Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, ik heb u in het verleden ook al vragen gesteld over de vrouwen- en meisjesrechten in Afghanistan. Bij uitbreiding kom ik dan ook bij u.
Deze zomer was het een jaar geleden dat de taliban opnieuw de macht overnamen in Afghanistan. We hebben daarover ook al van gedachten gewisseld, over hoe alles teruggekatapulteerd werd wat betreft de rechten van vrouwen en meisjes. We hebben toen ook unaniem een resolutie goedgekeurd om onze bezorgdheid daarover te uiten. Ondertussen is ook wel gebleken dat de vrees wat betreft het intrekken van de rechten van vrouwen en meisjes gegrond was. We zien dat middelbare scholen gesloten worden, sluiers en mannelijk gezelschap verplicht worden wanneer men het huis uitgaat. Er wordt wel geprotesteerd, maar dat wordt natuurlijk weer snel onderdrukt. De bezorgdheid over Afghanistan blijft dus bijzonder groot.
Ik kom nu dus ook bij Iran, waar in heel wat grote steden ook wel protesten hebben plaatsgevonden, naar aanleiding van het incident dat ook al genoegzaam in de commissie en in de plenaire vergadering werd besproken, wat betreft de jongedame die, wegens het niet correct dragen van een hoofddoek, gestorven is na een arrestatie. We hebben daar in de plenaire vergadering ook al genoegzaam naar verwezen. Maar het is natuurlijk breder dan dat. Het gaat over onderdrukking van rechten van vrouwen, ook van minderheden. Dat is iets wat we ook in Iran zien, dat de mensenrechten er enorm onder druk staan. Ik ben ook blij dat we vorige week de resolutie unaniem hebben kunnen goedkeuren wat betreft het vreedzaam protest. Ik vind dat we vanuit Vlaanderen, maar ook Europa, een krachtig signaal moeten geven om dit te veroordelen.
Nu volgen mijn vragen voor u, minister-president. Bij mijn eerdere vraag zei u dat er al behoorlijk wat middelen werden vrijgemaakt om de rechten van vrouwen en meisjes in Afghanistan te ondersteunen, wat natuurlijk niet altijd evident is, want als men steun geeft, moet men er wel voor zorgen dat die niet bij het regime terechtkomt, maar bij de vrouwen en de meisjes zelf. Dat is een bezorgdheid die ik deel. U gaf ook aan dat dat niet evident was, maar ik wilde vragen: wat is daar nu de stand van zaken? Zijn er initiatieven gebeurd, staan er nog op de planning? Is er ook een samenwerking met ngo’s? Want u hebt toen ook aangegeven dat het belangrijk is dat lokale partners betrokken worden in de opdracht om de vrouwen- en meisjesrechten te gaan beschermen.
Die protesten in Iran, hoe kan de internationale gemeenschap daarop reageren en welke gevolgen heeft dat? Kunt u daarover ook een reflectie geven?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Talpe.
Voor uw eerste vraag verwijst u naar de vraag om uitleg die u stelde tijdens de commissievergadering van 19 april. Alle projecten die ik toen in mijn antwoord aanhaalde, lopen op dit moment door. Voor het project ‘Empowerment of Women, ending violence’ liep de uitvoeringsperiode voor de eerste subsidie eind 2021 af. Het restbudget bleek echter voldoende om ook de volgende fase, voor de periode 2022-2025, te financieren.
Aangaande het recht op onderwijs voor meisjes en vrouwen verwijs ik naar de VN-onderwijstop van 19 september. VN-secretaris-generaal Guterres zette met zijn visieverklaring aan het einde van deze top een hoogst ongebruikelijke stap. Hij veroordeelde de situatie in Afghanistan onverbloemd. Hiermee brak hij met het VN-protocol om geen lidstaten expliciet te bekritiseren. Het uitzonderlijke karakter van de situatie, maar ook de nadrukkelijke steun van verschillende lidstaten, waaronder België, machtigde hem daartoe. Vlaanderen voerde overigens de forcing aangaande de Belgische stellingname.
