Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, collega’s, vorige week bereikte ons het verschrikkelijke nieuws dat een veertienjarige jongen uit het leven is gestapt, mogelijk vanwege pesterijen. Ondertussen zijn nog andere berichten bekendgemaakt van jongeren die zich het leven hebben ontnomen vanwege pesterijen op school. Het parket is ondertussen een opsporingsonderzoek gestart.
De ouders vragen in de eerste plaats niet dat eventuele daders streng gestraft zouden worden, maar willen wel weten wat er precies is gebeurd en willen op deze manier ook sensibiliseren en duidelijk maken hoe dramatisch de gevolgen van pesten kunnen zijn. Pesten blijft helaas een hardnekkig probleem en kan ontzettend veel blijvende schade aanrichten. De problematiek stond al vaker op de beleidsagenda en er werden ook al verschillende maatregelen genomen. Ik noem enkele initiatieven zoals het project De Conflixers dat de Vlaamse Scholierenkoepel trekt en het onlineplatform www.allesoverpesten.be dat minister Dalle vorig jaar lanceerde.
In de commissie Onderwijs van 16 december 2021 kondigde u aan dat u samen met het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten en de ouderkoepels een tool zou uitwerken rond communicatie tussen ouders en school als er sprake is van pesten. U had het ook over cijfermateriaal uit een studie van 2017-2018 die in 2022 zou worden geüpdatet.
Daarom volgende vragen. Welke acties voorziet u verder nog om scholen te ondersteunen in de opmaak en het uitvoeren van een antipestbeleid? De Week Tegen Pesten loopt dit jaar van 10 tot 18 februari. Welke extra acties naar scholen toe voorziet u vanuit uw beleidsdomein in deze themaweek? Op welke manier wordt het onlineplatform www.allesoverpesten.be, dat vorig jaar werd gelanceerd, extra onder de aandacht gebracht in het onderwijsveld? Hoever staat het met de studie over pesten op school die u vorig jaar zou herhalen? Wanneer mogen we hier resultaten van verwachten? Welke concrete maatregelen of tools kwamen uit de samenwerking tussen de ouderkoepels en het Netwerk Kies Kleur tegen Pesten? Hoe worden deze bevindingen of tools verder kenbaar gemaakt in de onderwijsveld?
Minister Weyts heeft het woord.
Dit is natuurlijk verschrikkelijk nieuws. In eerste instantie mijn oprechte deelneming aan alle naasten.
Het is evident dat pesten geen plaats heeft binnen ons Vlaams onderwijs. In deze casus moeten we ons er natuurlijk wel voor hoeden om te snel uitspraken te doen. Ik weet niet wat de rol is van het onderwijs, of de betrokkenheid van het onderwijs, in dezen. Ik heb wel vastgesteld dat ook de ouders zeggen dat de school haar verantwoordelijkheid heeft genomen. Er wordt niet met een beschuldigende vinger gewezen. Men zegt dat de school haar uiterste heeft gedaan om een veilige omgeving voor de jongen te vormen. Het is wel zo dat we moeten vaststellen, steeds meer, dat pestgedrag zich manifesteert via sociale media, dus tot ver buiten de schoolpoorten en de schooluren.
Als het gaat om pesten in het onderwijs, is het belangrijkste dat we een veilig klimaat creëren voor eenieder. Dat is een cruciale voorwaarde om goed onderwijs te kunnen geven. Elk kind moet zich op zijn of haar gemak kunnen voelen. Maar opnieuw: een pestbeleid staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een geïntegreerd beleid. Daarvoor hebben we enkele kaders, zoals we die vooropstellen. Dat zijn, ten eerste, het decreet op leerlingenbegeleiding, ten tweede, de eindtermen of minimumdoelen waarin dit thema vervat zit, en, ten derde, het kwaliteitskader van de onderwijsinspectie. Het is namelijk zo dat de onderwijsinspectie sinds vorig schooljaar bij de reguliere doorlichting de kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding in ogenschouw neemt. Dat is het criterium dat getoetst wordt.
