Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over een eventuele terugtrekking van België uit het Energiehandvestverdrag
Verslag
De heer Aerts heeft het woord.
Je zou kunnen vermoeden dat we hierrond hebben samengewerkt, maar de teneur van de vragen zal het tegendeel bewijzen.
De vraag gaat over het Energiehandvestverdrag of Energy Charter Treaty (ECT). Het verdrag werd in de jaren negentig afgesloten om multilaterale samenwerking en vooral bescherming van energie-investeringen in de voormalige communistische wereld mogelijk te maken. Momenteel zijn 54 landen lid, waaronder de Centraal-Aziatische. In de decennia na de ondertekening is het echter het meest gebruikte verdrag gebleken bij arbitrage tussen investeerders en staten, wat heeft geleid tot recordhoge schadevergoedingen die regeringen honderden miljoenen dollars hebben gekost en waarbij de ondoorzichtige arbitragepanels bestaande uit gespecialiseerde zakenadvocaten volledig voorbijgaan aan het nationale en internationale rechtssysteem.
De dreigende claims van investeerders in fossiele brandstoffen kunnen regeringen ervan weerhouden ambitieuze klimaatmaatregelen te nemen, niet alleen door arbitragezaken aan te spannen, maar ook via de ‘regulatory chill’, een terughoudendheid van overheden om regelgeving door te voeren die wordt veroorzaakt door het dreigen met zaken.
Ik geef een aantal voorbeelden. In september nog moest de Italiaanse overheid een schadevergoeding van 241 miljoen euro betalen aan de Britse olieproducent Rockhopper. De claim volgde op een Italiaans verbod op olie- en gasboringen voor de Adriatische kust. Ook Nederland kreeg claims aan de broek: de Duitse energiebedrijven RWE en Uniper eisten een schadevergoeding omdat Nederland tegen 2030 van de kolencentrales in de Eemshaven en op de Maasvlakte af wil. RWE en Uniper eisen in totaal 2,4 miljard euro schadevergoeding.
Hoofdstuk 15 van het laatste rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) noemt het ECT dan ook een blokkade voor de klimaatambities van landen.
Het moderniseringsproces van het verdrag loopt eind november ten einde met een conferentie in de Mongoolse hoofdstad Ulaanbaatar. Twee van onze buurlanden gaven al aan dat ondanks de modernisering een uitstap uit het verdrag de enige optie is om binnen de energie- en klimaatdoelstellingen van Parijs te blijven. In de Nederlandse Tweede Kamer bleek op 18 oktober uit een analyse van minister van Energie Rob Jetten dat hij niet inzag hoe dit gemoderniseerde verdrag in lijn is met het akkoord van Parijs en dat Nederland dus uit het ECT zou stappen. Ook de Franse president Macron deelde op 21 oktober mee uit het verdrag te zullen stappen, na een soortgelijk advies van de Franse Haut Conseil pour le Climat, dat eveneens aangaf dat de bescherming van fossiele brandstoffen onder het ECT een groot risico inhoudt voor het akkoord van Parijs. Ook Spanje en Polen gaven al aan uit het verdrag te zullen stappen – in het geval van Polen is dat al gebeurd.
Deelt u de analyse dat het ECT, ook in zijn gemoderniseerde variant, een bedreiging is voor de Vlaamse, Belgische, Europese en wereldwijde klimaatdoelstellingen?
Welke standpunten hebt u tot op heden binnen het intra-Belgische en het Europese overleg ingenomen over het ECT?
Zult u, gezien de passage in het Vlaams regeerakkoord dat de Vlaamse regering de doelstellingen van het UNFCCC-akkoord (United Nations Framework Convention on Climate Change) van Parijs onderschrijft, net zoals uw Franse en Nederlandse collega’s vanaf nu pleiten voor een uitstap uit het verdrag?
Uw Spaanse, Franse en Nederlandse collega gaven aan het liefst werk te maken van een gecoördineerde uitstap, waarbij zo veel mogelijk EU-lidstaten gezamenlijk uit het verdrag stappen en onderling het verdrag neutraliseren. Werd u daarrond al gecontacteerd? Welke stappen hebt u al gezet om aan deze gezamenlijke coördinatie te werken, en welke stappen zult u nog zetten?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik ga niet zeggen dat ik een andere versie van de feiten ga geven, maar ik ga in mijn tussenkomst toch wel andere elementen benadrukken.
Afgelopen vrijdag kondigde de Franse president Emmanuel Macron aan dat zijn land zich zal terugtrekken uit het zogenaamde Energiehandvestverdrag. De boutade luidt dat wanneer het regent in Frankrijk, het ook druppelt in België, toch zeker in Franstalig België.
