Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, in 2018 waren er een aantal gemeenten uit de noordrand van Brussel die een vonnis van de Nederlandstalige Brusselse rechtbank hebben bekomen dat aangaf dat de verschuivingen van vliegtuigen vanuit Brussel en de oostrand moesten worden teruggedraaid en een nieuwe verdeling moest worden uitgewerkt conform de Grondwet. Men wees daarbij op het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie, maar bijvoorbeeld ook op het recht op gezondheid en een rustig privéleven.
We zijn nu vier jaar verder, en ondertussen is het zichtbare gevolg vooral de betaling van dwangsommen voor de niet-naleving van het vonnis. Parallel waren er ook vonnissen van de Franstalige rechtbank van Brussel uit 2017, 2019 en 2020 waarin de overschrijdingen van de Brusselse geluidsnormen werden verboden boven het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. In het kader daarvan werd de Belgische staat verplicht om een studie te laten maken door een expert, die oplossingen moest voorstellen voor de overschrijdingen van de Brusselse geluidsnormen. Door het aangestelde bureau Envisa werden een aantal scenario’s naar voren geschoven die, wat niet verwonderlijk is als dat de vraag is, een bijkomende verschuiving van overlast van Brussel naar Vlaanderen zouden betekenen.
Onlangs stelde ik u een vraag naar aanleiding van een campagne van een aantal actiegroepen die zich met Bond Beter Leefmilieu (BBL) hebben verenigd. Zij schuiven vier doelstellingen naar voren: de afbouw van de nachtvluchten; het invoeren van een plafond op het aantal vliegbewegingen; de realisatie van een lage-emissiezone in de lucht om de uitstoot van bijvoorbeeld CO2, maar ook van geluid stelselmatig te verminderen; het invoeren van geluids- en frequentienormen in functie van verminderde geluidshinder op de grond.
In de noordrandgemeenten is onlangs een motie goedgekeurd waarin zowel aan de Vlaamse als aan de federale overheid wordt gevraagd om in het beleid rekening te houden met de doelstellingen van deze campagne. De gemeenten vragen ook om in het kader van de Envisastudie bijkomende scenario’s te laten onderzoeken overeenkomstig de voorstellen die namens hen bij aangetekende brief werden overgemaakt aan de Federale Regering. Tot slot vraagt men ook om alles in het werk te stellen opdat vliegtuigen zo veel mogelijk tegen de wind in en rechtstreeks naar hun bestemming zouden vliegen, om overbodige omwegen te vermijden.
Minister, wat is uw reactie op de motie van die noordrandgemeenten en de vragen die daarin worden aangekaart? Welke initiatieven zult u nemen om aan hun bezorgdheden tegemoet te komen?
Minister Demir heeft het woord.
We hebben vorige week via de pers de motie van de vijf gemeenten uit de noordrand vernomen in verband met de evenwichtige spreiding van geluidsoverlast. De integrale tekst van de motie werd mij nog niet overgemaakt. Ik denk wel dat dat zal gebeuren. Zodra we die hebben, zullen we de motie in detail kunnen bekijken.
De door de Federale Regering bestelde Envisastudie, waarnaar ook werd verwezen, kan alleszins niet als afgerond worden beschouwd. We vinden immers dat die studie te grote hiaten vertoont. In de studie wordt nergens rekening gehouden met de voorstellen van het Vlaamse Gewest. Het merendeel van de onderzochte scenario’s voorziet ook in een verschuiving of concentratie van de geluidsoverlast naar het Vlaamse Gewest. Dat is uiteraard geheel in strijd met de principes van het regeerakkoord over een billijke spreiding van de lasten, zowel binnen de Vlaamse Rand als ten opzichte van het Brusselse Gewest. Ik begrijp dan ook de heftige reacties uit de noordrand op de voorstellen, in het bijzonder op het voorstel om alle vluchten te concentreren op een route boven de noordrand. Dat kan niet de bedoeling zijn, denk ik. Daar kan de Vlaamse Regering uiteraard ook niet mee akkoord gaan.
