Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Verheyden heeft het woord.
Het Europees Parlement wil dat tegen 2026 op de snelwegen om de 60 kilometer een laadstation voor elektrische personenwagens beschikbaar is. Daarvoor moeten de lidstaten tegen 2024 een plan voor de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen presenteren. Naast personenwagens moet de verplichting ook gelden voor vrachtwagens en bussen, maar dan enkel op een beperkter netwerk van snelwegen. Daarnaast zouden er tegen 2028 minstens 2 laadstations geïnstalleerd moeten worden op alle parkings voor vrachtwagens. De Europese Commissie had voorgesteld om 1 laadpaal tegen 2031 te voorzien, het parlement gaat dus verder.
Het parlement is ook ambitieuzer dan de Commissie wanneer het gaat over de uitrol van waterstofstations. De Commissie had een waterstofstation om de 150 kilometer tegen 2031 voorgesteld, maar het parlement heeft dat bijgesteld naar 1 station om de 100 kilometer tegen 2028.
De versnelde uitrol van snelladers en waterstofstations maakt deel uit van een pakket wetgeving waarmee de Europese Unie tegen 2050 klimaatneutraal wil worden, met een vermindering van de uitstoot met 55 procent tegen 2030 als eerste etappe. De doelstellingen zijn vervat in een verordening, wat ze rechtstreeks van kracht maakt in de lidstaten. De Duitse rapporteur Ismail Ertug klaagt ondertussen aan dat er momenteel 377.000 laadstations in de EU zijn, maar dat dat slechts de helft is van wat men had kunnen bereiken als de lidstaten hun beloftes hadden gehouden.
Minister, u wilt tegen 2030 in Vlaanderen 100.000 laadequivalenten geïnstalleerd zien. Eind vorig jaar waren dat echter maar een kleine 10.500 laadequivalenten. WaterstofNet maakte samen met industriële partners in 2020 een strategie op voor Vlaanderen. Hierin worden 20 tankstations naar voren geschoven tegen 2025. Deze doelstelling wordt gelinkt aan de aanwezigheid van meer dan 1000 personenwagens en meer dan 300 trucks en bestelwagens. Volgens u, minister, ziet het er echter niet naar uit dat deze door de sector naar voren geschoven doelstellingen gehaald worden. Eind 2021 reden er amper 36 personenwagens op waterstof in Vlaanderen. En ondanks jarenlange ondersteuning via de ecologiepremie+ van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) zijn er ook amper waterstoftrucks in gebruik.
Ik heb daarover volgende vragen.
Dient u uw beleid door de plannen van het Europees Parlement bij te sturen? Zo ja, op welke wijze zal dat gebeuren?
Hoever staat u met de uitrol van laadpalen voor vrachtwagens en bussen op de snelwegparkings? U had de visie om op de grote verkeersassen elke 25 km publieke ultrasnel- en snellaadinfrastructuur ter beschikking te hebben. Zit u op schema met de uitrol van deze infrastructuur? Zo ja, wanneer zal de uitrol voltooid zijn? Zo neen, is het dan niet aangewezen om in eerste instantie de 60 kilometerdoelstelling te realiseren?
Momenteel zijn er in Vlaanderen 6 tankstations waar men waterstof kan tanken. De doelstelling van WaterstofNet en de industriële partners om 20 tankstations tegen 2025 te realiseren, ligt nog veraf. Hoe wilt u de visie van het Europees Parlement voor de uitrol van tankstations realiseren?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik heb uiteraard ook kennisgenomen van het ambitieuze standpunt van het Europees Parlement. Maar er is natuurlijk een verschil tussen de bekendmaking van een ambitie en de goedkeuring van een verordening die ons als lidstaat verplichtingen oplegt. De finale doelstellingen zijn dus nog niet gekend. Het is dan ook voorbarig om het Vlaams beleid, dat op bepaalde vlakken al ambitieuzer is dan wat wordt voorgesteld, nu al bij te sturen. Ik heb er kortom kennis van genomen, maar wacht op de definitieve versie van de verordening. Dan zal ik bekijken of er al dan niet een bijsturing nodig is.
U vroeg naar de uitrol van laadpalen voor vrachtwagens en bussen op snelwegparkings. U weet – het is hier al aan bod gekomen in deze commissie – dat wij momenteel heel sterk inzetten op snelle en ultrasnelle laadinfrastructuur voor personenwagens op onze snelwegparkings. Dat doen we enerzijds met de ondersteuning van verschillende Europese projecten: het BENEFIC-project (Brussels Netherlands Flanders Implementation of Clean power for transport) of de BENEFIC-calls waar we telkens op hebben ingetekend en dat door Vlaanderen gecoördineerd wordt. Daarnaast hebben we ook de oproepen van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) zelf, waarbij we ook inzetten op laadinfrastructuur voor onze personenwagens.
