Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, we weten allemaal dat de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis zwaar doorwegen voor de ondernemingen. Daardoor staat ook de concurrentiepositie van onze ondernemingen onder druk, vooral ook omdat er in de ons omringende landen, bijvoorbeeld in Frankrijk, heel diep in de zakken wordt getast om bedrijven geld te geven voor hun gas- en elektriciteitsconsumptie. In Duitsland gaat het over tot 100 miljard euro die men aan bedrijven geeft om de prijzen op het niveau van voor de energiecrisis te krijgen. Bij ons ziet de helft van de ondernemingen hun energietarieven echter verdubbelen. Bij sommigen gaat het zelfs om een verdrievoudiging. Dat zal in de toekomst waarschijnlijk wel weer naar een verdubbeling gaan in plaats van een verdrievoudiging, want dat ijlt altijd een beetje na ten overstaan van de spotprijzen. Maar het brengt voor wat bedrijven en kmo’s wel enorme kosten met zich mee, waardoor ze ook investeringsruimte verliezen. Men kan wel zeggen dat zijn prijs duurder is en dat het dus rendabeler is om dan te investeren, maar anderzijds verliest men wel een stuk cash om te gaan investeren in de energietransitie.
In het Europese kader, het Temporary Crisis Framework (TCF), is staatssteun mogelijk voor bedrijven die in zware moeilijkheden komen door de energieprijzen. Begin september 2022 hebt u gecommuniceerd dat u met het oog op het vrijwaren van de competitiviteit en de werkgelegenheid een kader klaar hebt voor steunmaatregelen voor de Vlaamse ondernemingen om de energiefactuur te verlichten. Concreet werd er gewerkt aan een tweesporenaanpak, namelijk het verhogen van de energie-efficiëntie en compensatie van een deel van de energiekosten. Belangrijk daarbij is dat de steunmaatregelen tijdelijk, voorwaardelijk en doelgericht moeten zijn en focussen op ondernemingen die een operationeel verlies lijden door de hoge energiekosten. Vooral de term ‘operationeel verlies’ was voor heel wat bedrijven zeer moeilijk, door het feit dat operationeel verlies eigenlijk de facto al betekent dat je bijna failliet bent.
Er worden eveneens voorwaarden aan gekoppeld, namelijk het op peil houden van de productie en het inzetten op de transitie naar hernieuwbare energie. Er is een budget van 250 miljoen euro ter beschikking gesteld. Men zag echter dat voor het vierde kwartaal van 2022 slechts 240 aanvragen werden ingediend, voor een totaalbedrag van 6 miljoen euro. De reden daarvoor is onder meer de stabilisatie van de prijzen, maar ook de moeilijke voorwaarden. Onder andere de voorwaarde van het operationeel verlies dat men moet hebben, was een moeilijke voorwaarde om aan te kunnen voldoen.
En dus heeft de Vlaamse Regering geluisterd naar de ondernemingen en beslist om de energiesteun voor bedrijven te versoepelen en uit te breiden voor het eerste kwartaal van 2023. Daardoor kunnen nu ook kleine ondernemingen een beroep doen op de energiesteun. De criteria zijn dus aangepast. Enkel gezonde ondernemingen kunnen een aanvraag doen. Er moet een uitgave zijn van minstens 7500 euro in 2021 aan elektriciteit en gas. Enkel prijsstijgingen van meer dan 50 procent hoger dan de prijzen van 2021 komen in aanmerking. Er moet een daling van de brutowinst – Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization (EBITDA) – zijn van 50 procent in het eerste kwartaal van 2023, en dus niet meer een operationeel verlies, wat een belangrijke wijziging is. En van de minimale brutowinstdaling moeten de totale meerkosten aan gas en elektriciteit minstens 70 procent bedragen, oftewel 35 procent van de brutowinst voor de crisis.
Er zijn nog een aantal bijkomende voorwaarden: minstens vijf jaar in Vlaanderen actief zijn, geen dividenden uitkeren, niet meer dan 35 procent van het personeel op tijdelijke werkloosheid plaatsen, een energiebeleidsovereenkomst voor een onderneming met hoog energieverbruik enzovoort.