Daarom hebben we namens de Vlaamse Regering samen met de collega bevoegd voor de Vlaamse Rand in juli al geageerd, ook richting Gilkinet. We hebben duidelijk aangegeven dat de studie geen basis kan vormen voor het nemen van een gedragen beslissing in het luchthavendossier met eerbied voor alle belangen op een evenredige wijze. Vanuit de Vlaamse Regering bereiden wij op juridisch vlak dan ook een nieuwe vervolgstap voor. We willen de zaak opnieuw voor de rechtbank voor een verdere behandeling. Ook wensen wij van minister Gilkinet zo snel mogelijk te vernemen op welke manier het Vlaamse Gewest zal worden betrokken bij het concretiseren van de voorgestelde maatregelen uit zijn algemene beleidsnota van oktober van dit jaar. We zullen ook aandringen op het opnieuw opstarten van de noodzakelijke besprekingen om te komen tot een overlegde oplossing.
Ik denk dat ik in de commissie al eerder ben ingegaan op de vier voorstellen van BBL die ook in de motie zouden zitten. In het kader van de hernieuwing van de vergunning voor Brussels Airport moeten we nog de conclusies van het project-MER (milieueffectrapport) afwachten dat momenteel wordt voorbereid. Hierin zal een beoordeling worden uitgevoerd van de globale milieu-impact van de luchthaven. Op basis van de resultaten van dit project-MER zal worden bekeken welke concrete milderende maatregelen of voorwaarden in de nieuwe omgevingsvergunning zullen worden verankerd. Zoals eerder al aangehaald, zal ik daar nog niet op vooruitlopen, omdat de resultaten van het project-MER nog niet beschikbaar zijn en er procedureel ook nog geen vergunningsaanvraag is ingediend. De afbouw van de nachtvluchten, de invoering van een plafond op het aantal vliegbewegingen en bijkomende beperkingen qua uitstoot van geluid en CO2 in de vorm van een lage-emissiezone zijn allemaal exploitatiebeperkingen waarvoor het Vlaamse Gewest niet bevoegd is. Dit vraagt uiteraard dan ook de nodige afstemming met de federale overheid, waarvoor wij ook al enige tijd vragende partij zijn. Vandaar ook het noodzakelijke overleg met de federale overheid om te komen tot een globale en evenwichtige oplossing voor het beheersen van de geluidshinder van de luchthaven, waarbij iedere entiteit uiteraard vanuit haar bevoegdheden kan bijdragen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. U kondigt een aantal dingen aan. Wat mij wel opvalt, is dat u zegt dat u nu aandringt op overleg. Ik denk dat dat ook nodig is. Met de komende vernieuwing van de milieuvergunning in het vooruitzicht merk je wel dat de gemoederen wat in beroering geraken. Dat is natuurlijk niet het enige. Er is de constante hinder. Ik denk dat veel mensen in de omgeving die sterker aanvoelen omdat die hinder met corona voor een groot stuk was verdwenen en ze nu opnieuw worden geconfronteerd met die constante hinder van de luchthaven.
Eerder is er op initiatief van minister Gilkinet overleg geweest tussen de federale en de regionale regeringen om te proberen de huidige gordiaanse knoop te ontwarren. Men heeft gezocht naar een soort samenwerkingsovereenkomst. Die moest eigenlijk de contouren vastleggen waarbinnen men dan een debat zou kunnen aangaan over een vliegwet, waarvoor we allemaal vragende partij zijn. Men is gekomen tot een ontwerptekst. De gemandateerde vertegenwoordigers van de diverse regeringen hadden hun akkoord gegeven om die voor te leggen aan hun respectieve regeringen. Dat leidde tot een fiat van de diverse regeringen, behalve van de Vlaamse Regering. Als je dat leest, is dat toch wel opmerkelijk. Er staan een aantal passages in die men gewijzigd wil zien.
De Vlaamse Regering zegt bijvoorbeeld dat als zij oordeelt dat haar economische belangen of die van haar inwoners in het gedrang komen, ze dan het recht behoudt om die overeenkomst eenzijdig op te zeggen. Dat is toch raar, dat, als je een akkoord sluit, je dat dan eenzijdig kunt opzeggen. Misschien nog belangrijker, er stond ook een bepaling in dat het noodzakelijk is om de gezondheid van de burgers te vrijwaren en hun op het vlak van gezondheid en welzijn een degelijke levenskwaliteit, beter dan de huidige, te bieden. De Vlaamse Regering heeft voorgesteld om ook die passage te schrappen. Men kon zich daar niet mee akkoord verklaren.
