Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Voorzitter, ik ben alvast blij dat u Rémi meegebracht hebt. Dat komt alvast de stiptheid van deze commissie ten goede. Ikzelf heb niet één, maar twee YOUCA-stagiairs meegebracht. Zij zullen voor jullie de vraag voorlezen.
Dank u wel voorzitter, minister, beste parlementsleden, uit cijfers van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) blijkt dat er 1250 Antwerpse student-ondernemers zijn. Nog nooit waren er zoveel studenten die hun studies combineerden met het ondernemerschap. Een belangrijke factor bij deze veeleisende combinatie is de ondersteuning waar student-ondernemers op kunnen terugvallen. In de provincie Antwerpen speelt TAKEOFFANTWERP hier een grote rol in. In 2014 begon de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen samen met de stad Antwerpen en het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) dat platform, dat ondernemerschap stimuleert. TAKEOFFANTWERP organiseert workshops rond ondernemen, laat studenten er kennismaken met starters en verschaft info over het statuut van student-ondernemer.
Uit een onderzoek van professor Johanna Vanderstraeten van de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen) blijkt dat de intentie van studenten om te ondernemen na hun studies bovendien verdubbeld is in vijf jaar tijd. Vlaanderen is gekend voor zijn ondernemingszin en we moeten dan ook al van jongs af aan ondernemerschap promoten en ondersteunen. TAKEOFFANTWERP is dan ook een zeer waardevol platform om dat mee te ondersteunen.
Minister, zijn er gelijkaardige organisaties die ondernemerschap ondersteunen in andere universiteits- of hogeschoolsteden? Of hebt u weet van plannen om gelijkaardige initiatieven op te starten?
Op welke steun vanuit Vlaanderen kunnen student-ondernemers op dit moment al rekenen wanneer ze besluiten om de moedige stap te zetten om hun studies te combineren met het ondernemerschap? Zijn er plannen om dit in de toekomst nog meer te promoten of te ondersteunen?
Het is wel een vernieuwende aanpak. Dank u wel, collega’s.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel collega’s. Sinds 2016 ondersteunt het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), aanvankelijk samen met het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), de ecosystemen voor jong ondernemerschap in de Vlaamse studentensteden. Dat zijn TURBO in Brugge, Start @K in Kortrijk, Gentrepreneur in Gent, Broeikas in Aalst, Startup 2440 in Geel, TAKEOFFANTWERP in Antwerpen, Manestarters in Mechelen, LE(J)ON in Leuven en Pitch Please in Hasselt en Genk.
Ik heb deze maand met veel plezier goedkeuring mogen geven om die VLAIO-ondersteuning – toch 70% van de totale projectmiddelen – het komende werkjaar verder te zetten.
In die ecosystemen richten de stad, de hogeronderwijsinstellingen, lokale bedrijven, organisaties als het Voka en UNIZO, jeugdhuizen en studentenverenigingen zich samen op de ontwikkeling van de potentiële ondernemer in jongeren van 18 tot 25 jaar. Het ultieme doel is dat studenten ondernemen als iets vanzelfsprekends gaan beschouwen.
Naarmate de intentie om te starten met een eigen onderneming tastbaarder wordt, worden jongeren gericht in contact gebracht met gespecialiseerde organisaties, waaronder de partners waarmee VLAIO samenwerkt binnen het contract ondernemerschap.
VLAIO ontwikkelde de afgelopen jaren via zijn netwerkpartners Vlaamse Jonge Ondernemingen (Vlajo), MyMachine, UNIZO Onderwijs & Ondernemen, de jongerencoöperatie Haven en de ecosystemen voor jong ondernemerschap in de Vlaamse studentensteden een heel breed scala aan initiatieven voor zowel de scholieren en studenten, als voor jongeren buiten het onderwijs. Dankzij deze partnerorganisaties leren kinderen en jongeren wat een onderneming is, wat daar allemaal bij komt kijken en ontdekken ze ook zo hun eigen talenten en kwaliteiten op het vlak van ondernemerschap.
Vlajo – dus met j en niet met i – heeft een aanbod voor leerlingen en docenten van kleuter- tot en met hoger onderwijs. Hogeronderwijsinstellingen kunnen het aanbod van Vlajo in hun lespraktijk inzetten en integreren zodat studenten hun ondernemerschapsvaardigheden ervaringsgewijs kunnen ontwikkelen. Ik had op 19 september laatstleden nog het genoegen een openingscollege te mogen geven voor de studenten van de Universiteit Hasselt (UHasselt) die deelnemen aan het Small Business Project van Vlajo waarbij ze een ondernemingsidee bedenken en dat vervolgens in de praktijk brengen. Dat is al een aantal jaren heel succesvol binnen de schoot van UHasselt. De winnaars daar kunnen zelfs tot in de Europese top meespelen wat betreft de wedstrijden van jonge ondernemers.
