Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het samenwerkingsakkoord tussen het Agentschap Integratie en Inburgering en VDAB
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, collega’s, VDAB en het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII) hebben een samenwerkingsakkoord ondertekend. Beide diensten zullen samenwerken en intakegesprekken voor inburgeraars organiseren. Als nieuwkomers een inburgeringscontract afsluiten, zullen zij ook snel naar VDAB worden toegeleid. Voor Oekraïense vluchtelingen sprak u, minister, van een verplichting tot inschrijving bij VDAB op straffe van het verlies van het leefloon.
Mijn vragen zijn de volgende.
Wat houdt het controle- en sanctiebeleid binnen deze nieuwe regeling precies in? Is er een verschillende aanpak voor Oekraïense vluchtelingen en andere nieuwkomers, of niet? Op welke manier zal VDAB versterkt en ondersteund worden om deze taken op te nemen?
Hoe evalueert u het platform ‘Werkplek vrij’? Komen de vacatures op dit platform overeen met de profielen van de werkzoekers?
Ziet u potentieel in het instrument van taalcoaching op de werkvloer en zal dit verder uitgebreid worden?
Kent u de ondersteuningsnoden van werkgevers die nieuwkomers tewerkstellen en hoe zal u hieraan tegemoet komen?
Alvast bedankt voor uw antwoorden.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik heb al een gelijkaardige vraag gesteld aan minister Somers deze week, aangezien de bevoegdheid toch bij beide ministers ligt. Het Agentschap Integratie en Inburgering en VDAB hebben een samenwerkingsakkoord ondertekend. Hierdoor zullen alle nieuwkomers onmiddellijk worden toegeleid naar VDAB voor hun inschrijving. En ik denk dat de ondertekening een belangrijke stap is in de verdere uitrol van het nieuwe inburgeringsbeleid.
Dat trad in werking op 1 maart 2022. Met de derde pijler van het nieuwe decreet zet deze Vlaamse Regering in op de economische zelfredzaamheid van nieuwkomers. Daarom zijn inburgeraars verplicht om zich in te schrijven bij VDAB aan de start van hun inburgeringstraject.
Daarnaast zijn er zeven proeftuinen lopende voor een geïntegreerde intake met VDAB en het Agentschap Integratie en Inburgering. Via deze proeftuinen wordt er geëxperimenteerd met verschillende vormen van geïntegreerd samenwerken tussen de verschillende organisaties. We horen vanuit het terrein, vanuit de agentschappen, dat die een enorme meerwaarde zouden hebben.
Kunt u extra toelichting geven over dit samenwerkingsakkoord? Op welke manier zal dit in de praktijk een verandering teweegbrengen en dus meer nieuwkomers aan een job helpen? Minister Somers had gezegd dat we van zo'n 17 procent inschrijvingen naar 74 procent inschrijvingen zijn gegaan, wat inderdaad al een enorme verandering is. Wat is verder nog het plan van aanpak om richting die 100 procent te gaan? Wat was de gemiddelde doorlooptijd tussen het tekenen van een inburgeringscontract en de aanmelding bij VDAB?
Hoeveel inburgeraars hebben zich in 2022 aangemeld bij VDAB en hoeveel hebben er effectief werk gevonden? Dat was ook een van mijn vragen aan minister Somers. Hij zei dat u daar vandaag een antwoord op zou kunnen geven. Nu is inderdaad al 74 procent van de inburgeraars ingeschreven bij VDAB. Dat gaat om 5272 mensen. Maar de vraag is hoeveel daarvan effectief werk gevonden hebben. Het is belangrijk om daar al effectief een meting van te hebben, om dan in 2023 te zien of het vernieuwd inburgeringsbeleid wel degelijk een impact gehad heeft.
Kunt u vervolgens toelichting geven bij de zeven lopende proeftuinen? Wat zijn de doelstellingen, het plan van aanpak en de voorlopige resultaten van deze proefprojecten? Ook daar heeft minister Somers al enige toelichting bij gegeven, maar misschien hebt u nog bijkomende aanvullingen.
Minister Brouns heeft het woord.
Het zijn twee vragen die gekoppeld werden, maar omdat de Oekraïense tijdelijk ontheemden geen verplicht inburgeringstraject moeten volgen, zal ik de vraag daarover wel apart beantwoorden, zodat het onderscheid wel duidelijk blijft.
