropgestelde timing een beslissing te verkrijgen, maar de termijn van drie maanden laat niet veel marge toe. Doordat de kerstvakantie in de beslissingstermijn van drie maanden viel, werd het ministerieel besluit drie dagen te laat ondertekend.
De administratie deelt de beslissing over de ingediende aanvraag mee aan de aanvrager binnen vijftien dagen nadat de beslissing is genomen. Dat is in dezen gebeurd. Er is dus inderdaad met drie dagen plus vijftien dagen een overschrijding van de termijn gebeurd.
Over de verschillende subsidiereglementen en de beslissingsdeadline en eerstvolgende indiendata die heel dicht bijeen liggen, begrijp ik uw bekommernis. Echter, indien we dossiers willen laten beoordelen door commissies via het gekende peer-reviewsysteem, zijn er minimaal enkele maanden nodig om dit rond te krijgen. De commissies worden op maat samengesteld, de commissieleden lezen de dossiers en maken insteken, ze komen meermaals samen en stellen hun advies op. Voor de beurzen en projectsubsidies binnen het Kunstendecreet gaat het om een groot aantal aanvragen per ronde. Dat zijn er gemiddeld zo’n 450 à 500. Dit heeft uiteraard een impact op het aantal rondes dat per jaar kan plaatsvinden. Omdat zoveel kunstenaars en initiatieven afhankelijk zijn van de beurzen en projectsubsidies, is in het nieuwe Kunstendecreet voorzien dat de beslissing ruim voor de nieuwe deadline van beurzen en projectsubsidies bekendgemaakt wordt. U weet dat dat vanaf dit jaar van start gaat.
De korte periode tussen indiendeadline en beslissing bij enkele van de subsidie-instrumenten is er dus omdat elke beoordelingsronde nu eenmaal tijd kost. Als we de kunstensector de zuurstof zouden willen bieden waarover u het hebt, dan zou dit, helaas, betekenen dat we minder rondes per jaar zouden moeten overwegen. Dat fnuikt dan weer ad-hockansen, want hoe meer indiendeadlines per jaar, hoe minder ruim op voorhand de kunstenactor zijn dossier moet finaliseren. Specifiek voor de internationale presentatieprojecten heeft de Vlaamse Regering ervoor gekozen om vier indienrondes per jaar mogelijk te maken. Dit laat kunstenactoren toe om nog kort op de bal subsidies aan te vragen, omdat internationale uitnodigingen en samenwerkingen soms laat rond zijn. Maar dat wil ook zeggen dat, als je een ronde mist, de volgende ronde daar eigenlijk snel is.
Ik acht het dus niet opportuun om de tijd tussen de communicatie van de beslissing en de nieuwe indienronde voor alle subsidielijnen binnen het Kunstendecreet gelijk te stellen. Er zijn gewoon werkbare verschillen tussen de verschillende kunstvormen.
Ook met betrekking tot de vraag over de aanvraagprocedure, onderschrijf ik uw bekommernis dat de modaliteiten van een aanvraagprocedure tijdig moeten worden bekendgemaakt. Vandaar dat dit is opgenomen in de huidige regelgeving. In het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het Kunstendecreet – en dan heb ik het over artikel 4, derde lid – is ingeschreven dat de administratie ten minste drie maanden voor de uiterste indiendatum van de aanvraag het model voor de aanvraag ter beschikking stelt via een webtoepassing. Mijn administratie heeft ervoor gezorgd dat de aanvraagmodule en de aanvraagmodaliteiten voor de verschillende subsidie-instrumenten tijdig beschikbaar waren in de webtoepassing KIOSK. Zij besteedt ook ruim aandacht aan de bekendmaking van de indiendeadlines voor de verschillende subsidie-instrumenten via de website van het departement en in de maandelijkse digitale Nieuwsbrief Kunsten. Op de website van het departement vinden aanvragers bovendien voor elk van de verschillende subsidie-instrumenten een handleiding met een gedetailleerde toelichting bij de aanvraagprocedure.
Dan zal ik het hebben over uw vierde vraag. De prioritaire landen en regio’s van het internationaal cultuurbeleid zijn grotendeels gelijk aan die van het Vlaams buitenlands beleid, zoals opgenomen in het regeerakkoord 2019-2024 en de beleidsnota Buitenlands Beleid en Ontwikkelingssamenwerking. We praten dan over strategische doelstelling 3: ‘Vlaanderen heeft sterke partners, zowel dicht bij huis als ver weg’. Daarnaast zijn ook de landen waar Vlaanderen een diplomatieke vertegenwoordiging heeft aan de lijst toegevoegd.
Het artistieke criterium blijft het belangrijkste criterium bij de beoordeling van internationale presentatieprojecten, maar de beoordelingscommissie kan ook het belang van het land of de regio in overweging nemen, bijvoorbeeld als niet alle positief beoordeelde dossiers met het beschikbare budget ondersteund kunnen worden. Het is dus eerder een criteria in tweede lijn.
