Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de verkeersveiligheidsbarometer van Vias institute
Vraag om uitleg over de verkeersveiligheid van de zwakke weggebruikers
Vraag om uitleg over het stijgende aantal ongevallen met e-steps
Vraag om uitleg over de toename van dodelijke ongevallen met fietsers en voetgangers
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, volgens de laatste verkeersveiligheidsbarometer van Vias institute steeg het aantal doden ter plaatse in de eerste 6 maanden van dit jaar met meer dan 40 procent ten opzichte van diezelfde periode vorig jaar. Zo komen we terug op ongeveer hetzelfde aantal als in 2019, het jaar voor de coronapandemie.
Wat betreft het eerste semester van 2022, stegen ook het aantal gewonden en het aantal letselongevallen met respectievelijk 19 procent en 20 procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Alle indicatoren vertonen dus een grote stijging, wat ons allen dient te alarmeren.
In Vlaanderen steeg het aantal verkeersdoden van 99 naar 113, wat het hoogste aantal is sinds 2016. Vooral voor de voetgangers was de balans bijzonder negatief. Ook het aantal doden en letselongevallen onder fietsers kent een trieste stijging.
Minister, hoe reageert u op de resultaten van de verkeersveiligheidsbarometer van Vias institute met betrekking tot het eerste semester van 2022? Welke nieuwe initiatieven koppelt u daaraan?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, volgens de laatste verkeersveiligheidsbarometer van Vias institute, op basis van cijfers van de Federale Politie, is het aantal doden ter plaatse op onze wegen in de eerste 6 maanden van dit jaar met bijna 40 procent gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. 231 personen kwamen om het leven. Dat zijn er ongeveer evenveel als voor de coronapandemie. Vooral bij de voetgangers was de balans bijzonder negatief. Het aantal doden steeg van 13 naar 35. Het aantal ongevallen met de elektrische steps steeg ook fors. Tijdens de eerste 6 maanden gebeurden er 850 letselongevallen, ofwel 5 per dag. Alle indicatoren zitten in stijgende lijn.
Het aantal verkeersdoden stijgt in elk gewest. In Vlaanderen doen Limburg en Vlaams-Brabant het merkelijk beter dan de andere provincies. Antwerpen kende een status quo. In West-Vlaanderen was de balans zeer negatief: daar steeg het aantal doden van 13 naar 31. 12 doden vielen in ongevallen waarbij een vrachtwagen betrokken was. De meest verontrustende trend zien we bij voetgangers, waarbij het aantal verkeersdoden bijna verdriedubbelde. Ook bij fietsers steeg het aantal doden fors: van 17 naar 32 verkeersdoden. Op nationaal niveau stijgt het aantal letselongevallen voor alle types weggebruikers, behalve voor vrachtwagenongevallen. Zo is het aantal letselongevallen met de e-step bijvoorbeeld meer dan verdubbeld.
De conclusie is sprekend: alle indicatoren zitten in stijgende lijn. Er is de laatste vijf jaar geen structurele daling meer waarneembaar van het aantal verkeersdoden in ons land. De nieuwe cijfers tonen meer dan ooit aan dat de uitdaging ligt in het beter beschermen van alle kwetsbare weggebruikers. Uit eerder cijfermateriaal weten we dat veel ongevallen gebeuren in de bebouwde kom.
Minister, welke conclusies trekt u uit de nieuwe verkeersveiligheidsbarometer van Vias?
Welke maatregelen zult u concreet nemen om het tij te keren en kwetsbare weggebruikers beter te beschermen?
Opvallend is de stijging van het aantal ongevallen met een elektrische step. Welke maatregelen zult u hiervoor nemen?
Hoe zult u ervoor zorgen dat de bebouwde kom veiliger wordt voor kwetsbare weggebruikers?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, aan de vooravond van de start van het nieuwe schooljaar kwam Vias met verontrustende cijfers naar buiten: het aantal dode en gewonde verkeersslachtoffers daalt al tien jaar niet meer. Een dag later liet hetzelfde Vias weten dat het werkelijke aantal nog een pak hoger ligt, want uit de ziekenhuisgegevens tussen 2005 en 2019 blijkt dat het aantal gewonden vier keer hoger ligt dan de verkeersstatistieken zeggen. Bij fietsers, jonge weggebruikers en senioren ligt dat cijfer zelfs nóg hoger.
