Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister-president, collega’s, het jaar 2023 begon in Israël en de Palestijnse gebieden spijtig genoeg met heel wat onrust, spanningen en geweld.
Eind vorig jaar trad een nieuwe regering aan onder leiding van geen nieuwe maar gewezen premier Benjamin Netanyahu. Naast Likud bestaat het nieuwe kabinet uit een aantal ultraorthodoxe en ultranationalistische partijen, waarvan sommige vertegenwoordigers alvast geen controversiële uitspraken schuwen in het licht van het vredesproces tussen Joden en Palestijnen. Een aantal van hen pleitten in het verleden ook al openlijk voor de uitbreiding van Joodse nederzettingen in de Palestijnse gebieden. Zoals iedereen weet, is dat een bijzonder gevoelige kwestie.
Ook in daden worden provocaties niet geschuwd. Zo bezocht de nieuwe minister van Nationale Veiligheid, Itamar Ben-Gvir, begin dit jaar de Tempelberg. En iedereen herinnert zich dat het bezoek van wijlen Ariel Sharon in 2000 de directe aanleiding vormde voor de Tweede Intifada. Het bezoek van Ben-Gvir is dus helemaal niet onschuldig.
De nieuwe regering kwam ondertussen ook op ramkoers met het Israëlische hooggerechtshof over de benoeming van Arie Deri als minister van Binnenlandse Zaken. Het hooggerechtshof verklaarde deze benoeming als ongeldig, waardoor Deri alweer snel ontslag diende te nemen. Daarop werd de intentie uitgesproken om over wetgeving te stemmen die het parlement toestaat bij meerderheid uitspraken van het hooggerechtshof terug te fluiten. Dat leidde tot massale protesten en betogingen bij de Israëlische bevolking. Dit heeft niet zozeer met de Palestijnse kwestie te maken, maar het is een extra element dat voor onrust in het land zorgt.
Ondertussen neemt ook het geweld opnieuw stelselmatig toe. Tijdens een Israëlische operatie in het vluchtelingenkamp van Jenin in januari van dit jaar werden negen Palestijnen gedood, waaronder ook leden van de Islamitische Jihad. Op vrijdag 27 januari vonden zeven mensen de dood bij een aanslag in een synagoge in de nederzetting Neve Yaakov, nota bene de dag waarop de Holocaust werd herdacht. De dag erna werden twee mensen neergeschoten in de Palestijnse wijk Silwan in Oost-Jeruzalem. De Israëlische regering sprak harde taal en plande om familieleden van aanslagplegers hun sociale rechten af te nemen, hun huizen te ontruimen en te slopen. Ook werd aangekondigd om de aanwezigheid van het leger op de Westelijke Jordaanoever te versterken.
Op 2 februari voerde Israël ook luchtaanvallen uit op de Gazastrook. Er werd gevreesd voor een nieuwe Intifada en een toenemende spiraal van geweld. Ondertussen zijn vertegenwoordigers van Israël en Palestina zondag laatstleden bijeengekomen in het buurland Jordanië om te bekijken hoe naar een de-escalatie kan worden gegaan. Dit gebeurde in het bijzijn van Amerikaanse en Egyptische vertegenwoordigers. Er werd aan beide zijden een bereidheid en engagement bevestigd om actie te ondernemen om de spiraal van geweld te doorbreken. Deze samenkomst hinderde echter niet dat er op hetzelfde moment opnieuw een dodelijke aanslag werd gepleegd. Het blijft momenteel dus een bijzonder explosief verhaal.
Minister-president, hoe schat u de situatie ter zake in?
Kan de Vlaamse diplomatie hier een rol van betekenis spelen? Wordt hierover van gedachten gewisseld binnen Europa?
Dreigt er een stijgend risico te zijn voor de Vlamingen in Israël in het algemeen en voor de medewerkers van de Vlaamse overheid, zoals Flanders Investment & Trade (FIT), in het bijzonder? Volgen we deze situatie op de voet op met het oog op hun veiligheid?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Tommelein, u vraagt hoe ik de situatie inschat. De Vlaamse Regering betreurt natuurlijk de vele slachtoffers die door dit langdurige conflict zijn gevallen, zowel aan Palestijnse als aan Israëlische zijde. We keuren elke vorm van geweld af en wijzen op het belang van respect voor het internationaal recht. Dat standpunt verwoordde ik reeds herhaaldelijk in de context van eerdere discussies hier in de commissie.
Naar aanleiding van de omschreven gewelddadige incidenten riep de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, Volker Türk, op 3 februari op tot een einde aan de onlogica van escalatie. Hij riep de leiders van Israël en Palestina op om dringend te werken aan het oplossen van hun decennialange conflict.
Kan de Vlaamse diplomatie hierin een rol van betekenis spelen? Ik ben ervan overtuigd dat de-escalatie en diplomatie de weg is die we moeten volgen. De Vlaamse Regering volgt de positie van de EU in deze kwestie, die stelt dat alle pogingen om vrede te bewerkstelligen, uitgaan van onderhandelingen tussen beide partijen.
De situatie in Israël en de spanningen met de Palestijnse gebieden staan hoog op de Europese agenda. De EU veroordeelde de aankondiging van de Israëlische autoriteiten van 12 februari dat ze negen illegale buitenposten van de kolonisten op de bezette Westelijke Jordaanoever als legaal zouden beschouwen onder de Israëlische wetgeving. De EU stelde in een sterke boodschap dat nederzettingen illegaal zijn, dat de Israëlische overheid de bouw met spoed dient terug te draaien en dat de EU zich ernstig zorgen maakt over de toegenomen spanningen en geweld. Daarnaast veroordeelde de EU eveneens recente terroristische aanvallen in Oost-Jeruzalem.
