Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het bebossen van percelen van De Vlaamse Waterweg
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik heb in mijn lange carrière begrepen dat er twee grote grootgrondbezitters zijn bij de overheid. Aan de ene kant is dat de spoorwegmaatschappij, Infrabel dan, en aan de andere kant de scheepvaart – dat blijft in de volksmond zo heten –, De Vlaamse Waterweg.
In de nacht van 5 op 6 december was niet enkel de goedheilig man op stap op de Vlaamse wegen en daken, maar ook een honderdtal activisten van BOS+. Ze plantten immers een bos op gronden van De Vlaamse Waterweg nabij Oudenaarde, op een braakliggend terrein.
Exact elf jaar geleden werd eenzelfde actie al gehouden op hetzelfde terrein. De geplante boompjes werden nadien op een ander terrein herplant, omdat er andere en dringende plannen waren met het bewuste perceel waar ze eerst werden geplant. Dat bleek uiteindelijk dus niet zo te zijn.
Het beheer van gronden in eigendom van het Vlaamse Gewest is een pijnpunt. Vele administraties hebben gronden in bezit waar vage plannen voor bestaan, zonder concrete timing, gronden die dus vaak voor langere termijn onbenut, en soms ook onbeheerd blijven, gronden die, in afwachting van de mogelijke realisatie van de doelstelling waarvoor ze in eigendom worden gehouden, een andere en betere bestemming kunnen krijgen.
Minister, kunt u de concrete situatie met betrekking tot de gronden van De Vlaamse Waterweg in Oudenaarde duiden? Welke concrete plannen waren er elf jaar geleden met dat gebied en hoe komt het dat er in tussentijd niets gebeurd is?
Hoe staat u ten opzichte van de actie van BOS+ in Oudenaarde?
Wat is uw visie op het beheer van braakliggende gronden die in eigendom zijn van administraties die onder uw bevoegdheid vallen? Ziet u concrete mogelijkheden om gronden waarvoor er op korte termijn geen concrete plannen zijn, beter te bestemmen, bijvoorbeeld door middel van natuurbeheer?
De heer Tiebout heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, wanneer ik ’s morgensvroeg fiets of loop naar het Vlaams Parlement, doe ik dat langs de recent aangelegde F20-fietssnelweg. Dat is een fantastisch en veilig fietstraject, maar met een zeer schrale natuurinfrastructuur. Het is net dat wat BOS+ met de recente acties wenst aan te kaarten: bomen planten op braakliggende stukken van de entiteiten van de Vlaamse overheid.
Zoals collega Keulen al zei, deden ze dat in de nacht van 5 op 6 december, op een stuk grond van De Vlaamse Waterweg nv. Men wilde een signaal geven aan alle entiteiten van de Vlaamse overheid, dat ze over voldoende hectares beschikken om te bebossen. Volgens BOS+ doen ze onvoldoende inspanningen om de Vlaamse doelstellingen inzake bosuitbreiding te realiseren.
Minister, mijn vragen sluiten naadloos aan bij die van collega Keulen. Hoe reageert u op deze bebossingsactie? Hoe beoordeelt u de bebossingsinspanningen van De Vlaamse Waterweg en bij uitbreiding de Vlaamse overheid in haar geheel?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik dank u voor de vragen.
We hebben in Vlaanderen de ambitie om 4000 hectare nieuwe bossen bij te creëren. Alle Vlaamse administraties werken daaraan mee. Dat is natuurlijk nog altijd geen vrijbrief om illegaal bossen aan te planten of om eigendomsrechten van derden te miskennen.
Specifiek over de bosplantactie van BOS+ op de gronden van De Vlaamse Waterweg, het vroegere Waterwegen en Zeekanaal: het terrein is gelegen langs de Schelde in Oudenaarde, het heeft een oppervlakte van 1,5 hectare en heeft als bestemming industriegebied op het gewestplan, dus ook bestemd voor watergebonden bedrijven.
De Vlaamse Waterweg heeft altijd de intentie gehad om dat terrein om te vormen tot een regionaal overslagcentrum, omdat het goed gelegen is. Het ligt aan de Schelde en kan zorgen voor meer duurzaam transport over het water. Het kan tegelijkertijd ook worden gebruikt voor de stedelijke logistiek. Vandaar dat De Vlaamse Waterweg al geruime tijd plannen heeft om daar een regionaal overslagcentrum te maken.