De volgende stap is om te kijken waar er specifiek aanvullende infrastructuur nodig is voor het zwaardere vervoer. We hebben eerder vanmorgen ook al een hele uiteenzetting gehad over de elektrificatie van onze vrachtwagens. Vandaag zijn er daarvoor geen specifieke Europese doelstellingen. Maar wanneer die vrachtwageninfrastructuur straks een boost krijgt – we hadden het vanmorgen over Volvo Trucks dat op dit ogenblik inzet op de bouw van elektrische vrachtwagens en de bijhorende batterijtechnologie, vrachtwagens met een ‘range’ van 300 kilometer – zullen we dat zeker blijven opvolgen om te kijken of er nood is aan bijkomende laadinfrastructuur voor het zwaardere vervoer.
Uw derde vraag ging over de visie om op de grote verkeersassen elke 25 kilometer ultrasnel- en snellaadinfrastructuur te voorzien. Ik kan u meegeven – ik ben daar uiteraard ook tevreden over – dat onze uitrol op schema zit, dat wij effectief om de 25 kilometer op onze drukke verkeersassen snellaadinfrastructuur voor elektrische wagens gaan realiseren. We doen dat al. Er zijn nog geen Europese doelstellingen, maar we zijn daar alleszins volop werk van aan het maken.
Uw laatste vraag ging over de tankstations. In Vlaanderen zijn er op dit ogenblik zes tankstations waar men waterstof kan tanken. Ook hier is het wachten om te kijken of in een Europese verordening daar al dan niet nog Europese regelgeving voor volgt. Vlaanderen heeft er al een aantal, ook dankzij de Europese cofinanciering. Ook de komende jaren zullen we alles blijven opvolgen. Wij hebben onze transitiemanager elektrificatie. We volgen alles op inzake duurzame mobiliteit, zeker ook voor zwaarder vervoer. Vanmorgen is ook aangegeven: bij waterstof denken we eerder aan industriële toepassingen, luchtvaart en ook scheepvaart. Voor zwaar transport kijkt men nu blijkbaar eerder richting elektrificatie. Maar we blijven alles opvolgen en hopen zodoende daar op de evoluties die we vaststellen, continu antwoorden te kunnen blijven bieden en zeker ook onze laadinfrastructuur mee te blijven laten opvolgen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister.
Ik ben een absolute ‘believer’ van waterstof, ook in mobiliteit – dat weten we al langer. Ik vind het dus een beetje vreemd. Die verordening zal er inderdaad aankomen. Het is nu al bekend wat daarin zal staan, in grote lijnen. Dus ik vind het een beetje vreemd dat u daar nog geen echte reactie op wilt formuleren, dat u daar nog niet echt een visie op hebt. U gaat het opvolgen, u gaat wachten op wat die Europese verordening dan wel inhoudt. Ik vind dat een beetje traag. Ik denk dat we sneller moeten gaan en dat we nu reeds moeten kijken of we die doelstellingen en deadlines – want daar staan toch een aantal deadlines op – effectief zullen halen. Want ook wat betreft elektrificatie naar de vrachtwagens toe, zegt u: 'We wachten daar nog mee, we zijn dat nog aan het bekijken, we volgen dat nog op, we fixeren ons in de eerste plaats op het personenvervoer. Maar laat ons daar toch eerlijk in zijn, ook daar worden grote vragen gesteld of u uw doelstellingen wel zult kunnen halen. Dat is recent nog aan bod gekomen. Eind 2021: 10.500 laadequivalenten. We moeten dus naar 100.000 laadequivalenten. In het begin waren het er nog veel meer. De vraag is of we dat daadwerkelijk gaan halen. Ik hoop dat u daarin slaagt, maar ik twijfel er toch wel een beetje aan. Er zijn immers ook nog heel veel bijkomende zaken naar de zwaarte van het elektriciteitsnet en zo die gerealiseerd moeten worden alvorens dat allemaal perfect uitgerold zal kunnen zijn.