De Europese buitenlandministers wisselen regelmatig van gedachten over dit thema wanneer zij samenkomen in het kader van de Raad Buitenlandse Zaken. Zo zaten ze in januari van dit jaar nog samen met de Palestijnse premier Mohammad Shtayyeh om de aanhoudende spanningen te bespreken en de Europese steun voor de tweestatenoplossing te herbevestigen.
Het Europese niveau is in deze zaken onze sterkste hefboom. Vanuit Vlaanderen zal ik de Europese Unie onverminderd blijven ondersteunen om het respect voor de mensenrechten en het internationaal recht te bevorderen en aan te dringen op de tweestatenoplossing.
U vroeg ook naar het risico voor Vlamingen in Israël. De veiligheidssituatie in Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever blijft zeer gespannen en onvoorspelbaar. Extra waakzaamheid is geboden, in het bijzonder in bepaalde gebieden in Jeruzalem, de streek rond de Palestijnse autonome steden Nablus, Hebron en Jenin, alsook in de buurt van nederzettingen, controleposten en vluchtelingenkampen.
Ik raad Vlamingen in Israël dan ook aan om het reisadvies van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken op te volgen. Meer in het algemeen raad ik aan om de actualiteit te volgen, waakzaam te zijn, de veiligheidsvoorschriften te respecteren en de instructies van de lokale autoriteiten op te volgen.
Met betrekking tot de situatie van de medewerkers op het FIT-kantoor in Tel Aviv kan ik bevestigen dat men daar op een normale manier kan functioneren. De situatie wordt er van dichtbij opgevolgd, maar op dit moment is er geen overdreven risico.
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank voor uw antwoord, minister-president. Het conflict is straks 75 jaar oud, maar het blijft natuurlijk een ‘neverending story’ van wederzijds geweld, met telkenmale minieme lichtpuntjes in de duisternis, zoals de engagementen die zondag nog werden uitgesproken. Maar die lichtjes worden spijtig genoeg altijd heel snel gedoofd. Het is goed dat uw diensten de situatie op de voet volgen, opdat de veiligheid van de Vlamingen in de regio, en de mensen van FIT in het bijzonder, zeker niet in het gedrang zou komen.
Maar ik heb een laatste opmerking: deze regio ligt nog altijd aan de Europese buitengrenzen. Het lijkt me in de eerste plaats belangrijk dat Europa haar politieke en economische invloed maximaal aanwendt om escalatie te voorkomen. Als wij ons als Vlaamse diplomatie hierin kunnen inschrijven, en dit kunnen ondersteunen, prima. Maar in dat opzicht is het toch wel opvallend dat Amerikanen en Egyptenaren bij de gesprekken van afgelopen weekend betrokken waren, en dat er op dit moment geen enkel bericht over een Europese aanwezigheid is. Ik maak me daar eerlijk gezegd wel wat zorgen over.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, het Israëlisch-Palestijns conflict is hier in de commissie al regelmatig aan bod gekomen. Vorig jaar nog bracht Amnesty International een rapport uit met als titel ‘Israëlische apartheid tegen Palestijnen’. Dit werd hier toen ook besproken. Het is ontzettend jammer om vast te stellen dat de situatie voor de Palestijnen sindsdien, en zeker met het aantreden van een nieuwe regering in Israël, alleen maar verslechterd is.
Het structurele en systematische kolonisatiebeleid van de Israëlische overheid wordt gewoon nog duidelijker verdergezet, waarbij Palestijnse woningen worden onteigend, en waarbij Palestijnse gezinnen dakloos worden ten voordele van Israëlische kolonisten. Wij blijven voorstander van een tweestatenoplossing, maar de feiten op het terrein maken zo’n oplossing steeds maar moeilijker.
In de bespreking toen werd er ook gesproken over een versterkte samenwerking met de Palestijnen op het vlak van onderwijs, jeugd en sport. Maar er waren toen nog geen concrete acties gepland. Mijn vraag is of dat nu wel het geval is.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u, minister-president, voor uw uitgebreide antwoord. Dagelijks vallen er slachtoffers, zowel aan Palestijnse als aan Israëlische zijde. Het is goed dat er een optreden is, en dat de Vlaamse Regering zich aansluit bij dat optreden van de Europese Commissie, van de Europese Unie. Er moet de nodige aandacht besteed worden aan diplomatie, en werk worden gemaakt van de-escalatie van het geweld.
Tegelijkertijd blijft het ook wel belangrijk om erop te wijzen dat in Palestina sinds 2006 geen democratische verkiezingen meer werden gehouden. De laatste aankondiging van verkiezingen dateert van 2021, en die zijn toen op het laatste moment afgelast. Ik denk dat het dan ook opportuun is, wanneer er een oproep is tot de-escalatie, om tegelijkertijd ook de nodige aandacht te besteden aan de organisatie van democratische verkiezingen in de Palestijnse gebieden.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het is evident dat democratieën regelmatig verkiezingen moeten organiseren. Als de Palestijnse staat in wording als een democratie geboekstaafd wil staan, is het minste wat ze kunnen doen: verkiezingen organiseren. Daar ben ik het volledig mee eens.
Mevrouw Lambrecht, wat de concrete acties betreft, weet ik niet of daar ondertussen dingen van opgestart zijn. We zullen dat bekijken en in het verslag meegeven. Want ik had dat verleden keer inderdaad gezegd, maar ik ben niet op de hoogte op dit moment. We zullen dat in het verslag meegeven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.