Die plannen zijn nog altijd niet gerealiseerd, wat al terecht is gezegd door de heer Keulen. Elf jaar geleden heeft men daar een soortgelijke actie gedaan. Men kan zich natuurlijk afvragen waarom het zo lang duurt vooraleer men effectief overgaat tot de realisatie van de plannen. Dat was alleszins mijn bedenking. Als men zoveel jaar geleden al plande om daar een overslagcentrum te maken, waarom is dat dan nog altijd niet gefinaliseerd? We hebben meermaals in deze commissie vragen gehad over bijvoorbeeld de uitloop van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA). Waarom duurt het allemaal zo lang? Ik denk dat we wel degelijk ook in eigen boezem moeten durven te kijken en de vergunningenprocedures en de realisatie van de plannen versneld moeten kunnen uitrollen.
Ik heb contact opgenomen met De Vlaamse Waterweg en met de burgemeester van Oudenaarde om na te gaan wat hun plannen zijn. Op dit ogenblik is men aan het onderzoeken waar men wel kan zorgen voor watergebonden bedrijvigheid. Tegelijkertijd wil men ook een uitbreiding van een bestaand park voorzien.
Daags na de actie of per schrijven van 8 december heb ik van BOS+ een reactie ontvangen. Ze verontschuldigen zich voor een stuk voor hun illegale actie, maar ze vragen ook aandacht voor hun actie omdat we allemaal de ambitie hebben om bijkomende bossen te creëren in Vlaanderen.
De Vlaamse Waterweg heeft op dat vlak ook heel wat ambities en heeft in het verleden al heel wat gedaan. De heer Keulen kent perfect de plannen voor de Maas, waarbij er heel wat natuurontwikkeling is gecreëerd in het kader van de rivierverruiming en waterbeschermingsmaatregelen in de Maas. Daarnaast is er ook het Sigmaplan, waarbij heel wat gecontroleerde overstromingsgebieden worden gerealiseerd en dus ook extra natuurgebieden. Natuurgebieden staan natuurlijk niet altijd gelijk met effectieve bosgebieden. Maar ook voor bos heeft De Vlaamse Waterweg een aantal plannen om werk te maken van extra bebossing. In het kader van het plan ‘Meer bos in Vlaanderen’ heeft de nv samen met het Agentschap Natuur en Bos een eerste screening gedaan. Deze eerste oefening leverde al 14 hectare op om effectief over te gaan tot extra bebossing.
Bij de uitrol van bepaalde plannen moet er ook altijd worden voorzien in boscompensatie en graag boscompensatie in natura. Een aantal terreinen wil De Vlaamse Waterweg gebruiken om toekomstgericht een aantal boscompensaties in natura te kunnen uitvoeren.
Het Agentschap Natuur en Bos en De Vlaamse Waterweg staan dus in nauw contact om na te gaan waar men kan bebossen op terreinen eigendom van De Vlaamse Waterweg. Zo kan men samen met de andere Vlaamse partners de ambitie van 4000 hectare realiseren.
Tot slot is er nog de vraag van de heer Keulen.
Het groenbeheer van De Vlaamse Waterweg en andere entiteiten van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) is verankerd in het charter ‘Voor een uniform en oordeelkundig groenbeheer langs Vlaamse (water)wegen’. Het werd in 2022 opgesteld en ondertekend door alle actoren binnen het beleidsdomein MOW om via het charter te komen tot een oordeelkundige en uniform groenbeheer langs alle waterwegen en gewestwegen. Het charter wordt gerespecteerd.
We vragen nog altijd respect voor de eigendomsrechten. BOS+ gaf zelf in een schrijven toe dat het ging om een illegale actie waarmee ze aandacht wilden vragen voor extra bos. Respect voor extra bos, maar illegale acties zijn sowieso niet goed te keuren. Ik wil veel meer kiezen voor dialoog en gezamenlijk met alle partners bekijken hoe we meer bossen kunnen realiseren dan de voorkeur te geven aan illegale acties zoals men hier heeft gedaan.
We zijn alleszins on speaking terms en we gaan in dialoog met zowel BOS+ als het stadsbestuur van Oudenaarde om te bekijken hoe we er in Oudenaarde specifiek, maar ook op andere locaties, toekomstgericht mee kunnen omgaan.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, ik denk – en dat meen ik oprecht – dat we uit een kramp moeten geraken. We zouden een kader moeten hebben waar tijdelijke natuur mogelijk is. Waarom hebben we dat niet? Iedereen die lang genoeg in de politiek zit, weet dat als je ergens een stuk grond hebt liggen – industriegrond of andere grond en we kennen er in Limburg in de noord-zuidaanleg alles van – dat je tien jaar gewoon laat liggen en waar de natuur zijn gang kan gaan, je op dat stuk grond allerlei zeldzame planten en insecten die maar denkbaar zijn, zult vinden. De natuur ontwikkelt zichzelf.
