Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, u wilt de ondersteuning en externe kwaliteitscontrole van scholen versterken. Het ontwerp van decreet over leersteun van 18 november 2022 heeft onder meer tot doelstelling voor het gewoon onderwijs dat de pedagogische begeleidingsdiensten en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) versterkt inzetten op leerlingenbegeleiding met effect op de klasvloer. Ze geven verhoogde aandacht aan scholen die achterblijven. De pedagogische begeleidingsdiensten worden ingezet voor de versterking van de brede basiszorg en verhoogde zorg, met specifieke aandacht voor die scholen die er niet in slagen voldoende leerwinst te genereren bij de leerlingen.
Het decreet zou dus gepaard gaan met een hervorming van de pedagogische begeleidingsdienst. Concreet zou werk gemaakt worden van een verankering van pedagogische begeleiders binnen projecten, gekleurde enveloppes en specifieke opdrachten. Hierdoor kan men gerichter inzetten op begeleiding op maat die meer op de klasvloer gebeurt. Bijkomend wordt het contingent voor reguliere pedagogische begeleiders afgebouwd tot 2024.
Het gaat met andere woorden over ondersteuning in de klas en de school, waar we het natuurlijk ook graag hebben. Maar laat het net dat zijn dat een aantal scholen niet zo ervaren. Zo zijn er scholen die vragen om extra ondersteuning van de pedagogische begeleiding bij de ondersteuning van anderstalige nieuwkomers. Deze scholen krijgen vaak niet of laattijdig hulp, waardoor ze niet meer nodig is. Dit is omdat de begeleiders belast worden met andere taken vanuit hun structuren, die afwijken van de kerntaak waarvoor ze, volgens ons, aangesteld worden. Nu wil ik daar tussen haakjes ook wel bij aangeven dat er verschillende pedagogische begeleidingsdiensten zijn, net zoals we ook verschillende netten en koepels in ons onderwijs hebben. Er is wel een heel sterk verschil tussen die verschillende pedagogische begeleidingsdiensten, wat er dan misschien voor pleit om de oefening te maken om ze allemaal bij elkaar te zetten, maar dat terzijde.
Het zorgt er in ieder geval wel voor dat scholen in de kou blijven staan op het moment dat ze hulp nodig hebben. Scholen die dit aankaarten en er vragen over stellen, krijgen geen duidelijkheid over de taken die de pedagogische begeleiding dan wel rechtstreeks voor de scholen doet.
Minister, bent u op de hoogte van de verzuchtingen van scholen met betrekking tot de pedagogische begeleiding?
Hoever staat de hervorming van de pedagogische begeleidingsdiensten? Ik heb begrepen dat er toch al verschillende begeleidingsplannen zijn opgemaakt door de verschillende pedagogische begeleidingsdiensten.
Hoe gaan onderwijsnetten en -koepels om met de hervorming van die pedagogische begeleidingsdiensten?
Op welke manier wordt er gecontroleerd of ingegrepen bij de oneigenlijke invulling van de uren die specifiek zijn toegekend voor pedagogische begeleiding?
Minister Weyts heeft het woord.
We hebben de hervorming van de pedagogische begeleidingsdiensten vervat in het programmadecreet bij de begroting 2022, en dat wil zeggen dat we verduidelijkt hebben dat sinds 1 september 2022 de pedagogische begeleidingsdiensten vier decretale opdrachten hebben.
Ten eerste, het versterken van de beroepsbekwaamheid van de personeelsleden van onderwijsinstellingen en de CLB’s in kwestie, in rechtstreeks contact, met aandacht voor het versterken van hun pedagogisch en didactisch handelen en met het oog op de ontwikkeling van alle lerenden.
Ten tweede, het versterken van de onderwijsinstellingen en CLB’s in kwestie als professionele lerende organisaties. De pedagogische begeleidingsdiensten geven hierbij voorrang aan de onderwijsinstellingen of CLB’s waar zich de grootste noden op die vlakken situeren.
Ten derde, het ondersteunen van de onderwijsinstellingen in kwestie bij de realisatie van hun eigen pedagogisch, artistiek-pedagogisch of agogisch project en het ondersteunen van de CLB's in kwestie bij de realisatie van hun eigen missie en hun eigen begeleidingsproject.
