Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De afgelopen week werden we opgeschrikt door het overlijden van een 11-jarig meisje als gevolg van een aanslag in Antwerpen, één van de vele aanslagen in de straten van Antwerpen waarbij drugs aan de basis ligt.
De rol van politie en justitie is een federaal debat, maar tijdens de overschouwingen met betrekking tot deze zaak, werd ook gewezen op de verantwoordelijkheid van de gebruikers van drugs. Het is immers de vraag die maakt dat er een illegaal aanbod is. Er werd ook gewezen op de normalisatie van het gebruik van drugs. Blijkbaar zijn we het als maatschappij gaan aanvaarden dat mensen drugs gebruiken met alle persoonlijke drama’s die daaruit voortvloeien voor de gebruikers, maar onrechtstreeks ook voor de slachtoffers van drugsgeweld.
Vandaar ook mijn vraag: we hebben op Vlaams niveau een gezondheidsdoelstelling alcohol, tabak en drugs en daaraan verbonden een actieplan. In welke mate wilt u inzetten op het bewust maken van gebruikers over de indirecte gevolgen van drugsgebruik?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u, collega, voor de vraag. Misschien moeten we eerst eventjes stilstaan bij die tragische gebeurtenis van vorige week. Dat een kind het leven laat in het geweld in de drugswereld is een nieuw dieptepunt. Het is heel belangrijk om zo’n drama’s te allen tijde te vermijden. Maar het is natuurlijk wel menselijk handelen dat geleid heeft tot dit drama. Vandaar dat het goed is om op verschillende fronten acties te ondernemen.
Vlaanderen is bevoegd voor preventie. Uw vraag richt zich specifiek op het belang van de bewustwording en de impact van preventie, vandaar ook mijn antwoord.
Ik werk heel goed samen met het Vlaams Expertisecentrum Alcohol en Andere Drugs (VAD). Het is een erkende partnerorganisatie van de Vlaamse overheid. Ik heb die mensen vorige week toevallig gezien. Ik heb hen ontvangen op mijn kabinet om zeer uitgebreid de aanpak te bekijken en hoe we goed kunnen werken. Ze waren vanmorgen ook op de radio te horen. Zij zijn geen voorstander van een algemene preventiecampagne rond cocaïne naar de brede bevolking. Een campagne zoals Tournée Minérale, bijvoorbeeld, vertrekt vanuit de dagelijkse realiteit waarin de meeste Vlamingen wel eens alcohol drinken, waardoor de herkenbaarheid van de campagne groot is. Voor cocaïne is dit totaal niet het geval. Dat wil ik, ten eerste, duidelijk stellen.
Als we een grote campagne zouden doen, met in de bushokjes grote affiches en ik weet niet wat nog allemaal, dan ga je cocaïne normaliseren. Dat is wat VAD me zegt. Ik wil me heel goed informeren en niet op mijn buikgevoel afgaan. Mensen die geen cocaïne gebruiken en dit in hun omgeving ook niet zien doen, gaan zich een uitzondering voelen als we zo’n grote campagne zouden voeren. We weten dat als mensen de idee hebben dat een groot deel van de bevolking een product gebruikt, de drempel lager wordt om dit ook te gebruiken. Uit nieuwsgierigheid, om niet achter te blijven, om erbij te horen, omdat het zo erg dan toch niet zal zijn. Dat socialenormeffect is zeer bepalend voor preventie. Dat is één.
Ten tweede is het vanuit een preventieve invalshoek, zo meldt VAD mij, ook belangrijk om na te denken welke boodschappen we geven. Ik geef een voorbeeldje. Als je een zeer confronterende boodschap geeft, zou dat wel eens kunnen leiden tot een averechts effect. Van personen die nog niet gebruiken of enkel experimenteren, weten we dat afschrikwekkende preventiecampagnes rond cocaïne niet werken, omdat men in zijn omgeving veel bewijzen ziet van het tegendeel. Bijvoorbeeld, mensen die die negatieve effecten niet ondervinden. Dit blijkt ook uit een recent Nederlands onderzoek. Mensen die wel drugs gebruiken voelen zich dan minder persoonlijk aangesproken. Ze zeggen dat ze die ervaringen niet hebben. Je moet dus goed nadenken hoe je daarmee werkt.
