Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de Vlaams-Nederlandse top in Den Bosch van 31 januari 2023
Vraag om uitleg over de Vlaams-Nederlandse top in Den Bosch van 31 januari 2023
Verslag
De heer Aerts heeft het woord.
Minister-president, sinds 2011 vindt er om de twee jaar een Vlaams-Nederlandse top plaats, Vlaams-Nederlandse top hier in Vlaanderen genoemd en Nederlands-Vlaamse top in Nederland. Mooi om dat zo in de kranten te ontdekken. Die dient om de samenwerking tussen beide landen, of regio's, met elkaar te verbinden, te verdiepen en te verbreden.
Op 31 januari 2023 vond de zesde regeringstop in het Noord-Brabantse Den Bosch plaats, waar, voor zover ik heb begrepen, de voltallige regering aan heeft deelgenomen.
Op voorhand stond op de Nederlandse overheidswebsite alvast vermeld dat de onderwerpen klimaat, energie, Europese economie en veiligheid voor u en de minister-president van Nederland centraal stonden. Andere onderwerpen waren onder meer grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van infrastructuur, arbeidsmarkt, wonen, energie, klimaat, duurzame mobiliteit, stikstof, economie, landbouw, onderwijs, cultuur en wetenschap. Een hele reeks uiteraard.
Minister-president, kunt u de conclusies en beslissingen over de thema's van uw bilateraal overleg met minister-president Rutte toelichten?
Ik vroeg me af of het voorstel van minister Zuhal Demir om te investeren in de Nederlandse kerncentrale in Borssele aan bod kwam en wat de Nederlandse reactie daarop was.
Tijdens uw eerdere overleg met minister-president Rutte in oktober 2022 om deze top voor te bereiden, heb ik u ook een aantal vragen gesteld en dan bleken er toch een aantal verschilpunten te zitten tussen de Vlaamse en Nederlandse visie, onder andere op het Europese ETS-systeem (emissions trading scheme), dat Nederland zou willen behouden, en bij hun vragen over de import van diamanten uit Rusland. Kwamen deze thema's opnieuw aan bod en zijn er nadien standpunten gewijzigd?
Tot slot ben ik benieuwd naar de belangrijkste conclusies van de bilaterale gesprekken tussen de vakministers.
Mevrouw Coudyser heeft het woord
Dat Vlaanderen en Nederland beste buren zijn en ook vanuit een gedeeld eigenbelang best wel goede contacten met elkaar onderhouden en moeten onderhouden omdat er heel nauwe samenwerkingen mogelijk zijn, pleit er natuurlijk voor dat de vakministers ook los van deze Vlaams-Nederlandse top vaak met elkaar overleggen. Om de twee jaar een Vlaamse-Nederlandse top organiseren, draagt de uitstraling van die goede samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland naar buiten.
Het was al de zesde keer dat er een Vlaams-Nederlandse top georganiseerd werd, dit keer in het museum in Den Bosch op 31januari 2023. Het is logisch dat er heel veel onderwerpen op zo’n top aan bod kunnen komen omdat die samenwerking zich op heel veel vlakken voordoet: arbeidsmarkt, wonen, energie, klimaat, mobiliteit, stikstof, economie, landbouw, onderwijs en cultuur, om ze niet allemaal te noemen.
In deze commissie is op 8 november 2022 een vraag gesteld waarbij u als minister-president vooruitblikte op die top. U verwees toen naar de mogelijkheden en opportuniteiten om in de nabije toekomst een eventuele gezamenlijke handelsmissie te organiseren, met als thema’s waterstof, groene energie en waterstoftechnologie. U gaf ook aan dat er interesse is van Nederlandse kant om mee te stappen in de Vlaamse plannen met Noordrijn-Westfalen inzake circulaire economie, de zogenaamde ‘Circular Valley’, en opperde samenwerkingsmogelijkheden rond de Europese Einsteintelescoop. Ik neem aan dat ook deze onderwerpen aan bod gekomen zijn op de top. Daarom heb ik een brede vraag.
Minister-president, kunt u een kort verslag geven van wat er op de Vlaams-Nederlandse top op de agenda stond en welke concrete inhoudelijke en praktische afspraken er precies gemaakt zijn?
Op de Vlaams-Nederlandse top was er naast bilaterale vergaderingen met vakministers ook een gesprek tussen u en uw collega de Nederlandse minister-president Rutte. Kunt u ook dat gesprek iets meer toelichten?
