Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik heb ook een gedicht uiteraard, namelijk van een bekende dorpsgenoot: Kamagurka.
Zijn wij niet allen deuren
op een kier naar de waarheid?
Zijn wij niet allen deuren
op een kier naar elkaar?
Zijn wij niet allen deuren
met de vrijheid als scharnier?
Deuren die om vrijheid draaien
scheurbaar als papier?
En mijn vraag gaat niet over vrijheid, maar gaat wel over iets met deuren, namelijk scholenbouwprojecten. Want we weten allemaal dat er heel wat scholenbouwprogramma’s lopen, om aan de grotere en grotere schoolinfrastructuur tegemoet te komen.
Afgelopen jaar werd in Vlaanderen beslist om met private partners samen te werken, om op die manier snelheid te maken. Dat is een belangrijk gegeven, een belangrijk principe om de historische achterstand en de lange wachtlijsten voor de scholenbouw aan te pakken.
In 2017 deed de overheid een oproep voor een investeringsprogramma in schoolinfrastructuur via projectspecifieke DBFM-overeenkomsten (Design, Build, Finance, Maintain). Daarmee wordt 550 miljoen euro geïnvesteerd in de bouw van nieuwe scholen.
Ook nog andere, reguliere subsidiekanalen blijven bestaan. Er waren verschillende oproepen waar scholen op konden intekenen voor huursubsidies.
In het Masterplan Scholenbouw 2.0 reserveerde de minister voor het DBFM-project ‘Scholen van Vlaanderen’ een investering ter waarde van 1 miljard euro. Dat nieuwe scholenbouwprogramma is een ambitieus plan dat ervoor moet zorgen dat er 450.000 vierkante meter extra schooloppervlakte komt, voor maar liefst 85.000 leerlingen.
In het voorjaar van 2022 werden al de eerste 27 projecten geselecteerd voor ‘Scholen van Vlaanderen’. Eind 2022 vertrok een tweede oproep naar schoolbesturen. Later plant de minister nog een nieuwe oproep.
Momenteel is het natuurlijk zo dat heel wat schoolbesturen en scholen geconfronteerd worden met onvoorziene prijsstijgingen van grondstoffen, uurlonen, maar ook rentetarieven. Dat zorgt ervoor dat het budget voor die scholen wat onder druk komt. De kosten zijn significant groter dan voorzien.
Het is uiteraard zo dat de overheidsbijdrage evenredig omhooggaat. Toch gaat ook die nominatieve bijdrage voor de schoolbesturen sterk gaan stijgen. Op die manier dreigen scholen geen oplossing te vinden voor hun bouwnood. Er ontstaan kosten die geen rendement opleveren en er bestaat ook een kans dat de voorziene investeringen in scholenbouw vertraagd of zelfs gestopt worden.
Het is zeer belangrijk dat we scholen blijven bouwen. Projecten moeten kunnen blijven doorgaan. Heel wat projecten zitten op dit moment in verschillende fasen in de procedure, ontwikkeling en realisatie. Heel wat scholen hebben al kosten gemaakt. Als men nu die projecten moet stopzetten, dreigt er een factuur te ontstaan voor de schoolbesturen. En bovenal zullen onze leerkrachten, ouders en leerlingen nog langer moeten wachten op hun nieuwe school.
Daarom heb ik de volgende vragen, minister: hoe kijkt u naar de effecten van de stijgende bouw- en rentekosten bij de lopende scholenbouwprogramma’s? Trad u recent in gesprek met de onderwijsverstrekkers en andere scholenbouwpartners zoals het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) en School Invest (SI) over de impact van de stijgende prijzen, uurlonen en rentetarieven? Wat leert u hieruit? En tot slot: wilt u onderzoeken hoe u ervoor kunt zorgen dat de projecten ook voor de schoolbesturen betaalbaar blijven? Welke initiatieven plant u hiervoor, minister?
Minister Weyts heeft het woord.
Ja, dat is natuurlijk een hele problematiek te wijten aan externe factoren, marktomstandigheden. Wat niet betekent dat we dan zelf alles maar blauwblauw laten en alles op zijn beloop laten.
Je hebt enerzijds de stijgende bouwkosten en de lonen. Daar spelen we toch heel kort op de bal, in die zin dat we maandelijks de AGION-subsidies voor schoolinfrastructuur herzien, met name inzake de financiële norm – het maximale subsidiebedrag per vierkante meter. Dat wordt aangepast aan zowel de stijgende bouwkosten als aan de evolutie van de lonen. Dat doen we echt op maandelijkse basis, heel kort op de bal.
