Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Om onze ondernemingen door de energiecrisis te loodsen en een versnelling hoger te schakelen voor de energietransitie, maakt u werk van een geïntegreerd impulsprogramma voor energiemaatregelen. Dat moet onze ondernemingen meer weerbaar maken tegen een energiecrisis zoals we die nu hebben, en hen meer energieonafhankelijk maken. Het laatste vind ik heel belangrijk, we moeten meer onafhankelijk worden. Concreet bestaat de strategie uit twee delen, namelijk het informeren en begeleiden van bedrijven bij de transitiemaatregelen en duurzame technologieën, alsook concrete investeringssteun voor die technologieën. Dat laatste kan via subsidies of een overbruggingslening.
Bij de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) 2023 vernamen we dat er 100 miljoen euro beschikbaar is om de transitie bij ondernemingen te versnellen. Een deel daarvan zijn nog middelen uit 2022 die niet werden benut. Er zal eveneens een extra oproep voor strategische energiesteun GREEN worden gelanceerd om nieuwe duurzame technologieën te implementeren. Daaromtrent had ik de volgende vragen.
Wat is de stand van zaken en het plan van aanpak van het impulsprogramma?
Er werd aangegeven dat er zal worden samengewerkt met verschillende partners uit het veld. Met welke partners wordt samengewerkt en op welke manier worden de stakeholders betrokken bij de verdere uitrol van het impulsprogramma?
Wanneer wordt de extra oproep strategische energiesteun GREEN gelanceerd? Wat zijn het plan van aanpak en de modaliteiten van deze oproep?
Hoe wordt het Team Bedrijfstrajecten ingezet voor het impulsprogramma en op welke manier zullen deze goede praktijken worden meegenomen?
Hoe wordt bij de opzet van maatregelen rekening gehouden met de terugverdientijden van investeringen?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega. Dit sluit inderdaad aan op uw vorige vraag over energie. Met betrekking tot het ambitieus GREEN-programma dat we uitrollen om warmtevraag van onze industrie en economie te verduurzamen, kan ik het volgende zeggen.
Zoals vorige maand is toegelicht in deze commissie op de vraag van collega Rzoska, heeft het GREEN-programma als doel om onze bedrijven en ondernemingen te helpen verder verduurzamen en te kiezen voor energie-efficiëntie en het verduurzamen van hun warmtevraag. Zo is er bijvoorbeeld in de voedingssector heel wat potentieel om warmtepompen te installeren op basis van de restwarmte die daar vrijkomt.
Dit programma past voor mij ook in het tweesporenbeleid rond de energiecrisis. Enerzijds is er de directe steun om ervoor te zorgen dat onze bedrijven het hoofd boven water kunnen houden. Daarnaast is er verdere steun in verdere verduurzaming en vergroening van onze economie. We hebben er vanaf dag één voor gekozen om, naast directe steun, het momentum aan te grijpen om de transitie die noodzakelijk is voor onze strategische onafhankelijkheid en autonomie op dat vlak, te versterken.
Dat was nodig. Het beleidsprogramma is trouwens ontstaan uit twee grote stappen. Eerst was er een voorbereidende studie van Technopolis Group en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) die het potentieel in kaart hebben gebracht voor de vergroening van de energievraag. Er is een begeleidende stuurgroep waar heel wat actoren samenzitten, zoals de industrie, kenniscentra, de relevante speerpuntclusters en het middenveld. Dit gebeurt onder de begeleiding van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), dat uiteraard ook met Team Bedrijfstrajecten afstemt.
Ik geef dit laatste mee om aan te duiden dat dit echt een breed gedragen beleidsprogramma is dat we met heel wat actoren hebben opgemaakt en willen opvolgen en bespreken. Het is ook een complexere materie waar we dat breed overleg voor nodig hebben. Het plaatsen van warmtepompen op basis van restwarmte is immers een ander paar mouwen dan wat zonnepanelen op het dak plaatsen.