De situatie op het terrein blijft nog steeds zeer gespannen. Hierdoor blijft het voor donoren erg moeilijk om, naast humanitaire steun, bijkomende hulp ter plaatse te bieden. Met de financiering van 200.000 euro aan het Wereldvoedselprogramma in 2021 nam Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid. Mijn diensten volgen verdere evoluties en opportuniteiten evenwel op.
Ten slotte wil ik nog meegeven dat Vlaanderen tijdens DGE-vergaderingen (directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie) steevast zijn steun voor de EU-positie over de taliban uitspreekt.
Vlaanderen onderschrijft ook volmondig de verklaring die de EU-woordvoerder op 14 augustus aflegde. Hierin wordt gesteld dat de taliban hun beloftes niet nakomen. Vrouwen en meisjes blijven immers verstoken van onderwijs. Ze worden bovendien onderworpen aan nieuwe kledingvoorschriften en hun bewegingsvrijheid wordt beperkt. Hierdoor sluit men hen uit van deelname aan vele aspecten van het maatschappelijke leven.
Tezelfdertijd veroordeelt de EU onder meer gedwongen huwelijken. Huiselijk geweld neemt toe. De EU roept Afghanistan dan ook op om alle kwalijke wetgeving en elk beleid dat de mensenrechten schendt, in te trekken. Dit is een vereiste om het vertrouwen te herstellen en een noodzakelijke voorwaarde om de structurele, bilaterale steun aan de Afghaanse regering ooit eventueel weer op te starten. Zolang dat niet het geval is, zal de EU haar steun voornamelijk rechtstreeks op het Afghaanse middenveld blijven richten, op het Afghaanse Forum van vrouwelijke leiders bijvoorbeeld.
Wat de situatie in Iran betreft, heb ik niets dan begrip voor de strijd van de Iraanse bevolking tegen het islamitische regime. De strijd tegen de absurde kledijvoorschriften voor vrouwen verdient lof. In navolging van de Verenigde Naties en van de Europese Unie vraagt ook Vlaanderen met aandrang respect voor de mensenrechten in Iran.
Ik ben bijzonder bezorgd over de gewelddadige en buitenproportionele reactie van het regime op de protesten, maar ook over restricties op communicatiemiddelen, zoals social media. Bovendien worden honderden burgers gearresteerd, met inbegrip van mensenrechtenactivisten, advocaten en journalisten. Dat gebeurt arbitrair. Het regime verzuimt zelfs het aantal arrestanten mee te delen.
Iran ondermijnt onder meer de vrijheid van meningsuiting. Tijdens de plenaire vergadering van afgelopen woensdag onderstreepte ik al dat Vlaanderen, in navolging van de Verenigde Naties en de Europese Unie, met aandrang respect eist voor fundamentele mensenrechten. Dat is vanzelfsprekend. Het gebruik van geweld tegen geweldloze betogers is onaanvaardbaar. Het recht op vreedzaam protest moet altijd gewaarborgd worden.
De EU en haar lidstaten dringen er bij de Iraanse autoriteiten op aan zich strikt te houden aan de beginselen vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, waarbij Iran partij is. Ik verwacht dat Iran het gewelddadige optreden tegen de protesten onmiddellijk stopt en onder meer de internettoegang en de vrije informatiestroom garandeert en herstelt. In navolging van de EU roep ik Iran op het aantal doden en gearresteerden mee te delen, alle niet-gewelddadige demonstranten vrij te laten en in een eerlijk proces te voorzien voor alle gevangenen. Ook de moord op Mahsa Amini dient naar behoren te worden onderzocht.