Doordat bij veel ongevallen gewonde fietsers of voetgangers niet naar de politie bellen, maar rechtstreeks naar het ziekenhuis gaan, is er dus lang een onderschatting geweest van de gegevens. Maar of je nu rekent met de cijfers van de politie of de ziekenhuizen, de boodschap is duidelijk: al tien jaar daalt het aantal verkeersongevallen met zwakke weggebruikers niet.
In deze commissie hebben we de voorbije jaren geregeld gepleit voor betere fietsinfrastructuur, maar ook voor een sterkere aanpak en duidelijke regels voor speedpedelecs en de elektrische steps. Ook deze zwakke weggebruikers zijn vaak betrokken in een verkeersongeval.
In Lanaken, Beringen en Hamont-Achel zijn er proefprojecten via Mobiliteit Innovatief Aanpakken (MIA) lopende om kleine werven die voor ergernis zorgen, versneld uit te voeren.
Minister, bij de start van het laatste volledige werkjaar van deze legislatuur had ik graag volgende vragen gesteld.
Welke investeringen en plannen hebt u nog om deze legislatuur de verkeersveiligheid te verhogen voor zwakke weggebruikers?
Welke acties zult u realiseren voor een verbetering van de infrastructuur?
Welke acties zult u realiseren voor een gedragsverandering bij de zwakke weggebruikers zoals bij de bestuurders van een elektrische step?
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, zoals gezegd door de collega's, blijven ongevallen met e-steps nog steeds in de lift zitten. In de eerste zes maanden van het jaar gebeurden er 846 letselongevallen, wat neerkomt op 5 per dag. Dat betekent dat het aantal ongevallen meer dan verdubbeld is. In Vlaanderen zelf – het is ook al door de collega’s gezegd – is er een verdubbeling van 181 naar 388.
Deze cijfers dateren op zich nog van vóór de invoering van de nieuwe regels voor e-steps, toch blijft het een verontrustende tendens.
Minister, hoe evalueert u deze stijgende cijfers?
Hebt u reeds een zicht op een al dan niet positief effect na de invoering van de nieuwe regelgeving?
Dringen verdere maatregelen zich op om deze negatieve trend om te buigen?
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik dacht dat vandaag niemand zich aan zijn tekst zou houden en we het onmiddellijk zouden kunnen hebben over waarom we hier blijven en blijven praten over verkeersveiligheid en waarom het weinig zoden aan de dijk brengt en de cijfers zo slecht blijven.
Minister, gisteren hebt u een campagne gelanceerd: ‘Vertraag niet alleen om een boete te vermijden, maar voor ieders veiligheid’ Wat heeft onze minister-president gisteren gezegd in de talkshow De Tafel van Vier? Hij geeft weliswaar zelden de opdracht aan zijn chauffeur om te snel te rijden, maar af en toe moet je gewoon zeggen dat we het risico nemen, zegt Jan Jambon. Dat zal nu worden uitgelegd als een lapsus, als iets wat hij per ongeluk heeft gezegd of wat dan ook.
Collega's, dit is de reden waarom die verkeersonveiligheidcijfers zo slecht blijven. Minister, door zo'n houding te legitimeren, ondergraaft de minister-president alle goede bedoelingen die u hebt met uw verkeersveiligheidsbeleid.
Minister, wat is uw reactie op de uitspraak van de minister-president? Hoe gaat u daarmee aan de slag? Ik vind niet dat we deze uitspraak gewoon als ongelukkig mogen wegzetten en vervolgens overgaan tot de vragen die hier zijn ingediend. Dit moet echt duidelijk worden veroordeeld, want dit is de kern van het verkeersveiligheidsprobleem in Vlaanderen.
Er zijn door de collega's al heel veel dingen gezegd over de Viascijfers van het eerste semester. Ze zijn inderdaad weer bijzonder problematisch, ondanks het feit dat verkeersveiligheid een beleidsprioriteit is.
Ik wil er ook een andere studie van Vias aan toevoegen. Het is een studie op basis van ziekenhuisgegevens waaruit blijkt dat de verkeersonveiligheidcijfers die door de politie worden geconstateerd, een onderschatting zijn van de problemen op het terrein. De grootschalige studie van Vias toont aan dat voor elk door de politie geregistreerd zwaargewond verkeersslachtoffer, er vier personen worden opgenomen in het ziekenhuis. Dit gaat over zeer ernstige verwondingen zoals schedelbreuken, heupbreuken of wervelletsels. Voor fietsers is deze onderschatting zelfs nog groter, want per officieel geregistreerd verkeersslachtoffer, belanden er zeven fietsers in het ziekenhuis.