Het aanbod van UNIZO Onderwijs & Ondernemen focust zich op leerlingen uit de laatste graad secundair onderwijs en het hoger onderwijs. Zo kunnen studenten hoger onderwijs onder meer hun idee ontwikkelen onder begeleiding van een docent en met ondersteuning van UNIZO.
Binnen MyMachine bedenken kinderen lager onderwijs een droommachine, ontwikkelen studenten hoger onderwijs hiervoor een concept en maken leerlingen secundair onderwijs een werkend prototype. Dit concept wordt wereldwijd toegepast.
Jongeren kunnen ook terecht in een van de 38 jeugdhuizen met een bovenlokaal project rond ondernemingszin, gesteund vanuit het departement Jeugd. Voor wie een stap verder wil zetten, biedt de jongerencoöperatie Haven sinds 2016 met steun van VLAIO – het Agentschap Innoveren en Ondernemen – een veilige omgeving aan jonge ondernemers die hun zaak willen opstarten. Tijdens dat traject worden de jongeren opgevolgd en begeleid door hun vertrouwde coach van het jeugdhuis. Haven staat de jongeren bij met financiële en administratieve expertise en stelt een platform ter beschikking waarop de jongeren hun eigen financiële backoffice kunnen beheren.
Alle info rond opstarten als ondernemer specifiek voor jongeren en studenten werd gebundeld in een apart luik op de VLAIO-website en op de infosite voor jongeren die vanuit De Ambrassade wordt aangeboden. Daarnaast biedt bijna elke instelling hoger onderwijs ondersteuning rond ondernemen en zijn er verschillende studentenorganisaties actief rond ondernemerschap.
Tot slot bieden diverse organisaties uit het VLAIO-netwerk prestart- en startersbegeleiding, zoals UNIZO, Voka, Start it @KBC, de Sociale InnovatieFabriek, het Starterslabo en noem maar op. Alle door VLAIO gesteunde partners en projecten rond ondernemende jongeren werken met deze organisaties samen en verwijzen ernaar door.
We doen dus heel wat voor onze jongeren. Het is ook essentieel om dat te blijven doen. Jongeren aan het ondernemen krijgen is uiteraard de beste garantie voor onze toekomst in Vlaanderen, de welvaart van onze mooie regio.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Voorzitter, ik ben mijn medewerkers voor vandaag vergeten voor te stellen: aan mijn linkerzijde Lowie en aan mijn rechterzijde Milo.
Het is een zeer interessant en bijzonder leuk project om jongeren te stimuleren om na hun studies verder te ondernemen. Ik hoop inderdaad dat ook andere hogeschool- of universiteitssteden of hogescholen of universiteiten zelf in andere provincies dan Antwerpen dit initiatief zullen verderzetten en hier ook verder op zullen inspelen.
Minister, ik heb nog twee bijkomende vragen. Kan dit project vanuit Vlaanderen nog meer actief gepromoot worden dan nu al het geval is? Misschien ook interessant, maar iets moeilijker om te beantwoorden: hoeveel van die studenten blijven ook na hun studententijd effectief zelfstandige?
Minister Brouns heeft het woord.
Eerst en vooral: uit cijfers blijkt heel duidelijk dat wanneer jongeren in hun schoolse loopbaan, in het hoger onderwijs actief zijn als ondernemer, de kans bijzonder groot is – tot een op twee – dat ze na hun studies ook, al dan niet volledig of gedeeltelijk, een zelfstandige activiteit gaan doen. Tijdens de schoolse loopbaan als student-ondernemer aan de slag gaan, is dus wel degelijk een heel sterke stimulans voor ondernemerschap.
Wat betreft de acties, daar wordt naar verwezen. Er is ook de vraag om ze duurzaam te verlengen. Ze zijn heel goed bekend. Ze bestaan ook al sinds 2016. We blijven daar natuurlijk reclame voor maken, dat spreekt voor zich. Tijdens het openingscollege heb ik dat onder andere ook gedaan. De cijfers kunnen u, collega’s, zeker nagestuurd worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.