Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de afhandeling van het dossier met betrekking tot de Spartacuslijn 1
Verslag
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, in mei dit jaar kondigde u aan dat er een switch zou gebeuren van de tram naar de elektrische trambus op een maximale vrije bedding voor het tracé van Spartacuslijn 1 Hasselt-Maastricht. Daarop eist Nederland een schadeclaim om de reeds gemaakte kosten ter voorbereiding van de tram te dekken.
Aan Nederlandse zijde wordt beweerd dat er reeds voor 23 miljoen euro gespendeerd zou zijn. Het gaat onder andere om de kosten voor het projectteam dat sinds 2008 aan Nederlandse kant het project begeleidt, de aanpassing van de nieuwe Noorderbrug, onderzoeksrapporten en tot slot de 3 miljoen euro die Nederland zelf in het verleden als schadevergoeding betaalde omdat de tram niet naar het eindstation in Maastricht kon rijden door problemen met de Wilhelminabrug.
Om uit te zoeken hoe hoog de schadevergoeding die Vlaanderen aan Nederland zou moeten betalen, effectief moet zijn, stelde u een advocatenkantoor aan. Dit moet binnenkort met een advies komen over de hoogte van de schadevergoeding, waarop u de gesprekken met Nederland weer zal kunnen aanknopen. Voor het einde van het jaar zou de kwestie moeten zijn uitgeklaard.
Wat is de effectieve deadline die werd opgelegd aan het advocatenkantoor inzake het uitbrengen van het advies omtrent de hoogte van de schadeclaim?
Met welke parameters wordt rekening gehouden bij de bepaling van de schadeclaim?
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb vandaag het geluk om een YOUCA-student naast mij te hebben: Fatoumata Mamadou. Zij zal de inleiding op mijn vraag lezen. Ik zal dan zelf de eigenlijke vragen lezen.
Op de website trammaastrichthasselt.eu staat momenteel volgende mededeling te lezen: “Op vrijdag 10 juni 2022 besliste de Vlaamse Regering formeel dat het tramproject Hasselt-Maastricht wordt stopgezet. De mobiliteitsnoden zijn hoog en urgent in Limburg, terwijl het uitrollen van nieuwe traminfrastructuur een tijdrovend proces is. Daarom heeft de Vlaamse Regering beslist om voor de verbinding tussen Hasselt en Maastricht te kiezen voor hoogwaardig Openbaar Vervoer via een elektrische trambus op een maximale vrije bedding. Op dit moment voeren de betrokken partners aan Vlaamse en Nederlandse kant gesprekken rond de afhandeling van de samenwerkingsovereenkomst in het dossier sneltramlijn Hasselt-Maastricht. Als er zicht is op de wijze van deze afhandeling dan zullen de betrokken partners dit voorleggen aan de Vlaamse regering, de Provinciale Staten en de gemeenteraad van Maastricht.
Daarna is er bij alle partners een vastberadenheid om te blijven kijken hoe grensoverschrijdend hoogwaardig openbaar vervoer mogelijk is in de toekomst tussen Vlaanderen en Nederland.”
Op deze website wordt expliciet vermeld dat wanneer er zicht is op de wijze van deze afhandeling, de betrokken partners dit zullen voorleggen aan de Vlaamse Regering, de Provinciale Staten en de gemeenteraad van Maastricht.
Blijkbaar is de gemeenteraad van Maastricht alvast beter geïnformeerd, want in de openbare Raadsinformatiebrieven van 27 juli 2022 en 4 oktober 2022 wordt een stand van zaken gegeven over de afhandeling van dit tramdossier. Uit deze brieven valt op te maken dat Vlaanderen besloten heeft om een opdracht te geven aan kantoor Liedekerke uit Brussel voor het uitvoeren van een zogenaamd boekenonderzoek. Dit onderzoek richt zich op drie aspecten: de hoogte van het bedrag, of al deze kosten tram-gerelateerd zijn en of wat is uitgevoerd ten laste van het trambudget, ook dienstbaar is of kan zijn voor andere doeleinden, en dus herbruikbaar is.