Mijn vraag is dus: hebt u al contact gehad met uw Europese collega’s in verband met die verordening? Hebt u al contact gehad met uw federale collega’s in verband met die verordening? En gaat u inderdaad snel aan de slag? Want ik vrees een beetje dat we anders de deadlines niet zullen halen.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Bij de vraag van collega Bex daarstraks had ik al getwijfeld om tussen te komen, omdat ik een beetje schrok van het geloof in waterstof. Er wordt hier dus gezegd dat er eigenlijk vooral gekeken wordt naar waterstof voor de industrie, de scheepvaart en de vliegtuigen. Maar begin oktober ben ik nog naar een uiteenzetting gegaan, georganiseerd door de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Limburg, waar verschillende sprekers, verschillende experten aan het woord kwamen. Die zeiden duidelijk dat waterstof zeker ingezet moet worden voor het grotere en zwaardere transport, maar toch ook voor het vrachtvervoer, net vanwege die ongemakken die collega Bex daarstraks ook al aanhaalde: het moeten opladen, het tijdverlies daar, het kleiner bereik.
Waterstof kan je dus gewoon tanken, net zoals je nu een andere brandstof tankt. We hebben ook vernomen dat bedrijven er wel toe aangespoord worden om die voertuigen aan te kopen, door die ecologiepremie van het Agentschap Innoveren en Ondernemen, maar ik vroeg me eigenlijk af of er nog andere initiatieven genomen worden door Vlaanderen om die technologie te ondersteunen? Ze staat duidelijk nog niet op punt, er moet nog aan gesleuteld worden, maar de experten geloven er echt wel in dat die technologie nog veel meer kan vergroenen. Zijn er projecten die door Vlaanderen ondersteund worden? Zijn we van plan om dat te doen of niet te doen? Dat was eigenlijk mijn vraag.
De heer Bex heeft het woord.
Ik heb de twee collega’s het woord ‘geloof’, ‘belief’, horen uitspreken, maar ik hoop dat we onze maatschappelijke investeringen en de richting waar we naartoe gaan niet doen op basis van geloof. Dat is van lang geleden, van toen de CVP het land nog bestuurde, bij wijze van spreken – ik maak een grapje, voorzitter.
We moeten dat doen op basis van wetenschappelijke feiten. En ik heb – collega, u was er nog niet – in mijn vraag van daarstraks een onderzoek aangehaald. Ik ga de uitleg niet helemaal opnieuw doen, maar voor elektrisch vrachtverkeer, zelfs voor zware vrachtwagens die een grote afstand moeten afleggen, is er een businesscase om tegen 2030 op elektriciteit, met batterijen te rijden. Dat onderzoek – en het zijn echt wel gezaghebbende instellingen die dat hebben gedaan – zegt: voor waterstof hebben we zo'n businesscase niet. Er zijn andere onderzoeken die zeggen: als we klimaatneutraal willen zijn tegen 2050, dan gaan we de schaarse waterstof die we hebben – we kunnen dat hier niet zomaar zelf maken, we moeten daarvoor voor een stuk ook naar andere plekken in de wereld –, moeten inzetten om daarmee onze industriële processen te doen – staal maken bijvoorbeeld, op een klimaatneutrale manier – en om te vliegen en om de scheepvaart te laten varen. Want daar heb je inderdaad geen perspectief dat je batterijen kunt ontwikkelen die groot genoeg zijn.
En dus denk ik dat er heel veel redenen zijn, concrete elementen en geen geloof, die zeggen: men moet voor vrachtverkeer op de weg inzetten op elektrificatie. Ik denk dus, minister, dat u er zeer goed aan doet om de plannen die u hebt, verder te zetten en – we hebben het daarstraks nog gezegd – eventueel sneller uit te rollen, want de perspectieven zijn veel beter dan zelfs maar een of twee jaar geleden. Het gaat bijzonder snel. Maar ik wil u absoluut aanmoedigen in de keuze die u blijkbaar toch ook hebt gemaakt, om te kiezen voor elektrificatie van ons vrachtverkeer. We hebben absoluut waterstof nodig. Ik ben ervan overtuigd dat dat nodig wordt, op basis van wetenschap, niet op basis van geloof, maar het zal voor andere toepassingen zijn dan voor wegverkeer.
Minister Peeters heeft het woord.
Het woordje ‘geloof’ is hier een paar keer gevallen. Mijnheer Verheyden, ik zou een beetje vertrouwen willen vragen. Wij hebben met de Vlaamse Regering een CPT-plan (Clean Power for Transport) goedgekeurd in april 2021. Dat plan borduurde verder op de Europese CPT-verordening van 2014. Zo hoort het ook. Wij hebben die verordening te respecteren. Nu is er nog geen nieuwe verordening. Er is alleen een standpunt van het Europees Parlement. Op basis daarvan zal men in het kader van de besluitvorming op Europees vlak tot een definitieve verordening komen. Dan is het de beurt aan de gewesten en de lidstaten om die verordening om te zetten in eigen regelgeving. Ik wil opnieuw benadrukken – en daarom vraag ik ook een beetje vertrouwen – dat ons CPT-plan al erg ambitieus is. Op bepaalde vlakken zijn wij zelfs ambitieuzer dan wat in het standpunt van het Europees Parlement staat.