Collega Annouri, Oekraïners hebben inderdaad het statuut van tijdelijke bescherming als ontheemden gekregen, zoals u weet. Dat is de eerste keer in de geschiedenis dat dit gebeurt. Dat laat ons ook toe om vluchtelingen snel bescherming te bieden. Aan dat uitzonderlijk statuut zijn dus een aantal rechten gekoppeld zoals het leefloon. Personen die een asielaanvraag doen, krijgen, in tegenstelling tot de Oekraïense tijdelijk ontheemden, geen leefloon. Ik weet dat er discussie is of we dat op die manier moeten doen. Ik ben van mening van wel. Oekraïne is een buurland van de EU. Het is onze plicht de Oekraïners te ondersteunen, wat mij betreft ook via een leefloon. Maar zodra je hier op je plooi bent gekomen, ben ik dan ook van mening dat er naar activering gekeken moet worden. Ook dat is mijn persoonlijke ervaring als burgemeester bij de opvang van Oekraïense vluchtelingen: dat ze heel snel die bereidheid hadden om iets terug te doen voor de enorme solidariteit die ze hier ervaren. Daarom vind ik het een goed idee om de tijdelijk ontheemden te verplichten zich in te schrijven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). We zien daar vandaag een heel groot verschil in tussen de verschillende OCMW’s. Maar aangezien zij een leefloon krijgen, zijn het eigenlijk de OCMW’s die daar aan zet zijn. Daarom heb ik met een schrijven aan de Vlaamse steden en gemeenten alvast de burgemeesters voor het kerstreces opgeroepen om hen zo snel en zo massaal mogelijk bij VDAB in te schrijven, zodat ze kunnen werken en dat leefloon kunnen krijgen en dat daar die automatische koppeling is met een inschrijving bij VDAB. Nogmaals, ik stel vast dat die mensen dat zelf ook vragen.
Daarnaast wordt er momenteel een juridische analyse gemaakt – dat is waar de verplichting naar boven komt –, die ons moet toelaten om eventueel een decretale basis te vinden om die verplichte inschrijving te kunnen realiseren.
VDAB is in het kader van de Oekraïneoorlog versterkt met 21 extra bemiddelaars. Zij kunnen ingezet worden zodra deze verplichte inschrijving een feit is.
Met #werkplekvrij lanceerde VDAB een platform op zijn website waar werkgevers antwoorden vinden op de vragen of ze een nieuwkomer mogen aanwerven, hoe ze de aanwerving het best aanpakken en op welk ondersteuningsaanbod van VDAB een beroep kan worden gedaan. Door hun vacatures op de website te publiceren met de hashtag #werkplekvrij laten werkgevers weten dat hun vacature expliciet opengesteld wordt voor Oekraïners en andere anderstalige nieuwkomers. In 2022 ontving VDAB meer dan 11.000 vacatures met deze hashtag, waarvan er nog 3461 openstaan. De meeste vacatures met die hashtag zijn in de schoonmaak terug te vinden. Dit komt niet altijd overeen met de profielen van de Oekraïners. We weten ondertussen dat er ook heel wat hooggeschoolde profielen tussen zitten, meer dan de helft, zo blijkt uit de cijfers. Daarom zet VDAB ook in op een proactieve werkgeversbenadering in andere sectoren, vertrekkend van de jobaspiraties en de competenties.
Ook de hoge taalvereisten zijn een drempel. Dat heb ik ook zelf mogen ervaren. Vaak is dat dus onterecht. Een mooi voorbeeld dat ik daarnet heb gegeven, zijn de dove Oekraïners die in Albert Heijn zijn tewerkgesteld. De bemiddelaars gaan ook in overleg met de werkgever om de effectieve nood aan kennis van het Nederlands te bespreken. Dat wil evenwel niet zeggen dat Nederlands leren niet belangrijk is. Dat is heel belangrijk, maar er zijn heel wat functies waarbij dat niet noodzakelijk is om vanaf dag één als het ware een volledig opstel in het Nederlands te kunnen schrijven, bijvoorbeeld bij het vullen van rekken in Albert Heijn. Maar zelfs nadien is dat niet echt noodzakelijk. Na enkele maanden zijn ze shiftleiders, geven ze zelfs sturing, hebben ze verantwoordelijkheid en, al zijn ze de taal niet machtig, loopt dat vrij goed.