En zo geschiedde. Deze week vernamen we dat onze federale Klimaatminister, Zakia Khattabi, van mening is dat ook België het ECT moet verlaten. Volgens minister Khattabi staat het verdrag de realisatie van onze klimaatdoelstellingen in de weg. Ze verwees daarvoor graag naar landen zoals Nederland, Spanje en Polen – hier is Polen blijkbaar wel een voorbeeld –, die inderdaad reeds hun intentie om het verdrag te verlaten, aankondigden.
In de jaren 90 werd het ECT-verdrag gesloten tussen maar liefst 53 landen. Het had als doel de westerse investeringen in de energiesystemen in voormalige Sovjetrepublieken te beschermen, bijvoorbeeld tegen nationalisaties zonder enige vorm van vergoeding.
Volgens bepaalde stemmen gaat die investeringsbescherming in de huidige context te ver. Meer nog, de bescherming van investeerders in met name fossiele brandstoffen zou ervoor zorgen dat de nodige vooruitgang op het vlak van hernieuwbare of andere koolstofvrije energie wordt gemist.
Die vaststelling noopte de Europese Commissie ertoe om namens de Europese Unie, die overigens ook partij is bij het ECT-verdrag, bepaalde passages te heronderhandelen. Samen met het Verenigd Koninkrijk bekwam de EU een toegeving van de andere verdragspartijen die het mogelijk maakt om de bescherming van investeringen in fossiele brandstoffen binnen een periode van tien jaar stop te zetten. Volgens de Commissie werd daarmee een evenwichtig akkoord bereikt dat de internationale verplichtingen van de Unie en de lidstaten respecteert, zonder afbreuk te doen aan de klimaatdoelstellingen. Bovendien blijft zo ook het imago van de EU als betrouwbare investeringsregio intact.
Toch zijn bepaalde EU-lidstaten, een vier- of vijftal, het daar, zoals gezegd, niet mee eens. Ze hopen dat alle EU-lidstaten en de EU zelf het verdrag zouden verlaten, tot grote onvrede van de Commissie, inclusief Frans Timmermans. De Europese Commissie vreest trouwens ook dat een gebrek aan consensus onder de EU-lidstaten zal leiden tot het behoud van het status quo: een blijvende bescherming van fossiele investeringen. Ook de uitstapclausule van het verdrag zou leiden tot een verdere bescherming van zulke investeringen voor de komende twintig jaar.
De vraag rijst ten slotte of een gezamenlijke Europese terugtrekking niet de deur openzet voor een sterke Chinese dominantie binnen het kader van het verdrag. De Chinese draak probeerde vijf jaar geleden reeds toe te treden, maar toen hield de EU de boot af.
Gelet op die bezorgdheden is het terecht dat u reeds aangaf de Europese Commissie te steunen. Volgens u werd nog geen overeenstemming bereikt over het gemoderniseerde verdrag tijdens vergaderingen. Minister-president, u gaf ook aan dat de vraag tot opzegging van het verdrag tot op heden nog niet werd besproken.
Welk standpunt zal Vlaanderen verdedigen of heeft Vlaanderen ingenomen tijdens overlegmomenten over het hernieuwde verdrag en over het voorstel tot opzegging van het verdrag?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, ik neem alle vragen samen.
Op 24 juni dit jaar werden de onderhandelingen over het hernieuwde Energiehandvestverdrag afgerond, na vijftien rondes. Het uiteindelijke onderhandelingsresultaat werd ondertussen geanalyseerd, onder andere door de Europese Commissie en door de FOD Buitenlandse Zaken en Economie.
Uit onze analyse, de Vlaamse analyse, blijkt dat de gemoderniseerde tekst grotendeels tegemoetkomt aan de lijnen vooropgesteld in het EU-mandaat, een mandaat dat ook gesteund werd door Vlaanderen en België. Enkele van de meest essentiële punten die werden binnengehaald, zijn het scherper definiëren van wat een economische activiteit is, het verduidelijken van de term ‘directe onteigening’, het terugschroeven van de sunsetclausule van twintig naar tien jaar, het toevoegen van verwijzingen naar zowel het klimaatakkoord van Parijs als naar conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), het moderniseren van het regelgevingsrecht en de geschillenbeslechting en het einde van de intra-Europese toepassing van het ECT.