Ik heb daarover een aantal vragen voor u, minister. Op welke manier werd er in overleg gegaan met de stakeholders om de voorwaarden van de energiesteun te versoepelen? In welke mate zal de versoepeling ervoor zorgen dat meer ondernemingen in aanmerking komen? Ondertussen daalt de prijs, dus misschien zullen het dan weer minder ondernemingen zijn, maar dat is dan door een prijsprikkel die goedkoper geworden is. Dat is dan ook geen probleem.
Hoe zult u de energiesteun monitoren en nagaan of de voorwaarden niet te rigide of te soepel zijn?
We zien dat de energieprijzen dalen en nu wat stabiel blijven. Wat zal de impact daarvan zijn op de concurrentiepositie van onze ondernemingen en de mogelijke steunmaatregelen?
Samen met minister-president Jambon werd een economische taskforce Oekraïne opgericht. Die heeft als doel om samen met de sectoren, Flanders Investment & Trade (FIT), het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) en de ondernemersorganisaties de problemen van de ondernemingen in kaart te brengen en oplossingen te zoeken. Wat is de stand van zaken van de taskforce?
Minister Brouns heeft het woord.
Na vragen van en aftoetsing met onder meer de ondernemersorganisaties hebben we in lijn met de aangepaste voorwaarden van het Europees tijdelijk crisiskader bepaalde ontvankelijkheids- en toekenningsvoorwaarden versoepeld. De steunpercentages en de plafonds blijven evenwel ongewijzigd. Dit is samen te vatten als een ‘triple 50’.
Vroeger moesten ze de factuur verdubbelen. Nu is het 50 procent. Dan is er de daling van de EBITDA-brutowinsten met 50 procent. En er moet 50 procent van de winstdaling in de energiekosten zitten.
Ondernemingen moeten niet langer een operationeel verlies lijden in de steunperiode, maar komen reeds in aanmerking wanneer hun operationele winst daalt met minstens 50 procent ten opzichte van 2021. De amendering van het TCF begin november maakte deze versoepeling mogelijk, door een EBITDA-daling met minstens 40 procent te voorzien. Deze bijsturing laat toe dat meer ondernemingen die zwaar geïmpacteerd zijn door de toegenomen energiekosten steun kunnen genieten.
Ten tweede moet de energieprijs ten opzichte van 2021 met minstens 50 procent gestegen zijn. Dit is een andere belangrijke versoepeling, gelet op het feit dat de energiekosten in elektriciteit en aardgas hoog blijven, maar ondertussen in dalende lijn zijn. De kosten boven deze prijsstijging komen in aanmerking in de steunberekening.
Ten slotte moeten de energiemeerkosten 50 procent van de EBITDA-daling bedragen. Het blijft dus belangrijk dat deze crisissteun tijdelijk, doelgericht en conditioneel is en dat enkel gezonde ondernemingen kunnen worden gesteund.
Ik wijs erop dat de steun beperkt blijft tot een deel van de meerkosten. Alles boven de 50 procent komt in aanmerking waardoor we te allen tijde oversubsidiëring kunnen voorkomen.
Net zoals bij de energiesteun voor de verhoogde energiekosten in het vierde kwartaal 2022 zal ook de energiesteun voor de steunperiode van het eerste kwartaal 2023 dagelijks gemonitord worden door VLAIO. Het is evenwel niet wenselijk, gelet op de rechtszekerheid en het gelijkheidsbeginsel voor ondernemingen, tijdens de indieningsperiode voor de steunperiode betreffende het eerste kwartaal 2023 de spelregels te gaan veranderen. Dat gaan we dus niet doen.
De evaluatie van deze maatregel kan worden meegenomen naar een eventuele volgende steunperiode indien zou blijken dat de evolutie van de energieprijzen dit vereist.
De dalende energieprijzen zouden ervoor moeten zorgen dat de concurrentiepositie verbetert. De energieprijzen zijn evenwel niet de enige factor die de concurrentiepositie beïnvloeden. Ook de grondstofprijzen en de loonkosten, die niet onbelangrijk zijn, hebben een invloed.
Zoals eerder gezegd, dienen de steunmaatregelen doelgericht en tijdelijk te zijn. Dit betekent dat wanneer de energieprijzen dusdanig zouden dalen, deze crisissteun ter compensatie van de verhoogde energiekosten voor elektriciteit en aardgas zal worden afgebouwd.