Het tweede is natuurlijk van een andere orde: de beschikbaarheidsvergoedingen in het kader van een DBFM en de invloed van de rentekost die daar speelt. Wij hebben een lange stabiele periode gekend – ik denk tot 2021 – van lage langetermijnrente, dus dat was ook voor de DBFM-projecten een goede zaak. Maar u weet: specifiek bij een DBFM-concept wordt de investeringskost van het project over een looptijd van dertig jaar gefinancierd via de beschikbaarheidsvergoedingen. En een hogere rente betekent een hogere beschikbaarheidsvergoeding. Dat is natuurlijk een factor van verstoring van heel de planning die is vooropgesteld in hoofde van verschillende schoolbesturen.
U weet dat de financiering van scholenbouwprojecten echt een aandachtspunt is voor ons. We hebben er een prioriteit van gemaakt. Ik heb dan ook al met verschillende scholenbouwpartners rond de tafel gezeten. Ik ben nu met mijn administratie aan het bekijken of we ter zake kunnen ingrijpen, wetende dat dat erop neerkomt dat wij een deel van de factuur opnemen. Desgevallend moeten we bekijken of we werken met een plafond, wat dus opnieuw zou willen zeggen dat wij alles opsouperen wat boven dat plafond gaat. Wat dan desgevallend ook wel impliciet ten koste gaat van andere projecten. Dat is de afweging die we moeten maken. Maar ik snap natuurlijk dat we wel zullen moeten ingrijpen, omdat anders lopende dossiers – die misschien ook precair of dringend zijn – mogelijk helemaal dreigen verstoord te worden. En dan zijn er sommige die mogelijk al te ver gegaan zijn in heel de procedure. Die stellen dan vast dat zij eigenlijk niet meer terug kunnen. Daarom bekijk ik met mijn administratie en vervolgens met mijn collega’s in de Vlaamse Regering of wij ter zake iets kunnen betekenen. Maar ik wil daar wel iets aan doen, ja.
De heer Warnez heeft het woord.
Uiteraard is heel uw antwoord heel belangrijk, maar ik ben blij over de laatste zin die samenvat dat u daar iets aan wilt doen. Want ik denk dat er maar twee opties zijn: ofwel verhoog je de percentages van subsidiëring, ofwel moet je iets doen aan die rente. Dat zal altijd een factuur zijn die naar Vlaanderen gaat, dat begrijp ik ook wel, maar anderzijds, als we niets doen en er wordt niet meer gebouwd, dan hebben we misschien wel veel geld in Vlaanderen, maar zitten de leerlingen niet op gepaste schoolbanken en kunnen leerkrachten ook niet met de lesmiddelen aan de slag in de lokalen die zij verdienen. Dus vandaar ben ik heel tevreden met uw antwoord dat u daar iets aan zult doen en daar werk van wilt maken. Ik heb misschien nog een bijkomende vraag: hebt u er zicht op – voor de scholen die nu aan het nadenken zijn over de vraag of ze gaan bouwen of niet – binnen welke termijn u daar iets mee zou kunnen doen? Dank u.
De heer Coel heeft het woord.
Ik wil inderdaad de vraag van collega Warnez mee onderschrijven. De capaciteitsnoden en de capaciteitsmonitor tonen duidelijk aan dat er nog heel wat noden zijn op vlak van schoolinfrastructuur, en het is daarom dat we deze legislatuur die enorme investering in schoolinfrastructuur doen. Het is belangrijk dat we die volledig uitrollen en dat we daarmee een maximaal mogelijk aantal extra plaatsen creëren. Door de stijgende kost zullen dat er misschien minder zijn dan verhoopt of dan op voorhand werd ingeschat op basis van wat we met dat bedrag konden doen. Maar ik begrijp dat de minister werkt aan maatregelen en ook binnen de schoot van de regering zal bespreken of we toch het beoogde doel kunnen aanhouden.
Ik wilde misschien nog één element in de discussie brengen, namelijk ons aanbod aan scholen omtrent die renteloze leningen om op vlak van energiezuinigheid ook een aantal verbouwingen te doen. Ik denk dat de waarde daarvan, van onze gift aan hen, stijgt, zeker gezien de stijgende rente. Als ze dat geld op de private markt of via andere kanalen zouden moeten lenen, en ze krijgen het nu renteloos … Daar staat natuurlijk tegenover dat de projectkost ook stijgt, maar door de hoge energieprijzen verdient die investering zich ook sneller terug. Wat is daar de stand van zaken? Maken veel scholen daar gebruik van, of moeten we daar nog bijkomend sensibiliseren om dat kanaal van investeringen ook beter te laten gebruiken? Dank u.