Daardoor ontstaat dan heel snel de oproep om dat stuk grond te beschermen en om de oorspronkelijke bestemming dus maar op te geven en er een nieuwe bestemming aan te geven. Iedereen is wat op zijn qui-vive want iedereen is wat bang: als je de grond prijsgeeft, krijg je die nooit meer terug en ben je waardevolle industriegrond, met alles wat dat aan welvaart en jobs creëert, kwijt.
We zouden dus tot een stuk maturiteit en volwassenheid moeten komen en uit de kramp moeten komen om een wettelijk kader voor tijdelijke natuur mogelijk te maken. Op het ogenblik dat dan de oorspronkelijke plannen er weer zijn – in dit geval de ontwikkeling van een industriezone, een overslagstation of een logistiek iets, waar de minister naar verwees –, zou dat rimpelloos moeten kunnen. Men zou niet moeten meemaken dat men op een bepaald ogenblik de feitelijke status van de grond gaat beoordelen en uitzonderlijke plantjes en insecten vindt en men zijn grond kwijt is. Op die manier komt men in een egelstelling en gaat men elkaar alleen maar pijn doen. De burger bekijkt dat en vraagt zich af of er niet op een volwassen manier mee kan worden omgegaan.
Minister, vandaar mijn pleidooi voor een soort van wettelijk kader van tijdelijke natuur.
De heer Tiebout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben het met u eens dat het illegaal bebossen van een stuk grond dat daarvoor niet is voorzien, misschien niet de juiste aanpak is, maar ik ben wel gevoelig voor het signaal van BOS+. Ik denk dat er best wel wat gronden langs fietssnelwegen, langs kanalen, langs waterwegen liggen waar wel wat bomen kunnen worden gezet.
U hebt al verwezen naar het charter, maar de vaststelling is toch dat een fietssnelweg niet altijd wordt opgeleverd met een rij bomen ernaast, zeker niet langs een kanaal, althans niet langs degene die ik ken. Ik zou u toch willen vragen om bij alle entiteiten in de Vlaamse overheid aan te dringen om hiermee rekening te houden bij de opmaak van de plannen, en niet nadien.
De heer Bex heeft het woord.
Collega's, eerst en vooral bedankt voor de vragen. Het is een thema dat ons als groene fractie natuurlijk nauw aan het hart ligt. Normaal gezien zou collega Schauvliege naar Brussel zijn gekomen om aan te sluiten bij deze vraag. Ze is vanochtend net teruggekomen van de COP Biodiversiteit (Conference of the Parties) en kon er vandaag niet zijn. Ik probeer het dus zo goed mogelijk te doen.
Collega Keulen, ik verwijs naar uw collega Gwenny De Vroe, die ook naar die COP is geweest. Ze heeft gisteren in de plenaire vergadering gezegd dat ze er bijzonder veel heeft geleerd en dat ze hoopt dat we het ter harte nemen, want het is superbelangrijk.
Daarom wil ik toch wel beklemtonen dat de actie van BOS+ misschien wel illegaal is, maar toch ook voor een stuk gerechtvaardigd, omdat de Vlaamse overheid in gebreke blijft om te doen wat ze moet en kan doen. Als we dat in de toekomst willen vermijden – en de minister wil dit blijkbaar vermijden –, dan moeten we, als we zeggen dat het illegaal is, ook wel zeggen wat we dan wel gaan doen om ervoor te zorgen dat die illegale acties niet meer nodig zijn.
Minister, ik merk dat er een grote openheid is om met de BOS+ en De Vlaamse Waterweg aan tafel te gaan zitten. Ik zou u willen aanmoedigen om dat gesprek zeer open te voeren. Ik heb daarbij twee vragen.
Minister, bent u van plan om op korte termijn aan De Vlaamse Waterweg te vragen om effectief met een plan te komen en te zeggen hoe men het gaat aanpakken?
U spreekt zelf over de boscompensatiemaatregelen. Het kan voor een deel terugkomen in het decreetgevend werk waar collega Keulen naar verwijst. Ik geef toe dat ik mij op glad ijs begeef omdat ik hier relatief weinig van ken, maar ik stel mij voor dat De Vlaamse Waterweg gronden niet bebost omdat ze in de toekomst verplicht kunnen zijn om gronden te bebossen en ze dat nu niet doen om het dan wel te kunnen doen op die terreinen. Zou het dan niet interessant zijn en in het decreet kunnen worden opgenomen, collega Keulen, dat als De Vlaamse Waterweg nu al maatregelen neemt, ze in de toekomst kunnen zeggen dat ze die toen hebben genomen en daardoor nu dus een bepaalde ontwikkeling kunnen doen? Het is een suggestie, maar ik kijk alleszins uit naar het decreetgevend werk. Collega Schauvliege zal graag met u aan de slag gaan, collega Keulen.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega's, ik dank u voor de bijkomende vragen.