Het is superbelangrijk om de juiste preventietechnieken te hanteren om effect te krijgen. Wat willen we wel, en wat wil VAD, en ik volg hen daar in? VAD is van mening dat een cocaïnepreventieproject alleen maar succesvol kan zijn, als we doelgroepgericht contact maken met de specifieke groep die gebruikt, en hun ervaring meenemen in specifieke preventie-initiatieven. We willen nu in drie fases gaan werken. Ik ga ook extra middelen vrij maken in de strijd tegen cocaïne en in preventie. Ik leg eerst uit wat we gaan doen om effect te hebben. Ik wil hier niet de verkeerde maatregelen nemen.
Het is voor mij superbelangrijk om in te zetten op settings of milieus waarin cocaïnegebruik effectief aanwezig is en waar problemen met gebruik niet zichtbaar of niet bespreekbaar zijn. In zo’n milieu zal een positieve ervaring van gebruikers mensen aanzetten om voor het eerst te gebruiken of om verder concreet te experimenteren met het gebruik. In die context kunnen zelfs harde, doelgroepgerichte preventieacties wel een verschil maken. Het gaat dus over gaan naar een milieu waar gebruikt wordt, en waarvan je weet dat andere mensen worden aangezet om te gebruiken.
Toeval wil dat we eind vorig jaar, lang voor de feiten die nu gebeurd zijn, samenzaten met VAD om een totaal nieuw preventieproject rond cocaïnegebruik op te starten. Het was heel erg specifiek gefocust op cocaïne. We hebben die keuze gemaakt in de loop van november 2022. VAD is ondertussen, voor het eerst, gestart met het onderzoek naar een heel concrete preventiemethodiek voor cocaïne, met een sterke focus op het zeer strikt bepalen van de doelgroep. Wie zijn vandaag de gebruikers en hoe en waar kunnen we die best bereiken? Men wil meer inzichten verwerven over de bijzondere profielen en motivaties van cocaïnegebruikers. Ik wil meteen al een misverstand uit de wereld helpen: cocaïnegebruikers zijn niet per se kwetsbare of marginale personen. Ik wil hier het woord marginaal niet mee associëren. Dat is belangrijk om te weten.
De indirecte gevolgen van cocaïne en ander druggebruik op maatschappelijk niveau, zoals milieuschade ten gevolge van de productie van synthetische drugs, en geweld en criminaliteit, werden tot nu toe weinig meegenomen in de materialen van VAD, omdat VAD zich vooral richtte op de gezondheids- en welzijnsgevolgen. Maar met de huidige gebeurtenissen in Antwerpen komen geweld en criminaliteit wel zeer dichtbij. Daarom zal in de interviews en in de focusgroepen van het cocaïneproject veel meer aandacht besteed worden aan de impact van cocaïnegebruik op andere terreinen dan enkel de gezondheid. Wat is dus nog de extra impact?
Het is de bedoeling dat VAD op heel korte termijn zeer concrete aanbevelingen gaat formuleren voor onderbouwde preventie-interventies gericht op specifieke doelgroepen. Dat is dus de selectieve preventie. Het budget voor deze eerste fase is een kleine 115.000 euro.
Vervolgens komt er een tweede fase van het project om cocaïne explicieter mee op te nemen in het preventiebeleid alcohol en drugs. Dus niet meer zo het abstracte woord ‘drugs’, maar echt cocaïne meenemen omdat dit nu absoluut een probleem is. Dit is ook in samenwerking met onder andere een aantal specifieke sectoren: de horeca, het uitgaansleven, hoger onderwijs en werk, collega’s. Uit de eerste verkennende gesprekken met enkele sectoren blijkt nu reeds hoe delicaat het ligt om over cocaïnegebruik te spreken. Het is van belang om de komende maanden te werken aan het draagvlak binnen die specifieke sectoren om dat niet te verliezen en voldoende vertrouwen te winnen dat VAD een goede organisatie is om daarmee aan de slag te gaan.