Die beide passages, en nog een aantal dingen die naar mijn oordeel minder belangrijk zijn, hebben ertoe geleid dat men niet tot een akkoord is gekomen. Ik heb begrepen dat er sindsdien geen verder overleg meer is geweest. Het verwondert mij dus een beetje dat u zegt aan te dringen op overleg, want ik heb begrepen dat de Vlaamse Regering het overleg heeft verlaten en niet is ingegaan op bijkomende uitnodigingen. Misschien kunt u echter wat meer opheldering brengen ter zake, want het is wat onduidelijk.
Wat ons betreft, is het in elk geval toch heel duidelijk dat dit alleen kan worden opgelost met voldoende overleg. Minister, mijn bijkomende vraag is dus: welke oplossing ziet u nu voor de overlast op korte termijn, en vooral, op welke manier wil de Vlaamse Regering nu bijdragen aan het tot stand komen van een gedragen oplossing?
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik wil de collega wel bijtreden in zoverre er nood is aan overleg. Ik kan aan de andere kant alleen maar opmerken dat er los van dat overleg wel een hele hoop dingen gebeuren, ook vanuit minister Gilkinet en vanuit het Brusselse Gewest, die niet per se van dien aard zijn dat ze constructief overleg mogelijk maken als ik zo naar een aantal standpunten kijk.
Minister, ik wil u heel concreet vragen om rekening te houden met recente evoluties die niet noodzakelijk altijd al werden betrokken bij het overleg. Er is dezer dagen nogal wat te doen rond verschuivingen van luchtvaartmaatschappijen vanuit Schiphol om allerlei logistieke, praktische en operationele problemen in Schiphol, met vluchtbewegingen die naar Zaventem worden verschoven. Een aantal maatschappijen, zoals Corendon, maar ik wil nu geen reclame maken, beginnen door capaciteitsproblemen van ginds richting Zaventem te komen. Dat is alleen maar meer overlast. De luchthaven blijft ook inzetten op nachtvluchten en op bedrijven die afhankelijk zijn van nachtvluchten, en probeert er ook aan te trekken, wat de hinder uiteraard alleen maar vergroot.
Er is inderdaad heel duidelijk steeds meer een beweging aan de gang om te proberen de last te verschuiven naar Vlaams-Brabant. Ik vroeg me dus echt af of er bijvoorbeeld in dat project-MER rekening mee wordt gehouden dat er actief beleid wordt gevoerd om vluchtbewegingen van andere luchthavens aan te trekken naar Zaventem. Wordt dat meegenomen in die berekeningen? Immers, of het nu in de lucht of op de grond is, meer bewegingen betekenen hoe dan ook meer overlast, en ik denk dat het wel heel duidelijk is dat de grenzen van de overlast voor die luchthaven stilaan bereikt zijn als men het op deze manier wil doen, en dat de echte grens van die luchthaven gewoon het aantal vluchten is die onder correcte omstandigheden tegen de wind in en op leefbare uren kunnen opstijgen en landen. Daar stopt het in principe, maar ik heb niet de indruk dat men zich daar altijd van bewust is of daarmee bezig is.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik wil namens onze fractie toch ook graag even aansluiten. Ik volg het luchthavendossier al enkele jaren op. Het is eigenlijk ontmoedigend: we geraken daar geen stap vooruit. Dat is eigenlijk onaanvaardbaar. Die luchthaven is een belangrijke economische motor voor Vlaanderen, maar ook voor Brussel. Het is dan ook logisch dat Brussel naast een deel van de lusten ook een deel van de lasten op zich moet nemen. Misschien is dat het probleem. Misschien moet dat in die overlegmomenten of werkgroepen eens duidelijk zo worden benoemd. Het is duidelijk dat er verschillende evenwichten moeten worden gezocht. Er is overlast, maar er is ook een economisch belang. Er is Vlaanderen, er is Brussel, maar de Vlaamse Rand mag in dezen toch niet telkens het kind van de rekening worden. Het is een enorm technisch dossier, maar het is jammer genoeg volledig gepolitiseerd. Ik denk dat de veiligheid in dezen moet vooropstaan. Als ik dan zie dat in de gemaakte studie in zeven van de negen scenario’s de druk op de Vlaamse Rand nog wordt verhoogd, dan vind ik dat echt niet ernstig. Dat is toch onaanvaardbaar. Wie denkt dat we op die manier tot een oplossing zullen komen, die dwaalt.
Minister, ik vind het goed dat de Vlaamse Regering in juli de reactie heeft gegeven dat die studie geen basis voor een oplossing kan vormen, maar ik wil vragen dat u en de voltallige Vlaamse Regering zouden blijven aandringen op een oplossing via een evenwichtige vliegwet, waartoe federaal het initiatief moet worden genomen.