Welke elementen uit die specifiek grensoverschrijdende samenwerking kwamen aan bod? Zijn er rond bepaalde lopende bilaterale en grensoverschrijdende dossiers vorderingen geboekt of concrete afspraken gemaakt?
Hoe evalueert u in het algemeen de Vlaams-Nederlandse samenwerking in de brede zin en de recente top in het bijzonder?
In welke mate zijn internationale en/of Europese dossiers en uitdagingen aan bod gekomen? Welke dossiers zijn er besproken en hoe verhouden de standpunten zich tegenover elkaar? Zijn er mogelijkheden om gezamenlijke standpunten in te nemen naar Europa of zijn er onderwerpen waarbij Vlaanderen en Nederland toch enigszins anders naar bepaalde Europese topics kijken?
Zijn er nog andere werkbezoeken of politieke ontmoetingen aan Nederland gepland in dit parlementair jaar?
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, sinds een tijdje vinden er inderdaad Vlaams-Nederlandse toppen plaats, wat zeker lovenswaardig te noemen is. Een goed nabuurschap is immers zeer belangrijk. Op 31 januari was er opnieuw een Vlaams-Nederlandse regeringstop. Afvaardigingen van de Nederlandse en Vlaamse Regering kwamen bij elkaar in Den Bosch. De top stond in het teken van het bevorderen van de goede samenwerking op diverse terreinen. Het is ondertussen al de zesde keer dat er een top tussen Nederland en Vlaanderen plaatsvindt. De Nederlandse minister-president Rutte had er een ontmoeting met u. Ook andere Vlaamse ministers hebben elkaar in diverse bilaterale ontmoetingen ontmoet. Via de media konden we vernemen dat onderwerpen als klimaat, energie, de Europese economie en veiligheid centraal stonden. Naar aanleiding van eerdere debatten nog niet zo lang geleden, in de plenaire vergadering, dacht ik, vernam ik ook dat de Inflation Reduction Act op de agenda zou staan, een toch wel belangrijke protectionistische maatregel vanuit de Verenigde Staten met voor Europa nadelige gevolgen. Ik wil hier het debat over die Inflation Reduction Act natuurlijk niet overdoen, maar aangezien er zeker vanuit de Frans-Duitse as heel wat druk is uitgeoefend en ook von der Leyen wat dit betreft enige initiatieven zou nemen en heeft genomen, en aangezien u had gezegd dat ook dit op de Vlaams-Nederlandse top aan bod zou komen, ben ik uiteraard benieuwd naar de resultaten daaromtrent.
Dit stond niet in mijn vraagstelling, maar naar aanleiding van de vraag van collega Coudyser vind ik ook het gegeven van de Einsteintelescoop wel interessant. Ik heb daar in het verleden ook al schriftelijke vragen over gesteld. Ik zal niet zeggen dat deze zaak aansleepte, maar ik dacht dat we in Europa met drie waren om dit naar zich toe te willen trekken. Voor ons waren dat Nederlands-Limburg en onze provincie Limburg. Ik dacht dat er ook in Zuid-Italië een initiatief was, en er was nog een initiatief elders in Europa. Het is dus zeker nuttig om daarover een gezamenlijke strategie in te nemen op zo’n Nederlands-Vlaamse top. Ik wil me dus zeker aansluiten bij de vraag van collega Coudyser.
Algemeen genomen is er natuurlijk de vraag die ik al schriftelijk had ingediend ter voorbereiding van dit debat: hoe verliep de recente Vlaams-Nederlandse top? Alle ministers waren daar aanwezig, dus er is ongetwijfeld veel aan bod gekomen. De vraag is echter of er tastbare resultaten waren. Zo ja, welke? Welke onderwerpen kwamen er zoal aan bod? Dat gaat dan over de onderwerpen die in uw ogen het belangrijkst waren. Op welk vlak werden er concrete resultaten geboekt?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, in antwoord op de eerste vraag van mevrouw Coudyser en op de eerste en tweede vraag van mijnheer Deckmyn wil ik vooreerst stellen dat diverse bilaterale gesprekken tussen vakministers aan deze top voorafgingen. Vervolgens hadden we een plenaire sessie met beide regeringen. Inhoudelijk kwamen alle aanwezige ministers aan bod binnen het kader van drie vooraf afgesproken thema’s.