VAD, de CGG-preventiewerkers (centrum voor geestelijke gezondheidszorg) en de andere organisaties zetten al sterk in op een integrale aanpak binnen de scholen. Er is onder meer een interessant pakket voor leerlingen van het lager secundair onderwijs. Er wordt geluisterd naar jongeren, de sociale vaardigheden worden versterkt en er wordt informatie gegeven.
Cocaïne brengt trouwens – ik wil dat nog eens onderstrepen, collega’s – heel belangrijke gezondheidsrisico’s met zich mee op korte en lange termijn. Op het moment van het gebruik kunnen hartkloppingen, bloeddrukstoornissen en zelfs een hartaanval optreden. Cocaïne veroorzaakt ook roekeloos gedrag, met risico’s in het verkeer, op het werk, onveilig vrijen, seksueel grensoverschrijdend gedrag, enzovoort. Die negatieve gezondheidseffecten worden niet onmiddellijk ervaren, maar zijn er op termijn wel. Op lange termijn leidt het tot een sterke geestelijke afhankelijkheid en tolerantie. Er kan ook craving ontstaan, met name de gebruiker wil het effect opnieuw ervaren en krijgt een sterke drang om altijd maar opnieuw en opnieuw en opnieuw en opnieuw te gaan gebruiken.
Daarom wordt, ten derde, extra ingezet om die kennis en gevaren over cocaïne naar die specifieke doelgroepen te verhogen en te verspreiden. Men is dus nu die doelgroepen in kaart aan het brengen, vertrouwen aan het winnen op de plaatsen waar het gebruik zich manifesteert. In de tussenperiode, om die maanden te overbruggen, is er ook besloten om kennisclips te maken. Dat zijn video’s over cocaïne – wat is het, wat zijn de effecten? – met verwijzingen naar de zelftest en de kennistest van De Druglijn. Het is ook de bedoeling om die te vertonen in specifieke settings en om gericht doelgroepen in dat verband te benaderen via de sociale media.
Er beweegt dus heel veel, maar eigenlijk al sinds november vorig jaar toen we de beslissing genomen hebben om ons heel specifiek op die stijging en vermaatschappelijking – als ik het zo mag zeggen – van het cocaïnegebruik te gaan richten. Dank u wel.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Wat er in Antwerpen is gebeurd, is natuurlijk enorm, enorm tragisch. Ik denk dat het een strijd is op alle fronten. Dat gaat zowel om de aanbodzijde als een internationale aanpak als de vraagzijde, het ontraden van het gebruik, preventie, sensibilisering. Het is niet door één bepaalde maatregel te nemen dat het probleem opgelost gaat geraken.
Maar in Vlaanderen zijn wij inderdaad bevoegd voor preventie en sensibilisering. Mijn allereerste vraag die ik hier ooit in het parlement heb gesteld, ging over de normalisatie van druggebruik in het uitgaansleven. Dat is ondertussen al acht jaar geleden en hier zitten we weer over druggebruik en dan specifiek over cocaïne en de normalisering ervan te praten. U hebt gelijk wanneer u zegt dat dat in verschillende lagen van de bevolking zit, ook bij hoogopgeleiden. U spreekt zelf over specifieke doelgroepen. U zegt: horeca, werk en dergelijke. Mijn vraag is natuurlijk de volgende. Als u zegt dat u naar specifieke doelgroepen gaat, hoe gaat u dat dan specifiek ook doen? Want werk is natuurlijk zeer breed. U zegt zelf dat het geen zin heeft om het naar een brede populatie te doen, dat gaat net meer zorgen voor die normalisatie. Maar als u bijvoorbeeld zegt ‘de groep werk’, vraag ik mij wel af hoe specifiek dat dan is. Is dat dan naar specifieke beroepsgroepen? U spreekt hier immers ook al over horeca. Daar had ik toch wel graag wat meer uitleg over gehad.