Ook in ons onderwijsbeleid trachten we daar continu aandacht voor te hebben, door scholen beter te informeren, door het onderwijsveld te sensibiliseren. We hebben daar ook concrete handvaten voorzien, als het gaat over vorming en educatief materiaal. Ons belangrijkste communicatiekanaal richting onderwijsveld zijn natuurlijk Klasse en onze nieuwsbrieven. We hebben aparte dossiers ‘pesten’ en ‘positief klasklimaat’, die steeds geüpdatet worden, met nieuwe artikels, met goede praktijken, handvatten, met getuigenissen. Naar aanleiding van de Week Tegen Pesten verschijnt er trouwens telkens nieuwe inhoud. Dat op zich is al een aanleiding om te zorgen voor nieuwe initiatieven. Dat zal ook dit jaar zo zijn. Klasse betrekt hierbij ook steeds het Netwerk Kies Kleur tegen Pesten, die ook de Vlaamse Week tegen Pesten organiseren. Via deze kanalen brengen we ook het platform ‘Alles over pesten’ onder de aandacht, om de slagkracht ervan te vergroten.
We ondersteunen ook verschillende organisaties die vorming aanbieden rond pesten of cyberpesten. Heel specifiek rond cyberpesten gaat dat bijvoorbeeld over Child Focus. Dit gaat dan bijvoorbeeld over vormingsavonden voor scholen en ouders rond veilig ICT-gebruik, inclusief cyberpesten, of de ‘Clicksafe’ opleiding die leerkrachten heel specifiek wapent om rond online risicogedrag van leerlingen aan de slag te gaan in de klas. Ook Mediawijs en ons nieuw kenniscentrum Digisprong zijn partners bij dit thema. Op onze vraag heeft Mediawijs hun vorming voor onderwijspersoneel over de aanpak en preventie van cyberpesten dit schooljaar opnieuw aangeboden. Dit is een soort ‘Eerste Hulp Bij Cyberpesten’. Het kenniscentrum Digisprong ontwikkelde daarnaast samen met enkele partners een stroomschema – in het Engels is dat een flowchart, maar stroomschema is veel mooier Nederlands – voor leerkrachten en CLB-medewerkers (centra voor leerlingenbegeleiding) om om te gaan met cyberpestsituaties.
Wat de samenwerking met de ouderkoepels betreft, ben ik blij dat pesten in de beheersovereenkomst met hen werd opgenomen als beleidsthema. Daar zijn al verschillende initiatieven uit voortgekomen. Zo werd er onder andere, samen met ‘Alles over pesten’, een wegwijzer ontwikkeld voor ouders rond wat te doen bij pesten. Want ook dat is natuurlijk belangrijk voor ouders, we weten vaak niet hoe we ermee moeten omgaan en hoe we het ter sprake moeten brengen.
Ook in dit werkingsjaar staan er daarrond verschillende activiteiten gepland. Zij zijn trouwens ook vertegenwoordigd in het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten én ze kunnen bemiddelend optreden tussen ouders en school.
Tot slot zijn er de Conflixers, die kennen jullie natuurlijk. Het is een bottom-upprogramma van de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) waarbij jongeren zelf een opleiding krijgen om om te gaan met pesten bij medeleerlingen. Zo versterken we die jongeren en creëren we nog meer bewustzijn. In het verleden waren de Conflixers een projectmatige werking, maar we hebben dit nu structureel opgenomen in de meerjarenovereenkomst met VSK. Zo hebben we dat structureel verankerd.
De cijfers tonen algemeen dat we op de goede weg zijn met die aanpak. We zullen niet euforisch doen, maar we hebben wel gezien dat de diverse initiatieven vruchten hebben afgeworpen. Niettegenstaande de dominantie van sociale media nog is toegenomen en ook de kansen dus zijn toegenomen, boeken we toch positieve resultaten.