Minister, namens onze fractie en als regiobewoner zou ook ik hierover een aantal dingen willen zeggen. Wat ik toch wel een beetje frappant vond aan de beleidsnota van minister Gilkinet, was dat hij het had over onze luchthaven als “de geluidsvuilbak van Europa”. Dat vond ik toch wel een zeer negatieve toon van die federale minister. Immers, zoals collega De Coninck ook zei, de luchthaven is na de haven van Antwerpen nog altijd de belangrijkste economische poort voor tewerkstelling voor mensen van Vlaanderen, en een belangrijke economische poort in dit land. Ik denk dus dat we dat altijd in het achterhoofd moeten houden. Dit is altijd een belangrijke evenwichtsoefening tussen economie, ecologie en leefbaarheid. Ik spreek nu uiteraard ook als regiobewoner. Ik pleit dus ook voor grondig overleg met uw collega’s en met alle stakeholders ter zake. Ik denk dat we alleen met goed overleg eindelijk nu eens echt stappen vooruit zullen kunnen zetten in dit dossier.
Ik vestig ook altijd graag de aandacht op het volgende. Er wordt altijd gesproken over een evenwichtige oefening, maar men kijkt altijd naar wat er in de lucht gebeurt. Mijn vraag aan u is om bij elke bespreking die u hebt over de nationale luchthaven, ook rekening te houden met het grondlawaai en de taxiënde vliegtuigen, want ook dat heeft een immense impact en wordt heel vaak vergeten. Dat is dus echt een heel belangrijke vraag.
Men moet uiteraard ook altijd de concurrentiepositie van onze luchthaven tegenover de andere luchthavens in het achterhoofd houden. Dat heeft dan te maken met de economische positie van onze luchthaven.
Ik kijk uiteraard ook verder uit naar wat de MER-procedure die loopt voor de nieuwe milieuvergunning, zal teweegbrengen. We volgen dit goed op. Ik kijk echter ook enorm uit naar de stappen die u als Vlaams minister zult zetten. Zoals collega De Coninck ook zei, het is belangrijk dat we echt eens stappen vooruit zetten. Wat hebben wij nodig? Die vliegwet, een samenwerkingsovereenkomst én meer hst-lijnen (hogesnelheidslijn). Dat gaat dan over de bereikbaarheid van onze luchthaven op dat vlak. Dat is uiteindelijk ook iets van het federaal niveau, zeker dat laatste. Dat is ook heel belangrijk voor de concurrentiepositie. Welke stappen hebt u wat dat betreft ondertussen allemaal gezet om te proberen beweging te krijgen in dit dossier? Welke stappen zult u in de toekomst eventueel zelf nog zetten?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Steenwegen, ik wil eerst nog meegeven dat wij in de kranten ook allerlei beweringen van de heer Maron hebben gelezen, dat wij van alles uit de tekst zouden hebben gehaald, dat we zouden zijn weggelopen uit een overleg. Dat is niet waar. Daar kan ik formeel in zijn.
Ten tweede, er was ook geen akkoord. Er was afgesproken te spreken over een tekst die werd voorgelegd door het kabinet van Gilkinet. Voor de zomer zou er normaal gezien nog een vergadering plaatsvinden, maar die is niet doorgegaan. Wij zijn niet degenen die dat overleg hebben afgezegd, integendeel. Wij kennen de reden voor het niet meer plaatsvinden van die vergadering niet. Dat werd ons ook niet meegedeeld. Dat wil ik toch wel heel duidelijk stellen. Wij hebben in onze brief aan minister Gilkinet gevraagd om verder overleg te voeren. Je gaat immers moeten overleggen. Je gaat op een bepaald ogenblik toch moeten overeenkomen. Dat is tot op heden echter nog niet gebeurd. Wij zullen dat ook opnieuw vragen. Daar wil ik heel formeel over zijn. Die laatste afspraak is niet door ons geannuleerd, of afgezegd of wat dan ook. Wij blijven vragende partij om te spreken daarover. We zullen nu nog eens opnieuw vragen om in overleg te treden.