Een tweede vraag is wanneer men effectief van start zal gaan. U zegt zelf dat jullie nu die doelgroepen aan het bekijken zijn, aan het vastleggen. Maar wanneer gaat men daar effectief ook mee aan de slag?
De heer De Reuse heeft het woord.
Collega, uw vraag gaat over de indirecte gevolgen van het druggebruik. Ik zal niet ingaan op de hulp die we willen aanreiken, want laat het duidelijk zijn dat we ook daar met de voetjes op de grond staan. We moeten die mensen hulp aanbieden.
Het is heel belangrijk dat gebruikers weten wat de indirecte gevolgen van hun druggebruik zijn. Die hangt samen met criminaliteit, vanaf de teelt, tot het hier komt. Er wordt gesproken over drempelverlagend werken. Het is uitermate cynisch dat iemand die zei, toen hij in de Senaat ging zetelen, dat hij daar een jointje ging roken, nu als minister van Justitie in een safe house moet zitten omdat de drugsmaffia het op hem zou hebben gemunt.
Ik denk dat legalisering – dat is een pleidooi dat we hier ook dikwijls horen – geen oplossing is. Als we naar Nederland kijken, zien we duidelijk dat die aanpak niet werkt. Integendeel, de narcocriminaliteit waait nu over naar ons land. We moeten er zeer beducht voor zijn om niet in de open val van de legalisering te trappen.
Ik onderschrijf wat de minister zegt. Ik heb vanmorgen op Radio 1 het interview gehoord waarin duidelijk werd gesteld dat we met de kennis van nu moeten aan preventie werken, ook wat betreft het kenbaar maken van de indirecte gevolgen. We mogen druggebruik niet normaliseren. Het is moeilijk in deze tijden. Als we naar de narcoseries op Netflix kijken, dan blijken dat eigenlijk de helden te zijn. Men zou in plaats daarvan de slachtoffers van de narcomaffia in beeld moeten brengen en tonen welke ravage dat aanricht. Er mag daaromtrent geen maatschappelijke tolerantie ontstaan. We moeten blijven tonen welke ontwrichtende gevolgen druggebruik heeft, zowel softdrugs als harddrugs, zowel voor de persoon in kwestie, als voor alles wat erachter ligt. Ook de criminaliteit die dat met zich meebrengt moet in rekening worden gebracht.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik wil heel graag de vraag van collega Saeys onderschrijven, evenals een aantal van de opmerkingen die al door andere collega’s zijn gemaakt. U hebt verwezen naar de legalisering, maar het is bijzonder naïef om te denken dat alle druggerelateerde criminaliteit als sneeuw voor de zon zou verdwijnen als je de toegang daartoe zou vergemakkelijken.
Minister, ik heb heel goed geluisterd naar uw antwoord. Dat ging, zoals het vandaag op vele plekken gaat, over cocaïne. Wat zijn de Vlaamse cijfers? We zijn benieuwd over hoeveel mensen dat precies gaat. In Nederland heeft men heel exacte cijfers. De meest recente cijfers in Nederland wat betreft cocaïnegebruik, tonen een gebruik van 1,6 procent van de volwassen Nederlandse bevolking. 98,4 procent gebruikt niet. Het lijkt me van belang om dat duidelijk te maken, want het scheelt niet veel of mensen gaan denken dat je niet meer mee bent of hip bent als je niet hier of daar een lijntje coke snuift, zoveel wordt erover gesproken. Het gaat over 230.000 volwassen Nederlanders, dat is 1,6 procent van de volwassen bevolking.