Het resultaat van dit boekenonderzoek moet onder andere de bewering staven of ontkrachten dat er aan Nederlandse zijde bijna 23 miljoen euro in het project werd geïnvesteerd. De Nederlandse partners gaan er alvast van uit dat bij de besluitvorming in Vlaanderen is meegewogen dat aan Nederlandse zijde voor bijna 23 miljoen euro in het project werd geïnvesteerd. Zij zouden dat nogmaals bij de minister onder de aandacht hebben gebracht.
In de brief valt ook te lezen dat de eerdere vraag aan het Rijk en ProRail tot statuswijziging van de spoorlijn tussen Maastricht en Lanaken van de baan is. Deze vraag tot statuswijziging was erop gericht om het gebruik van dit spoor voor lichte spoorvoertuigen voor personenvervoer mogelijk te maken.
Minister, volgens de Raadsinformatiebrief van 4 oktober 2022 werd het boekenonderzoek door het bureau Liedekerke afgerond. Werd de Nederlandse inspanning van 23 miljoen euro in dit dossier bevestigd? Zo niet, voor welk bedrag werden de Nederlandse inspanningen gevaloriseerd?
De Nederlandse partners zouden u gewezen hebben op deze financiële inspanning van 23 miljoen euro langs Nederlandse zijde. Klopt het dat u hierover werd ingelicht? Welke instantie of partner heeft dit onder uw aandacht gebracht?
De Nederlandse partners hopen dit dossier correct en snel af te handelen. Zij geven in hun communicatie ook mee dat wanneer het tramdossier afgesloten is, er weer gesprekken gevoerd kunnen worden over alternatieve vormen van grensoverschrijdend openbaar vervoer. Hebben de Nederlandse partners al een claim tot schadeloosstelling overgemaakt aan de Vlaamse projectpartners? Zo ja, hoeveel bedraagt deze schadeloosstelling?
De Nederlandse partners geven aan dat er verder over alternatieve vormen van grensoverschrijdend openbaar vervoer gepraat kan worden, nadat het dossier correct is afgehandeld. Wat betekent dit voor de huidige plannen om het grensoverschrijdende vervoer met trambussen te realiseren? Wordt er langs Nederlandse zijde vandaag al meegewerkt aan dit dossier?
Wanneer denkt u dit tramdossier volledig af te ronden? Zijn de nodige budgetten voorzien om een eventuele schadeloosstelling uit te betalen?
De vraag aan het Rijk en ProRail om de spoorverbinding Lanaken-Maastricht open te stellen voor personenvervoer met lichte spoorvoertuigen is van de baan. Betekent dit dat de spoorverbinding geklasseerd blijft als een treinverbinding voor goederenvervoer? Betekent deze beslissing dat er in de nabije toekomst geen mogelijkheden meer zullen zijn om deze spoorverbinding te gebruiken voor spoorvoertuigen voor personenvervoer, andere dan treinen?
In dit dossier moeten wij, Vlaamse volksvertegenwoordigers, het in Vlaanderen stellen met de mededeling die vermeld staat op de website trammaastrichthasselt.eu. Om op de hoogte te blijven over de voortgang in dit dossier, moeten wij een beroep doen op de Nederlandse communicatie of ons wenden tot parlementaire initiatieven. Waarom wordt er niet, zoals in Nederland, open over de voortgang van dit dossier gecommuniceerd? De nog bestaande website zou hiervoor perfect gebruikt kunnen worden.
Minister Peeters heeft het woord.
Jullie weten dat wij met de Vlaamse Regering in juni hebben beslist dat wij ook voor Spartacuslijn 1, naar analogie van Spartacuslijn 2 en Spartacuslijn 3, kiezen voor hoogwaardig openbaar vervoer in plaats van het tracé dat initieel op tafel lag, namelijk een tramverbinding. We zijn daarvoor zeker niet over een nacht ijs gegaan. We hebben dat ook besproken met onze Nederlandse collega’s.