Ten eerste kwam de verbondenheid door taal, cultuur en waarden aan bod binnen de context van cultuur, onderwijs en wetenschap. Een tweede thema is samen te vatten als ‘Over, door en onder grenzen heen verbonden’. Dit thema werd aangesneden in de contexten grensregio’s, lokale besturen, scheepvaart, regionale watersystemen, duurzame mobiliteit, infrastructuur, sociaal-economische verbondenheid, integratie en inburgering, criminaliteit en ruimtelijke ordening. Tot slot was er het thema ‘Verbonden door uitdagingen’. We hadden het over uitdagingen in de context van de EU, klimaat en leefomgeving, waterkwaliteit, stikstof, landbouw, energie, digitalisering en innovatie.
U vraagt ook naar praktische afspraken en concrete resultaten. Die zijn er zeker. Het meest tastbare resultaat is de juridische doorbraak in het dossier van de estuaire vaart. Na de eerdere intentieverklaring hierover hebben we nu ook een princiepsakkoord bereikt over de Benelux-beschikking, waarin alle modaliteiten en voorwaarden staan die deze bilaterale overeenkomst met zich meebrengt. Daarnaast kwamen we ook overeen om dit jaar nog een gemeenschappelijke handelsmissie te organiseren. Daarvoor bespreken we momenteel de precieze agenda, thema’s en bestemming. De rode draad was het op velerlei vlakken bestendigen van de goede verstandhouding. We spraken de intentie uit om verder kennis, ervaringen en best practices uit te wisselen. De contacten en uitwisselingen verlopen op veel vlakken zeer goed. We bekeken hoe we deze processen nog verder kunnen uitbreiden.
De heer Aerts en mevrouw Coudyser vragen naar het bilateraal gesprek tussen mij en minister-president Mark Rutte. De heer Aerts stelt me een paar specifieke vragen over dat bilateraal gesprek, onder andere over het ETS-systeem en de diamanten uit Rusland. Mevrouw Coudyser stelt ook vragen over internationale en Europese dossiers. De heer Deckmyn vraagt of er gemeenschappelijke standpunten ingenomen werden inzake de Inflation Reduction Act.
Mijnheer Aerts en mevrouw Coudyser, u vraagt beiden naar mijn overleg met minister-president Rutte. We spraken over de organisatie van de reeds aangehaalde gemeenschappelijke handelsmissie. Ook bediscussieerden we hoe we gezamenlijk internationale standpunten kunnen innemen, bijvoorbeeld omtrent het handhaven van een gelijk speelveld tegenover grotere landen. Zo kunnen we onze industrie beter beschermen. Het lijkt ons logisch om binnen de EU aan één zeel te trekken.
Uiteraard, mijnheer Deckmyn, kwam in deze optiek ook het antwoord van de EU op de Amerikaanse Inflation Reduction Act aan bod. Als dichtbevolkte geïndustrialiseerde regio’s met veel multinationals en open economieën positioneren we ons immers ook hier het best gemeenschappelijk in de Europese Raad. Op 7 maart heb ik een gesprek met de Eurocommissaris van Handel Dombrovskis om onze bezorgdheden ter zake kenbaar te maken. Dit is iets wat we op Europees niveau moeten aanpakken. Voor alle duidelijkheid: in Nederland leeft dezelfde bezorgdheid als hier. Wanneer men het level playing field loslaat en opnieuw staatssubsidies toelaat, dan is het waarschijnlijk – of heel zeker – dat onze zakken, die van de kleinere landen, niet zo diep zijn als die van Duitsland. Dezelfde bekommernis leeft in Nederland.
Mijnheer Aerts, uiteraard zijn we de heikele punten niet uit de weg gegaan, maar over diamant en ETS als dusdanig is er niet gesproken. Ik kom dadelijk nog terug op andere thema’s.
Mevrouw Coudyser, dan kom ik aan de vraag over de grensoverschrijdende samenwerking en, mijnheer Aerts, over het al dan niet investeren in Nederlandse kerncentrales en de belangrijkste conclusies van de bilaterale gesprekken van de vakminister. Mijn bilateraal gesprek met de Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins Slot was volledig gewijd aan de grensregionale samenwerking. We maakten afspraken om de bestaande samenwerking te versterken. Zo willen we hardnekkige regelgevende en andere grensbelemmeringen aanpakken. Al te vaak lopen onze burgers, bedrijven, werkgevers en werknemers uit de grensstreek immers nog tegen administratieve beslommeringen aan.