De cijfers in de HBSC-studie (Health Behaviour in School-aged Children) van de Wereldgezondheidsorganisatie toont al verschillende edities op rij een significante daling in het percentage van jongeren dat gepest wordt. Dat is trouwens ook een soort van Programme for International Student Assessment (PISA), als je moet vergelijken, maar dan op het vlak van het pestgedrag. Het gaat van 24,5 procent in 2010 naar 16,5 procent in 2018. Vlaamse jongeren vertonen met die cijfers minder pestgedrag dan hun leeftijdsgenoten. Die studie wordt om de vier jaar uitgevoerd. We zullen dra de nieuwe resultaten krijgen, maar ik beschik er nog niet over.
Maar ik begrijp dat die cijfers natuurlijk niet in verhouding staan tot het leed dat pesten veroorzaakt en het leed dat de ouders, in dit geval van Daan, vandaag doormaken. We wachten heel concreet ten aanzien van die casus het onderzoek van het parket af.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, u hebt helemaal gelijk wanneer u zegt dat pesten geen plaats mag krijgen in ons onderwijs, hoewel het er is, maar dat het wel belangrijk is dat we het hier op de beleidsagenda plaatsen en dat u samen met uw collega’s de krachten bundelt over alle beleidsdomeinen en ook alle beleidsniveaus heen.
Ik vind het belangrijk om te melden dat de school in de casus van Daan alle initiatieven en verantwoordelijkheden heeft genomen die ze kon nemen. U benoemde dat ook. Ik vind het ook een mooi signaal van die ouders dat, hoe machteloos ze zich in deze situatie wellicht ook voelen, ze toch vertrouwen geven aan de school zelf.
Minister, deze ochtend stond het ook even op de agenda bij de bespreking van het verslag van de kinderrechtencommissaris. We bespraken daar dat een verbindend, veilig schoolklimaat heel belangrijk is. U haalde dat ook aan.
Ik had een specifieke vraag. U verwees er ook naar. De inspectie moet nu nagaan of scholen effectief dat verbindende klimaat kunnen realiseren, of ze voldoende inzetten op de leerlingenbegeleiding en of het kwaliteitskader dat daarvoor werd ontwikkeld ook wordt toegepast.
Minister, zijn er al scholen die daarop een negatief advies hebben gekregen, die een negatieve beoordeling hebben gekregen? En wat is het advies dat ze daarop dan krijgen, hoe worden die scholen geremedieerd?
Heel specifiek denk ik dat het daarnaast ook belangrijk is om er aandacht aan te schenken dat scholen de methodieken correct toepassen en gebruiken. Deze ochtend werd er verwezen naar methodieken als de KiVa-methodiek. We zien echter dat scholen verschillende elementen plukken uit allerlei goede voorbeelden, terwijl het eigenlijk belangrijk is dat dat van onderaf groeit. Ik geloof dan ook heel sterk in het initiatief van de Vlaamse Scholierenkoepel die samen met de leerlingen en de school zelf uitzoekt hoe ze dat klimaat kunnen realiseren.
Minister, mijn concrete vraag luidt: hoeveel situaties zijn er al geweest waarin de inspectie effectief aangeeft dat er werk aan de winkel is, en dan zeker in het kader van het nieuwe Leersteundecreet waarbij er vanuit de school moet worden gewerkt op fases 0 en 1 om dat verbindende schoolklimaat te kunnen waarmaken? Ik dank u.
De heer Daniëls heeft het woord.
Vandaag bij mijn eerste tussenkomst op deze Gedichtendag heb ik een passend gedicht van een lokaal dichter, Patrick Rottier, bij ons uit ‘De Kling’, in het correct Nederlands De Klinge. Het staat op een raam. Dat is toch wel leuk want veel mensen passeren daar. Het houdt ook wel verband, denk ik, met het thema van pesten waar we het nu over hebben. Het gaat als volgt.
Stop nooit met liefde en vriendschap geven
Laat warmte en licht aan je kleven
Dat bruist van het volle leven
Dan ben je bevrijd gebleven.