Sommigen vragen waarom er niet meteen volle transparantie is over de verdere afhandeling van dat dossier. Natuurlijk vraagt Nederland naar aanleiding van de beslissing die wij hebben genomen met de Vlaamse Regering, een schadevergoeding voor alle prestaties, uren, werk en dergelijke meer die zij de voorbije decennia hebben geleverd. Je zit op dat ogenblik met een geschil. Een geschil probeer je natuurlijk in eerste instantie in alle vertrouwen en met wederzijds respect onderling met elkaar op te lossen. Een geschil eerst naar buiten brengen of de standpunten onmiddellijk naar buiten brengen is geen goede basis voor een vlotte afhandeling.
Ik zal de vragen die hier specifiek zijn gesteld een voor een overlopen.
Mevrouw Moors, werd er een deadline opgelegd aan het advocatenkantoor om advies uit te brengen? Wij hebben na de beslissing van de Vlaamse Regering inderdaad een advocatenkantoor aangeduid met de vraag om een advies te formuleren over de schadeclaim die Nederland heeft geïnformeerd. Ons advocatenkantoor heeft begin oktober nog bijkomende vragen ter verduidelijking gesteld aan Nederland. Het heeft heel wat gegevens opgevraagd bij de Nederlandse administratie. Het heeft nog verduidelijking gevraagd en het zal nu met een finaal advies naar ons toe komen.
Daarnaast kan ik u meegeven dat Nederland ook een advocatenkantoor heeft aangeduid. Ik vermoed dat in eerste instantie tussen beide advocaten van onze en van Nederlandse zijde zal bekeken worden hoe we tot een vergelijk kunnen komen.
Mevrouw Peeters, er wordt met tal van parameters rekening gehouden. Men bekijkt onder andere de redelijkheid van de in Nederland gemaakte kosten, de relatie van de kosten tot het project en de herbruikbaarheid van een aantal uitgaven. Deze parameters zijn niet exhaustief, aangezien naar Nederlands recht de rechter een vrij ruime appreciatiemarge heeft inzake het bepalen van schadevergoedingen.
Ik wil ook nog even in herinnering brengen – maar ik denk dat jullie dat weten – dat er lang een discussie is geweest over de vraag waar de tram al dan niet moest aankomen aan Nederlandse zijde in Maastricht: aan het station of aan het Mosae Forum. Is er waardevermindering door het feit dat de tram niet in het station aankomt? Daarvoor heeft Nederland een schadevergoeding van 6 miljoen euro ten opzichte van Vlaanderen vooropgesteld.
Mijnheer Danen, u verwijst naar de Raadsinformatiebrief met de schatting van 23 miljoen euro. Het klopt dat men aan Nederlandse zijde heeft gezegd dat men de schadevergoeding raamt op 23 miljoen euro. Daarvan moeten wij natuurlijk de stavingsstukken opvragen. Ons advocatenbureau heeft dat gedaan en heeft de stavingsstukken grondig geanalyseerd. In dat bedrag zitten bijvoorbeeld ook cijfers met betrekking tot het aantal voltijds equivalenten (VTE) die aan dat dossier hebben gewerkt, het aantal uren die zij daaraan hebben besteed. Dat is kortom heel veel informatie, en het is moeilijk om dat zonder meer, één op één, allemaal te alloceren aan een schadeverlies voor het niet-doorgaan van een tram van Hasselt tot Maastricht.
De hele financieel-technische oefening is nog lopende.
Mijnheer Danen, u vraagt sinds wanneer ik kennis heb van die 23 miljoen euro. Ik heb daar informeel eerder kennis van genomen, omdat een journalist plots contact opnam met de vraag hoe ik stond tegenover de schadeclaim van – toen – 22,2 miljoen euro. Op de bestuurlijke werkgroep van 23 mei 2022 heeft Nederland formeel gezegd dat zij een schadeclaim van 23 miljoen euro indienden. Dat is heel veel geld en het is dan ook logisch dat dit heel grondig wordt geanalyseerd en dat men heeft gevraagd om alle mogelijke stavingsstukken over te dragen.