We blijven evenwel inzetten op ondersteuning van de ondernemingen in hun energietransitie en omschakeling naar groene warmte. Daarover zo dadelijk nog meer. Het is belangrijk dat we er ons altijd van bewust zijn dat er nog prijsschokken kunnen volgen later dit jaar.
Er werden in 2022 drie taskforcebijeenkomsten ingericht, telkens voorgezeten door FIT en VLAIO, enerzijds om de ondernemersorganisaties te informeren en anderzijds om de noden van de ondernemingen heel goed in kaart te brengen.
De economische taskforce Oekraïne-Rusland kwam voor een eerste maal samen op 14 april 2022. Namens de ondernemersorganisaties waren aanwezig: Agoria, Boerenbond, Bouwunie, Essenscia, de beroepsvereniging van bedrijven uit de textiel-, hout- en meubelindustrie (Fedustria), de federatie van de Belgische voedingsindustrie (Fevia), de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), de Vlaamse Confederatie Bouw en het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka). Tijdens deze bijeenkomst werd een presentatie door de Nationale Bank van België gegeven over de impact van de oorlog op de Belgische/Vlaamse economie, werden de bezorgdheden van de verschillende ondernemersorganisaties toegelicht en in kaart gebracht, gaven FIT en VLAIO hun dienstverlening weer en presenteerde het Departement Kanselarij & Buitenlandse Zaken een stand van zaken aangaande de opgelegde sancties.
Op 13 mei werd een tweede taskforcebijeenkomst georganiseerd rond het thema financiering. Presentaties werden gegeven door de douane over de handhaving van sancties, door de Belgische federatie van de financiële sector (Febelfin) over de impact van bankverrichtingen van ondernemingen, door Credendo over zijn beleid ten opzichte van Rusland, Oekraïne en Belarus, en door FIT over de Russische en Wit-Russische economische tegenmaatregelen.
Op 13 september 2022 vond de derde Vlaamse economische taskforcevergadering plaats, tijdens dewelke opnieuw de noden van de ondernemersorganisaties werden gecapteerd. Ook werd opnieuw een stand van zaken gegeven van de impact van de oorlog op onze Vlaams/Belgische economie door de Nationale Bank van België, en een stand van zaken van het zakendoen met Rusland door FIT. Het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken gaf een update over het sanctieregime, en VLAIO een overzicht van zijn steunmaatregelen.
Onder meer in navolging van de besprekingen in de taskforce werd de energiesteun ingevoerd om continuïteit te bieden aan de Vlaamse ondernemingen en hen te vrijwaren van faillissementen, werd de overbruggingslening verlengd en uitgebreid om bedrijven te ondersteunen in hun acute liquiditeitsproblemen ten gevolge van de oorlog in Oekraïne, de stijgende kosten inzake energie en, meer algemeen, de toename van het algehele prijsniveau.
Bij de voorbereiding van actualisatie van de energiesteun werd er evenwel voor gekozen om bilateraal met ondernemersorganisaties en federaties af te stemmen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
U hebt waarschijnlijk ook vernomen in de pers dat de partij Vooruit zware kritiek had op deze versoepeling. Ik zal daar maar op anticiperen. Ze zijn er niet, ze kunnen zelf geen kritiek geven, ik zal die verwoorden. Zij zeggen dat het nogal leuk is als je denkt dat het geld niet uitgedeeld geraakt, dan moet je de regels maar veranderen. Ik ben het daar totaal niet mee eens, het eerste systeem was volgens mij goed bedoeld, maar bleek achteraf zeer rigide te zijn. Ik vind, als men wil dat onze economie blijft draaien, dat je dan flexibel moet zijn, luistert naar de markt en naar de stakeholders en bekijkt of het kan worden bijgestuurd binnen het budget. Dat is wat u gedaan hebt, en dat vind ik goed.
