Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, collega’s, de afgelopen jaren werd er ontzettend veel geïnvesteerd in het beleid ten aanzien van personen met een handicap. Het zorginvesteringsplan bracht heel wat inzicht in de manier waarop we die middelen voor personen met een handicap deze legislatuur zullen inzetten.
Door dat plan en de uitvoering ervan is de wachtlijst voor personen met de grootste zorgnood, ook wel prioriteitengroep (PG) 1, weggewerkt. Binnen die prioriteitengroep 1, waar de mensen met de grootste zorgnood geregistreerd staan, heeft men de garantie dat men binnen een vaste termijn een persoonsvolgend budget op maat krijgt toegewezen. Mensen met een beperking met heel dringende nood aan zorg krijgen op die manier dan ook een duidelijk perspectief. De sterke investeringen die gebeurden, hebben dit mogelijk gemaakt. Maar er blijven natuurlijk uitdagingen, zeker voor prioriteitengroepen 2 en 3. We hebben daarover vorige week nog van gedachten gewisseld.
Het zorginvesteringsplan en de begrotingen die wij kennen, beslaan enkel de loopperiode van deze legislatuur, maar waar mensen zich op langere termijn – na 2024 – aan mogen verwachten, is minder duidelijk. En dat is voor ons ook van belang. U gaf in de plenaire vergadering van woensdag 15 juni 2022 al aan te willen werken aan het zogenaamde perspectiefplan. Het was onze vraag en onze hoop dat de sterke investeringen die werden gedaan ten voordele van de mensen met een handicap in deze legislatuur ook in de toekomst opvolging zullen kennen, en dat we daartoe de nodige sleutels kunnen inbouwen. We willen zoveel mogelijk garanties zodat mensen met een handicap ook voor de toekomst weten waar ze aan toe zijn.
Minister, wat is de huidige stand van zaken in de opmaak van een dergelijk perspectiefplan?
Hoe zullen personen met een handicap ook in de toekomst kunnen blijven rekenen op een duidelijk perspectief?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Jans, zoals ik in de plenaire vergadering aangaf, wil ik samen met de sector werk maken van dat plan. In voorbereiding werden hiervoor al stappen gezet. Samen met mijn kabinet zijn we al gesprekken aangegaan met de gebruikersorganisaties en ook via een aantal werkbezoeken houden we de vinger aan de pols.
Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) werkt momenteel volop aan parallelle voorbereidende sporen. Ik geef u er enkele mee. Ten eerste is er een bevraging van een deel van de wachtenden in PG 3 en een synthese en aanbevelingen werden daar opgeleverd. Ten tweede is er de vernieuwing van het beleid rond rechtstreeks toegankelijke hulp met behulp van een pilootfase die in 2023 zal lopen. Ten derde is er het onderzoek van de effecten van het ter beschikking stellen van deelbudgetten in PG 2, waarover we vorige week uitgebreid hebben gesproken. Ten vierde is er zoals aangekondigd een evaluatie van de noodsituaties, de instroom binnen de persoonsvolgende financiering (PVF) en een nieuwe toeleidingsprocedure. Ten vijfde voert het VAPH in uitvoering van het decreet houdende de persoonsvolgende financiering een meerjarenanalyse uit die moet resulteren in een raming van de kost om alle te verwachten vragen naar zorg en ondersteuning te beantwoorden en scenario’s met effecten wanneer je maar een deel van die middelen hebt.
Al die parallelle sporen moeten ons helpen om inderdaad een nieuw plan op te maken waar we de komende maanden werk van zullen maken, eerst en vooral met alle betrokken actoren van het veld.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat u werk maakt van het door u geuite voornemen in de plenaire vergadering.
Ik hoor voornamelijk dat u in gesprek bent met gebruikers en gebruikersorganisaties. Dat lijkt mij een uitermate belangrijke eerste stap waarvoor tijd moet worden genomen.