Collega Tobback, wij hebben inderdaad ook via de media vernomen dat er sprake is van een aantal luchtvaartmaatschappijen die Schiphol zouden verlaten en naar hier zouden komen. Dat heeft recent de media gehaald. Het is niet duidelijk wat daar nu van aan is. De MER gaat over de totale exploitatie van Zaventem, ook over het grondlawaai en het taxiën van vliegtuigen waarover u het had, collega De Vroe. Ook dat zal worden meegenomen in de MER. Dat zal dus ook worden bekeken. Ik hoop dan ook dat dat grondig gebeurt. Dat is althans toch de bedoeling. De project-MER is ook nog niet afgerond, en ook nog niet ingediend. Die is dus ook nog niet beschikbaar. Ik ga daar dus nog geen uitspraken over doen, maar we gaan er wel van uit dat de MER zeker voor de luchthaven van Zaventem maximaal alle effecten onderzoekt. Wij verwachten dat de vergunningsaanvraag in maart 2023 wordt ingediend en dat de project-MER vooraf ook beschikbaar wordt, en dat we dan ook meer duidelijkheid hebben over de effecten op de omgeving.
Wat het zetten van stappen betreft, in de eerste plaats willen we zo snel mogelijk opnieuw overleggen met minister Gilkinet. Conform het advies van de Raad van State wordt immers gesteld dat de gewestregeringen moeten worden betrokken bij het uitwerken van een voorontwerp. De samenwerking tussen de gewesten en de Federale Regering is dan ook wenselijk om een efficiënte regelgeving te verzekeren. Ook het vonnis van de Nederlandstalige rechtbank wijst op de noodzaak van het maken van afspraken tussen alle betrokken beleidsniveaus. Wij gaan ervan uit dat we zo snel mogelijk opnieuw aan tafel kunnen, want dat is toch wel een essentiële voorwaarde om het dossier toch op een of andere manier te kunnen deblokkeren.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ook dank aan de collega’s voor de aanvullingen. Minister, wij hebben beweringen van minister Maron gelezen in de pers, maar de Vlaamse Regering zat mee aan tafel. Uw kabinet misschien niet, maar het kabinet van minister Weyts en het kabinet van minister-president Jambon zaten mee aan tafel. U moest dat dus niet lezen in de pers. Uw regering, uw collega’s waren op de hoogte. Mochten het nu nog cd&v-collega’s zijn ... We weten dat jullie in landbouwdossiers niet overleggen en van elkaar niks weten. Het waren echter uw N-VA-collega’s in de regering. U wist dus heel goed wat daar op tafel lag. Het is deze Vlaamse Regering die heeft gereageerd op een tekst en heeft gezegd niet akkoord te gaan. Ik ga er toch van uit dat dat een mandaat van de Vlaamse Regering is. Deze regering heeft heel expliciet passages aangeduid waarmee ze niet akkoord ging, onder andere een passage waarin wordt gepleit voor het zorgen voor een betere gezondheid en leefbaarheid van de inwoners. Ik ben daar heel formeel in. Dat is een passage die de N-VA heeft geschrapt uit dat akkoord. Hetzelfde met het feit dat men eenzijdig kan opzeggen om economische redenen.
Goed, wie uiteindelijk dat overleg start, hoe dat moet verlopen en wie daar heeft dwarsgelegen, ik denk dat de mensen daar eigenlijk weinig boodschap aan hebben. Ik ben wel blij dat iedereen hier het ermee eens is dat overleg nodig is. Ik wil ook nog iets positiefs zeggen. We hebben aan de ene kant al de actiegroepen en BBL die elkaar hebben gevonden in een aantal gemeenschappelijke eisen. We zien nu ook dat een aantal gemeenten dat toch ook heel duidelijk maken. Trouwens, in al die gemeenten of toch een aantal was dat met de steun van oppositie en meerderheid. Ik weet in elk geval dat wij die motie mee hebben gesteund vanuit de gemeente omdat wij het ook eens zijn met de eisen die erin staan, ook inzake de aanvulling van die Envisastudie en ook wat de andere eisen betreft. Dat lijkt me wel belangrijk, om te laten voelen dat er aan Vlaams-Brabantse kant wel degelijk een zekere eensgezindheid is over waar we naartoe moeten.
Voor ons blijft het belangrijkste echter dat de totale hinder van de luchthaven wordt verminderd. We moeten zorgen dat die hinder in zijn totaliteit afneemt. Dan kunnen we spreken over waar die hinder dan moet terechtkomen, maar in eerste instantie moet voor ons de totale hinder worden verlaagd, en dat hoeft niet in tegenspraak te zijn met een economische toekomst voor de luchthaven van Zaventem.
De vraag om uitleg is afgehandeld.