Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Muyters heeft het woord.
Minister-president, het Overlegcomité bereikte een akkoord over het screeningsmechanisme om directe buitenlandse investeringen te screenen. Ik denk dat dat nuttig en zinvol is. Het is zeker nuttig als buitenlandse investeerders een grotere participatie willen in onze Vlaamse bedrijven. We kunnen dan kijken of dit een toegelaten buitenlandse investering is.
Men heeft een onderscheid gemaakt tussen bedrijven die vanaf 25 procent worden gescreend, en meer energie- en defensiegerelateerde bedrijven, die al bij 10 procent aandelen een gedetailleerde screening krijgen.
Ik heb hier een beetje een dubbel gevoel bij. Ik denk dat het goed is dat dit gebeurt. Natuurlijk is internationalisering heel belangrijk voor de open economie die Vlaanderen heeft, maar we mogen niet vergeten dat er risico’s en dreigingen zijn mochten bepaalde bedrijven in vreemde handen komen.
In de commissie Financiën van 21 juni 2022 stelde u al dat men tot eind juni 2023 wil inzetten op de outreach naar bedrijven, ambassades en zo verder en op de praktische instrumenten, zoals richtsnoeren. Het mechanisme zelf, zo gaf u nog mee, zou uiterlijk op 1 juli 2023 van kracht moeten zijn.
Kunt u de krachtlijnen en de werking van het screeningsmechanisme kort toelichten? Hoe evalueert u vanuit Vlaanderen het uiteindelijke akkoord?
Op welke manier houdt het screeningsmechanisme rekening met de defensieve, maar ook met de offensieve belangen van Vlaanderen en de Vlaamse open economie?
Op welke manier worden de bevoegdheden van Vlaanderen gegarandeerd en wordt voorkomen dat bijvoorbeeld andere regio’s investeringen in Vlaanderen kunnen blokkeren?
Wat zijn de volgende stappen om tot de operationalisering te komen? Op welke manier zal de outreach gebeuren? Kunt u hier toelichting bij geven?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Muyters, ik wil verwijzen naar de uiteenzetting die ik in deze commissie over dit onderwerp al heb gegeven op vragen van u, de heer Vande Reyde en de heer Van Rompuy. Sinds mijn toelichting zijn de aanpassingen aan het screeningsmechanisme heel beperkt. Ze betreffen alleen kleine opmerkingen van de Raad van State en van de federale veiligheidsdiensten.
Mijn evaluatie van het geheel is positief. De belangrijkste opmerkingen die we vanuit Vlaanderen hebben gemaakt, werden meegenomen. Uiteraard blijft de tekst het resultaat van een evenwichtsoefening tussen de vragen en bezorgdheden van de diverse betrokkenen. Zo hadden we liever een nog beter omschreven en beperkter toepassingsgebied gezien.
Voor Vlaanderen is het vooral belangrijk dat dit nieuwe mechanisme ons enerzijds de nodige instrumenten geeft om in te grijpen in uitzonderlijke omstandigheden, maar anderzijds ook geen nodeloze barrière vormt voor nieuwe investeringen. U hebt terecht op dat spanningsveld gewezen. Dat evenwicht hebben we tijdens de onderhandelingen proberen te bewaken en zullen we ook bij de uitvoering monitoren.
Op welke manier houdt het screeningsmechanisme rekening met de offensieve en defensieve belangen? Voor de offensieve belangen is het voor Vlaanderen belangrijk dat een veiligheidsrisico of de openbare orde een screening motiveert. Verder is het goed dat het toepassingsgebied beperkt is en dat de ‘greenfields’ buiten het toepassingsgebied vallen. Het was een uitdrukkelijke vraag vanuit het federale niveau om er de greenfields aan toe te voegen, maar dat hebben we gelukkig kunnen voorkomen. Op die manier ligt de focus van het screeningsmechanisme op specifieke investeringen die risico’s met zich kunnen meebrengen. Bovendien is het belangrijk dat investeringen pas geblokkeerd worden als er echt geen andere oplossing meer is. Ik juich het dus toe dat er wordt ingezet op andere maatregelen om enerzijds de risico’s reeds in te dammen in een vroeger stadium en anderzijds onze openheid voor buitenlandse investeringen te behouden. Het resultaat houdt ook rekening met onze defensieve belangen. Het zal ons toelaten om beter te waken over en meer inzicht te krijgen in potentieel risicovolle investeringen.