Patrick Rottier dus. En dat ‘bevrijd gebleven’ is in het kader van het pesten, collega’s, belangrijk voor iedereen die ermee in contact komt. Dit is immers de oproep die we al een aantal keren gedaan hebben, en die ook deze ochtend bij de kinderrechtencommissaris kwam: je kunt niet niét ingrijpen bij pesten, je kunt niet niét ingrijpen bij pesten. Dat is ook belangrijk naar jongeren die gepest worden, maar ook voor de pesters, en ook voor de omstaanders: dat ze weten dat het gezien wordt, opgemerkt wordt en dat er opgetreden wordt. Dat is langs de kant van de slachtoffers o zo cruciaal, dat ze merken dat leerkrachten het zien en dat leerkrachten optreden en langs de kant van de leerling die gepest wordt, staan.
Het ging vanmorgen ook even over het verdergaan van het pesten langs sociale media als leerlingen thuis zijn, zoals u ook aanhaalde, minister. Er werd door de kinderrechtencommissaris aangehaald dat dat tijdens corona minder was, ondanks het feit dat meer leerlingen thuiszaten achter hun computer. Blijkbaar is de hypothese – want men heeft het nog niet kunnen testen – dat er nog altijd een fysieke link moet zijn. Er moet nog altijd fysiek contact zijn om het in gang te houden. Dat maakt dat de fysieke school nog altijd een belangrijke plaats is.
Maar we zien ook grote verschillen, minister, tussen het ingrijpen van scholen op het vlak van pesten. De collega verwees daarnet al naar de inspectie. Maar dat is natuurlijk iets dat slechts om de zoveel tijd langskomt. Misschien is het ook goed om dat te bekijken, en u verwees daarnet al naar Klasse. Ik denk dat het goed is om dat met de regelmaat van de klok opnieuw onder de aandacht te brengen bij scholen en ook eens de analyse te maken. U sprak daarnet over dat stroomdiagram. Maar ik denk dat scholen ook een nood hebben als het misgaat. Wat doe je bij pesten? Scholen doen iets, maar het stopt niet. Wat doe je dan? Ik denk dat dat stroomdiagram interessant is.
Mijn laatste vraag is de volgende. Het online pesten is inderdaad iets dat verschrikkelijk moeilijk loopt. Ik heb het deze ochtend ook gevraagd aan de kinderrechtencommissaris. Child Focus en de politie hebben wel enige toegang tot die platformen om daar iets te laten bewegen, de kinderrechtencommissaris blijkbaar ook. Maar misschien moet men daar ook aan scholen duidelijk meegeven: als dat het geval is, waar kun je terecht om dergelijke berichten er vrij snel af te laten halen? Want gewoon een mailtje naar de klantendienst van Facebook, ondertekend met ‘directeur van school X’, heeft helaas weinig effect. Dank u wel.
De heer Danen heeft het woord.
Ik moet het niet al te veel herhalen, maar pesten verwoest levens, niet alleen van degene die gepest wordt, maar ook van de hele omgeving daarrond. Dat is dus een vreselijke ervaring.
Gelukkig vergeet ik veel dingen die hier in het parlement gebeuren, je kunt niet alles onthouden. Maar toch zijn er een paar zaken die op mijn netvlies gegrift blijven. Ik ga er kort eentje vertellen.
Het was in november 2021, toen was het Kinderrechtendag hier in het parlement. We kregen toen een heel aantal jongeren in het parlement, ook in deze commissie. Toen werd een vraag gesteld aan die groep van een dertigtal jongeren: “Vinden jullie dat jullie school het pesten goed aanpakt?” Er was niemand van die jongeren die dat vond. Dat is geen wetenschappelijk onderzoek, het is redelijk anekdotisch, dat besef ik wel, vandaar dat ik collega Daniëls wel voor een stukje wil volgen. Er zijn allicht scholen die het heel goed aanpakken en scholen die niet weten van welk hout pijlen maken en allicht scholen die het niet goed aanpakken. Je hebt daar dus heel wat variatie in. Maar eigenlijk is de wil om pesten niet aan te pakken, geen optie. Een school zou dat sowieso moeten doen, zou een pestbeleid moeten volgen. Ik ben blij om te horen dat de inspectie dat voor een stukje meeneemt in de doorlichting.