De criteria voor de beoordeling van deze internationale presentatieprojecten werden opgenomen in het Kunstendecreet, dat is artikel 47, in onderafdeling 3.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Dank u wel voor uw uitgebreid antwoord op de vier vragen, minister-president.
Wat betreft het stuk over de deadline van de ronde 15 mei 2022 voor projecten en beurzen van het Kunstendecreet, zal ik het even checken. Mij is doorgegeven dat die communicatie niet goed is doorgekomen. Maar goed, dat kan ook een vergissing zijn. Ik zal absoluut doorgeven wat u hebt geantwoord.
Maar voor de volgende vragen geeft u aan – en ik denk ook dat we daarop botsen – dat de timing strak is. De kern van het antwoord is eigenlijk dat er niet veel marge is, maar dat we onszelf die strakke timing hebben opgelegd om het mogelijk te maken om kort op de bal te spelen met wat er internationaal gebeurt. Dan kan men drie maanden later nog eens proberen. Daar zit natuurlijk ook een tegenspraak in, want als je ergens kort op de bal speelt, dan is het misschien drie of zes maanden later, als je de deadline niet kunt halen omdat er maar een paar dagen speling op zit en je dus je project niet kunt aanpassen, niet meer zinvol. Dan stelt zich misschien het probleem dat net die opportuniteit en net die projecten die voor dat eerste halfjaar van tel waren, niet meer zinvol zijn voor ronde drie. Vanaf het moment dat je er een ronde tussenuit laat vallen, is het argument om te zeggen ‘we willen er vier hebben op een jaar om kort op de bal te kunnen spelen’, er misschien ook gewoon eentje dat een handicap wordt voor de indiener. Dat is wel een vraag waar ik mee zit. Maar ik zie wel welke overwegingen er worden gemaakt.
Maar goed, als de druk zo hoog is, zowel op administratie als op indieners, dan is het toch het overwegen waard om het nog eens rustig te bekijken en te evalueren.
Wat betreft de huidige ronde heb ik ook doorgekregen dat de documenten nog steeds niet beschikbaar zijn voor het publiek. Ik weet niet of dat klopt of niet. Men weet dus eigenlijk nog niet wat de overwegingen zijn geweest. Dat wil ik toch nog eens vragen.
En ten slotte ga ik ervan uit dat, wat betreft de laatste vraag, het artistieke het belangrijkste is. Daar ben ik blij om. Maar eigenlijk wordt er dan een gewogen gewicht meegegeven op basis van de strategische landen. Ik had ook nog de volgende vraag: in hoeverre overschrijden het aantal projecten die ingediend worden de capaciteit? In hoeveel van die gevallen wordt het tweede criterium van het strategisch belang van de landen in het kader van het Vlaams buitenlands beleid, de doorslaggevende factor? Sommige projecten kunnen dan misschien artistiek zeer sterk zijn, maar door de beperktheid van het budget uiteindelijk toch uit de boot vallen. Is de vraag helder?
Alles hangt natuurlijk af van het budget. Als het betekent dat het tweede criterium elke keer doorslaggevender wordt, dan zijn er bepaalde projecten die misschien heel waardevol zijn, maar het nooit halen. Maar goed, kiezen is verliezen, dat weet ik ook wel.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u, collega Almaci, voor de interessante vraag en minister-president, voor het al heel uitgebreide antwoord.
Wat de beslissingsdeadlines betreft, spreekt het natuurlijk voor zich dat die gehaald moeten worden. Maar ik heb uit uw antwoord begrepen dat er niet zo’n groot probleem was, bedankt voor die verduidelijking. Als het effectief over drie dagen vertraging gaat, is dat niet onoverbrugbaar.
Ik denk wel dat het klopt, zoals is aangegeven, dat het probleem niet zozeer zit in het aantal aanvraagmomenten, maar wel in de koppeling van de indiendata aan de startdata van de subsidies. Dat is wel terecht.
Als ik de hele procedure bekijk, zie ik wel een aantal aanpassingen die nodig zijn. Heel concreet gaat het over de beperking van het aantal aanvragen per productie die men kan indienen voor die internationale presentatieprojecten, en ook de beperking van een jaar in de tijd. Die zou ik laten vallen. Dat sluit niet aan bij de realiteit van de kunstensector vandaag. Heel concreet: een subsidie kan ook helpen bij een tweede golf voor gezelschappen. Het is vaak heel moeilijk op voorhand te voorspellen of een voorstelling een succes blijkt en of er internationale interesse voor presentatieplekken in het buitenland komt. Het is pas gaandeweg dat het succes daarvan duidelijk wordt. En als een organisatie dus een subsidie aanvraagt voor de eerste ronde, kan er geen subsidie meer worden aangevraagd op het moment dat die subsidie echt een verschil zou kunnen maken. Daarom doe ik een oproep om dat te laten vallen.