Vlaanderen steunde destijds, net als België, de opstart van moderniseringswerkzaamheden. Ook tijdens de onderhandelingen verdedigden wij steeds de positie dat dit moderniseringsproces alle kansen diende te krijgen. Het stelt ons namelijk in staat om aan het einde van de onderhandelingen het resultaat te toetsen aan het initiële onderhandelingsmandaat. Bovendien kan het resultaat nu vergeleken worden met potentiële alternatieven, zoals een ECT-uitstap of het verder werken onder het huidige ECT.
De Vlaamse Regering meent alvast dat het gemoderniseerde ECT duurzamer is en zich beter aligneert op de actuele omstandigheden en doelstellingen. Zo beschermt het gemoderniseerde verdrag onder andere ook investeringen die cruciaal zijn voor de energietransitie.
Daarenboven is het moderniseren en voortzetten van het ECT ook geopolitiek van belang. In de huidige context stuurt het een signaal van geloofwaardigheid en vertrouwen naar de Centraal-Aziatische verdragspartners, alsook naar ruimere nabuurschapslanden, die significante toegevingen deden en deze modernisering steunen. Het gemoderniseerde ECT kan deze partnerschappen versterken in een tijd van geopolitieke onrust in de regio. Over de modernisering van het ECT zal op de conferentie van 22 november beslist worden in Ulaanbaatar, Mongolië. Onze conclusie in dezen is dat wij daarom, binnen de context van de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE), blijven pleiten voor het goedkeuren van het gemoderniseerde verdrag. De sunsetclausule van het huidige verdrag maakt ook dat landen zelfs na een uitstap nog vele jaren gebonden blijven. Inzetten op een gemoderniseerd en verbeterd akkoord lijkt ons dan ook de logische keuze.
Tot slot betreur ik de uitspraken van federaal minister Zakia Khattabi. Zij is uiteraard vrij om haar persoonlijke mening te hebben in dit dossier, maar van een minister die op een Europese vergadering het Belgische standpunt verkondigt, mogen we verwachten dat hij of zij zich houdt aan de vooraf gecoördineerde positie, en die was in dezen erg duidelijk: ons land zou zich bij gebrek aan consensus onthouden in de discussie over het ECT. Haar persoonlijke standpunt ligt helaas niet in lijn met de intra-Belgische overeenkomst. Intra-Belgisch werd, tijdens een DGE-vergadering over dit onderwerp, vastgesteld dat er geen consensus was en dat België zich aldus zal onthouden op EU-niveau. Er wordt verwacht van alle partijen dat ze zich loyaal opstellen tegenover de posities die binnen DGE bepaald worden. Dit geldt ook – en ik zou zelfs zeggen bij uitstek – voor federale ministers.
De heer Aerts heeft het woord.
Collega Vanlouwe zegt dat als het regent in Frankrijk, het druppelt in Zuid-België, Wallonië dus. Bij het eind van de onderhandelingen, in juni al, is er zowel vanuit Groen als vanuit Ecolo de boodschap gekomen dat deze modernisering niet genoeg is, dat ze niet helpt, dat ze geen oplossingen biedt voor die blijvende bescherming van fossiele brandstoffen. Dat is ook nog eens bevestigd door het IPCC, door Nederland, door Frankrijk, door Spanje. De federale overheid heeft gezien dat de uiteindelijke tekst niet past binnen de doelstellingen, namelijk de klimaatopwarming aanpakken; die tekst blijft daarmee in tegenstelling staan. Ik begrijp dan ook niet waarom de Vlaamse overheid weer het tegenovergestelde kan denken. Het Klimaatpanel van de VN zegt dat het verdrag niet past binnen de route naar een fossielebrandstofvrije toekomst, onze buurlanden zeggen net hetzelfde, maar Vlaanderen zegt dan toch weer: ‘Het is toch een goed idee om het te behouden, we gaan het uitvoeren, we blijven in dat Energiehandvestverdrag geloven’, terwijl het in Frankrijk en Nederland nu al duidelijke schadevergoedingen met zich meebrengt.
Ik begrijp niet waarom we ons weer langs de kant zetten. We komen daarmee bij het pijnlijke punt waar we steeds op uitkomen als het over klimaat gaat: België neemt geen standpunt in wegens een gebrek aan consensus. Dat gebeurt elke keer opnieuw. Vlaanderen zegt: ‘Wij hebben klimaatambities’, maar elke keer opnieuw neemt België geen standpunt in wegens een gebrek aan consensus.
We hadden hier daarstraks een discussie over het feit dat de federale overheid rechten moet respecteren van Vlaanderen. We moeten dat respecteren. Maar het is wel heel pijnlijk dat België elke keer opnieuw de risee is van de internationale gemeenschap, van de Europese Unie, wegens een gebrek aan standpunt, omdat de Vlaamse Regering dwarsligt.