De heer De Gucht heeft het woord.
Aansluitend op de vorige twee sprekers, vroeg ik me nog iets af. We hebben ook al eens gesproken over de scholen, met het GO!, die een uiteenzetting hebben gedaan over hun schoolgebouwen. Niet alleen om capaciteitsproblemen op te lossen, maar ook om te renoveren en soms gewoon af te breken en nieuw te bouwen. Dus mijn vraag was: in welke mate heeft u al verder zicht op de mogelijkheid om het GO! een lening te laten aangaan, aangezien u met uw collega van begroting ging kijken hoe dat naar de toekomst toe geregeld kon worden.
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat we alle instrumenten moeten aanwenden om voor een deel tegemoet te komen in de betaalbaarheid van investeringen in schoolgebouwen en ik begrijp dat er een aantal instrumenten worden gezocht. Ik zou toch ook meer willen inzetten op medegebruik van lokalen. Minister, ik weet dat u dat probeert, maar ik herinner mij, bijvoorbeeld in de gemeente waar ik actief ben, dat als we daar de laatste tijd problemen hadden met de betaalbaarheid van investeringen in bijvoorbeeld parochielokalen of lokalen voor verenigingen, wij daar dan andere verenigingen bij probeerden te betrekken, zodat er ook middelen van die kant kwamen. Dus mijn vraag is: wilt u ook meer inzetten op medegebruik van lokalen? Want het is toch een heel raar gegeven dat schoolgebouwen de helft van de tijd bezet zijn door schoolactiviteiten, maar in de meeste gevallen de rest van de tijd gewoon leegstaan. Dat is noch efficiënt, noch goed gebruik van middelen.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Dag collega’s, ik wens iedereen een gelukkige Gedichtendag. Ik wil daar even mee beginnen. Het gedicht dat ik heb gekozen is er eentje van de onvolprezen Hugo Claus.
In het midden
'In het midden van mijn leven,'
zei de koning,
'ga ik te paard naar de hel.'
Sire, mij is dit niet gegeven.
Ik hoor ze allang, die nachtelijke bel,
ik proefde vele soorten honing,
ik heb te snel in teveel vel gebeten
en onderweg ben ik de hel vergeten.
Minister, ik sluit aan bij collega Warnez. Ik zou graag willen weten wanneer u ongeveer duidelijkheid denkt te kunnen brengen. Dat is toch een belangrijke boodschap aan het terrein.
Ten tweede sluit ik aan bij collega Coel van de N-VA. Hij maakte een terechte opmerking over de renteloze lening en of daar eventueel promotie of communicatie over wordt voorzien.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is mij op heden niet bekend of er effectief uitstel of afstel is van DBFM-projecten door de stijging van de bouwkost, maar we weten wel dat sommigen zich in een precaire situatie bevinden. En gelukkig is dat aantal beperkt, zo heeft men mij gemeld. Maar ik zou toch wel graag proberen om daarin voor het einde van maart – we zijn nu januari – een beslissing te kunnen nemen, met mogelijk budgettaire consequenties.
Ik heb nu geen cijfers over de energielening. We hebben daar een bedrag van 100 miljoen euro voor vrijgemaakt, waardoor men 1 miljoen euro renteloos kan lenen om energiebesparende maatregelen te nemen, zelfs met een aflossingsperiode van twintig jaar. Dat is toch ook wel ruim voorzien. Op lange termijn is dat een operatie waardoor je door je energiebesparing in globo eigenlijk winst maakt aan je afbetaling.
Eind deze maand hebben we met de begroting nog een overleg over de leningen van het gemeenschapsonderwijs. We proberen om daar een alternatieve regeling te kunnen treffen.
Tot slot ga ik in op de vragen rond het gedeelde gebruik. Wel, dat is de regel voor alle nieuwe projecten. ‘Comply or explain’, dat is het uitgangspunt. Maar daarnaast heb ik ook mogelijk gemaakt dat we tussenkomen in investeringen in bestaande infrastructuur die wordt aangepast in functie van medegebruik, net om het rendement van die investering te vergroten. Ook daarvoor hebben we een oproep gedaan: je krijgt een investeringssubsidie wanneer je ervoor zorgt dat je infrastructuur wordt opengesteld in functie van medegebruik voor sport- en cultuurverenigingen, voor de lokale gemeenschap.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en uw engagement.
De vraag om uitleg is afgehandeld.