Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Om Vlaanderen tegen 2040 asbestveilig te krijgen, heeft de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) met vier prioritaire sectoren een protocol afgesloten, namelijk landbouw, onderwijs, de sociale huisvesting en de zorgsector. 3,5 miljoen van de 12,4 miljoen euro relancemiddelen is gereserveerd om de zorgsector versneld asbestveilig te maken. En dat ik het hier ga hebben over de welzijnssector, de zorgsector, minister, zal u natuurlijk niet verbazen.
Met betrekking tot de zorgsector konden instellingen zich initieel tot 15 oktober van vorig jaar – en als ik me niet vergis, nadien verlengd tot 29 oktober van vorig jaar – bij de OVAM aanmelden voor de ondersteuning bij asbestverwijdering en voor de actualisatie of verfijning van hun asbestinventaris. In antwoord op mijn schriftelijke vraag van 18 november vernam ik dat bij de eerste oproep 61 zorgvoorzieningen zich hebben aangemeld voor asbestinventarisatie en 39 voor de ondersteuning bij asbestverwijdering. Er was nogal een groot verschil tussen de verschillende provincies. De meeste van hen, in totaal 37, zijn gelegen in Vlaams-Brabant, zo leerde ik uit het antwoord op die schriftelijke vraag.
Over de aard van de zorgvoorzieningen kreeg ik in mijn antwoord geen informatie, omdat die opdeling niet werd gemaakt, minister. Maar als ik naar het grote aantal zorgvoorzieningen zie, bijvoorbeeld al meer dan achthonderd woonzorgcentra alleen al in Vlaanderen, dan is wel duidelijk dat het natuurlijk maar gaat over een fractie van al die zorgvoorzieningen die zich hebben aangemeld.
Vandaar mijn vragen, minister. Hoe beoordeelt u de respons van de zorgvoorzieningen op de oproep tot het bestrijden van asbest? Gaat het om honderd verschillende zorginstellingen of zijn er ook die zich hebben aangemeld voor zowel de inventarisatie van de aanwezigheid van asbest als voor de ondersteuning bij de verwijdering ervan? Hoeveel dan? In hoeveel zorginstellingen werd reeds een inventaris opgemaakt? Wat waren de resultaten? Welke inspanningen zult u nog doen om meer zorgvoorzieningen te motiveren om in de eerste plaats al een asbestinventarisatie te maken, om die te actualiseren, en in tweede instantie om actie te ondernemen om dit te verwijderen? En tot slot: hoeveel asbestdeskundigen worden aangesteld voor de actualisatie of verfijning van die asbestinventarissen en het begeleiden van zorgvoorzieningen voor het opmaken van een plan tot verwijdering ervan?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, mevrouw Schryvers. De respons is binnen de verwachting. Het is nog maar de eerste call die georganiseerd werd in uitvoering van een zeer recent afgesloten sectorprotocol. Dus wij gaan er ook van uit dat de respons gradueel zal verhogen. Het gaat inderdaad om honderd verschillende zorgvoorzieningen, waarvan acht zowel voor asbestinventarisatie als voor ondersteuning asbestverwijdering hebben aangemeld.
Zorgvoorzieningen dienen reeds op basis van de codex over een asbestinventaris te beschikken vanuit hun werkgeversplicht op federaal niveau. Het is dus zeker niet het geval dat zorgvoorzieningen die niet intekenden op het protocol, geen inventaris zouden hebben.
Via de ondersteuning geboden in het sectorprotocol, kunnen zorgvoorzieningen hun asbestinventaris laten actualiseren in de vorm van een asbestattest en vooral laten toetsen of hun locatie reeds asbestveilig is of niet. Het is nog te vroeg om daar ook resultaten van te geven.
Via het sectorprotocol nemen de zorgkoepels het engagement om hun leden ook te stimuleren tegen 2029 al over een asbestattest te beschikken. Dat is drie jaar voor de decretale mijlpaal. Zorgvoorzieningen vallen als publieke constructies ook onder de decretale verwijderplichten verbonden aan de mijlpaal 2034 en 2040. Via het sectorprotocol engageerden de zorgkoepels zich ook om hun leden een investeringsplan te laten opmaken om dit te realiseren. In de periodieke stuurgroep met vertegenwoordiging van protocolactoren en de zorgkoepels wordt de voortgang van deze engagementen ook opgevolgd.
