Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de vraag van de aquacultuursector om ondersteuning naar aanleiding van de gestegen energiekosten
Verslag
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, minister, door de hoge brand- en grondstofkosten staat het water bij tal van Belgische reders aan de lippen. Volgens informatie van de Rederscentrale ligt de situatie momenteel zeer moeilijk in ons land maar hebben de meeste reders ervoor gekozen om te blijven vissen en de vloot operationeel te houden.
In Nederland lopen de verliezen echter zo hoog op dat de helft van de zeevissers dreigt te stoppen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft daarom vanaf 1 september 2022 in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij opengesteld. Tot 30 november 2022 konden de reders een subsidieaanvraag doen. Het gaat aldus om een uittredingspremie als de schipper aan wal blijft en zijn vissersrechten afstaat. Niet onbelangrijk is dat uiteindelijk een derde van de Nederlandse vissers een aanvraag voor zo een uittredingspremie indiende.
Ook in ons land leeft de vraag naar bijkomende inspanningen voor de sector.
Minister, in welke mate hebt u zicht op de impact van de huidige energiecrisis op de Belgische visserijsector? Hoeveel reders zijn er vorig jaar reeds gestopt en wat is het huidige totaalcijfer? Zijn de redenen tot stopzetting rechtstreeks te linken aan de huidige energiecrisis? Welke regionale en internationale initiatieven hebt u reeds ondernomen in het kader van de huidige crisis? Vonden er reeds bijkomende overlegmomenten plaats? Zijn er bijkomende ondersteuningsmaatregelen voor deze sector op regionaal of internationaal niveau gepland? Welke rol zal de recent opgerichte vzw OVIS (Ondersteuningsfonds voor visserij in transitie) in deze crisis spelen? Kunnen middelen en acties via deze weg versneld worden aangereikt?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over de energiecrisis, maar dan eerder gericht op de aquacultuursector. De Europese Commissie heeft een tijdelijk crisiskader om de Europese visserij- en aquacultuurondernemingen te ondersteunen in de context van de Russische invasie in Oekraïne. Daardoor kunnen de lidstaten staatssteun verlenen aan zowel de aquacultuursector als de visserijondernemingen.
Op uw initiatief heeft de Vlaamse Regering midden juli een budget van 600.000 euro uitgetrokken vanuit het Vlaamse plan ‘Vlaamse Veerkracht’, net om steun te verlenen aan de Vlaamse vissers voor de gestegen energiekosten ten gevolge van de situatie in Oekraïne. Dat is een goede zaak, voor alle duidelijkheid.
Uit uw antwoord op een schriftelijke vraag die ik u heb gesteld, blijkt dat dat volledige steunbedrag nodig was en ook is uitgekeerd aan vissersvaartuigen uit het kustvisserssegment, uit het grote segment en uit het kleine vlootsegment. Dat zijn allemaal nuttig bestede middelen. In mijn vraag vroeg ik ook of de aquacultuursector ondersteund zou kunnen worden. Daar heb ik eigenlijk geen duidelijk antwoord op gekregen.
Vandaag bereiken er mij signalen dat de aquacultuursector kreunt onder de stijgende energiekosten. Dat is natuurlijk ook logisch want het is een specifieke sector die in volle ontwikkeling is, ik durf zelfs te zeggen dat die eigenlijk nog in de kinderschoenen staat en zoekt naar rendabele businessmodellen. Het lijkt mij goed om toch ook middelen voor die sector te voorzien. Daarom stel ik nog eens de vraag of er bij het uittrekken van die 600.000 euro, die goed besteed is aan de visserijsector, niet gedacht is aan de aquacultuursector. Waren er geen mogelijkheden om ook het steunmechanisme vanuit Vlaamse Veerkracht in te zetten op de aquacultuursector? Is er überhaupt nu nog een mogelijkheid om via een of ander kanaal ook de aquacultuursector voor de energiekosten te ondersteunen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de twee belangrijke vragen. Ik start met de vragen van collega Tommelein en ga dan antwoorden op de vragen van collega Coudyser, want ze behandelen dezelfde thematiek maar het is een beetje anders in de steun.
Aangezien het boekjaar 2022 nog maar net afgesloten is, collega’s, is er vandaag nog geen zicht op de impact van de huidige energiecrisis op de boekhoudkundige resultaten van de rederijen. Na afloop van de wettelijke termijnen voor het afsluiten en indienen van de jaarrekening zal het Departement Landbouw en Visserij een analyse maken en de resultaten ervan ter beschikking stellen via de website.