Ik heb met bedrijven contact gehad met een vestiging in Vlaanderen en in Frankrijk, of een vestiging in Vlaanderen en in Duitsland. Ze konden hetzelfde product perfect maken in Vlaanderen en in Frankrijk of in Vlaanderen en in Duitsland. Ze waren effectief al bezig met hun productie te verplaatsen naar Frankrijk of naar Duitsland wegens de zware ondersteuning die ze daar krijgen. Dat is veel meer dan wat wij hier doen. In Duitsland gaat het over miljarden euro’s, in Frankrijk ook.
In het begin ziet men dat niet in de eigen economie omdat het nog oververhit was, maar dat bestendigt in de toekomst, en dan verdwijnt de productiecapaciteit naar Frankrijk of naar Duitsland. Dat is het mooiste voorbeeld van in onze eigen voet schieten omdat we de concurrentie niet meer aankunnen.
Als je een budget afspreekt, en je vindt op een bepaald ogenblik dat we te rigide waren en vooral omtrent dat operationeel verlies dat er moest zijn. Dat operationeel verlies zit in de boekhouding en dan is men de facto al naar faling aan het gaan. Dat kan niet de bedoeling zijn. We willen gezonde bedrijven gezond houden en door de crisis helpen. Dan is het toch goed om de voorwaarden een beetje bij te sturen zodat men binnen het budget blijft, maar de bedrijven wel helpt. Het gaat toch vooral om de concurrentiepositie.
Wat is uw reactie op de uitspraken van Vooruit?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Toen ik hier voor de twee ontwerpen van decreet kwam om te stemmen, en de vraag van de collega hoorde, wilde ik even een lans breken voor de aquacultuursector. Het is een heel jonge sector die eigenlijk nog in de kinderschoenen staat, maar heel erg belangrijk is voor Vlaanderen in het kader van onze strategie. De startende sector heeft nood aan ondersteuning. Ze zijn bijzonder hard getroffen door de energiecrisis. Vaak zijn dat nog heel kleine bedrijven waarvan het businessmodel nog heel wankel is. De bijkomende energiecrisis zorgt er natuurlijk voor dat er nog zware kosten zijn waardoor ze hun businessmodel nog meer zien wankelen.
Ik begrijp dat de energiesteun van VLAIO de bedoeling heeft om gezonde bedrijven door de crisis te loodsen. Dat moet doelgericht zijn, dat moet tijdelijk zijn. Maar de noodkreet van de aquacultuur hoor ik ook. In de eerste ronde zeiden ze dat de criteria te rigide waren om in aanmerking te komen. Ik denk niet dat er een aquabedrijf een aanvraag had ingediend. Ik hoop, met de aanpassingen die nu gebeurd zijn, dat ze wel degelijk in aanmerking komen en toch een aanvraag doen, maar ik vroeg me ook af of binnen VLAIO andere mogelijkheden zijn om die aquacultuursector bijkomend te gaan ondersteunen, los van de energiesteun. Ik geloof toch wel in die sector en ik voel aan dat ze klaarstaan na het vele onderzoek om door te breken op de markt. Sommigen twijfelen om hun bedrijf te verplaatsen naar Nederland of Frankrijk. Dat zou bijzonder jammer zijn. Kunnen VLAIO of de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) of andere administraties nog een bijkomende inspanning doen of kijken waar er mogelijk steun te vinden is voor de sector?
Dat was een tussenkomst namens de N-VA-fractie, denk ik. Het is soms wat verwarrend. (Opmerkingen)
Minister Brouns heeft het woord.
Omdat de aquacultuursector ook mij na aan het hart ligt, wil ik, als collega Gryffroy dat goedvindt, beginnen met mevrouw Coudyser.