Het punt dat de heer Keulen maakt over tijdelijke natuur, zou zeker een goede oplossing kunnen zijn. Zeker voor terreinen die een bestemming hebben gekregen op een gewestplan of op een ruimtelijk uitvoeringsplan maar waarvan de bestemming niet onmiddellijk wordt ingevuld, zou men werk kunnen maken van tijdelijke natuur. Ik ben er alleszins zelf voorstander van. Ik denk dat het zeker een goede suggestie is.
Wat het signaal van BOS+ betreft: ik begrijp zeer goed en ik apprecieer ook dat BOS+ ons daags na de actie een schrijven heeft gestuurd met de duidelijke boodschap dat men weet dat dit een illegale actie was, maar dat men een signaal wou geven. Ik begrijp dat signaal, maar ik geef toch nog altijd voorkeur aan een correcte handeling, aan een dialoog in plaats van over te gaan tot een illegale actie.
De bomen staan er nog vandaag. Ik weet niet of ze goed zijn verankerd door het hevige vriesweer dat we tussen de aanplant en de voorbije weken hebben gehad. Op 16 januari is er een overleg met BOS+ en De Vlaamse Waterweg. De Vlaamse Waterweg, en uiteraard ook de andere actoren binnen het Departement MOW, gaan wel degelijk analyseren waar bebossing mogelijk is, maar die bebossing kan om verschillende redenen. Het kan op basis van een compensatie in natura omdat men elders bossen moet compenseren. In mijn eigen regio weet ik dat, als men vraagt om een compensatie in natura te doen, het zeer moeilijk is, omdat men nog nauwelijks terreinen vindt. Mijnheer Bex, ik zie u verwonderd kijken, maar ik kom uit een heel bosrijke omgeving. In onze gemeente is het heel moeilijk om nog terreinen te vinden om te bebossen. Ik denk dat het hetzelfde is bij de heer Keulen. Men moet nog altijd een aantal terreinen kunnen vrijwaren om te kunnen bebossen om de compensatie in natura, die heel vaak wordt opgelegd, te kunnen honoreren.
De Vlaamse Waterweg is met het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) aan het analyseren welke terreinen men kan bebossen in het kader van een compensatie in natura, welke terreinen in aanmerking komen om te laten bebossen door derden en waar afspraken kunnen worden gemaakt of overeenkomsten kunnen worden gesloten met natuurverenigingen om bepaalde gebieden die niet moeten worden herbestemd naar een of andere harde functie, te kunnen bebossen.
We doen ons huiswerk. Opnieuw: liever in dialoog dan met een harde, illegale actie. Ik weet dat zowel de gemeente Oudenaarde, als BOS+, als De Vlaamse Waterweg binnenkort samen met het ANB aan tafel zitten om te bekijken hoe men kan zorgen voor meer bebossing zodat we de doelstelling van 4000 hectare extra bos ook kunnen halen.
De heer Keulen heeft het woord.
Voor de duidelijkheid: dat wettelijk kader voor tijdelijke natuur is een los idee van mij, collega Bex. Eerlijk gezegd: hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik vind dat we dergelijke stappen moeten zetten, vooral met de bedoeling om aan de eigenaar van de grond de zekerheid te geven dat de oorspronkelijke bestemming niet verloren gaat. Daar zit vandaag de kramp: iedereen houdt alles weg omdat men vreest daar later dan geen industriële ontwikkeling of andere ontwikkeling meer te mogen doen. De grond ligt er jaren, soms decennia, maar te liggen. Het ziet er na verloop van tijd vaak niet meer uit, het wordt een sluikstort.
We zouden dus voor een deel de kramp van ‘ik ben het anders kwijt’ of ‘ik kan mijn oorspronkelijke ontwikkeling niet meer doen en de economische waarde dreigt gehypothekeerd te worden’ kunnen wegnemen met een wettelijk kader voor tijdelijke natuur. Op die manier zou men natuurontwikkelingen met een tijdelijk karakter op die percelen kunnen laten gebeuren of doelbewust die percelen vrijwaren om boscompensatie uit te voeren.
Ik heb het geluk – en ik ben daar heel fier op – dat 40 procent van Lanaken groen is. Het is een van onze belangrijkste troeven. We doen ook alles om dat in stand te houden. Als je in zo'n omgeving herbebossing moet doorvoeren, kom je op een zeker ogenblik limieten tegen, omdat er net al zoveel is, waardoor er voor verdere aangroei geen mogelijkheid meer is.
Een wettelijk kader voor tijdelijke natuur lijkt me een heel interessante oefening te zijn voor de goede zaak.
De heer Tiebout heeft het woord.
Ik kijk uit naar de versnelling van de bebossing van Vlaanderen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.