Mijn vraag is, minister, de volgende. Vindt u het ook belangrijk om in de preventie, een belangrijke bevoegdheid, geen onderscheid te maken in drugs? Ons standpunt is dat er veel te lang normaliserend en vergoelijkend is gesproken over de zogenaamde softdrugs. Dit is trouwens nog steeds, jaar na jaar, het product waarvoor de meeste aanmeldingen bij VAD gebeuren. Vooraleer je naar VAD gaat, zit je met jezelf of met je kind in een uitermate problematische situatie waarbij je professionele hulp moet inroepen. Dat gaat voornamelijk over cannabis. De prijs van cannabis stijgt niet, maar de rommel die erin zit stijgt wel. Er is een groot probleem. Het is van groot belang dat we ook heel duidelijke boodschappen over softdrugs geven. Bent u bereid om, met de diensten die onder uw aansturing staan, die boodschap heel helder te stellen en die te blijven uitdragen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dat is een heel belangrijke vraag die gesteld is. Collega’s, we mogen de fout niet maken door in dit debat nu plots allerlei politieke kansen te zien om debatten door elkaar te mengen. De minister antwoordt net dat we heel goed moeten weten wat we aan het doen zijn en wat de impact van campagnes is. Dan lijkt het me niet zinvol om het debat over cocaïne tegelijk te voeren met het debat over cannabisgebruik en de gevaren daarvan en een debat over de normalisering van alcohol en de impact daarvan – dat blijkbaar nergens gevoerd mag worden, ik zeg niet dat de minister dat niet voert, maar dat is iets wat blijkbaar nooit aangekaart wordt – en wat daar de ontwrichtende gevolgen van zouden zijn. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik hoor hier collega’s andere partijen verwijten dat ze debatten rond deze of gene voeren en dat ze over de normalisering van cannabis spreken, maar collega Jans, ik heb u niks horen zeggen over de normalisering van alcohol. U hebt dat op andere momenten zeker al gedaan, dat geef ik wel mee. Ik pleit er dus voor om de debatten een stuk los van elkaar en op een ernstige manier te voeren.
Minister, het is raar wat ik ga zeggen, maar het tragische geweld en de verschrikkelijke gevolgen daarvan zijn misschien een haakje waar een momentum aan opgehangen kan worden om een aantal dingen bespreekbaar te maken. Dan gaat het inderdaad over de normalisering, over op welke manier we aan mensen die het moeten horen – dus inderdaad niet aan iedereen – duidelijk kunnen maken hoe problematisch cocaïnegebruik is, zowel voor de personen zelf als de hele omstandigheden die ermee samenhangen.
Uiteraard moeten we de hele keten bekijken en moeten we het hebben over de juridische antwoorden daarop, de politionele antwoorden daarop en over de preventie. Maar ik focus me vandaag op wat we in het Vlaams Parlement kunnen doen en dat gaat over preventie en over hulpverlening. Ik wil geen voorafname doen op de vraag om uitleg van collega Verheyen. Die is uitgesteld naar volgende week. Ik denk dat daar ook nog heel veel werk is, maar dat is wat we hier al vaak besproken hebben als het gaat over wachtlijsten in de verslavingszorg, mensen die hulpverlening zoeken en die meteen te horen krijgen dat ze pas binnen een aantal maanden in aanmerking komen. Je kunt natuurlijk niet het ene doen zonder het andere ook ernstig te nemen. Maar als het specifiek gaat over de preventie en de campagnes die u in voorbereiding hebt, dan stel ik me aanvullend de vraag – collega Saeys zegt ook terecht dat we op die settings moeten werken, hoe gaan we dat doen? – : hebt u, naast VAD, ook contact met actoren op het terrein zelf? Dan denk ik aan preventiediensten op het werk. Er zijn misschien campagnes mogelijk met influencers die heel gericht in bepaalde settings of omgevingen actief zijn, met buurtwerkers.
Minister, hebt u ook zicht op eventuele geografische verschillen of territoriale gebieden waar er meer of minder problematiek is en waar er dus ook door bijvoorbeeld het loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie (Logo) meer geografisch op ingespeeld kan worden om een aantal dingen te bekomen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, laat me duidelijk zijn. Vanuit de N-VA-fractie zullen wij het legaliseren van een drug, een harddrug zoals cocaïne met alle effecten die daar aanhangen, met alle effecten op de gezondheid, maar ook op gedragswijzigingen, het wegnemen van remmingen nooit steunen. In alle eerlijkheid val ik hier toch een beetje van mijn stoel. Hier zijn collega’s die aan minister Crevits vragen wat ze gaat doen rond de preventie van cocaïne, maar tegelijk pleiten ze op andere plaatsen voor de legalisering ervan. Probeer dan maar eens uit te leggen aan mensen: we gaan u preventief aanpakken en zeggen dat het niet gezond is, maar we gaan het wel legaliseren.