Mijn vraag is in dezen zeer concreet: heroverweeg dit, bekijk nog eens of we er toch niet beter zouden uitstappen, gebruik die argumenten van het VN-Klimaatpanel. Het is overduidelijk, de hele ngo-wereld weet het, de VN weet het, onze buurlanden weten het: het is geen goed idee om in dit Energiehandvestverdrag te blijven. Heroverweeg dit standpunt.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u wel, minister. Collega Aerts, het verwondert mij een beetje dat regels aangepast moeten worden wanneer het niet past in de kraam van uw partij of uw zusterpartij. Ik kan alleen maar vaststellen dat er verschillende visies bestaan tussen noord en zuid, dus tussen Vlaanderen en Wallonië. Hier bevindt u zich in het kamp van enkele landen in Europa. Ik zeg wel belangrijke landen, zoals Frankrijk, maar even goed Polen, die anders niet echt uw grote vrienden zijn, ook Nederland. Maar er zijn nog altijd zoveel andere landen die uiteindelijk wel een ander standpunt hebben, zelfs de Europese Commissie. Ik heb het in mijn toelichting heel uitvoerig gezegd. Zelfs de Europese Commissie is van mening dat de herziening, de modernisering, zoals ze nu voorligt, goed zou zijn, en dat het een slechte zaak zou zijn wanneer we uit dit ECT-verdrag zouden stappen.
Wanneer binnen het intrafederaal overleg afgestemd werd dat we ons gaan onthouden, omdat er verschillende visies bestaan tussen het federale niveau en de deelstaten, in dit geval Vlaanderen, dat toch toevallig een belangrijke deelstaat is, dan denk ik dat de federaal minister dan wel een persoonlijke mening mag hebben, maar dat dit niet de mening is die ze kan verkondigen als federaal minister. Dat is ook het principe van federale loyauteit. Federale loyauteit houdt in dat die afspraken gerespecteerd moeten worden. En dan is ook de federaal minister, mevrouw Khattabi, verplicht om dat standpunt te verdedigen, te verkondigen, en niet zomaar haar partijpolitiek standpunt.
Ik ben meestal volledig in overeenstemming met de partijpolitieke standpunten van de minister-president. Ik stel vast dat hij die hier ook niet altijd verkondigt, omdat hij nu in een coalitie zit met andere partijen. Maar ik hoop, collega Aerts, dat u uw collega-federaal minister kan overtuigen dat als zij in de Federale Regering zit, zij ook het standpunt verkondigt dat daar overeengekomen werd.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik vind de tussenkomst van collega Aerts een beetje raar. Als ik dat hier hoor, dan lijkt het alsof Vlaanderen zich moet aanpassen aan de rest. Moest dat eens gebeuren, bijvoorbeeld, bij de handelsakkoorden, die fundamenteel zijn, en waar je dan ziet dat negen handelsakkoorden niet getekend werden door België omdat een van de deelstaten, en in twee gevallen Wallonië als enige in heel Europa, niet heeft getekend, dan hoor ik daar niet dezelfde commentaren. Wat mij betreft, is er maar een oplossing. Laat ons het beleid voeren dat wij willen voeren, en laat anderen het beleid voeren dat zij willen voeren, in plaats van ons elke keer te moeten aanpassen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Heel kort, mijnheer Aerts. Ik vind ‘dwarsliggen’ een interessante benadering. De EU zegt dat het verdrag gemoderniseerd moet worden. Ze gingen voor een aantal elementen opdrachten geven, negotiatieopdrachten, aan de onderhandelaars. De onderhandelaars komen bijna naar buiten met het resultaat. De tekst is gekend, maar moet officieel nog goedgekeurd worden. En de EU, diegenen die de opdracht gegeven hebben, zegt dat wat bereikt is binnen het onderhandelingsmandaat ligt. De overgrote meerderheid van de lidstaten van de EU is ook die mening toegedaan.
In dit land, waar we het ongeveer over niets eens zijn, zegt de kleinste deelstaat – 40 procent van de bevolking – dat hij het er niet mee eens is. En dan zegt u van het standpunt dat de grootste deelstaat inneemt – helemaal in lijn met de opdracht van de onderhandeling, helemaal in lijn met de evaluatie van de EU: we gaan het verdrag mee goedkeuren – dat wij de dwarsliggers zijn. Ik vind dat een rare invulling, een rare definitie van het woord ‘dwarsligger’. Een dwarsligger is voor mij iemand die de consensus doorbreekt. Dat is een dwarsligger.