Oost-Vlaams provinciegouverneur Carina Van Cauter en Han Polman, de koninklijke commissaris in Zeeland, sloten aan bij het gesprek met minister Hanke Bruins Slot in hun hoedanigheid van grenscoördinatoren. Ook Frans Weekers, de nieuwe secretaris-generaal van de Benelux Unie, was aanwezig. Een meer systematische en professionele aanpak, volgens het principe uit het rapport Berx-Donner – dat is afwijken, niet aanpassen – kan grensproblemen helpen oplossen. In het dossier van de estuaire vaart leidde deze benadering ertoe om via een Benelux-beschikking een regeling te treffen die beperkt blijft tot een categorie van vaartuigen en een geografisch gebied, namelijk het Schelde-estuarium.
Inmiddels zijn de randvoorwaarden gecreëerd om gezamenlijk een Interreg-project in te dienen. Het gaat om een schakelpunt dat specifieke knelpunten moet oplossen. Daarbij zullen we ook aanbevelingen uit het rapport van Cathy Berx en Hein Donner volgen en ook hier kan het Benelux-instrumentarium voor technische oplossingen dienstig zijn. Het maakt juridisch bindende en solide afspraken mogelijk, bijvoorbeeld aangaande geluidsnormen in het grensoverschrijdende industrieterrein van de Albertknoop.
Daarnaast hadden we het over het belang van samenwerking rond grensstatistieken. Ons gezamenlijk beleid baseert zich idealiter immers op cijfers.
De aandacht werd ook gevestigd op grenseffecten bij regelgeving. Vermijdingsgedrag is zo’n grenseffect, denk hierbij bijvoorbeeld aan de aankoop van vuurwerk over de grens. Ook beslissingen tijdens crisissituaties kwamen aan bod. De grensblokkades of een slechte afstemming van horecasluitingen ten tijde van de coronacrisis liggen nog vers in het geheugen.
Mijnheer Aerts, naast mijn gesprek met premier Rutte waren er naar aanleiding van de top een vijftiental bilaterale gesprekken en ook hartelijke meet-and-greets in de wandelgangen. We gingen daarbij alleszins ook de heikele kwesties niet uit de weg. De estuaire vaart – hier ook al over gesproken –, de stikstof- en PFAS-problematiek (poly- en perfluoralkylstoffen), de voltooiing van de ontpoldering van de Hedwigepolder en de reeds lang beoogde drielandengoederenspoorlijn 3RX kwamen aan bod.
Over 3RX weet u dat er momenteel twee sporen lopen: enerzijds de herijking van de maatschappelijke kosten-batenanalyse en anderzijds het kaderen van dit spoordossier in een breder mobiliteitsverhaal. De oplevering van de resultaten van beide sporen wordt dit voorjaar verwacht. Op 6 juni 2023 is verder een vergadering van de vijf betrokken vakministers voorzien, dus de vijf betrokken vakministers in de drie landen België, Nederland en Duitsland en de twee betrokken regio’s Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen. We spraken af om, met het oog op deze ontmoeting, in tussentijd op hoog niveau het overleg constructief verder te zetten.
Inzake het stikstofdossier werd de goede ambtelijke samenwerking tussen het Departement Omgeving en het Nederlandse ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit versterkt door een Vlaams-Nederlands bestuurlijk-ambtelijk overleg over stikstof. Ook de Nederlandse en Vlaamse grensprovincies sloten aan. Grensoverschrijdende pilots in onder andere natuurgebieden in de grensstreek brengen knelpunten in kaart die stikstofreductie en natuurherstel hinderen. Men werkt aan oplossingen voor deze knelpunten, aan een nieuw afsprakenkader rondom toetsingskaders en toestemmingsverlening en aan meer inzicht in data ten behoeve van een gezamenlijk feitenbeeld.
Het dossier van de estuaire vaart zorgde twee jaar geleden nog voor frictie, maar in 2022 maakten we serieuze progressie. Ik haalde dit daarnet al aan. Het is eigenlijk opgelost.