De Europese Unie zal voorafgaand aan de volgende Raad Buitenlandse Zaken alle beschikbare bijkomende opties overwegen om de moord op Mahsa Amini en de reactie van de Iraanse veiligheidstroepen op de demonstraties aan te pakken. Mijn diensten volgen waar mogelijk op.
Zoals u weet, gelden verder reeds strenge sancties tegen Iran. Vlaanderen onderhoudt vanzelfsprekend geen diplomatieke banden met dit regime.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor de uitgebreide stand van zaken. Wat betreft Afghanistan ging dat over de lopende initiatieven en de zoektocht naar opportuniteiten. We mogen dat niet loslaten, net zomin als het volgehouden standpunt dat Vlaanderen inneemt op de diverse Europese fora. We verwachtten natuurlijk niets anders, dat is zo klaar als een klontje.
Zowel wat de taliban betreft als Iran, is het duidelijk dat de mensenrechten met de voeten worden getreden. U hebt net ook een hele resem aan incidenten opgesomd. Ik wil eigenlijk in de eerste plaats mijn ongelooflijk respect uiten voor de vrouwen en ook mannen die in Afghanistan blijven vechten voor hun rechten en hun leven riskeren door op straat te komen en te protesteren. Dat mag even in de picture worden gezet. Als zij dat niet doen, blijft alles in het donker. Dat is belangrijk, dat ze het lef hebben om dat te doen. Dat is ongelooflijk moedig. Dat verdient onze steun.
Ik kreeg vorige week nog een berichtje van een Ieperse ngo, Moeders voor Vrede, die in Afghanistan actief is. Het deed me deugd om te horen dat men creatief omgaat met bepaalde wetgeving daar. Na de sluiting van de middelbare scholen is men gestart met workshops in private scholen. Dat wordt wel toegelaten. Op die manier kan men de middelbareschoolkinderen enige opleiding geven. Het is jammer dat het op die manier moet gebeuren, maar vanuit het veld gebeurt er een en ander. We moeten vanuit Vlaanderen ook creatief kijken naar ondersteuning van hun rechten, aangezien de rechte weg niet op veel begrip kan rekenen.
Ik las dat Rusland een handelsdeal sloot met Afghanistan waarmee ze bepaalde goederen – benzine, diesel, gas en tarwe – zullen exporteren naar dat land doordat er naar het Westen niet meer kan worden geïmporteerd sinds de sancties. Hoe heeft de EU daarop gereageerd? Houdt dat eigenlijk niet de facto een erkenning in van het Afghaanse regime door het Kremlin? Dat is een bijkomende vraag, maar ik wou ze toch stellen omdat ze hieraan vasthangt.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, met betrekking tot het kantoor van Flanders Investment & Trade (FIT) in Teheran zijn er problemen rond operationaliteit. Hoe ziet u dat in de toekomst, ook op politiek vlak? Houden we dat kantoor aan of niet? Verandert de situatie in Iran daar iets aan?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Talpe, als we sancties instellen tegen Rusland en men maakt daar gebruik van om met een andere schurkenstaat akkoorden af te sluiten, kunnen we niet anders dan dat veroordelen. Dat is zowel tegen de geest van onze houding tegenover Rusland als die tegenover Afghanistan. Het is een element waar we altijd rekening mee gehouden hebben. Dat behoorde tot de mogelijkheden. Dat lijkt me evident.
Mijnheer Nachtergaele, in Iran hebben we een kantoor met enkel lokaal personeel zonder diplomatiek statuut. We willen dat aanhouden in de toekomst. Dat maakt het mogelijk om met het middenveld, los van het regime, contacten te onderhouden en handel op te zetten.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik heb niet veel toe te voegen, het antwoord was al redelijk uitgebreid. Ik hoop dat de situatie enigszins kan worden genormaliseerd of rechtgezet. Ik ben blij dat Vlaanderen daarmee verder aan de slag gaat, ook op de Europese fora. We mogen dat niet loslaten. Het zal dan ook nog geregeld in deze commissie terugkeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.