Ten vierde, het begeleiden van de implementatie van bepaalde beleidsprioriteiten van de Vlaamse Regering bij de onderwijsinstellingen en de CLB’s in kwestie. De beleidsprioriteiten voor deze legislatuur zijn: het versterken van de brede basiszorg en verhoogde zorg, effectieve didactiek, datageletterdheid en de voorbereiding van de operationalisering van de stichting Leerpunt.
Dat is allemaal decretale taal, die ik zal concretiseren. Het gaat om vier kernopdrachten namelijk: creëren van sterke leraren, samen met die leraren, ten tweede, creëren van professionele scholen met aandacht voor de zwakke broertjes, ten derde, vanuit de verwachtingen, het project van de school zelf, ten vierde, in een duidelijke link met het huidige onderwijsbeleid. Die vierde pijler is misschien iets nieuws, waarmee we willen zeggen dat die pedagogische begeleidingsdienst effectief moet aansluiten bij de beleidsprioriteiten van de Vlaamse Regering.
Dat wil dus ook wel zeggen dat het Leersteundecreet geen bijkomende hervorming van de pedagogische begeleidingsdiensten impliceert. Wel is het zo dat het decreet de leersteuncentra als doelgroep heeft toegevoegd aan die opdrachten.
Bij het vastleggen van de nieuwe opdrachten is rekening gehouden met de bemerkingen en suggesties die uit de twee decretale evaluaties van de pedagogische begeleidingsdiensten naar voren zijn gekomen. U weet dat daar ook heel wat focusgesprekken ten grondslag lagen, gesprekken met leraren en directies. Ik denk dat op die manier ook de verzuchtingen van de scholen een vertaling hebben gekregen in die hervorming. Meer dan vroeger ligt daarom de nadruk op het rechtstreeks contact met de schoolteams en op het begeleiden van onderwijsinstellingen die grote tekorten hebben op vlak van kwaliteitsontwikkeling.
De pedagogische begeleidingsdiensten krijgen sinds deze hervorming ook aanvullende werkingsmiddelen rond bepaalde beleidsprioriteiten, zoals gezegd vervat in die vierde opdracht, waarbij wij bijvoorbeeld rond het versterken van de brede basiszorg en verhoogde zorg van onderwijsinstellingen 3,5 miljoen euro aan aanvullende middelen hebben voorzien. Maar dat zijn duidelijk gekleurde middelen, met een heel concrete doelstelling. Wat niet betekent dat er met aparte contingenten van begeleiders wordt gewerkt. In de arbeidsorganisatie is men autonoom, natuurlijk. Die opdracht moet verwezenlijkt worden. Hoe die dan geoperationaliseerd wordt, dat is dan de autonomie van de betrokken diensten.
We hebben op 16 december als Vlaamse Regering ook beslist om extra te investeren – dat is een nieuwtje misschien – in de basiszorg en verhoogde zorg, namelijk door een extra bedrag te voorzien van 6 miljoen euro aan de stichting Leerpunt. De pedagogische begeleidingsdiensten zijn een prioritaire partner bij de operationalisering. Trouwens, de pedagogische begeleidingsdiensten zijn via de vertegenwoordiging van de koepels in de raad van bestuur van Leerpunt betrokken partij. Nog een nieuwtje: net vandaag mag ik u de geboorte aankondigen van het Leerpunt, want de akte is geregistreerd, ook aangemeld bij de Kruispuntbank. Dus het Leerpunt heeft vandaag officieel het licht gezien.
De concretisering van de doelen van de pedagogische begeleidingsdiensten en de mate waarin ze al dan niet worden gerealiseerd, wordt opgevolgd door mijn administratie. De procedure is vastgelegd bij besluit, en de pedagogische begeleidingsdiensten hebben ook op 30 september van dit jaar nieuwe begeleidingsplannen ingediend met de concretisering van de opdrachten die ik vermeld heb. De begeleidingsplannen van alle pedagogische begeleidingsdiensten zijn positief beoordeeld. De eerste beoordeling van de jaarlijkse rapporten volgens de procedure is voorzien voor het najaar van volgend jaar.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw uitgebreid antwoord, en de nieuwtjes die daar dan mooi tussen fietsten. Ik zei het ook al in mijn vraagstelling: we hebben inderdaad verschillende pedagogische begeleidingsdiensten, en er is echt wat verschil tussen hun werkingen. Nu, ik hoor dat iedereen zijn begeleidingsplannen heeft voorgelegd, en dat die positief beoordeeld werden. Daar zal natuurlijk die opdracht van de brede basiszorg, die u zelf ook hebt aangegeven in uw antwoord, wel in zitten.