Is er nu al een formele schadeloosstellingseis of is er al een formeel geding ingeleid? Dat is nog niet het geval. Ik ben daar natuurlijk blij om, want ik denk nog altijd dat we dit dossier in goede verstandhouding onderling moeten afhandelen. Ik ben zelf in een vorig leven advocaat geweest. Als advocaat probeer je altijd in eerste instantie tot een minnelijke regeling te komen in plaats van onmiddellijk met getrokken messen naar de rechtbank te komen. Mevrouw Moors, u zult dat als advocate kunnen bevestigen. Te meer omdat we in de toekomst aangewezen zijn op elkaar, willen we nog meer grensoverschrijdende mobiliteit op touw zetten.
Mijnheer Danen, de Nederlandse partners geven aan dat zij eerst dit verhaal willen afronden vooraleer zij met nieuwe plannen voor grensoverschrijdend vervoer voor de dag willen komen. Aan de vergelijkende studie die wij hebben gemaakt voorafgaand aan onze beslissing om te kiezen voor een trambus, die gaat over een tracé van 33 kilometer, waarvan 30 kilometer op het grondgebied van Vlaanderen en 3 kilometer op Nederlands grondgebied, heeft Nederland niet willen meewerken. Ik heb dat hier ook al in de commissie gezegd en ik betreurde dat wel, maar ik heb toen ook gezegd dat we die studie dan wel maken voor die 30 kilometer. Tijdens het laatste bestuurlijke overleg in juni werd wel bevestigd door de Nederlandse collega’s dat zij interesse hebben in hoogwaardig grensoverschrijdend openbaar vervoer en dat zij daar verder over willen nadenken, maar dan wel als eerst het andere geschil is afgerond. Ik kan u ook meegeven dat ik vorige week een meeting had met staatssecretaris Heijnen. Zij gaf duidelijk aan dat zij mee vragende partij is om hoogwaardig grensoverschrijdend openbaar vervoer onder de loep te nemen.
Ik kan mij voor het volledig afronden van het tramdossier niet vastpinnen op een concrete timing. Dat heb ik ook al aan mevrouw Moors geantwoord. Ik hoop natuurlijk zo snel mogelijk. Dat geeft ons meer duidelijkheid en ook een antwoord op de vraag of we samen dat grensoverschrijdend openbaar vervoer uitrollen, ja dan neen.
Mijnheer Danen, wat de intenties van de Nederlandse partners met betrekking tot de spoorvoertuigen en ProRail zijn, is mij niet bekend. Men zou ons wel informeren of de subsidie voor het hoogwaardig grensoverschrijdend personenvervoer overeind zou blijven. Ik heb daar op dit ogenblik nog geen concreet antwoord op.
Op uw vierde vraag heb ik in de marge al geantwoord. U zegt dat wij informatie moeten betrekken ofwel via vragen in deze commissie ofwel via de website. Ik moet hier opnieuw zeggen dat we op dit ogenblik in een vertrouwelijke sfeer aan het onderhandelen zijn om tot een vergelijk te komen. Ik hoop dat we effectief tot een vergelijk kunnen komen en dat we deze bladzijde snel kunnen omslaan. Dat is alleszins mijn betrachting. Ik denk dat dat ook de betrachting is van de Nederlandse collega’s. Ik wil daar in eerste instantie in alle vertrouwen door de Raadsleden werk van laten maken. Ik hoop dat we tot een vergelijk kunnen komen en dat we niet naar de rechtbank of een andere wijze van arbitrage moeten gaan. Dat zal moeten blijken als straks de advocaten alles grondig hebben geanalyseerd, vervolgens ook onderling contact hebben gehad en wij nadien samen mee aan tafel kunnen gaan.
Ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt dat ik u niet alle details kan geven. Ik heb u hier vandaag gezegd wat ik weet. Ik kan niet alles continu aan de grote klok hangen. Wanneer wij tot een vergelijk komen, zult u het zeker ook horen. Ik engageer mij er zeker toe om alle betrokken parlementsleden te informeren.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, ik treed u bij in uw overweging dat de behandeling van de schadeclaim in eerste instantie een zaak is van vertrouwen tussen de advocatenkantoren. We moeten inderdaad bekijken hoe we daarmee kunnen landen. Het is belangrijk om dat indien mogelijk in der minne te regelen.