Ik blijf niet op mijn honger zitten. Het is nog wat te vroeg om te kunnen spreken over de raming en de scenario’s als je maar een deel van het geld hebt. Maar ik denk dat we daar al belangrijke keuzes in kunnen maken of over van gedachten kunnen wisselen. Ik zal daar in de toekomst dan ook hopelijk over van gedachten kunnen wisselen om na te gaan hoe we er op de best mogelijke manier voor kunnen zorgen dat we zoveel mogelijk duidelijkheid en perspectief kunnen geven aan mensen met een handicap, ook na komend kalenderjaar.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, in 2013 heeft minister Vandeurzen ‘Perspectief 2020’ gelanceerd. Dat was een groot plan dat echt uitgebreid aan de sector aangeboden is en ook besproken is. We zijn ondertussen in 2023 en wat ik eigenlijk mis, is dat er nooit een evaluatie gebeurd is van dat plan. Persoonlijk vind ik het nogal moeilijk om opnieuw in een nieuw perspectiefplan te stappen zonder dat u een evaluatie maakt. In de vijf puntjes die u daarnet opgesomd hebt, hebt u ook niet naar die evaluatie verwezen. Het is toch belangrijk. Er zitten toch een aantal knelpunten in het vorige plan in de persoonsvolgende financiering, dat merken we nu. Enerzijds moet er toch een evaluatie gemaakt worden. Anderzijds hebben we vorige week ook over de prioriteitengroep 2 gepraat en de deelbudgetten en het feit dat de stakeholders akkoord waren gegaan met dat plan als er ook duidelijk een perspectief naar de toekomst toe gegeven werd. Ik hoor dus eigenlijk vandaag ook in het antwoord dat u geeft aan collega Jans, dat het vooral nog zoeken is en dat er ook geen duidelijk perspectief gegeven kan worden aan al die mensen in prioriteitengroep 2 wanneer ze volledig hun budget krijgen. Of ben ik daar fout in?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, het woord zegt het zelf: een perspectiefplan. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we een perspectief kunnen geven voor al de mensen op de wachtlijst en dat voor de volgende jaren, legislatuuroverschrijdend. U haalt al heel wat dingen aan. Er is een pilootfase rechtstreeks toegankelijke hulp, de deelbudgetten zijn er voor prioriteitengroep 2, er komt een nieuwe toeleidingsprocedure. Er is dus eigenlijk al heel wat aan de hand, er verandert constant iets. Het is dus heel belangrijk om in de eerste plaats goed naar de gebruikers te luisteren hoe zij het zien. Het is heel belangrijk dat er dan toch een beetje rust kan komen met het perspectiefplan en dat er dan duidelijkheid komt voor een lange termijn.
Ik hoop ook, minister, dat u niet alleen de gebruikers gaat bevragen, maar dat ook wij daar ons steentje aan kunnen bijdragen en dat ook wij hier in de commissie daarover mee kunnen discussiëren voor het effectief naar buiten gaat en goedgekeurd wordt. Dank u wel alvast.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de aanvullende vragen.
Sowieso, zoals elk jaar, collega Jans, gaat het VAPH ook hier in de commissie uitleg komen geven. Al die sporen zijn nodig om een congruent verhaal te maken.
De evaluatie, collega De Martelaer, loopt al binnen het VAPH. U hebt absoluut gelijk dat het belangrijk is dat we die evaluatie ook maken. Ik heb dit al diverse keren meegegeven. Het wordt dus ook meegenomen. Wat mij betreft mag dat ook het zesde puntje zijn in de opsomming. Maar het wordt uiteraard ook meegenomen.
We wachten het begeleide wetenschappelijk onderzoek rond prioriteitengroep 2 af. Ik heb dat vorige week ook aangegeven.
Collega van der Vloet, met het zorginvesteringsplan hebben we eigenlijk al het perspectief gebracht. Natuurlijk is het ook de bedoeling om daar in deze commissie ook op terug te komen. Wordt dus vervolgd. Maar er is wel nog wat werk aan de diverse sporen die ik vernoemd heb.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.