Uit de data blijkt dat de daling van het aantal zwaargewonden in het verkeer sinds 2005 minder significant is dan op basis van de politiegegevens mag worden vermoed, met slechts 21 procent minder in plaats van 44 procent. Fietsers zijn sterk oververtegenwoordigd en het aantal ernstig gewonde fietsers stijgt ook. Ik zal niet de hele studie aanhalen, maar de studie toont toch aan dat het bijzonder problematisch is wanneer we kijken naar meer reële cijfers dan die van de politie.
Minister, op mijn eerste vraag moet u niet antwoorden als u op mijn vraag van daarnet antwoordt, maar hoe komt het dat het niet lukt om dit aan te pakken?
Welke extra maatregelen zult u op basis van deze nieuwe gegevens nemen om eindelijk naar nul verkeersslachtoffers te kunnen evolueren? Wat kunnen we daarbij leren van landen en steden die er de laatste jaren wel in slagen om een sterke progressie te maken op het vlak van verkeersveiligheid?
U hebt diepgaand onderzoek aangekondigd naar de verkeersveiligheidscijfers. Welke conclusies kunt u daaruit trekken? Op welke manier heeft het een impact op uw beleid?
Bent u van plan om de ziekenhuisgegevens dieper te onderzoeken om meer inzicht te krijgen in onderliggende factoren die de ernst van het ongeval bepalen, zoals maximumsnelheid, type wegen, veilige infrastructuur voor actieve weggebruikers enzovoort?
Op welke manier zult u de ziekenhuisgegevens in de toekomst gebruiken om een beter zicht te krijgen op de werkelijke verkeersstatistieken? Kijkt u ook naar andere data, zoals die van de verzekeraars?
Collega's, even voor de goede orde. Ik verneem van de commissiesecretaris dat er al vragen werden ingediend over de uitspraken van minister-president Jambon aan hemzelf. Ik denk dat we ook een beetje correct moeten zijn en hem laten antwoorden. Dat lijkt me toch logisch. Het schijnt zelfs dat u er zelf bij bent. (Opmerkingen van Stijn Bex en Martine Fournier)
Dat laat ik aan de minister over.
Ik wil er de collega’s gewoon attent op maken. (Opmerkingen van Stijn Bex en Martine Fournier)
Ik wou jullie dat even meegeven, dat het correct zou zijn dat de vragenstellers het antwoord krijgen van degene die de uitspraak heeft gedaan.
Minister Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat dat een terechte opmerking is. Heel veel collega's hebben hier terechte vragen over verkeersveiligheid gesteld en over de cijfers van de verkeersveiligheidsbarometer van Vias, die inderdaad niet goed zijn.
Vanmorgen ben ik ook al door verschillende personen gecontacteerd over de uitspraken die onze minister-president blijkbaar gisteren in een tv-programma heeft gedaan. Ik heb zonet begrepen van de voorzitter, mijnheer Bex, dat u daarover een interpellatie indient bij de minister-president zelf. Ik neem aan dat de minister-president uzelf ook tekst en uitleg zal geven.
Van mij zult u niet anders verwachten dan dat ik zulke afspraken niet kan appreciëren. We doen al het mogelijke voor sensibilisering, voor campagnes rond snelheid maar ook rond drank en drugs als afleiding omdat we weten dat die drie aspecten nog altijd de drie grote killers in het verkeer zijn.
Zeker als we naar snelheid kijken, worden er op jaarbasis meer dan drie miljoen pv's uitgeschreven, ruim 9000 per dag. Kortom er wordt vandaag de dag nog heel snel gereden en snelheidslimieten worden niet gerespecteerd. Als we al die verkeersveiligheidscijfers of statistieken bekijken, kan ik ieder alleen maar oproepen om zich aan de snelheidslimiet te houden. We hebben die snelheidslimieten niet zomaar opgelegd, integendeel, ze zijn er net om te zorgen voor meer verkeersveiligheid. Dat is dan ook de reden waarom wij campagnes opzetten, waarom wij tegelijkertijd aan de federale overheid vragen om maatregelen te nemen om de pakkans te vergroten, waarom wij GAS5 hebben uitgerold, zodat lokale bestuur ook in de zone 30 en de zone 50 zelf massaal kunnen overgaan tot handhaving om snelheidsovertredingen te kunnen beteugelen. Niet om zoveel mogelijk boetes te incasseren, maar wel om bij eenieder de mindshift te realiseren om zich te houden aan de verkeersregels, of het nu om snelheid, afleiding of drank en drugs gaat. Het kan gewoon niet. Als we naar alle cijfers kijken, moet het eens te meer een duidelijke boodschap zijn aan eenieder.