Het is goed dat de beslissing is genomen dat we eindelijk hebben gekozen voor de trambus. Limburg heeft er lang op moeten wachten. We zijn heel blij dat er een beslissing is genomen. Dat is belangrijk voor Limburg.
Ik meen te hebben begrepen dat u hebt gezegd dat eerst de afhandeling van de schadeclaim moet gebeuren alvorens er verder wordt gesproken over de uitrol van de trambus. Of heb ik dat verkeerd begrepen?
We hebben gelezen dat de trambus zich moet kunnen bewegen in een vrije bedding. Dat zou de mogelijkheid creëren om op lange termijn in te zetten op een innovatieve oplossing zoals het ART-systeem (Autonomous Rapid Transit), dat de uitstraling van een tram combineert met de flexibiliteit van een trambus, en dat autonoom rijdt op een virtueel spoor. Minister, het is misschien wat vroeg, maar hebt u al stappen gezet in de richting van dergelijke innovatieve toepassingen als ART? Zijn er al deadlines vooropgesteld met betrekking tot het autonoom rijden van de trambus in een vrije bedding?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik heb nog een paar bijkomende vragen.
In die Raadsinformatiebrief was te lezen dat het zogenaamde boekenonderzoek door bureau Liedekerke afgerond zou zijn. Ik had daaruit begrepen dat daarin de kostenstaat was gemaakt. Is dat zo? Wat zijn dan de volgende stappen? Ofwel is dat boekenonderzoek afgerond en wordt er nog verder onderhandeld, ofwel is dat nog niet het geval en zijn we nog verder van huis. Ik zou dus graag willen weten wat de stand van zaken is, maar vooral wat hier de volgende stappen zijn.
Wij waren hoe langer hoe meer een koele minnaar van de tram. Dat werd een steeds slechter project. In het begin waren wij wel een sterke voorstander, maar al snel bleek dat die tram niet zou doen wat we ervan hadden verwacht. De trambus vinden we ook niet echt een fantastisch goede oplossing. U kent de redenen, dus ik zal ze vandaag niet herhalen. U hebt een alternatief onderzoek laten uitvoeren. U bent daarvan natuurlijk op de hoogte. Ik heb begrepen dat daarin verschillende tracés werden bekeken. Ook een tracé waarbij maximaal gebruik zou worden gemaakt van een vrije bedding, maar ook de bedding die vandaag getraceerd zal blijven als treinverbinding voor goederenvervoer. Zal die trambus daar dan sowieso nooit op kunnen rijden? Wat is de consequentie van die vraag voor het Rijk en voor ProRail, om de spoorverbinding tussen Lanaken en Maastricht te openen en om die declassering ongedaan te maken? Dat vind ik wel interessant, omdat mijn fractie hoopt dat in een verre toekomst, in een ‘Eureale’ context waarin het spoor steeds belangrijker wordt, er ooit wel een mogelijkheid zal zijn om een spoorverbinding tussen Hasselt en Maastricht te maken. Ik weet dat u daar vandaag niet bevoegd voor bent, maar u hebt gesproken met de Nederlandse staatssecretaris. Ik heb begrepen dat er ook zou worden samengezeten met minister Gilkinet. Ik hoop dat u dat dan ook mee op tafel zult leggen.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik ben heel erg betrokken partij. Wat het spoor betreft zijn de Nederlanders niet geïnteresseerd. Daarover laten ze weinig aan de onduidelijkheid over.
Ons schepencollege had een kennismakingsmiddag met de collega’s van Maastricht. Er zijn daar verkiezingen geweest. Bij hen moet er na gemeenteraadsverkiezingen worden geformeerd. Dat duurt maanden. Ze hebben nu een zespartijencoalitie gesloten waarin het hele politieke spectrum zit, om toch maar een meerderheid te hebben. Dat is een complete versnippering. Elke fractie heeft één lid in het college van burgemeester en wethouders. Uiteraard houden zij heel sterk vast aan die 23 miljoen euro. Maar tezelfdertijd blijven zij – en de Nederlandse provincie Limburg nog veel meer – zeer geïnteresseerd in hoogwaardig grensoverschrijdend openbaar vervoer. Zij zijn daar in grote mate vragende partij voor.