Ik ben echt wel blij dat dat gekleurde middelen zijn, dat de middelen gekoppeld zijn aan het versterken van de scholen op dat vlak. Misschien is daar een beetje een vraag. Het zal een opdracht zijn voor de pedagogische begeleidingsdiensten. We weten dat de pedagogische begeleidingsdiensten tot nu toe altijd vraaggestuurd werkten, en dat de school dus de vraag moet stellen om ondersteund te worden. In het kader van het hele decreet Leersteun, waarin de leerzorg echt een superbelangrijk element is, is mijn vraag of dit iets vraaggestuurd blijft. Of zullen de pedagogische begeleidingsdiensten via bijvoorbeeld de CLB’s toch proactief kunnen inspringen, daar waar het op sommige scholen toch echt moeilijk blijft lopen?
En de ondersteuners van nu, die dan de leersteuners worden, hebben vaak ook een goed inzicht in hoe de brede basiszorg van een school georganiseerd wordt. Hoe mogen we dat in de toekomst verwachten? Als een school zegt dat het allemaal goed gaat, maar er vanuit verschillende hoeken blijkt dat dat niet het geval is, mag of moet die school dan niet de ondersteuning vanuit de pedagogische begeleiding ondergaan? Op welke manier zullen we dat concreet opvolgen?
Ik wil nog even ingaan op uw nieuwspunt over het Leerpunt. Ik ben uiteraard heel blij met die extra 6 miljoen euro die, zoals ik begrepen heb, aan het Leerpunt gegeven zal worden. Dat zal in nauwe samenwerking met de pedagogische begeleidingsdiensten vormgegeven worden voor de professionalisering van brede basiszorg en verhoogde zorg. Ik heb nog een concretere vraag, die samenhangt met mijn vorige bedenking: hoe ziet u de rol van de pedagogische begeleidingsdiensten aldaar?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik pik graag in, minister, op uw nieuwtje rond het Leerpunt. Ik heb al een paar keer gezegd dat daar zeker veel potentieel in zit. Ik heb ook gezien dat het punt voor de oprichting van een private stichting vorige vrijdag goedgekeurd werd door de regering. Ik heb evenwel ook gezien dat alle documenten die met dat punt te maken hebben, vertrouwelijk zijn en in Kaleidos zitten. Dat vind ik een beetje vreemd. Ik snap niet goed waarom die vertrouwelijk zijn. Want natuurlijk tasten wij als oppositie op dit moment volledig in het duister over het hoe en waarom van heel dat Leerpunt. Ik herhaal dat er absoluut potentieel in zit. Maar ik vind het toch spijtig dat we over zulke belangrijke beslissingen, die inderdaad hopelijk de kwaliteit van ons onderwijs, de ondersteuning van onze scholen en hun pedagogische visie ten goede zullen komen, geen debat hebben kunnen voeren in dit parlement, dat we totaal niet weten wat daarvan de bedoeling is en wie daarbij betrokken is, met uitzondering van Pedro De Bruyckere, waarvoor ik in het verleden al mijn appreciatie uitgedrukt hebt. Minister, kunnen al die documenten toch niet ten minste aan het parlement worden overgemaakt?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, we zijn aan de feestdagen begonnen, en u somt een aantal extra redenen op om feest te vieren, namelijk het Leerpunt dat het levenslicht zag. Ik wil u proficiat wensen met deze geboorte, want ik geloof echt dat we op zoek moeten gaan naar manieren om wat er bestaat aan onderwijskundig onderzoek naar de klasvloer te brengen. Ik heb dezelfde vraag als collega Krekels omtrent de betrokkenheid van de pedagogische begeleidingsdiensten.