U zegt dat we toch moeten kijken naar de normalisering, dat het toch fout loopt dat een lijntje coke als normaal gezien wordt. Maar langs de andere kant gaan we het wel legaliseren. Hoe spreekt u uzelf nu toch maximaal tegen? Dat kunt u nu toch niet verantwoord krijgen. U kunt toch niet uitgelegd krijgen dat u aan de ene kant preventie zegt, maar wel gaat normaliseren want collega’s, legaliseren is normaliseren. (Opmerkingen)
U kunt niet zeggen dat de normalisering tegengegaan moet worden, maar dat er wel gelegaliseerd moet worden. Ik hoor uit uw rumoer dat u het heel lastig krijgt als ik u dat voor de voeten werp. Ik snap dat ook. Een aantal commissies geleden waren we hier bezig over lachgas dat in slagroomspuiten zit. Alle collega’s zeiden dat niet alleen het bezit, maar ook de verkoop verboden moet worden, maar cocaïne is het onschuldige broertje, daar is niks mis mee. Collega’s, u moet toch twee seconden eerlijk blijven. (Opmerkingen)
Ik stel vast dat u het daar lastig mee hebt. Wees gewoon duidelijk: een harddrug met dergelijke gevolgen voor mens en maatschappij en alles en iedereen die eraan hangt, gaan we toch niet legaliseren. Om dan te zeggen dat deze minister preventief moet werken, laat ons eerlijk zijn.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik dacht dat we hier in het Vlaams Parlement zaten, laat het ons wat ernstig houden. Het gaat hier over een verschrikkelijk tragisch overlijden van een meisje van 11 jaar. Laat ons daar geen politieke show over voeren. Ik stoor er me enorm aan dat een aantal mensen dat toch doen.
Mijn vraag is heel concreet, minister. Er wordt in de media heel veel gesproken over het politionele optreden. Dat is uiteraard zeer belangrijk. Ook voor het juridische optreden wordt er vaak gekeken naar de stad en naar het federale niveau. Er wordt gezegd dat ze beter moeten samenwerken. Het Vlaamse niveau heeft een heel belangrijke rol in preventie. Welke contacten zijn er tussen VAD, uw kabinet of uzelf, en het stadsbestuur van Antwerpen om op die poot te werken? Ik zal niet zeggen dat het ene belangrijker is dan het andere, maar preventie is absoluut een heel belangrijk aspect in dit debat. Het zou goed zijn dat er op dat vlak goede samenwerkingen zijn tussen de stad Antwerpen – waar er effectief een heel groot probleem is – en de Vlaamse Regering.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, er was hier wel wat animo. Wat de politieke shows betreft, ik neem die woorden niet tot mij, want ik heb geprobeerd om in mijn antwoord de nuance te houden. Maar laat me wel duidelijk wezen, u mag altijd naar mijn intenties vragen. Er is geen haar – en ik heb er nog altijd veel – op mijn hoofd dat eraan denkt om drugs te legaliseren, noch degene waar collega Jans naar verwijst, noch cocaïne. Dat is zelfs minder dan ooit aan de orde, zou ik zeggen. Dat is mijn echte, innige overtuiging.
Wat alcohol betreft, straks is het weer Tournée Minerale. Een van de redenen waarom ik met VAD vorige week heb samengezeten, is om te kijken hoe we daarop gaan focussen. Cocaïne is een van de speerpunten geworden. Voor mij was het, na november 2022, de tweede inleiding in een wereld die toch wel razendsnel aan het veranderen is, wat het druggebruik betreft. Het is echt alle hens aan dek, ook op het vlak van preventie.