Zoals u aanhaalt kunnen ook job- en taalcoaching daar een heel belangrijk instrument in zijn. Het is dan ook belangrijk voor ons om de werkgevers nog maximaal op te roepen om daar gebruik van te maken.
Dan ga ik nu over naar de vraag van mevrouw De Vreese over de inburgeraars. Dat zijn bijvoorbeeld de erkende asielzoekers. Het samenwerkingsakkoord bevat de operationele afspraken tussen VDAB en het Agentschap Integratie en Inburgering om inburgeraars binnen de twee maanden na de ondertekening van het inburgeringscontract in te schrijven bij VDAB. Er is nu ook een proefproject waarbij de twee meteen in één gebeuren, onder eenzelfde dak: de inschrijving voor het inburgeringstraject en meteen ook de kennismaking en inschrijving bij VDAB. Die informatie wordt ook gedeeld. Zo heeft VDAB ook meteen zicht op het profiel van de inburgeraar, eventuele studies en jobervaringen.
Dan was er de vraag naar de cijfers. De gemiddelde doorlooptijd tussen het tekenen van het inburgeringscontract en de eerstvolgende inschrijving bij VDAB bedroeg 45 dagen in 2022. Dit is dus binnen de marge van 2 maanden.
Sinds 2022 schreven 9471 inburgeraars zich in bij VDAB. Het gaat hier om zowel de verplichte als de vrijwillige inburgeraars. Als we enkel naar de inburgeringsplichtigen kijken, gaat het om een groep van 3819 mensen.
Binnen de totale groep van verplichte en vrijwillige inburgeraars hebben voorlopig al 3106 mensen werk gevonden. Als we enkel naar de inburgeringsplichtigen kijken, dan gaat het om een groep van 985 mensen. Wetende dat er ook hier vaak sprake is van een taalachterstand of volledig geen kennis van het Nederlands, is dat een heel mooi cijfer. Dat ligt boven het gemiddelde van het aantal personen met een taalachterstand dat doorstroomt naar werk.
Ik vind de verplichte inschrijving bij VDAB een emanciperende maatregel. Werken is voor mij absoluut geen straf. Je leert de taal en je bouwt een netwerk op. Werk is nog altijd een van de belangrijkste hefbomen voor een goede integratie. Wel wil ik een kanttekening maken dat mensen die geen uitkering of leefloon krijgen niet verplicht kunnen worden om te werken. Maar dan nog vind ik een inschrijving bij VDAB belangrijk vanwege de emancipatorische kracht die uitgaat van werk. De cijfers, collega’s, tonen dat ook aan.
Er zijn op dit ogenblik zeven proeftuinen in steden en regio’s over heel Vlaanderen. De vier doelen van die proeftuinen zijn het vormgeven van de geïntegreerde intake en de samenwerking, dus tussen VDAB, de agentschappen en de lokale besturen, het in kaart brengen van de impact op de personeelscapaciteit en de verdere noden op het vlak van aanbod voor inburgeraars en gegevensuitwisseling tussen de verschillende entiteiten.
Die proeftuin loopt nog tot en met maart en de evaluatie is nog dit voorjaar gepland. We kunnen hier zeker op terugkomen in deze commissie wanneer die evaluatie er is. Ik ben zelf ook met collega Somers de proeftuin in Aalst – in samenwerking met Ronse – gaan bekijken. Mijn aanvoelen is dat die geïntegreerde intake echt het te volgen model is. Zo word je tegelijk ingeschreven en begeleid bij het Agentschap Integratie en Inburgering en VDAB.
De heer Annouri heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik wil drie zaken zeggen.