Het GREEN-programma zet daarom niet enkel in op investeringssteun, maar ook op vergevorderde begeleiding op sector- en bedrijfsniveau. Dus zowel de sectorfederaties als Team Bedrijfstrajecten spelen hier een cruciale rol, en zijn betrokken in die stuurgroep. Zelf heb ik een aantal mooie projecten kunnen bezoeken waar het Team Bedrijfstrajecten aan heeft meegewerkt. Je ziet echt dat het een meerwaarde is als er externe expertise in huis komt. Ze maken als het ware een foto en geven advies waar er nog energie-efficiëntiewinsten te boeken zijn, waar het knopje nog kan draaien. Dat advies gebeurt in functie van de investering, die op haar beurt wordt ondersteund. Ik heb daar heel wat positieve feedback over ontvangen.
Van de clusterorganisaties maken Flanders' FOOD en Flux50 deel uit van de implementatiewerkgroep.
De GREEN-oproep staat open voor indiening van projecten sinds 12 december 2022. VLAIO heeft bewust nog niet ruim gecommuniceerd om eerst wat ervaring op te bouwen met de eerste vragen uit het veld. De bedrijfsadviseurs van Team Bedrijfstrajecten bouwen nu de eerste ervaringen op, de dienstverlening van de partners kan bijna van start gaan. Nog deze week komt de stuurgroep opnieuw samen, om zo de verschillende signalen te capteren en bij te sturen waar nodig. Met die eerste inzichten plannen we ook een bredere communicatieronde te organiseren, zodat we sneller en beter op de eerste soort vragen kunnen antwoorden.
Voor uw voorlaatste vraag: Team Bedrijfstrajecten zorgt voor begeleiding van implementeerbare projecten naar de aanvraag van een subsidie toe. Team Bedrijfstrajecten maakte daarvoor twee personen vrij uit hun bestaande personeelsbestand en zal bijkomend één aanwerving voorzien. Het team zal ook met de communicatiedienst van VLAIO zorgen dat succesvolle cases uitgedragen worden via storytelling, sociale media en dergelijke meer.
En tot slot voor uw laatste vraag: als de terugverdientijd van de investering lager is dan twee jaar, komt de investering niet in aanmerking voor een subsidie. Tussen de twee en drie jaar hangen de steunmogelijkheden af van andere criteria, zoals impact, en met een terugverdientijd hoger dan drie jaar komt de technologie in aanmerking voor ondersteuning.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dank u voor de duidelijke antwoorden. Ik had eigenlijk nog één bijkomende bemerking, die ik ook al vroeger gesteld heb aan uw voorganger. We zien heel vaak dat er te weinig kennisdeling is, als ik me zo kan uitdrukken. Een aantal energiebesparende maatregelen, die soms doorgevoerd worden in een bedrijf, zouden perfect gekopieerd kunnen worden in andere bedrijven, omdat de technologie die gebruikt wordt vaak dezelfde is, zeker als het bijvoorbeeld gaat over ‘utilities’ van ‘processes’ enzovoort.
Ik denk dat de sectorfederaties ook hierin een belangrijke rol kunnen spelen, vooral in functie van monitoring vooraleer een installatie veranderd wordt, dus voor de investering, en dan ook een monitoring erna, waardoor men heel duidelijk het verschil ziet tussen voor en na, met de kosten erbij. Die kosten kunnen dan gedeeld worden. Is dat ook mee opgenomen, of kunt u daar meer aandacht voor hebben in de toekomst?
Minister Brouns heeft het woord.
Ik kan u alleen maar volmondig bijtreden. Dat zal u niet verbazen. Kennisdeling is cruciaal. Ik heb daarstraks verwezen naar storytelling. Ik denk dat het belangrijk is dat we al die goede praktijken, al die goede voorbeelden, zo breed mogelijk delen. Dat is ook een aandachtspunt binnen de brede stuurgroep, met de sectorfederaties. In het voorbeeld van Flux50 en Flanders’ FOOD wordt er ook de nodige aandacht aan besteed om alle opgedane kennis zo ruim mogelijk te delen. Het is daarom van een heel groot belang om onze verschillende sectoren daar goed bij te begeleiden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Misschien moet u dat meenemen als een voorwaarde bij toekomstige ondersteuning. Kennisdeling moet kunnen.
De suggestie wordt meegenomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.