U weet dat we het altijd hebben proberen tegen te houden dat andere geledingen in dit land zich met Vlaamse investeringen konden bemoeien. Dat is ook verworven. Als het een investering is die in Vlaanderen gebeurt, zal het ook een procedure zijn die Vlaanderen met het federale niveau zal doorlopen. Is het een investering die in Brussel of Wallonië gebeurt, dan kunnen wij daar niet in tussenkomen. Dat is denk ik wel een goede zaak.
Dan vroeg u op welke manier onze bevoegdheden gegarandeerd worden. Vlaanderen is een volwaardige partner binnen het mechanisme en de interfederale screeningscommissie, waarin een evenwichtige vertegenwoordiging is voorzien. Het blijft wel zo dat de partijen geen afstand kunnen doen van bevoegdheden, wat betekent dat ieder binnen de eigen bevoegdheden dient te blijven en dat iedere bevoegde partij haar veto behoudt. Er is echter afgesproken dat indien meer dan een gefedereerde entiteit bevoegd is zij slechts onderling kunnen beslissen over de niet-toelaatbaarheid van een investering. Dat laatste is het resultaat van een politiek compromis, waarbij ik het belangrijk vond dat een andere deelstaat geen vetorecht had over een investering in Vlaanderen. Men kan dit dus alleen tegenhouden wanneer Vlaanderen daar ook zelf mee akkoord gaat.
Wat zijn de volgende stappen? Elke partij moet nu de parlementaire goedkeuringsprocedure zo snel mogelijk opstarten. Het is de bedoeling dat die wordt afgerond tegen eind maart van volgend jaar. Daarna wil men de outreach naar bedrijven en ambassades opstarten. Het systeem zou begin juli 2023 in werking moeten treden. Mijn diensten werken tegen de opstart van het mechanisme richtlijnen uit voor de bedrijven. Op die manier wordt het proces vergemakkelijkt en hindert dat ons open investeringsklimaat niet. Voorts dient iedere partij die zijn bevoegdheden actief wil invullen zich voor te bereiden op deelname aan het mechanisme. Ik denk hierbij aan praktische zaken: beveiligde ICT, personeelscapaciteit en de verdere invulling van het analysekader. De FOD Economie zal als secretariaat van de interfederale screeningscommissie ook de nodige infrastructuren moeten opzetten. Aan Vlaamse zijde is dit voorbereidingstraject reeds van start gegaan. Het Departement Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie coördineert dat proces en de Vlaamse deelname aan het samenwerkingsakkoord.
Op welke manier gaat de outreach gebeuren? De outreach vanuit de federale overheid zal voornamelijk gericht zijn op bepaalde sectorfederaties en ambassades. Vanuit Vlaanderen bekijken we dat nog en zullen we ons organiseren, zodat er geen onnodige hinder is. Het is nog te vroeg om daarover al een volledig beeld te geven, maar voor Vlaanderen blijft het een absolute prioriteit om te vermijden dat dit screeningsmechanisme een negatieve impact zou hebben op ons investeringsklimaat. Het is dan ook cruciaal om mogelijke investeerders tijdig en volledig te informeren over de inwerkingtreding van dit screeningsmechanisme.
De heer Muyters heeft het woord.
Dank u wel.
Ik ben heel blij met dat antwoord, niet alleen met het feit dat aan uw uitleg hier in de commissie niet heel veel is gewijzigd – wat een goede zaak is –, maar zeker dat de greenfields buitenspel zijn gehouden en dat het echt pas in werking treedt als er geen andere mogelijkheden zijn. Ik denk dat dat de juiste filosofie is. Proberen te voorkomen dat je bepaalde investeerders die willen investeren, moet gaan blokkeren.
Voor mij is het ook heel belangrijk dat er geen veto kan komen van andere regio’s. Het zou nogal raar zijn dat wij een investering goed vinden, dat wij voor een investering willen gaan en bedrijven warm hebben gemaakt om hier te komen investeren, en we, als puntje bij paaltje komt, door andere regio’s worden geblokkeerd. Het lijkt mij echt wel heel belangrijk dat dat veto er niet in staat.
Ten slotte, wat voor mij ook belangrijk is – maar dat hebt u heel sterk benadrukt –, is dat de voorbereidingen getroffen zijn en ook dat er de nodige informatie is naar de bedrijven toe, zodanig dat een bedrijf eigenlijk niet voor verrassingen komt te staan, als het gescreend wordt of als daar maatregelen worden voorgesteld.
Ik heb geen bijkomende vragen, minister-president, en bedankt voor het antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.