Twee, collega's, ik werk niet alleen samen met VAD. Uiteraard is het zo dat we ook werken met mensen van de geestelijke gezondheidszorg, preventiewerkers, de Sleutel, de arbeidsgeneeskundige diensten – collega Vaneeckhout had het ook over Logo’s. Ik heb aan VAD gevraagd om die methodiek uit te werken. Ik verwacht dat dat tegen augustus 2023 klaar is. Dat gaat echt specifiek over hoe en waar we ze bereiken.
Als ik het had over horeca, collega Saeys, bedoelde ik niet de horeca-uitbaters, maar de plaatsen waar er een probleem is. Je hebt doelgroepen qua gebruikers, die in diverse beroepsgroepen zitten, maar je hebt ook plaatsen waar gebruikt wordt. Het is, collega Saeys, belangrijk om het vertrouwen te krijgen om daar campagne te voeren. Geen enkele horeca-uitbater is blij verrast als iemand zegt campagne te komen voeren omdat er drugs worden verhandeld. Je moet vertrouwen opbouwen, en dat gebeurt niet van vandaag op morgen. Dat is iets waar je tijd voor nodig hebt. Je hebt dus de afbakening van de gebruikers en dan ook de plaatsen waar er gebruikt wordt. Dat is iets helemaal anders. Ik heb geen enkele beroepsgroep op dit ogenblik willen aanduiden. Dat vraag ik aan de specialisten ter zake. Ik heb alleen gezegd dat wie denkt dat dat iets is bij de heel kwetsbare groepen, bij mensen die het heel moeilijk hebben, die heeft het absoluut fout. Het zit op totaal andere plaatsen, waar sommigen het totaal niet verwachten, ook omdat het prestatiebevorderend is, natuurlijk.
Wat dat betreft heeft VAD een belangrijke opdracht. Ze werken ook samen met een breed veld, ongetwijfeld ook, collega Anaf, met de stad Antwerpen. Er zijn trouwens heel wat ervaringen op het terrein. Maar wie denkt dat dit een probleem is van de grote steden alleen, vergist zich. Het zit overal. Dat wil ik wel meegeven, vandaar ook mijn grote bezorgdheid. Maar het is niet zo dat we gewacht hebben tot er een meisje is gestorven. We zijn er al in november 2022 mee gestart en we volgen nu dat traject. Maar in afwachting van de campagne, willen we nu met clicks werken en heel gerichte informatiecampagnes inzetten naar de groepen die we nu al kennen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, dank u wel. Het is heel goed dat we verder inzetten op preventie. We moeten er alles aan doen om mensen zoveel mogelijk te ontraden om drugs te gebruiken.
Ik vind het heel jammer dat hier zaken worden gezegd over andere partijen die totaal incorrect zijn. Ik denk dat ik nog geen enkele partij als officieel partijstandpunt heb horen zeggen dat ze voor het normaliseren van cocaïne zijn. Geen enkele. Dat er partijstandpunten zijn om eventueel cannabis uit het strafrecht te halen, dat is iets anders. Dat debat moet op federaal niveau worden gevoerd. Maar ik zit hier in het Vlaams Parlement en ik zal steeds vragen blijven stellen over sensibilisering en preventie. Er zijn partijen die altijd graag naar het federaal niveau verwijzen, voor om het even wat, over alles wat fout loopt. Wel, ik denk dat we deze zaak, wat betreft de legalisering, moeten voeren op de plaats waar ze moet worden gevoerd.
Wij moeten alle zeilen bijzetten voor de bevoegdheden waar we wel over beschikken. En dat zijn preventie en sensibilisering. Ik vind het zeer jammer dat er spelletjes worden gespeeld in naam van de war on drugs of op de kap van, zoals ze dat noemen, de maffia. De maffia gaat over cocaïne, niet over cannabis. We moeten hier allemaal samen de zeilen bijzetten op alle fronten, niet op één front, maar op allemaal. Ik hoop dat we daar samen aan werken. Ik ben alleszins blij dat de minister initiatief neemt om er verder werk van te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.