Collega Muyters heeft juist het voorbeeld gegeven van dwarsliggen. Heel de betrokken wereld zegt dat het het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) zal goedkeuren, één kleine deelstaat zegt: wij niet. Dat noem ik dwarsliggen. Hier is het toch totaal het tegenovergestelde. De dwarsliggers zitten hier niet. Wij hebben mee de opdracht gegeven voor de onderhandelingen, we hebben de onderhandeling geëvalueerd, en wij komen – samen met de Europese Commissie en het overgrote deel van de lidstaten van Europa – tot de conclusie dat dit inderdaad binnen het onderhandelingsmandaat ligt. Ik noem dat geen dwarsliggen. Ik denk dat dat consequent handelen is dat je van deze Vlaamse Regering mag verwachten.
De heer Aerts heeft het woord.
Verschillende mensen hebben een analyse gemaakt. Je kunt nu vergelijken met Wallonië, of met de Federale Regering, want het is de federaal minister die het gezegd heeft. Maar wie heeft er die analyse gemaakt van het Energiehandvestverdrag? Op welke manier is dat gebeurd? Wie zijn de tegenstanders? Ongeveer heel de ngo-sector zegt dat je met dit plan je eigen klimaatdoelstellingen ondergraaft. En de ngo-sector is nummer een. Het klimaatpanel van de VN – als je de ngo’s niet vertrouwt – zou toch wel een betrouwbare stem moeten zijn. Voor mij staan die zelfs boven de Europese Commissie, want de Europese Commissie voldoet ook niet altijd aan alle maatregelen die we nodig hebben om die klimaatopwarming tegen te gaan.
Dat VN-klimaatpanel is voor mij de belangrijkste bron om te vertrouwen op dat vlak. Ik stel vast dat de Europese Commissie dat inderdaad niet doet, maar dat Vlaanderen dat ook niet doet. En ik zou graag hebben dat de Vlaamse Regering nu eens wel wat meer ambitie toont, en mee in dat Europees peloton zit dat die klimaatambitie wel wil waarmaken. Het is COP27. We krijgen van overal scenario’s te horen dat we de klimaatdoelstellingen nu al niet meer halen, dat we alles op alles moeten zetten om zoveel mogelijk te doen, om de schade zoveel mogelijk te beperken. We zien de schade in ons eigen land. We zien de schade in de rest van de wereld. Maar we doen gewoon voort en we blijven die fossiele industrie beschermen, want dat is de consensus.
Ik begrijp dat niet. Ik vertrouw dan absoluut veel meer dat VN-klimaatpanel, dat veel meer expertise heeft, dat veel onbevangener naar dat probleem kijkt, dan eender welke andere organisatie. Mijn excuses dat ik heel veel vertrouwen hecht aan het VN-klimaatpanel, maar dat is voor mij de gids op dit vlak, want geen enkele lidstaat voldoet echt aan alle maatregelen om werk te maken van het klimaat. Er worden in de Europese Unie gewoon elke keer coalities gesmeed, afhankelijk van hoe het uitkomt.
Dit is heel duidelijk. Het is afgebrand door dat VN-klimaatpanel. Laat ons er dan ook maar uitstappen. Dat is de enige gezonde conclusie die je daaruit kunt trekken.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik ben toch nog een beetje verwonderd over wat ik daarnet heb horen vertellen door collega Aerts, en ik citeer: ‘ngo’s staan boven de Europese Commissie’.
Dat heb ik niet gezegd.
Dat hebt u letterlijk gezegd. (Opmerkingen van Staf Aerts)
Dat hebt u letterlijk gezegd. Nu, we zullen het opzoeken. Ik denk dat wij als parlementsleden hier in het Vlaams Parlement, en de regering, die de uitvoerende macht is, het vertrouwen moeten hebben. Dat is de weerspiegeling van de democratie. Het klimaatpanel is volgens mij ook niet echt representatief. Dat heeft geen democratische legitimiteit in het land. Ik zou niet graag hebben dat regeringen geleid worden door ngo’s. Ik vind het een beetje merkwaardig.
U bent nu eigenlijk hier de dwarsligger, net zoals Wallonië destijds de dwarsligger was met betrekking tot het CETA-handelsverdrag. Ik hoop dat u zich daar eens bij kunt neerleggen. Wij sluiten ons aan bij wat de Europese Commissie gezegd heeft. Dit is absoluut een noodzaak voor een modernisering van dit verdrag.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.