Wat betreft het gesprek met haar tegenvoeter over het voorstel van minister Demir om te investeren in Nederlandse kerncentrales, stel ik voor dat u dat aan haar vraagt. Ik heb dat zelf met Mark Rutte ook besproken. Nederland zit natuurlijk nog in een fase van studie, of ze dat nog wel zullen doen. Dat is nog vroeg in het proces. Ze staan zeker open, wanneer het allemaal wat concreter is, om dan rond de tafel te zitten om te kijken of er samenwerkingen, in welke vorm dan ook, mogelijk zijn. Maar de vraag over het bilateraal gesprek tussen minister Demir en haar tegenvoeter, moet u maar aan haar stellen.
Dan kom ik tot mijn evaluatie, een vraag van mevrouw Coudyser. Sinds het aantreden van het vierde kabinet Rutte in januari 2022 vonden er zestien bilaterale of trilaterale gesprekken plaats tussen leden van het Nederlandse kabinet en van de Vlaamse Regering. Dat is ongezien op zo een korte tijd. De veelheid maar ook de intensiteit van deze gesprekken illustreren de uitstekende en dynamische werkrelatie tussen Nederland en Vlaanderen. Tekenend voor de vlotte samenwerking is dat de belangrijkste afspraken van de digitale Vlaams-Nederlandse top van 2020 of gerealiseerd zijn of in het afgesproken vervolgtraject zitten.
Ook de jongste top voltrok zich tegen deze achtergrond van voortreffelijke samenwerking. Dat werd onderstreept door de positieve sfeer waarin de samenkomst in het Noord-Brabants Museum in 's-Hertogenbosch plaatsvond. Goede persoonlijke relaties tussen beleidsmakers zijn essentieel wanneer moeilijke dossiers opduiken. Tijdens de gesprekken werd herhaaldelijk verwezen naar de uitstekende politieke, ambtelijke en diplomatieke samenwerking, op ad-hocbasis of in het kader van vaak verdragsrechtelijk verankerde structuren.
Er werd intensief van gedachten gewisseld over actuele problemen waarop we zowel in Nederland als in Vlaanderen botsen en de aanpak ervan. Denk aan de gemeenschappelijke uitdagingen in het onderwijs, kinderopvang, arbeidsmarktkrapte, integratie en inburgering en het belang van het lokale bestuursniveau, de woningmarkt, de energietransitie, circulaire transitie enzovoort. Het is duidelijk dat we hierover telkens wat kunnen opsteken van elkaar.
Ik mag dan ook met tevredenheid terugkijken op deze top, die helemaal aan mijn verwachtingen beantwoordde. Ik moet eerlijk zeggen – het is een persoonlijke noot – dat het gesprek met collega Mark Rutte altijd aangenaam is en in een zeer constructieve en positieve sfeer te plaatsen is.
Zijn er nog andere werkbezoeken of politieke ontmoetingen? Ik kan enkel over mijn agenda spreken. Het staat vast dat ikzelf op 12 juni naar Den Haag ga voor het Comité van Ministers van de Taalunie. Gezien de nabijheid, sluit ik nog andere verplaatsingen in 2023 naar Nederland niet uit. Uiteraard pleeg ik daarnaast ook geregeld telefonisch overleg met mijn Nederlandse collega’s.
Wat de Einsteintelescoop betreft, is er in Nederland zeker en vast interesse om dat samen met ons en samen met Duitsland te doen. U weet dat er in Wallonië een uitdaging is voor de windmolens die zij willen plaatsen. We hebben afgesproken dat we het gesprek met Wallonië hierrond gaan trachten op gang te brengen om te kijken of dat toch niet oplosbaar is. In ieder geval, zowel langs Vlaamse als Nederlandse kant is er een groot commitment om voor het project van de Einsteintelescoop te gaan.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw antwoorden. Het zijn een heel aantal interessante thema's maar ik zou toch even op de investeringen in Borssele willen verdergaan. Ik stel de vraag eerst aan u en in tweede instantie aan minister Demir. Ik zal uw suggestie daar zeker in opnemen. Maar als ik het goed begrepen heb, dan zegt de Nederlandse minister-president dat het nog te vroeg is en dat men pas in een volgende fase daarover kan nadenken. Dan vraag ik me af of er met die stap voordien vanuit Vlaamse zijde, het ondertussen al de wil van de Vlaamse Regering is om effectief mee te gaan investeren in die kerncentrales? Of is dat verder niet meer besproken sinds dat ballonnetje in de pers werd opgelaten?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor het uitgebreide antwoord. Ik kom even terug op een paar zaken. Het is fantastisch dat er een doorbraak is wat de estuaire vaart betreft. Dat zal voor de economie, maar ook voor onze havens, zowel Antwerpen-Brugge en Gent-Terneuzen als Vlissingen, een grote oplossing bieden, en ook voor de verdere binnenvaartontsluiting. Ik denk dat het heel belangrijk is dat die doorbraak er nu eindelijk is.