We monitoren wel continu de brandstofprijzen, collega’s, en daar zien we een stijging van de eenheidsprijs voor diesel van bijna 85 procent in 2022 ten opzichte van 2021. Ook de algemene kosten en de loonkosten zijn gestegen, en dat is een beetje in lijn met de huidige inflatie.
Wat de reders en de redenen van stopzetting betreft, waren er in het begin van 2022 64 actieve vaartuigen en op het einde van het jaar waren er ook 64 vaartuigen. Er zijn wel, collega, enkele vaartuigen uit de vaart genomen maar er zijn er ook evenveel bij gekomen. Mijn diensten geven aan dat geen enkele stopzetting van een vaartuig een-op-een te linken is aan de huidige energiecrisis. Ik vind dat het beste nieuws van de dag. Als je weet wat die mensen meemaken en in welke omstandigheden ze moeten werken, is dat eigenlijk wel zeer goed nieuws. Het is niet voor mijn eigen communicatie maar ik vind dat sterk. (Opmerkingen van Bart Tommelein)
U stelt de vraag, ik antwoord.
Wat de initiatieven betreft heeft de Vlaamse Regering op mijn initiatief een ondersteuning voor de visserijsector voorzien om de gevolgen van de situatie in Oekraïne te milderen. Er is 600.000 euro vrijgemaakt voor de meerkosten van vissersvaartuigen in de periode van 1 februari tot 31 juli van vorig jaar om zo de Belgische vissersvloot actief te houden. Deze steun is toegekend op basis van een forfaitair basisbedrag per vaartdag met drie verschillende niveaus: 100 euro per vaartdag voor vaartuigen uit het kustvisserssegment, 150 euro per vaartdag voor andere vaartuigen uit het kleinvlootsegment niet-kustvissers en 200 euro per vaartdag voor vaartuigen uit het grootvlootsegment, telkens met een maximum van in principe 75 subsidieerbare dagen per vaartuig en dit binnen de grenzen van het beschikbare budget. Ik hoop dat jullie dat allemaal zeer helder begrepen hebben.
In totaal zijn er, en dat is belangrijk, twaalf vaartuigen van de kustvissers, dertien vaartuigen uit het kleinvlootsegment niet-kustvissers en dertig uit het grootvlootsegment die de subsidie aangevraagd hebben en ze ook allemaal gekregen hebben. Die subsidie heeft wel effect gehad en ook succes gekend.
Wat de overlegmomenten betreft, zijn onze diensten in voortdurend overleg met vertegenwoordigers van de sector, bijvoorbeeld in het kader van de taskforce voor het convenant ‘Visserij verduurzaamt’ en de ervan afhangende werkgroepen.
Er zijn voor 2022-2023 heel wat projecten ter ondersteuning van onze Vlaamse vissers lopende of in de pijplijn, voornamelijk ook in het kader van de Brexit Adjustment Reserve, de zogenaamde BAR.
En dan komen we bij OVIS, ons geliefde kind OVIS. Het is een kind dat ook wel wat zorgen baart op bepaalde momenten. (Gelach en opmerkingen van Bart Tommelein)
Nu moet het kind ook nog groot worden. Na de geboorte die uiteindelijk succesvol was, volgt de verdere ontwikkeling.
Het uitbetalen van brandstofsteun voor de reders vanuit OVIS in het kader van de Oekraïnecrisis is aan bod gekomen op de raden van bestuur van november en december. De feedback die mijn diensten ontvangen hebben, is dat de huidige statuten en het huishoudelijk reglement geen brandstoftoelage, noch een tussenkomst specifiek voor de meerkosten van visserijactiviteiten toelaten. U begrijpt meteen waarom ik zeg dat ik wel wat bezorgd ben.
Het is nu aan OVIS om te bekijken hoe ze hiermee omgaan, maar voor mij is het evident dat we alle mogelijke instrumenten maximaal inzetten voor de garantie van de aanvoer van verse vis, voor het behoud van de tewerkstelling, voor de toekomst van de hele visserijsector, zeker in tijden van crisis. Ik heb een klein beetje last met dat standpunt. (Opmerkingen van Bart Tommelein)
Dan kunnen we misschien ons beider steun betuigen.