Uiteraard zul je, om je positie niet te ondergraven, duidelijk met geld over de brug moeten komen. Ik zou het hier nooit uitspreken wat dat dan moet zijn. Zij volgen dit. Deze uitzendingen worden in het stadhuis van Maastricht maar ook in het provinciehuis van Nederlands Limburg, ook in Maastricht, op de voet gevolgd. We moeten vooral niet vergeten dat we hier onze eigen belangen, de belangen van de Vlaamse belastingbetaler, heel goed in de gaten moeten houden.
Je zult geld op tafel moeten leggen, maar je zou ook kunnen bedingen om dat van hun kant uit te investeren in dat grensoverschrijdend hoogwaardig openbaar vervoer. Ik denk zelfs, minister, dat zowel de stad als de provincie daar nog wel oren naar heeft. Aan de andere kant zeggen zij dat we toch wel heel lang bezig zijn geweest, dat we hen heel lang aan de draai hebben gehouden. Dan zeg ik ook dat ik mij de Wilhelminabrug nog altijd herinner. Zij kennen die saga ook en ze erkennen schuld. Maar aan de andere kant moeten wij wel weten dat als we internationale akkoorden sluiten, als we grensoverschrijdende projecten willen realiseren, wij op een zeker ogenblik moeten opleveren.
Wat betreft de vrijliggende bedding voor de trambus moeten wij alle mogelijke partners hebben. Dat is ook in hun ogen hoogwaardig openbaar vervoer. Zij zien daarin vooral een mogelijkheid omdat dat goedkoper is in de aanleg en de operationaliteit. Dan kun je een hogere frequentie organiseren. Dat is voor alle betrokken partijen een stap voorwaarts. Daar zijn de mensen over de grens ook heel erg van overtuigd.
Het is nu zaak om met bekwame spoed de claims uit te klaren. We moeten daarbij opletten wat we daarover in het publiek zeggen, anders zijn we dat geld kwijt. We moeten er ook voor zorgen dat we dat voor een stuk laten investeren in hoogwaardig grensoverschrijdend openbaar vervoer. We moeten vooral ook weten dat men er nog altijd oren naar heeft om met dat hoogwaardig grensoverschrijdend openbaar vervoer zaken te doen. Dat is nog altijd iets wat mij hoopvol stemt in iets wat al veel te lang duurt. We zijn daar ooit mee begonnen in juli 2004.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, de keuze voor de trambus werd in juni gemaakt. Ik heb u juist horen zeggen dat u in mei voor het eerst kennis hebt genomen van dat bedrag van 23 miljoen euro, tenzij ik u verkeerd begrepen heb. Helemaal verrast op het moment van de keuze kunt u dan toch moeilijk zijn geweest. Wat het uiteindelijke bedrag zal zijn, weten we niet, maar het staat wel in de sterren geschreven dat er een schadevergoeding zal worden betaald. Minister, als ik mij niet vergis is 23 miljoen euro een vierde van het totale Limburgse budget voor basisbereikbaarheid. Dat kan toch wel tellen. Ik zou daar toch zeer omzichtig mee omspringen.
Daarnaast wil ik absoluut ook vanuit mijn fractie blijven benadrukken dat de nood aan hoogwaardig grensoverschrijdend openbaar vervoer er meer dan ooit is. Of de trambus daarop het juiste antwoord is, ook daar hebben wij onze twijfels bij. U weet dat wij dat eerder als een tussenoplossing zien, in afwachting van een stap naar snelle voertuigen en voertuigen met meer capaciteit. De vraag van 1 miljoen – of van meer dan 1 miljoen – blijft: hoe zullen we die vrije bedding kunnen verankeren? Want als die er niet is, dan is de trambus zeer zeker geen goede oplossing. Maar goed, we volgen het verder mee op.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, de Nederlandse collega’s willen het tramdossier eerst afsluiten vooraleer ze gesprekken willen voeren over alternatieve vormen van grensoverschrijdend openbaar vervoer. Ik hoor dat dat wel eens een heel lange tijd zou kunnen duren. Zult u wachten totdat het onderzoek volledig is gevoerd? Of gaat u misschien al een aantal stappen laten zetten door bijvoorbeeld trambussen te laten rijden tot aan de landsgrens? Misschien kunnen we daar toch al enkele quick wins nemen, zodat er voor de knelpunten daar al een oplossing is.