Verder is er sprake van een gezamenlijke handelsmissie met Nederland. Ik denk dat we dat in het verleden al twee keer hebben gehad, naar Texas en naar Atlanta. Natuurlijk moeten we het goede land kiezen, waar er zowel voor Vlaanderen als voor Nederland kansen liggen, maar zo’n handelsmissie in het buitenland, waarbij we de troeven van de gezamenlijke deltaregio en de troeven van onze Vlaamse én Nederlandse bedrijven, zonder daarbij met elkaar in concurrentie te moeten treden, gezamenlijk in de verf zetten, is van belang. Ik kijk daar dus al naar uit. Ik begrijp dat nu wordt bekeken waar, wanneer en hoe dit verder wordt aangepakt.
Dan is er het 3RX-dossier, ook een dossier dat al heel lang aansleept. Ook daarin is er toch een belangrijke stap vooruit gezet: ook de betrokken vakministers zullen in het voorjaar samenzitten over de twee sporen die worden bewandeld. Ik neem aan dat er dan ook verder knopen kunnen worden doorgehakt. Als ik het goed begrijp, blijft Nederland toch nog altijd even een afwachtende houding aannemen. Nochtans moeten we de Nederlanders kunnen overtuigen van de vele voordelen die dat ook voor hen heeft. Ik neem aan dat we wel lijstjes hebben van die voordelen die er voor Nederland kunnen zijn. In de komende maanden zal onze commissie ook nog een digitaal overleg hebben met onze Nederlandse collega’s van de commissie voor Buitenlandse Handel. Dat zal zeker gaan over de handelsmissie, maar ook inzake het 3RX-dossier moeten we absoluut in de verf zetten dat dit voor zowel Duitsland en Nederland als Vlaanderen grote voordelen heeft.
Tot slot, de regionale werking was er uiteraard altijd al, ook met onze grenscoördinatoren, maar wordt nu opnieuw versterkt. Door het indienen van een Interreg-dossier zullen er bijkomende middelen kunnen worden gereserveerd om oplossingen te zoeken voor heel specifieke, concrete knelpunten op het terrein. U hebt het voorbeeld gegeven van de geluidsnormen, maar zo zijn er tal van voorbeelden te vinden die soms nog in de weg staan van het gaande blijven houden van de goede samenwerking. Ik begrijp ook dat het opvolgingsrapport Berx-Donner duidelijk maakt dat de bestaande regelgeving niet moet worden aangepast, zoals u zegt, maar dat moet worden gekeken naar een afwijking daarvan. Vaak is er in de regelgeving in afwijkingsmogelijkheden voorzien. Indien niet, dan begrijp ik dat een Benelux-instrumentarium daar ook wel oplossingen voor kan geven.
Ik denk dus dat de Vlaams-Nederlandse top opnieuw kansen geeft om verder te werken aan die samenwerking, die absoluut belangrijk en noodzakelijk is. Niemand twijfelt eraan dat we dat ook in de volgende jaren zullen verderzetten en dat ook Nederland echt wel begrijpt dat we gedeelde belangen hebben, die we het best samen aanpakken.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, u stelde dat er verschillende bilaterale gesprekken tussen ministers aan de top voorafgingen en dat is dan nog een understatement. Dan hebben we nog de gesprekken op de top zelf. Dat is best complex, iets waarop u zelf alludeerde.
Dan kwam bij mij de volgende vraag op. Hoe gaat u dan concreet die top binnen de Vlaamse Regering evalueren? Doet u dat dan gewoon gezamenlijk of zijn er individuele vervolgtrajecten? Op welke manier komen er conclusies van zo’n Vlaams-Nederlandse top? Uiteindelijk begint nu de voorbereiding van de volgende top. Ik ga er dan ook van uit dat de conclusies van nu meegenomen worden naar de volgende top.
Als het dan gaat over die estuaire vaart, dan zien we dat er nu een doorbraak is, wat zeker een goede zaak is, want daarover waren in het verleden de violen immers niet echt goed gestemd.