Kunnen middelen worden aangereikt? In het kader van zijn doelstelling om duurzaamheid te faciliteren binnen de Belgische visserijsector heeft de raad van bestuur van OVIS wel het project ‘Digivloot’ in aanmerking genomen na de eerste call. Bij dit project worden brandstofmeters op de motoren van de schepen geplaatst. Met de opgehaalde data die verwerkt worden door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) kan er aan de slag gegaan worden om energie en brandstof te besparen. Voor dit project is een totale steun gevraagd van 2,1 miljoen euro maar de beslissing over dit project moet nog worden genomen en dat zou kunnen gebeuren op de raad van bestuur van OVIS van 8 februari. Ik hoop dat er dan witte rook kan komen.
Ik kom tot de vragen van mevrouw Coudyser rond aquacultuur. De aquacultuursector kan een beroep doen op de middelen die beschikbaar zijn gesteld via het algemeen steunkader voor energiesteun voor gas en elektriciteit zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 9 december. Dat steunkader heeft betrekking op de gestegen kosten voor elektriciteit. Hiervoor werd een ruim pakket aan Vlaamse middelen ter beschikking gesteld.
Maar aangezien de visserijsector voor zijn aandrijving gebruikmaakt van gasolie, kan hij geen beroep doen op het algemeen kader voor energiesteun voor gas en elektriciteit, waardoor we een apart steunkader voor de visserijsector hebben moeten maken. Beide sectoren hebben dus hun eigen specifieke steunkader, gebaseerd op de door hen gebruikte energiedrager.
Collega Coudyser, de aquacultuursector kan voor de gestegen energiekosten dus een beroep doen op ons Vlaamse kader en hij doet dat ook. Ze kunnen nog altijd aanvragen indienen voor het vierde kwartaal van vorig jaar. Die aanvraag wordt dan per kwartaal beoordeeld en de voorwaarden gesteld voor het vierde kwartaal worden ook geëvalueerd en mogelijk bijgestuurd door de regering.
Collega Coudyser, het is belangrijk om in het oog te houden dat er op basis van de eerste screening door het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) geen enkel bedrijf uit de aquacultuursector een aanvraag heeft ingediend voor energiesteun, maar het kan nog via het digitale loket. Het zou misschien nuttig zijn dat wij ook nog een informatief berichtje sturen. Ze kunnen geen beroep doen op dezelfde maatregelen als de vissector, ze moeten bij VLAIO aankloppen, gezien de energiedrager waarvan ze gebruikmaken. Ze kunnen dat nog altijd doen, maar tot nu toe heeft niemand daarvan gebruikgemaakt. We moeten uitzoeken waaraan dat ligt en als blijkt dat het aan de voorwaarden ligt, kunnen we nog altijd bijsturen. Het is goed dat we bekijken wat de eventuele moeilijkheden zijn. Het kan ook te maken hebben met het feit dat er geen nood is om daarop een beroep te doen. (Opmerkingen van Annie Cool, raadgever Visserij van minister Hilde Crevits)
Maar er ís nood, zegt Annie Cool aan mijn rechterzijde. Dus als er nood is en er is een kader, is het wel vreemd dat niemand die steun aanvraagt. De vraag is wat daarvan de oorzaak is.
Binnen het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) zijn middelen voorzien om de verduurzaming van de sector te stimuleren, waar energietransitie deel van uitmaakt. Bij de eerste calls van het nieuwe EFMZVA later dit jaar zal ook de aquacultuursector aan bod komen.
Ik vind dat we toch eens een nieuwe naam moeten zoeken voor het EFMZVA, dat mag voor mij het Visplan zijn, of het Europees Visplan, maar toch iets dat beter bekt dan het woord waarover ik steeds mijn tong breek. (Opmerkingen van Bart Tommelein)
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, ik merk opnieuw dat we het over heel wat zaken eens zijn, zelfs over de naamswijziging van onuitspreekbare afkortingen.
Het is goed dat u een aantal communicaties kunt doen. Het feit dat die vissersvloot op peil blijft, kunt u met kracht communiceren, al mag u de bronvermelding natuurlijk niet vergeten, zodat dat duidelijk is.
Maar goed, we hadden het zo-even ook nog over de aquacultuur. Collega Coudyser heeft terecht aangestipt dat de sector ook bijzonder wordt getroffen door de energiecrisis.
Ik heb het daarnet ook gehad over Aqua4C in Kruishoutem, dat ambitieuze plannen had en heeft en wordt genoodzaakt om de productie tijdelijk te verminderen. We weten dus meteen waar de problematiek zit, namelijk bij de energiekosten. Het is een belangrijk aandachtspunt voor de hele sector en ook voor de aquacultuursector om dat onder de knie te krijgen.