Ten eerste, misschien een omweg, maar ik moet nu denken aan de spits Ronaldo bij PSV Eindhoven in de jaren 90. Als je nu nog een interview doet met Ronaldo – die is al lang gestopt met voetballen – dan merk je dat hij nog altijd Nederlands kent. Dat is heel fijn. Hij zegt dat hij met veel warme herinneringen terugdenkt aan zijn tijd – drie jaar – in Eindhoven. Hij zegt ook dat hij daar toen Nederlands geleerd heeft – dat was belangrijk, dat moest – en dat hij dat nog altijd spreekt. Dus dat heeft een langdurig effect. Die man heeft drie jaar in Eindhoven gespeeld en ze hebben die niet pas opgesteld toen hij Nederlands kende. Hij heeft als spits goals gemaakt vanaf het eerste moment. Zijn taalvaardigheid Nederlands is dus langdurig blijven werken. Ik heb dat altijd heel fascinerend gevonden. Eigenlijk is dat een beeld van hoe onze arbeidsmarkt zou moeten zijn: talenten meteen kunnen inzetten, ze begeleiden, en de taal absoluut gebruiken als meerwaarde. Dat zal op lange termijn zijn vruchten afwerpen, maar taal mag geen drempel zijn om mensen niet meteen aan de slag te helpen. Op dat vlak ben ik het dus met u eens.
Dan heb ik nog twee bijkomende vragen. Ik had ook de vraag gesteld of VDAB extra ondersteuning ging krijgen, maar ik denk dat u daar niet op hebt geantwoord? (Opmerkingen)
Oké, sorry, dan heb ik u alweer niet goed verstaan. Goed.
Mijn tweede bijkomende vraag betreft de IBO+ (individuele beroepsopleiding). Dat is een traject voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Een voorwaarde is dat je al een tijdje werkzoekend moet zijn. Eigenlijk denk ik dat dit instrument – dat is mijn persoonlijke mening – ook goed zou zijn voor nieuwkomers, om die te begeleiden en te helpen naar een job. Maar op dit moment worden zij uitgesloten omdat zij onvoldoende lang naar een job aan het zoeken zijn. Kan daar een mouw aan gepast worden, en dat zou dat eventueel kunnen helpen om de kloof te dichten, of bent u het daar niet mee eens? Ik ben zeer benieuwd wat daaruit zal komen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ook ik, collega Annouri, geloof heel sterk in het feit dat werk veel meer betekent dan centjes verdienen, maar het zorgt voor die nieuwkomers ook voor een sociaal netwerk en voor het onder de knie krijgen van de taal. Ik denk dat het samenwerkingsakkoord dat nu bereikt is, een heel belangrijke stap is en ook veel zal betekenen voor die mensen zelf.
Met betrekking tot de Oekraïners waren de cijfers van VDAB niet spectaculair. Normaal gezien gingen we via de Rijksdienst voor Sociale zekerheid (RSZ), via het federale niveau, effectieve cijfers krijgen. Ik weet niet of daar al zicht op is. Wat we ook wel weten, is dat er nu ongeveer 10.900 Oekraïners in het volwassenonderwijs zitten. Ik denk dat dat ook heel erg hard bewijst dat die mensen bereid zijn om èn de taal te leren èn zich te engageren en dergelijke meer. Nu moeten we ons de vraag stellen hoe het dan komt dat ze inderdaad moeilijk aan werk geraken. Het verschil tussen die twee op dit moment – we moeten wachten op de volledige cijfers – is voor mij veel te groot.
Een laatste vraag betreft het samenwerkingsakkoord. Dat akkoord is inderdaad een eerste stap in een proces. Er staan nog een aantal andere duidelijke verdere stappen vermeld om de verdere verschillende punten te concretiseren. Daarom had ik graag een concrete timing rond vier elementen: het operationele kader, de regionale actieplannen en de concrete uitwerking ervan, het afsprakenkader en dan het gedeeld lexicon. Wanneer kunnen we die elementen verwachten?
De heer Ongena heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat met het nieuwe inburgeringsbeleid van minister Somers we toch belangrijke hervormingen hebben doorgevoerd om nieuwkomers hier meer kansen te geven met sterkere focus op ervoor zorgen dat die mensen ook een netwerk hebben. Dat is de vierde pijler: de volledige nieuwe vierde pijler waarover we het gisteren ook in de plenaire vergadering hadden. Maar ook een heel belangrijke vernieuwing is die verplichte inschrijving bij VDAB omdat we allemaal – denk ik – ervan overtuigd zijn dat een job nog altijd de beste manier is om geïntegreerd te geraken in onze samenleving, en ook omdat we verwachten van die nieuwkomers dat ze ook bijdragen aan onze samenleving. Dus ik ben blij, minister, dat de cijfers die u geeft, hoopvol stemmen. Ook de cijfers van minister Somers tonen aan dat we gestegen zijn van 70 procent naar 74 procent. Dat zijn al goede stappen.