Minister Peeters heeft het woord.
Alleen de Limburgers in deze commissie komen hier tussen, maar dat is terecht, want het is voor Limburg een heel belangrijk dossier. Limburg is vandaag nog altijd de meest autogerelateerde provincie. Het is noodzakelijk dat we alle aandacht hebben voor dat hoogwaardig openbaar vervoer.
Mevrouw Moors, Nederland zegt inderdaad heel expliciet dat zij vandaag niet praten over hoogwaardig openbaar vervoer met een trambus. Zij willen eerst duidelijkheid over het afsluiten van het vorige dossier van Spartacus, waaromtrent advocatenkantoor Liederkerke is aangeduid om te bekijken hoe we daar vooruit kunnen gaan.
Wil dat zeggen dat wij aan Vlaamse zijde ook moeten wachten? De laatste vraag van mevrouw Mertens sluit daarbij aan. Wij hebben opdracht gegeven aan De Werkvennootschap om een studie uit te rollen om zo snel mogelijk te weten waar die trambus al dan niet kan rijden. We zitten met een aantal SBZ-gebieden (speciale beschermingszone). We kiezen maximaal voor een vrije bedding.
Als we kiezen voor spoor, dan kan er maar iets rijden als er van punt A naar punt B een volledig spoor ligt. Als we kiezen voor een flexibel en duurzaam systeem van een elektrische trambus, dan kunnen we die daar waar het tracé klaar is vandaag al perfect laten rijden. Ook in die SBZ-gebieden maken die totaal geen geluid, in tegenstelling tot een tram die – ijzer op ijzer – wel geluid maakt en impact heeft. Dat is naar analogie van het trambusverhaal in het Brabantnet. Die trambus rijdt over een heel stuk – nog niet overal – in een vrije bedding. Die vrije bedding wordt gestaag aangelegd. Toch kan die trambus al rijden en ze zal tijdwinst boeken als ze overal een vrije bedding heeft. Daarom zeggen wij altijd: liefst zo snel mogelijk en maximaal in een vrije bedding. Als er in een eerste fase nog niet overal een vrije bedding is, dan blijven we voortwerken op de maximale vrije bedding.
Uw tweede vraag, mevrouw Moors, gaat over het ART-systeem, het virtuele spoor. Ik heb inderdaad gezegd dat ik nu met elektrische, duurzame trambussen wil werken. Maar dat is in afwachting van het andere innovatieve verhaal: het ART-systeem. Met dat systeem zou aan de hand van belijning die bussen autonoom kunnen laten rijden. Dat is geen toekomstmuziek meer. In het Verre Oosten wordt dat al toegepast. De trambussen zijn al in bestelling; het bestek is in de markt geplaatst. De eerste zullen geleverd worden en rijden in 2024. Dat gaat om 17 trambussen. Het ART-systeem zou er moeten komen na afschrijving van de trambussen, na een periode van zowat 15 jaar. De technologische vooruitgang zal dat tegen dan wel mogelijk maken. Ik heb daar vertrouwen in. Kortgeleden heb ik kunnen meerijden met de eerste autonoom rijdende shuttle in een gesloten circuit.
Mijnheer Danen, u hebt het over de Raadsinformatiebrieven van Maastricht. Daarin staat niet dat het onderzoek volledig is afgerond. Daarin staat heel duidelijk, in de brief van 4 oktober 2022, dat men die week had vernomen dat nog vragen zijn gesteld door het kantoor Liedekerke – dat is ons kantoor. Het onderzoek was nog niet afgesloten. Ik heb zelf niet al die documenten kunnen analyseren. Ik vertrouw daarin de administratie en de advocaten. Maar het is een hoog bedrag dat men vraagt. Men heeft heel veel stukken en boeken ter inzage gelegd. Ik vraag onze advocaten en administratie een tegenvoorstel uit te werken.