Het is een probleem van de hele visserijsector en het was ook de rechtstreekse aanleiding tot mijn vraag. Meer nog is er de vraag wat er op korte termijn bij wijze van crisismanagement kan worden gedaan om de sector door deze problemen te helpen. We kunnen hierop anticiperen en de sector aanzetten tot verduurzaming op het vlak van energieverbruik. Maar dat betekent niet, minister, dat ik niet zij aan zij met u sta om er bij OVIS op aan te dringen om daarin een andere houding aan te nemen.
Ik ga ervan uit dat de sector momenteel door iets minder zwaar vaarwater gaat, omdat de energieprijzen tot iets meer realistische proporties werden herleid. Maar het blijft wel een punt dat onze verouderde zeevloot nog altijd zeer, zeer kwetsbaar is.
Dat brengt mij meteen ook opnieuw bij het heikele punt van de nieuwbouw. Ik heb die vraag daarnet ook al gesteld, bij de bespreking over de Agriculture and Fisheries Council (AGRIFISH). De afgelopen jaren hebben we inderdaad de introductie van een aantal nieuwe schepen gehad. U stipt terecht aan dat we er een aantal verloren hebben. Maar we hebben er ook een aantal bij gekregen, zodat we op dat cruciale cijfer van 64 zijn kunnen blijven. Dat kon alleen maar doordat wij een aantal nieuwe vaartuigen in de markt hebben kunnen brengen. Dit is heel heikel, omdat het toch verboden blijft om Europees geld te gebruiken voor nieuwbouw. Ik vind dat we erop moeten blijven hameren dat wij dat wel zouden moeten kunnen. Wij hebben straks het voorzitterschap van Europa. U mag dat leiden, minister. Dat is een historisch moment voor Vlaanderen, een West-Vlaamse minister die straks die commissie leidt en de Europese leiding neemt. Ik denk dat u daar toch een punt van moet kunnen maken als voorzitter. (Gelach)
Mijn vraag is ook of u zicht hebt op het feit of er inmiddels nog nieuwe scheepsorders lopen om oude boten te vervangen door nieuwe. Met andere woorden, als er dit jaar weer afvallen, gaan we er dan ook weer bij hebben?
En wat kan er vanuit de regering, buiten Europa om, nog gedaan worden om die nieuwe vissersboten te ondersteunen, buiten de huidige extra’s die worden betoelaagd? Die zijn zeker ‘nice to have’, maar maken natuurlijk geen wezenlijk verschil uit voor een visser om te kiezen voor een nieuwe vloot.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Het generieke steunkader via VLAIO stond inderdaad open, maar we hebben vastgesteld dat niemand heeft ingediend, terwijl er wel degelijk problemen en noden zijn die te maken hebben met de energiesector. Ik las in de krant dat bij een gambakweker een groot deel van zijn gamba’s verloren waren doordat de energie zo duur is om de temperatuur op peil te houden voor het kweken van de gamba’s, dat het niet meer te houden was. Dan is er echt wel een probleem.
Het is goed dat we ze aanmoedigen om effectief aanvragen in te dienen, maar de criteria moeten wel zo zijn dat we voor die sector toch wat maatwerk kunnen bieden. Ik heb ook al gelezen dat de lat inderdaad misschien te hoog werd gelegd, dat er nog middelen zijn en dat de bevoegde minister daar ook naar wil kijken. Ik hoop dat er toch echt wel steun kan worden gevonden, specifiek voor die energie- en de aquacultuursector.
En natuurlijk ben ik blij dat het EFMZVA, of hoe we het kind in de toekomst ook zullen noemen, perspectieven biedt. Want een kleine sector die nog in de kinderschoenen staat, moeten we op alle mogelijke manieren ondersteunen. Het is iets anders dan de bouwsector of de toeristische sector of een andere sector, waarbij bedrijven er staan en wij ze door een crisis heen loodsen. Het zijn gezonde bedrijven voor de crisis en ze blijven gezond na de crisis. Dat is het doel van die steun. Hier is het net hetzelfde, maar het is een sector die alle hulp en steun nog kan krijgen. Ik kijk dus uit naar het voorjaar.