Ik wil er nog een extra feestje aan toevoegen, minister, namelijk de positieve beoordeling van de begeleidingsplannen van de pedagogische begeleidingsdiensten. Ik denk dat het feit dat die positief beoordeeld worden, ook een feestje verdient en in de kijker gezet mag worden.
Waarmee ik niet akkoord ga, collega Krekels, is uw pleidooi voor kleuren. U weet dat ik daar geen voorstander van ben, want uw vraag is gericht naar de anderstalige nieuwkomers. Heel veel mensen kloppen bij mij aan met specifieke vragen. Ik merk daarin veel verscheidenheid – dé school bestaat niet. Ik denk dat het heel belangrijk is dat de school kan kiezen op welke prioriteiten ze wil inzetten op basis van data, die nu gelukkig gemakkelijker beschikbaar zijn via de inspectie. Als we dan vanuit Vlaanderen of vanuit Brussel expliciet verschillende zaken opleggen en heel sterk gaan kleuren, dan maken we het de schoolbesturen natuurlijk heel moeilijk. Ik denk dat het – en dat hebben we vanmorgen ook gehoord – heel belangrijk is dat we inzetten op kwaliteitszorg, dat scholen aangeven waarop ze specifiek willen inzetten en gerichte keuzes kunnen maken, en dat we hen daarop beoordelen, eerder dan vanuit het keurslijf dat we hen vanuit Vlaanderen of vanuit Brussel opleggen. Minister, ik denk dat het heel belangrijk is om de pedagogische begeleidingsdiensten ook een plek te geven in dat Leerpunt en om ze de vrijheid te geven om in te gaan op de noden die ze aanvoelen bij hun scholen door ook aanwezig te zijn op de werkvloer.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil toch kort verduidelijken wat de opdracht is van de pedagogische begeleidingsdiensten. Dat is ook wel een nieuwtje, in die zin dat hun opdrachten niet enkel vraaggestuurd zijn – wat uiteraard het meest cruciale is – maar ook aanbodgestuurd, in die zin dat men onder andere via datageletterdheid ook zelf scholen kan aanspreken. Men kan dus ook wel veel proactiever te werk gaan, en dat is goed.
Wat het Leerpunt betreft, wordt de weg bewandeld die blijkbaar gebruikelijk is bij de oprichting van zo’n stichting. Nu is alles formeel in orde en is die informatie dus, zowel betreffende de samenstelling als betreffende de statuten, publiek beschikbaar. Maar blijkbaar is dat de geëigende weg die gevolgd wordt bij zulke statuten: zolang die nog niet formeel het levenslicht gezien hebben, blijven ze in een gesloten constellatie.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. Ik wil nog even ingaan op de reactie van collega Vandromme. (Opmerkingen van Loes Vandromme)
Het is natuurlijk zo dat de pedagogische begeleidingsdiensten hun kerntaken hebben. Ze zijn echt wel de ondersteuners van scholen op verschillende vlakken, dat weten we allemaal. Maar ik denk dat we ook niet mogen onderschatten hoeveel er start in die brede basiszorg. U spreekt over de anderstalige kinderen, u spreekt over de kwaliteitszorg. Dat zijn natuurlijk allemaal zaken die ook belangrijk zijn om aan te pakken in die brede zorg, in die verhoogde zorg. Ik zie die versterking van de scholen op het vlak van die brede basiszorg en die verhoogde zorg, ook zo breed. Alle problematieken komen eerst bij hen terecht: bij die leerkrachten in de klas, bij de zorgleerkrachten op de school. Van daaruit wordt dan een visie, een plan, een beleid uitgewerkt om de kwaliteit van de scholen te garanderen. Ik geloof dus echt wel dat daar heel veel grond in zit op die twee niveaus en dat de pedagogische begeleidingsdiensten al die middelen sowieso nodig zullen hebben om te bieden wat die scholen nodig hebben. Dus, nogmaals: ik ben inderdaad op dat vlak wel een voorstander van het aanhouden van die gekleurde middelen. Ik ben daar dan ook tevreden mee.
De vraag om uitleg is afgehandeld.