Indien de zorgvoorzieningen willen gebruikmaken van de ondersteuning voor de actualisatie van hun asbestinventaris, zet de OVAM hiervoor ook haar raamcontracten in met verschillende opdrachthoudende asbestdeskundigen, opgedeeld in percelen volgens regio. Het aantal raamcontracten, en dus opdrachthoudende asbestdeskundigen, wordt afgestemd op de vraag, namelijk het aantal aanvragen dat zorgvoorzieningen jaarlijks zullen indienen. Er wordt dus altijd voor gezorgd dat er voldoende deskundigen klaarstaan om aan de vraag te voldoen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, u begon zeer stil, maar als ik uw eerste zin goed heb gehoord, is het aantal toch onder de verwachting. Het is ook maar de eerste call die gedaan is. Toen ik het antwoord las, was ook mijn duidelijke aanvoelen: dat lijkt me toch niet zoveel. Ik weet natuurlijk ook wel dat alle zorgvoorzieningen momenteel heel erg onder druk staan met een aantal andere heel grote uitdagingen. Daarom doe ik de oproep om ze vanuit Vlaanderen ook bij deze verplichting zoveel mogelijk te ondersteunen.
Minister, u hebt gezegd dat het nog maar de eerste call is. Ik las in eerdere oproepen het onderscheid tussen initiatieven die gericht zijn op kinderen en jongeren, en initiatieven die gericht zijn op anderen in de zorgsector. Er is een grotere tussenkomst voorzien voor initiatieven voor kinderen en jongeren, gezien hun kwetsbaarheid en gevoeligheid. In de zorgsector gaat het natuurlijk over allemaal kwetsbare mensen, we moeten daar dus zeker oog voor hebben. Maar het zou toch goed zou zijn om specifiek de nodige aandacht te richten op bijvoorbeeld de initiatieven in de kinderopvang en de jeugdhulp en die bij een volgende call specifiek ondersteuning te bieden, zodat de respons daar ook groter wordt.
Mijn vraag is dus, minister: wanneer kunnen we een volgende call verwachten? Hoe zal Vlaanderen die initiatieven daarbij echt ondersteunen en bij de hand nemen? Hoe richt u zich specifiek tot die kwetsbare groep?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de vraag.
Het sectorprotocol bevat duidelijke doelstellingen, en dat is een heel goede zaak.
Ik ben het met u eens: het is misschien een beetje opmerkelijk dat er een lage respons is op iets wat ongelooflijk belangrijk is. Ik deel de mening van collega Schryvers dat er bij een tweede oproep zeker aandacht aan besteed mag worden.
Ik vroeg me nog af, minister: collega Schryvers geeft aan dat de sector onder druk staat, maar zijn er ook signalen gegeven waarom de respons eerder laag was?
En in die zin heb ik misschien ook een bijvraag: kan dat ondervangen worden bij een tweede oproep, is er een manier om daarop in te spelen, daarmee om te gaan?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u aan beide collega’s.
Als we vergelijken met andere protocollen die nu in stroomversnelling zitten: die zijn ook wat rustiger gestart. Men zegt mij dat dat zeker zal loslopen bij de volgende call, dat is normaal gezien nog in de eerste jaarhelft van dit jaar.
We gaan zeker de vinger aan de pols houden, mevrouw Schryvers, om iedereen zoveel mogelijk mee te krijgen. Bij de eerste call konden alle zorginstellingen die ingeschreven waren, ook geholpen worden. We hebben dus aan de jeugd prioriteit moeten geven omdat zij allemaal meegenomen konden worden.
De respons was eerder laag, omdat het protocol nog niet zo lang bestaat en nog maar pas ingang heeft in de sector. We communiceren daar natuurlijk ook over en zullen dat bij die tweede call zeker extra doen. Zoals mevrouw Schryvers ook zegt, denk ik dat de zorgvoorzieningen nog heel wat andere taken hebben, die even belangrijk of zelfs belangrijker en nog acuter zijn. Dat neemt natuurlijk niet weg dat we er in die tweede call extra aandacht voor zullen hebben en zullen meegeven dat de OVAM mee kan ontzorgen en ondersteunen in dat hele traject.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Het is inderdaad een heel belangrijk thema. Het is ook voor de zorgvoorzieningen een belangrijk thema, maar ze staan natuurlijk heel erg onder druk. Ik denk dat het nodig is dat hen vanuit Vlaanderen de nodige ondersteuning wordt geboden en ik dank u voor het antwoord en het engagement om dat zeker in de volgende periode op die manier op te nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.