Ik wil ook nog het punt van de visserijsector ondersteunen. We zien dat ze overleven in Vlaanderen doordat er zoveel nieuwbouw is en ze met die nieuwbouw nieuwe vaartuigen kunnen laten bouwen die voorzien zijn van alle nieuwe ecologische mogelijkheden en technische snufjes daaromtrent. Dat is de koers waarop we verder moeten varen, letterlijk. Duurzaam vissen, daarvoor heeft men duurzame boten nodig die vaak alleen maar met nieuwbouw echt resultaten kunnen opleveren. Blijf daar dus alstublieft op hameren in de periode van het Belgische voorzitterschap. U moet daar zelfs zo lang niet mee wachten. Ook volgend jaar mag dat zeker onder de aandacht blijven.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel. Als ik me niet vergis, collega Schauvliege, dan hebt u toch al zo’n ‘vis-voorzitterschap’ meegemaakt? (opmerkingen van Joke Schauvliege)
Ik ken mijn klassiekers, minister.
Ik was ervan overtuigd dat collega Schauvliege ook al ‘vis-voorzitter’ geweest was.
U komt voor een historisch moment te staan. Het zou kunnen zijn dat uw voormalige collega Kris Peeters dat al gedaan heeft. U bent alleszins al zeker de eerste vrouw. (Opmerkingen van de voorzitter)
Het eerste ‘viswuuvetje’, zeggen ze bij ons.
Nu moet ik mij beledigd voelen, maar het is in orde. (Opmerkingen van Bart Tommelein)
Een koosnaampje, oké.
Ik wil toch nog even terugkeren naar het feit dat geen enkel aquacultuurbedrijf steun heeft aangevraagd bij VLAIO. Annie zegt mij dat de aquacultuurconsulent die mogelijkheid echt heeft gecommuniceerd in de sector. Men is dus op de hoogte. Maar er zijn effectief een aantal knelpunten. Gisteren heeft de Strategische Stuurgroep Aquacultuur toevallig vergaderd, en daar zijn de knelpunten in verband met het verwerven van de energiesubsidie aan bod gekomen. Het is nu aan ons om die elementen door te geven aan de mensen van VLAIO, om te kijken of er bijsturing van de voorwaarden mogelijk is. Want uw voorbeeld, collega, zal zeker ook … dat lijkt me een evidentie, maar als het niet lukt omdat het door de mazen van het net glipt, dan moeten we bekijken hoe we daar, op maat van de sector, iets aan kunnen doen.
Collega Tommelein, de verduurzaming in zowel de visserij als de aquacultuursector, is eigenlijk volop ingezet. We hebben middelen voorzien voor de transitie naar groene energie. In het bijzonder ben ik blij dat de sector zelf het voortouw heeft genomen om die energietransitie te doen en om ook een seminarie over energietransitie te organiseren. De interesse van onze reders was bijzonder groot. Het was trouwens in Oostende, fluistert Annie me in, dus de burgemeester heeft daar misschien het voorwoord mogen doen. Het wordt opgenomen binnen het convenant voor duurzame visserij, en er volgen ook verdere studies en acties.
In mijn gesprekken met de reders merk ik ook dat ze, zelfs als we op Europees vlak discussiëren, echt trots zijn op hun vloot en het voortouw willen nemen om duurzaamheidsambassadeur te zijn. Dat is dus een heel goede zaak, maar u hebt een punt. We moeten zorgen dat iedereen mee blijft, want het is al een kleine vloot en over de quota voor 2023 was ik zelf een beetje ontgoocheld, zeker als het gaat over bepaalde vissoorten. Ik vind dat Europa ook rekening moet houden met de kleinere vloten, onder andere de pladijs. Tot slot wil ik ook over die verduurzamingsactie meegeven dat onze onderzoeksinstellingen, en voornamelijk ILVO, enorm veel steun bieden en dus ook via die weg onze vloot weerbaarder maken. Ik heb gezien hoe de mensen van ILVO, die ook op de boten zijn, innovatieve systemen installeren waarmee we dan wereldwijd top zijn.
We zitten daar dus eigenlijk op een interessant snijpunt van vissers, toptechnologie en duurzaamheid. Maar we moeten zorgen dat men van de steun, en dan zeker de energiesteun, in de aquacultuursector gebruik kan maken. Ik ga kijken of ik de knelpunten kan oplossen. Het zal een beslissing vragen van heel de Vlaamse Regering als we dat besluit moeten aanpassen. Maar gelet op het feit dat we hier met de drie meerderheidscoalitiepartners zijn, ga ik ervan uit dat daar enige bereidheid toe zal zijn. Het zal dus niet aan mij liggen als het niet lukt.
De heer Tommelein heeft het woord.
Ik ben tevreden met uw antwoord, minister. En ik denk inderdaad dat duurzaamheid boven alles staat, en dat is hetgeen waarmee wij echt het verschil kunnen maken.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik kan me daar alleen maar volledig bij aansluiten.
En we zijn weer allemaal gelukkig.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.