Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Zoals al diverse keren is gesteld in deze commissie, kent Limburg een mager spoornet. Er zijn geen verbindingen in het Maasland, er is geen verbinding tussen Noord- en Zuid-Limburg en ook een grensoverschrijdende verbinding met Nederland ontbreekt. De reactivering van de verbinding tussen Hamont en Weert zou de mobiliteit in de regio sterk ten goede komen. Bovendien schuilt er ruimere potentie in dit lijnstuk. Het wegwerken van deze kleine ‘missing link’ zou Eindhoven, Maastricht en Duitsland met Antwerpen, Leuven en Brussel kunnen verbinden en zo het treinreizen binnen Europa bevorderen.
Het spoorwegvervoer is een federale bevoegdheid, maar in de beleidsnota Mobiliteit en Openbare Werken 2019-2024 van de Vlaamse Regering stond onder operationele doelstelling 2.6: “Stimuleren van prioritaire Vlaamse spoorprojecten”. De cofinanciering van NMBS-lijn 19 vanuit Antwerpen tot Hamont, aan de grens met Nederland, werd als een van de elf spoorprioriteiten opgenomen. Deze renovaties werden in 2021 afgerond, en op 14 juni 2021 reed de eerste elektrische trein weer tot Hamont. Sindsdien is het Belgische deel van de IJzeren Rijn volledig gemoderniseerd. Wat de verbinding met Nederland betreft, scheidt een spoorlijn van slechts 10 kilometer beide landen. Hiervoor zijn er nog investeringen nodig in Nederland.
In 2019 berekende de Vereniging Treinreizigers Vervoer (vTv) in haar ‘Quickscan reizigersstroom Antwerpen-Hamont-Weert’ een potentie van 1000 reizigers per dag op de doorgetrokken spoorverbinding. Deze inventarisatie werd nog eens gevalideerd door het onderzoeksbureau Stratec, dat in opdracht van de NMBS het aantal reizigers schatte op 1030 per dag. Intussen is, op basis van de Nederlandse beleidsimpuls ‘Werkgeversaanpak’, die werknemers deels stimuleert deels verplicht met andere vervoersvormen van en naar het werk te reizen, de potentie bijgesteld tot 2200 à 2500 reizigers per dag. Deze geactualiseerde potentie is alleen gebaseerd op het woon-werkverkeer dat vanuit Vlaanderen naar Nederland reist. Daarnaast blijkt uit het Klimaatrapport van vTv van april 2022 dat de spoorlijn ook de CO2-uitstoot met 9,9 miljoen kilo per jaar kan reduceren.
Gezien het belang van dit dossier voor de mobiliteit in Limburg en de link met de Vlaamse spoorinvesteringen, heb ik volgende vragen.
Wat is de stand van zaken van het moderniseren van de spoorlijn Hamont-Weert?
Welke contacten had u de laatste maanden met minister Gilkinet? Hoe ondersteunt u de federale minister in het onderhouden van zijn contacten met de Nederlandse bevoegde instanties?
Kent u de timing langs Nederlandse kant? Wanneer zal er meer duidelijkheid zijn over hun intenties?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik vrees dat mijn antwoord kort is. Ik heb niet veel nieuws te melden na wat ik hier al in de commissie heb verteld op 5 mei 2022. Aan Belgische en Vlaamse zijde zijn alle voorbereidingen getroffen om de verbinding tussen Hamont en Weert mogelijk te maken. Wij blijven daarbij ijveren bij onze Nederlandse partner om die grensoverschrijdende verbinding te realiseren. Het is nu aan de Nederlandse overheid om actie te ondernemen.
Op 15 september 2022 werd in een debat over de internationale spoorverbindingen in de commissie Infrastructuur en Waterstaat van de Nederlandse Tweede Kamer deze verbinding besproken. Tijdens het debat heeft de Nederlandse staatssecretaris aangegeven dat grensoverschrijdende verbindingen voor haar belangrijk zijn. Dat is al een goed signaal. Ze zal het dossier van de verbinding Hamont-Weert opnieuw bestuderen. De voltooiing van dit onderzoek is voorzien in 2024.
Recent heb ik zelf nog een gesprek gehad met staatssecretaris Heijnen. Ik heb toen nogmaals dit punt op tafel gelegd. Daarop heeft de staatssecretaris nogmaals bevestigd dat zij het project belangrijk vindt en dat zij er zeker ook verder werk van wil maken.
In uw tweede vraag peilde u naar mijn samenwerking met minister Gilkinet. Ik kan u verzekeren dat wij een goede samenwerking hebben. Op het gesprek dat ik had met staatssecretaris Heijnen heb ik voorgesteld dat wij, samen met minister Gilkinet, nog eens een plaatsbezoek zouden brengen om het dossier warm te houden en eenieder te overtuigen van het belang ervan.
Ik denk dat ik daarmee ook uw derde vraag beantwoord heb. Een exacte timing kan ik u niet geven. Aan onze zijde is men klaar. De elektrificatie is klaar. Nu moet Nederland op zijn grondgebied de nodige stappen zetten en effectief die verbinding afwerken. Ik blijf dit dossier zeker warm houden.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Het is fijn, minister, dat u het dossier warm houdt. Fijn is ook dat de Nederlandse staatssecretaris het belang van die grensoverschrijdende treinverbinding inziet.
U kunt geen exacte timing geven, maar gezien de studies die Nederland nog aan het uitvoeren is en waarvan de resultaten pas worden verwacht tegen eind 2024, ga ik ervan uit dat wij vóór 2024 geen verdere stappen moeten verwachten. Klopt dat?
Minister Peeters heeft het woord.
Men heeft in Nederland inderdaad een bijkomende studie gevraagd. U weet dat de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) niet helemaal positief is. Daarom en ook gezien de hoge kostprijs wil Nederland een extra studie waarbij alle mogelijke stakeholders worden betrokken. De resultaten van de studie worden verwacht in 2024. Ook hier neemt een studie de nodige tijd in beslag.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Ik heb geen repliek. Voor mij is het nu heel duidelijk. Ik wil u nogmaals bedanken omdat u het dossier warm houdt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.