Neen, in alle ernst, we hebben het eerste tijdelijke crisiskader gehad, en nu hebben we het tweede gehad. Collega Gryffroy, dan spring ik ook even naar u. Wat dat rigide betreft, het Europese kader is wat het is. We hebben daarbinnen gewerkt. We hebben altijd de houding aangenomen dat dit er moet zijn voor zowel de bakker als de grote staalreus. De energiekosten zijn allesbepalend. Waar moest worden gekoeld, om dat voorbeeld te nemen, zijn de energiekosten de pan uit gerezen. Ook in die sector komt men daarvoor in aanmerking. Iedereen komt en kwam dus in aanmerking daarvoor, dus zeker ook de aquacultuursector. Wat de bijkomende vragen over de verdere ondersteuning van de aquacultuursector betreft, verwijs ik ook graag naar De Blauwe Cluster, een van de speerpuntclusters van VLAIO, en naar alle beleidsinstrumenten die we binnen VLAIO hebben, en dat zijn er toch nogal wat. Ik moet wel vaststellen dat het altijd een uitdaging voor ons, voor VLAIO, voor Vlaanderen blijft om het hele pakket dat er is qua investeringssteun voldoende aan de man te brengen, voldoende bekend te maken. Bij alle terreinbezoeken stel je telkens vast dat de kleinere kmo’s niet altijd op de hoogte zijn van alle mogelijke steunvormen. Dat blijft dus een aandachtspunt. Zeker ook die sector verdient echter alle kansen en alle steun die er is binnen de Europese context, binnen de context van de energiecrisis, maar ook alle mogelijke steun daarbuiten. Ik verwijs naar De Blauwe Cluster.
Collega Gryffroy, we hebben nu dus het tweede kader. We hebben die evolutie inderdaad mee gevolgd. Ik denk dat dit ook goed is. We hebben 250 miljoen euro uitgetrokken in september bij de begroting van 2022 voor het laatste kwartaal van 2022 en het eerste kwartaal van 2023. Dit moest immers inderdaad tijdelijk zijn. We gaan daarvan uit en hopen dat, maar dat budget blijft wat mij betreft wel voorhanden om eventuele toekomstige prijsschokken het hoofd te kunnen bieden indien dat nodig zou moeten zijn. We hopen uiteraard dat dat niet zo zal zijn. De competitiviteit is echter natuurlijk altijd een belangrijk element geweest. U verwijst terecht naar de ons omringende landen, die – ik zal me diplomatisch uitdrukken – wat assertiever zijn geweest richting Europa wat dat betreft. Die versoepeling hebben wij dan ook in heel grote mate gevolgd met de Triple 50, dus een stijging van de factuur met 50 procent, een daling van de EBITDA-winst met 50 procent, waarbij de energiefactuur voor de helft daarvoor verantwoordelijk moet zijn. We hebben dat dus gewoon strak mee gevolgd. Intussen staat de teller op 320 ondernemingen die thans hebben ingetekend. Dat heeft misschien enige nieuwswaarde hier vandaag. We zien dus toch wel een enorme toename.
Wat ook een mogelijke drempel is geweest in de eerste periode, naast het feit dat het operationeel verlies moest worden aangetoond, is het volgende. We hebben heel vaak de opmerking gekregen dat het moment waarop dat werd opgesteld, tussen kerst en Nieuwjaar, echt niet het juiste moment was. We hebben dat dus al twee keer verlengd, en zien dat die tweede verlenging ertoe heeft geleid dat er nog veel meer inschrijvingen zijn gekomen.
Hier ligt de focus op de 250 miljoen euro directe steun die er is voor de energiefactuur, maar daarnaast moet ook worden verwezen naar de overbruggingslening die is uitgebreid. We hebben daarvoor een capaciteit van 1 miljard euro vrijgemaakt. Die is niet alleen voor de kleinere ondernemingen, maar ook voor de grote tot 2 miljoen euro opgetrokken. En dan is er de 100 miljoen euro voor de investeringen in energie-efficiëntie. Dat is dus een heel pakket dat ter beschikking is gesteld voor onze bedrijven.
Heel specifiek, maar ik denk dat de meesten dat weten: er werd gewerkt met categorieën. Categorie B is voor 3 procent energie-intensiteit. Categorie C is op ondernemingsniveau, plus de lijst van de NACE-codes (Nomenclature statistique des activités économiques dans la Communauté européenne). Dat zijn de heel grote spelers.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb geen verdere bemerkingen meer. Ik denk dat we hier inderdaad de vinger aan de pols moeten houden en bekijken wat de prijzen doen in de toekomst. Zoals u dat heel diplomatisch uitdrukte, de buurlanden zijn zeer assertief geweest. Dat is misschien ook een les voor ons. Misschien moeten wij soms ook een klein beetje assertiever zijn. Het heeft immers geen zin dat we ons straks zouden kapotconcurreren omdat andere landen veel dieper in hun portefeuille tasten dan wij dat doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.