Maar ik heb misschien twee vragen daarbij, want we gaan dat moeilijk aan scholen manu militari kunnen opleggen. Is het een idee om de goede praktijk van scholen wat meer te verspreiden – ik weet dat Klasse daar aandacht aan besteedt – maar dan in een soort lerend netwerk of op een andere manier, zodat scholen echt van elkaar kunnen leren? Ik denk dat er vandaag wat schroom is bij scholen om niet te willen of durven toegeven dat ze het pestprobleem toch niet altijd heel goed kunnen aanpakken – wat geen schande is, voor alle duidelijkheid, als de wil er is. Maar soms is het gewoon ook heel erg moeilijk. Er bestaat ook niet één oplossing die altijd helpt. Dus mijn vraag is: kunnen we werk maken van zo’n soort lerend netwerk of van goede praktijken delen op een actieve manier?
Ten tweede: worden de resultaten van het pestbeleid ook gemonitord? U zegt dat we op de goede weg zijn. Maar ja, ik wil u wel geloven, minister, soms doe ik dat. Maar is dat zo? Is er een monitoring? Lijkt u dat goed, als het niet zou bestaan, om dat in de toekomst wel te doen?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik ben in elk geval blij dat er hier daarover een sereen debat gevoerd kan worden, want ik mag er niet aan denken om ouder, broer, zus, oma of opa te zijn van een kindje dat dergelijke zaken doet, waarbij dan uitkomt dat het door pesten komt. Maar ik denk dat het ook een gezamenlijke, maatschappelijke verantwoordelijkheid is die ruimer is dan de school alleen. De kindjes gaan naar school … Ik ga een positief verhaal brengen. Ik ken heel veel scholen die – in vergelijking met pakweg tien jaar geleden – een heel degelijk pestbeleid hebben uitgewerkt. Ik denk dat dat een positief aspect is dat je ook moet aanhalen. Toen ik helemaal in het begin schooldirecteur was, dan was er weinige sprake van een pestbeleid en werd er meer ad hoc gehandeld. Dat is in de positieve zin geëvolueerd. Ik wil ook wel aanhalen dat veel scholen daarrond al veel zaken doen.
Die scholen zijn natuurlijk niet altijd verantwoordelijk. Het gaat ook om wat er gebeurt zodra de kindjes om 16.00 uur weggaan: via digitale pesterijen, onderweg naar huis ... Al die druk op de scholen leggen lijkt me niet de ideale oplossing. Er moet een plan van aanpak zijn. Dat is ook niet alleen de verantwoordelijkheid van de minister, voor de duidelijkheid. Maar er moet wel een totaalplan van aanpak zijn, ook met lokale besturen die daarrond ook acties ondernemen en de ouders die daarbij betrokken worden. Met de scholen uiteraard ook, maar ik heb het dan ook over de sportclubs en andere hobbymatige zaken waar de kinderen naartoe gaan.
Het is een heel ingewikkelde problematiek die eigenlijk over het domein van onderwijs moet worden bekeken en aangepakt. Ik denk dat de minister het daar ook mee eens is. Een school gaat niet alles zomaar in één klap proactief oplossen. Wat dat betreft, moeten er nog verdere stappen worden ondernomen naar verdere samenwerking. We zijn al geëvolueerd in de loop van de jaren. En dan is mijn vraag aan de minister: bent u het eens dat u samen met een aantal andere collega’s, maar ook met de lokale besturen, aan de slag moet om deze problematiek veel ruimer aan te pakken dan in de scholen alleen? Dank u wel.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal proberen wat punctueel te antwoorden. Het aspect leerlingenbegeleiding is sinds afgelopen schooljaar een opdracht voor de onderwijsinspectie, dus daar heb ik nog geen data van. Het is ook zo dat de onderwijsinspectie altijd doorlichting doet op grond van een geheel, namelijk het referentiekader van onderwijskwaliteit (ROC), waarvan leerlingenbegeleiding een van de elementen is. Men hoeft daar ook niet apart over te rapporteren, maar het is wel zo dat wanneer de onderwijsinspectie saillante elementen opmerkt die afwijken van vorige jaren, dat zijn vertaalslag vindt in de Onderwijsspiegel. Daar krijgen we dan ook melding van. Ik niet alleen trouwens, maar u allemaal.