Wat de Inflation Reduction Act betreft, vind ik het zeker goed dat we qua schaalgrootte ongeveer gelijk zijn en dat we dezelfde bezorgdheden delen. U stelde dat u die bezorgdheden op Europees niveau ging vertolken. Doet u dit dan namens Vlaanderen alleen, of betrekt u Nederland erbij en omgekeerd, doet Nederland dat dan ook? Om het algemeen te formuleren: zijn er plannen om op Europees niveau af en toe gemeenschappelijke structurele standpunten in te nemen? Ik denk dat dit ook eventueel een gevolg van zo’n top zou kunnen zijn.
Tot slot heb ik nog een laatste vraag over iets wat hier nog niet aan bod gekomen is. We hebben in 2024 het Belgische voorzitterschap van Europa. Zijn, wat dat betreft, op de Vlaams-Nederlandse top eventueel gezamenlijke standpunten ingenomen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Aerts, ik vind het heel logisch dat, wat de investering in Borselle betreft, een minister die instaat voor energie op het moment dat ze geconfronteerd wordt met mogelijke energieschaarste, met federale beslissingen om heel de kernuitstap stil te leggen – er zijn al veel pirouettes gedraaid, op dit moment zijn er al weer andere inzichten – op zo’n precair moment dus een aantal pistes onderzoekt. Dat lijkt me de logica zelve.
Nederland is nog maar in een studiefase, concreet is er nog niet veel aan de orde. Maar het gaat over twee nieuwe kerncentrales, vooraleer die ooit operationeel zullen zijn, zal er nog wat water door de Schelde vloeien. Maar het lijkt me logisch dat de minister van Energie de verschillende mogelijkheden bekijkt en in haar achterhoofd houdt. Dat is sindsdien niet meer besproken in de Vlaamse Regering omdat we natuurlijk eerst willen zien wat de resultaten van dat studiewerk in Nederland gaan opleveren.
Mevrouw Coudyser, u zegt dat Nederland ook voordelen heeft aan 3RX. Ik denk dat we daarover eerlijk met elkaar moeten zijn. Nederland heeft eigenlijk geen voordeel aan 3RX. Daarom is Nederland voor grensoverschrijdende samenwerking in Europa waarbij ze vragen om, naast nog heel wat andere mobiliteitsdossiers waar Nederland wel voordeel aan heeft, en waar wij in meegaan, om het bord van de mobiliteitsinfrastructuurwerken groter te maken dan 3RX.
Zelfs voor dossiers waar wij als Vlaanderen niet tussen zitten, die tussen Nederland en Duitsland gaan, kan, als we dat bord wat groter maken, er een vergelijk komen waarin voor iedereen eten en drinken zit. Als we het 3RX-dossier isoleren, hebben Noordrijn-Westfalen en wij daar inderdaad enorme voordelen bij, maar we gaan een stukje over het grondgebied van Nederland. Ik zie niet goed in welk voordeel zij bij een puur geïsoleerde 3RX hebben. Ik denk dat we dat aan elkaar eerlijk moeten bekennen. Nederland geeft toe dat het voor ons belangrijk is en dat het voor Noordrijn-Westfalen belangrijk is. Wij willen die infrastructuurdossiers grensoverschrijdend met welwillendheid bekijken. Maar laten we het bord wat groter maken zodat er voor iedereen eten en drinken is.
Er zijn twee studies. Er is die ene studie naar het maatschappelijk draagvlak, de andere naar de manier waarop het bord dan vergroot kan worden. Die twee studies zullen in de volgende weken hun beslag krijgen en op de agenda van de vergadering van 6 juni met de ministers van Verkeer, waar ik daarstraks naar verwezen had, staan.
Mijnheer Deckmyn, u zei tussen neus en lippen dat de schaalgrootte tussen Nederland en Vlaanderen vergelijkbaar is. Dat klopt in het kader van de wereldblokken, we zijn alle twee klein, maar het is bij ons toch nog maar een derde als je naar de bevolkingsaantallen kijkt, en een beetje welwillendheid siert ons natuurlijk.
Hoe ik zo’n top en de bilaterale gesprekken evalueer? Ik denk dat je zo’n top niet mag onderschatten maar ook niet overschatten. Het is eigenlijk een continuüm. Het is niet dat je op zo’n top beslissingen neemt en dat er dan niets meer gebeurt. Zeker tussen Vlaanderen en Nederland zijn de contacten permanent, zijn er zaken die permanent in evolutie zijn. Op zo’n top maak je even een stand van zaken op om te kijken waar er bijgestuurd moet worden of kun je ook dossiers concluderen. Maar het is eigenlijk eerder een continuüm. In die zin is het hypernoodzakelijk dat we dat op regelmatige tijdstippen doen. Tussen de tops in gebeurt er natuurlijk ook van alles. Anders zou zo’n top maar schraal zijn, bij manier van spreken.