Dan is er nog iets in parallel. We moeten ook de evaluatie maken over de procedure voor de werkingssubsidie van het Kunstendecreet. Ook voor projectsubsidies wordt er hier nu gewerkt met budgetten per disciplinecommissie. Dat is een belangrijk evaluatiepunt van de voorbije beoordelingsronde. Want net als bij die structurele ronde is er een gebrek aan afstemming onder die commissies. Het zou kunnen helpen om eerst artistiek die dossiers te evalueren, en dan pas een budget aan de commissies toe te kennen, dan af te stemmen, en daarna pas een definitief advies te formuleren. Hierop zullen we nog uitgebreider ingaan wanneer we hier de evaluatie maken van de beoordeling van de adviezen voor die werkingssubsidie.
Tot slot: ik denk dat de afstemming tussen de decreten goed is. Dat hebben we hier al gezegd. Ik wil wel herhalen dat we moeten blijven letten op de eigenheid van de verschillende deelsectoren.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik wil heel even inpikken op de laatste opmerking die mevrouw Almaci gegeven heeft, namelijk dat er veel waardevolle projecten voor internationale acties zijn. We weten natuurlijk ook dat de middelen altijd ontoereikend zullen zijn. Dan denk ik dus dat dat ons altijd zal nopen tot keuzes maken. Ik ben ervan overtuigd dat we dan beter de focus leggen op een aantal landen, dat dat ook geënt is op ons Vlaams buitenlands beleid, op de Vlaamse buitenlandse strategie, en op die landen waar logischerwijze ook diplomatieke posten zijn. Op die diplomatieke posten is er immers zowel politiek, economisch als cultureel ook kennis van wat het aanbod is en wat de mogelijkheden zijn in dat land. Zij kennen ook onze Vlaamse culturele organisaties in de brede cultuursector, maar specifiek ook onze kunstenorganisaties in de verschillende disciplines. Ze kunnen daar ook heel goed die match leggen. Dan denk ik dat het beter is dat we onze Vlaamse organisaties uitdragen net in die landen waar we bekend en actief zijn en waar we die match kunnen leggen dan de beperkte middelen overal in de wereld te gaan verspreiden. Maar dat is natuurlijk een keuze. Ik wil de keuze die gemaakt is, wel ondersteunen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de getoonde interesse.
Mevrouw Almaci, ik begin met uw eerste vraag over kort op de bal kunnen spelen en de te nauwe deadlines. De meesten slagen er wel in om een nieuwe aanvraag … Als er hier of daar mensen zijn, dan zeg ik dat die eigenlijk drie maanden te wachten hebben. Het kan zijn dat hun presentatie dan al voorbij is. Dat is een beetje de bluts met de buil. Ik sta open om dat te evolueren en met de sector te bekijken. Als de sector bij wijze van spreken zegt ‘liever drie dan vier, want dat geeft ons iets meer ruimte’ en als dat niet opweegt tegen de anderen … We willen dat gerust in overleg met de sector bekijken, wat in de twee zaken, het voordeel van kort op de bal en het nadeel van de korte deadlines, doorweegt. Ik heb daar geen enkel probleem mee.
Wat de documenten betreft, hebben we het eens gecheckt: het staat op de website, misschien recent, maar het staat nu op de website.
Wat betreft uw vraag over het aantal projecten: het is een nieuwe lijn. Daar zijn eigenlijk nog niet veel gegevens over op dat vlak. We zullen dat opvolgen. Maar op dit moment is dat een nieuwe subsidielijn.
Mijnheer Van de Wauwer, de opmerkingen die u geeft, kunnen in de evaluatie, denk ik. Maar u hebt het zelf aangegeven.
Wat de herijking betreft, wil ik hier nog eens heel duidelijk het volgende stellen. We hebben al een aantal decreten gehad die herijkt zijn. Ik zou heel Bijbels kunnen citeren: “Geef aan God wat aan God toekomt en aan de keizer wat aan de keizer toekomt.” Maar ik zou hier ook kunnen zeggen: laten we herijken wat herijkt kan worden, zodat je tenminste dezelfde definitie hebt. Het is dus een vereenvoudiging, maar het is geen eenheidsworst die we ervan maken. Wat gemeenschappelijk is over de decreten heen, gaan we ook gemeenschappelijk behandelen en zien dat er geen misverstanden kunnen bestaan omdat het daar zo is en in een ander decreet anders. Maar natuurlijk zijn dat sectorspecifieke decreten, die grotendeels sectorspecifiek zijn.
En mevrouw Coudyser, dank u voor de ondersteuning van onze visie.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Dank u wel voor de antwoorden, minister-president. Ik denk dat we elkaar goed aanvoelen, dat het effectief een kwestie is. Het is inderdaad interessant: de haalbaarheid voor de administratie en de feedback die uit de sector komt, zijn de twee zaken die we kunnen bekijken om te weten of we voor de toekomst al dan niet aanpassingen moeten doen. Dat lijkt me een goede manier om verder te gaan. Ik heb de antwoorden gekregen die ik wilde, waarvoor dank.
De vraag om uitleg is afgehandeld.