Natuurlijk, verplicht inschrijven bij VDAB is één ding, zorgen dat ze ook een job hebben, is het andere, en uiteindelijk moet dat de finaliteit zijn. VDAB zal natuurlijk altijd nagaan of hij of zij niet eerst een andere opleiding moet volgen, of hij of zij niet eerst een taalopleiding moet volgen. Daar is mijn enige bekommernis dat we moeten opletten dat taal nooit tot een onnodige vertraging leidt. Ik ben er ook van overtuigd dat mensen perfect een taal kunnen leren op de arbeidsvloer, eventueel aangevuld met avondlessen en dergelijke meer, maar die jobfocus moet de eerste focus blijven. Vandaar mijn bijkomende vraag of u er ook voor kunt zorgen dat er bij die focus ook enige uniformiteit is bij VDAB, bij de bemiddelaar, bij de mensen bij wie hij of zij als nieuwkomer terechtkomt. Dat moet men toch ook in het achterhoofd houden, namelijk toch vooral kijken hoe we die mensen aan een job kunnen helpen en het taalaspect zoveel mogelijk meenemen in een gecombineerd traject, samen met die job.
Ik wil zelf ook even heel kort tussenkomen om het belang te benadrukken van die samenwerking tussen VDAB en onze inburgeringsdiensten. Daar hebben we vele jaren vele kansen gemist. Er was geen gemeenschappelijke databank. Als we vaststellen dat een aantal mensen heel lang in inactiviteit of werkloosheid zijn blijven hangen, is het omdat ons inburgeringsbeleid gedurende vele jaren veel te weinig en veel te traag, als het al gebeurde, de link met werk heeft gemaakt. Dat deze regering dat rechtzet is een heel belangrijke stap.
Ik wilde nog kort ingaan op de suggestie om IBO en IBO+ te gebruiken. In de conceptnota die deze week ingediend wordt vanuit onze fractie, wordt er onder andere ingegaan op de instroom in IBO, die nu voornamelijk via werkgevers gebeurt, terwijl IBO inderdaad een heel nuttig instrument kan zijn, ook voor mensen die nog niet bij VDAB ingeschreven zijn zelfs, om aan de slag te gaan. We doen ook de suggestie om de eerste maanden IBO kosteloos te maken voor werkgevers, zodat het rendementsverlies dat er hoe dan ook is met nieuwkomers die de taal niet machtig zijn, zo beperkt mogelijk wordt gehouden en de drempel voor aanwerving en integratie ook wordt weggenomen. Maar dat komt dus binnen een paar weken in deze mooie, prachtige commissie aan bod.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter, voor uw antwoorden. Dan moet ik die al niet meer geven wat dat deel betreft.
Collega De Vreese, u had de vraag rond de timing. Die kan u schriftelijk bezorgd worden.
Collega Ongena, ik ben het opnieuw voor 100 procent met u eens. Absoluut, de taallat ligt soms veel te hoog. Ik heb het nu al twee keer gezegd, ik herhaal het vandaag nog eens. Ik was echt onder de indruk: doofstomme Oekraïense vluchtelingen, vanaf dag één aan de slag, supergemotiveerde mensen, en een werkgever die bereid was, die hun de kans gaf. De eerste jobfocus en het lukt, het lukt. Het wordt bewezen. Wat dat betreft ben ik het volledig met u eens. Dat werkplekleren rond taal: we hebben ‘Vijf voor Taal’, dus VDAB kan daar absoluut mee aan de slag en doet dat ook. We zien ook dat het aantal Oekraïense vluchtelingen dat vandaag ingeschreven is in een taalcursus, zeer sterk toegenomen is. Wat dat betreft, zitten die aantallen dus ook goed. Maar het hoeft inderdaad geen proces van vertraging te zijn. Laat ze starten en laat ze het op de vloer leren, laat ze de opleiding volgen. Ook die integratie, inburgering, inschrijving, werk als hefboom, dat zijn allemaal zaken die de integratie en het werk en de arbeidsmarkt ten goede komen.
De heer Annouri heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoorden. Ik heb geen extra opmerkingen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik ook niet. Smakelijk, collega’s.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.