Op Europees niveau een gezamenlijk standpunt innemen? Formeel natuurlijk niet. Formeel zit Vlaanderen nog niet aan de Europese tafel en wordt ons standpunt, zoals u weet, gekanaliseerd via de Belgische staat. Ik denk dat het voor Nederland toch belangrijk is om te weten – zij zitten meestal samen met de noordse landen op een golflengte – om te weten dat het grootste gedeelte van een andere lidstaat ook denkt zoals zij. Dat kan helpen in de negotiatie. Maar formeel wordt ons Europees standpunt, tenminste in het kader dat we tot een gemeenschappelijk standpunt komen, door België gebracht op die top.
Wat het Europees voorzitterschap betreft, hebben we afgesproken dat zodra de agendasetting gebeurd is, we over de domeinen waar Vlaanderen voor verantwoordelijk is en waar we het voorzitterschap van hebben met onze Nederlandse tegenvoeter contact zullen nemen ter voorbereiding daarvan.
Ik ben daarnet vergeten te vragen of er zich nog collega's wilden aansluiten. Ik zie dat niet meteen.
Ik had me de bedenking gemaakt: beter een goede buur dan een verre vriend. Ik denk dat het inderdaad voor ons allemaal van belang is om met Nederland de beste samenwerking te hebben en dat in een continuüm, zoals u dat zo mooi zegt. Ik wilde dit gewoon nog even zeggen. Beter een goede buur dan een verre vriend, maar het is ook een goede vriend. Mooie woordspeling.
Ik wilde even zeggen dat de stad Leuven, waar ik woon, verzusterd is met 's-Hertogenbosch. Ik denk dat er nog wel wat steden en gemeenten in Vlaanderen zijn die verzusteringen hebben met Nederlandse steden en dat er op dat vlak heel wat samenwerkingen zijn die goed zijn voor de ontwikkeling van onze Vlaamse steden en gemeenten. Maar dat is misschien een heel ander debat.
Ik wil zeker de zaken niet langer rekken. Het was mijn fout dat ik de andere fracties niet even de kans heb gegeven om het woord te nemen.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister-president, u zegt dat u het logisch vindt dat minister Demir aankondigt om mee te willen investeren in Nederlandse kerncentrales. Ik vind dat niet logisch. Ik hoor u ook niet zeggen dat dit het standpunt van de Vlaamse Regering is. Als ik kijk naar de slotverklaring, staat daar niets in over nucleaire noch over hernieuwbare energie. Het gaat over waterstof, maar hernieuwbare energie is er niet in terug te vinden, en dat terwijl er een vraag was naar een lage-energieplan.
Ik word opnieuw bevestigd in mijn vermoeden dat dit niet meer was dan een ballonnetje dat in de pers werd opgelaten. De reactie van de Nederlandse minister-president toen op de televisie was ook heel duidelijk: geld is altijd welkom. Ik hoop dat we als we toch risicovolle investeringen gaan doen – want investeren in nieuwe kerncentrales is duidelijk risicovol, het gaat over een lange termijn, het wordt altijd veel duurder dan gepland en het is dan ook nog eens in een ander land – laat ons dan toch die Vlaamse middelen vooral gebruiken voor de uitdagingen waar we zelf voor staan: een massale renovatiegolf en veel meer hernieuwbare energie. Maar zoals gezegd, zal ik minister Demir zeker ook nog ondervragen over haar bilaterale gesprekken hierover.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Ik wil gewoon zeggen dat ik het zeker een goede zaak vind dat in de planning zit dat als de Vlaamse voorzitterschappen bekend zijn voor het voorzitterschap van de EU, dat men daarover gaat terugkoppelen naar Nederland.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Excuseer, even een correctie. De Vlaamse voorzitterschappen zijn bekend. Wij hebben cultuur, industrieel beleid, jeugd en een vierde die me nu ontsnapt. Maar als de agenda van de eerste helft van 2024 vastgelegd is, gaan we dat doen. Maar de voorzitterschappen zijn als dusdanig gekend.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.