Mevrouw Robeyns stelt een vraag over de 23 miljoen. Een jaar geleden heb ik van een Nederlandse journalist de vraag gekregen hoe ik tegen de schadeclaim sta van – toen – 22 miljoen euro. Ik heb geantwoord daar formeel geen kennis van te hebben. Die 23 miljoen euro is voor het eerst ter sprake gekomen op het bestuurlijk overleg in juni. Wij hebben dan een verantwoording voor die eis gevraagd, om in staat te zijn daar een antwoord op te bieden.
Dan is er de Nederlandse vraag om de declassering van de spoorwegzate ongedaan te maken. Onze trambusplannen lopen door enkele SBZ-gebieden. Het spoor is opgenomen als drager in de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Is een volledige vrije bedding voor een elektrische trambus en geen enkel ander voertuig, te bekijken als een soort spoor? Dat moet verder onderzocht worden. Ik moet toch wel een kanttekening maken voor de harde believers in het tramproject. Wij hadden voor dat project één aanbieder voor de sporen en één aanbieder voor de toestellen. Dat resulteerde dus in heel hoge bedragen. Met de huidige inflatie zou dat een onhaalbaar bedrag kunnen worden. Maar toen hadden wij nog geen omgevingsvergunning om van het begin tot het einde die sporen aan te leggen. En dan gaan wij ook door SBZ-gebieden. In bepaalde stiltegebieden is er nog een overwoekerd spoor, zeker tussen Lanaken en Maastricht. Ik weet niet of er nog een draagvlak is om daar vandaag een tram te laten rijden, die – ijzer op ijzer – meer lawaai maakt dan een trambus. Het is allemaal niet zo eenvoudig. Ook het tramalternatief is niet voor de hand liggend.
Ik heb ook een positieve melding. Ik heb met mijn Nederlandse collega samengezeten. Mevrouw Heijnen heeft zelf gezegd veel waarde te hechten aan grensoverschrijdend hoogwaardig openbaar vervoer. Wij hebben het gehad over de lijn Sittard-Geleen, Maastricht-Lanaken, en de lijn richting Eindhoven. Zij wil zeker meedenken. Wij hebben de afspraak gemaakt om samen met collega Gilkinet de lijn Hamont-Weert te bezoeken. Dus ook aan Nederlandse zijde wil men meewerken aan hoogwaardig grensoverschrijdend openbaar vervoer.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, met alle Limburgers in deze commissie kijken we uit naar de uitvoering van Spartacuslijn 1. Die is heel belangrijk voor Limburg. Met de keuze voor de trambus kunnen we nu eindelijk werk maken van beter openbaar vervoer. Het is belangrijk dat de beslissing genomen is, dat we de keuze gemaakt hebben. We kijken nu allemaal uit naar de uitrol van het besliste beleid.
De heer Danen heeft het woord.
Ik blijf natuurlijk een kritische waarnemer en vraagsteller. Als parlementslid moet ik in dezen het beleid controleren. Dat is mijn rol.
Minister, u bent altijd heel erg globalistisch. Dat is op zich interessant. Dat kan goed zijn. Maar als u vandaag zegt dat we in de toekomst misschien gaan naar zelfrijdende trambussen … We hebben in Maasmechelen de shuttles, die vandaag op die manier een proefproject vormgeven. Als we op achttien jaar niet in staat zijn om een begin te maken met een tramproject, dan stel ik me wel de vraag of wij nu met zoveel voluntarisme kunnen zeggen dat we binnenkort zelfrijdende trambussen zullen hebben. (Opmerkingen van Marino Keulen)
Dat is mogelijk het ultieme doel, maar dat kan misschien pas in een heel verre toekomst. Maar als de trambus gewoon zal rijden op de bestaande route, zoals ze vandaag is … Ik weet wel dat dat niet de bedoeling is, maar als we vanwege vergunningstechnische kwesties daarop zullen uitkomen, dan is dat wel een sof. Ik zou echt willen vermijden dat dat het gevolg zou zijn.
Wordt ongetwijfeld vervolgd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.