First things first. Laat Europa zijn regelgevend proces doorlopen. Wij kiezen trouwens volop voor zero-emissie. Mevrouw Mertens, u hebt wellicht niet volledig het debat kunnen volgen bij de vraag van mijnheer Bex. Ik ga niet zeggen dat ik de ene technologie volledig wegschrijf ten voordele van een andere technologie. Enkele jaren geleden werd altijd gezegd: elektrificatie voor personenwagens ja, voor zwaarder transport beter waterstof. Ik denk dat onder andere de Colruytgroep enorm baanbrekend werk heeft verricht voor het gebruik van waterstof in het vrachtvervoer. Maar tegelijk zien wij nu de evolutie dat men ook voor vrachtwagentransport kijkt naar elektrificatie, omdat de batterijtechnologie ook zoveel vooruitgang heeft gemaakt. Vandaag lees ik over Volvo Trucks dat zij volop gaan inzetten op het produceren van elektrische vrachtwagens en ook op daarbij horende batterijen. Die technologie gaat dus heel snel vooruit. Dergelijke vrachtwagens hebben nu al een actieradius van 300 kilometer. Wij kunnen daarin alle vertrouwen voor de toekomst hebben. Wil dat daarom zeggen dat ik waterstof wegschrijf? Neen. Waterstof zal hoe dan ook eveneens zijn rol hebben. Ook die ontwikkeling is volop aan de gang. Zeker voor nog zwaardere technieken, zoals luchtvaart, scheepvaart en tal van industriële processen, zal het nog een rol blijven spelen. Ik gooi het ene noch het andere overboord. Maar ik wil wel die vlucht vooruit in de richting van waterstof.
Wij moeten de marktevoluties respecteren. Het heeft geen zin dat wij bijvoorbeeld 50 waterstofstations laten installeren als die uiteindelijk niet gebruikt worden, als de markt finaal kiest voor een andere technologie. Wij moeten alles blijven opvolgen. Vandaar dat wij ook onze transitiemanager elektrificatie hebben aangesteld. Hij is werkzaam op ons departement. Hij volgt alles op, zowel het personenvervoer als het goederenvervoer en de technologieën, met inbegrip van de batterijtechnologie. Wij moeten alles ter harte nemen met zero-emissie als doelstelling: waterstof, elektrificatie, de biofuels enzovoort. Ik ga alle ontwikkelingen nauwgezet blijven opvolgen. Ik heb in elk geval ambitieuze plannen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, van nature uit ben ik iemand die heel graag vertrouwen geeft aan iemand. Helaas wordt dat vertrouwen soms ook wel beschaamd. Ik zeg niet dat u dat nu doet. Maar er zijn toch al voorbeelden genoeg geweest waarbij wij u vertrouwen gaven en waarbij uiteindelijk de resultaten niet waren wat ze moesten zijn. Ik heb dat ook een beetje in dit verhaal.
Collega Bex, waterstof zal inderdaad een rol spelen in de zware industrie en in de luchtvaart. Dat weten wij allemaal. Maar het is ook duidelijk dat waterstof een rol te spelen heeft in het zware wegtransport. Die evolutie is er. Daar is wetenschappelijke onderbouwing voor. Er zijn trouwens ook al buurlanden, zoals Frankrijk, waar men in zijn waterstofstrategie vooral verwijst naar het wegtransport.
En zij zetten dus in, inderdaad, op waterstof. In Parijs rijden er momenteel trouwens al honderden taxi’s rond op waterstof. Die technologie is er dus wel degelijk. Men kan ze ook introduceren in Vlaanderen.
Ik verwijs ook eventjes naar de enorme uitdagingen die eraan komen door de elektrificatie. Het net moet die evolutie aankunnen. Ik zit in de Vlaamse Energie- en Klimaatcommissie. Ik heb daar al een aantal hoorzittingen meegemaakt. De uitdagingen om het net aan te passen aan de toenemende elektrificatie zijn enorm. Zij gaan ook enorm veel geld kosten. Daarom denk ik dat wij op meer pistes moeten gokken. Waterstof speelt daarin een zeer belangrijke rol, ook wat mobiliteit betreft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.