De responsabilisering van sociale media vind ik een veel ruimer debat dan enkel onderwijs of pesten. Ik denk dat dat deel moet uitmaken van een ruimere discussie. Maar zoals ik daarstraks zei, hebben wij in ons onderwijs diverse maatregelen genomen – die trouwens nog altijd ‘work in progress’ zijn, want ik kan zeggen dat wij echt niet op onze lauweren rusten. Als u vraagt naar een lerend netwerk, dan kan ik u zeggen dat we dat eigenlijk wel hebben in de vorm van Klasse. Dat is bij uitstek een lerend netwerk, namelijk het uitwisselen van goede praktijken, en daar hebben we als dossiers heel specifiek aparte thema’s die ik benoemd heb, namelijk pesten en positief klasklimaat. Dat wordt altijd geüpdatet met nieuwe initiatieven.
Ik heb een beetje een opsomming gegeven van de veelheid aan initiatieven die wij nemen en soms wordt het door alle welwillendheid en goede bedoelingen wat te veel. Daarom is het goed dat we een nieuw platform ‘Alles over pesten’ gestalte hebben gegeven, waarvoor wordt samengewerkt met heel uiteenlopende partners. Het platform wordt vormgegeven door de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK), het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten, Mediawijs, Çavaria, Gezinsbond, Netwerk tegen Armoede, en ook het Centrum Ethiek in de Sport. het is wel de bedoeling om daar alles rond te bundelen, dus ik denk dat dat wel goed zit.
En wat betreft de monitoring, en die HBSC-studie van de World Health Organization (WHO): de laatste data zijn van 2018, dus momenteel worden nieuwe data verzameld en gaan we effectief kunnen … Ik heb geen zicht op de timing of wanneer dat wordt opgeleverd, maar vermits het gaat over data van 2022, denk ik dat we in de loop van dit jaar wel een nieuw rapport zullen krijgen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Het Kinderrechtencommissariaat gaf u ook een pluimpje omtrent het platform, waar alles gebundeld wordt. Ik denk dat dat ook benoemd mag worden. Ik wil eindigen met dank voor het debat, dat inderdaad zeer respectvol wordt gevoerd. En ik wil ook iedereen die in aanraking komt met pesten, een hart onder de riem steken: de ouders, de gepeste maar zeker ook de pester, want ik vind dat we daar echt wel aandacht voor moeten hebben.
Minister, als we spreken over wat er aan bod komt binnen Onderwijs, dan moeten we ook werken aan de weerbaarheid van elk kind en van ouders. Ik heb een gedichtje gevonden dat daar heel goed bij past.
Bloei maar
Bedenk op tijd dat je nooit te groot zult worden
voor klein geluk, vier het kind dat in je woont.
Eet biscuitjes als je daar zin in hebt, denk je
niet dik, denk geen pasmaat voor de wereld.
Waan je eerder een boomstam, wat mossig in het
begin, maar dan op een dag die je je later zult herinneren
als prachtig, zul je uitbotten en bloeien. Wat je daar
voor moet doen: het mos uit je geheugen wissen.
Er zijn verhalen waarin klein geluk niet opvalt,
herschrijf ze! Markeer alles wat je vrolijk maakt,
zet een streep door oorlog, door woestenij, door
haat en vuilsprekerij. Leef lang en voortvarend.
Zing zo nu en dan een liedje, liedjes helpen vooral tegen
het pikkedonker, als je bang bent en onbeholpen. Waan je
dan weer een boomstam, bloeiend en stevig. Zing:
Soms ben ik klein, soms ben ik groot, maar nooit val ik om.
Dat is van Marieke Lucas Rijneveld. Misschien voor sommigen een hart onder de riem.
De vraag om uitleg is afgehandeld.