Heel wat collega's hebben hier terecht heel wat vragen gesteld. Wat met die verkeersveiligheidsbarometer van Vias? Wat met deze slechte cijfers inzake verkeersveiligheid? Niemand kan vrolijk worden van deze cijfers want ze zijn inderdaad niet goed.
We hebben twee volle jaren gehad in het teken van covid, 2020 en 2021, waarbij er ietwat betere cijfers waren. Ik nuanceer dat door heel duidelijk ‘ietwat betere’ te zeggen. Want opnieuw: elk slachtoffer in het verkeer, een dodelijk slachtoffer of iemand met een zwaar lichamelijk letsel, is een slachtoffer te veel. We moeten alles op alles zetten om zo snel mogelijk een kentering in deze cijfers te krijgen.
De covidpandemie heeft ietwat impact gehad, maar we stellen vast dat we opnieuw bij de cijfers van 2019 zijn. We kunnen ons inderdaad afvragen of we daarbij ook de cijfers van de Federale Politie moeten meenemen, ook het aantal dodelijke slachtoffers met die dertig dagen extra. Kortom, het gaat erom dat de cijfers slecht zijn en dat we alles op alles moeten zetten om die cijfers te verbeteren.
Ik heb al meermaals in deze commissie gezegd – en ik moet dat tot in den treure blijven herhalen: als het specifiek gaat over verkeersveiligheid, is het een en-en-enverhaal. We moeten er enerzijds voor zorgen dat we comfortabele en veilige infrastructuur hebben. Dat doen we zelf als wegbeheerder voor ruim 7700 kilometer gewestwegen, als waterwegbeheerder, met heel wat jachtpaden, die ook gebruikt worden als functionele fietspaden. We hebben heel wat kilometers in eigen beheer, en daar moeten we als wegbeheerder zorgen dat die veilig en comfortabel zijn. Ik denk dat ik gerust mag stellen dat we bezig zijn met een inhaalbeweging. Maar tegelijkertijd moet ik ook heel duidelijk erkennen dat we er nog lang niet zijn.
Tegelijkertijd roepen we ook andere wegbeheerders – vooral onze lokale besturen, want we zien bijvoorbeeld dat zes op de tien fietsongevallen gebeuren op gemeentewegen – op om te zorgen voor meer veilige infrastructuur, fietsinfrastructuur, maar ook weginfrastructuur tout court, conflictvrije kruispunten; het hele gamma hoort erbij. Alleszins moet die infrastructuur veilig zijn, maar daarnaast is ook het gedrag van eenieder die zich in het verkeer begeeft van essentieel belang. Bij het gedrag focussen we enerzijds op opleiding, anderzijds ook op tal van campagnes, sensibiliseringscampagnes. Ook dat blijft een essentieel gegeven. Iedereen die zich in het verkeer begeeft, heeft een verpletterende verantwoordelijkheid, en moet rekening houden met de andere weggebruikers, mag geen andere weggebruikers in gevaar brengen. Dat is en blijft tout court de globale boodschap.
We blijven alles ook continu monitoren. Ik wil dat niet meegeven als zijnde een dooddoener, integendeel. We hebben hier in 2021 een ambitieus verkeersveiligheidsplan op tafel gelegd, met 37 concrete maatregelen die we willen gebruiken om ervoor te zorgen dat er een kentering komt in deze verkeersveiligheidscijfers, met ook een aantal ambitieuze doelstellingen. Het blijft nog steeds een zaak om die ambitieuze doelstellingen effectief te halen. We hebben onze Vision Zero, maar we hebben ook die tussentijdse doelstellingen. De cijfers die we nu van Vias gekregen hebben, zijn een duidelijk signaal dat we die doelstellingen niet gaan halen.
Vandaar dat ik ook altijd gezegd heb dat de opmaak van een verkeersveiligheidsplan, waarbij we zeker die actieve weggebruiker centraal stellen, één zaak is. Maar ik wil geen verkeersveiligheidsplan dat nadien een boek is, een plan dat in de kast belandt en maar één keer per jaar misschien eens eventjes boven wordt gehaald. Nee, voor mij is dat een dynamisch plan, waarin we telkens alles moeten monitoren, en desgevallend ook moeten bijsturen. En we moeten zeker ook overgaan tot de uitwerking van al deze elementen.
Ik kan u zeker meegeven dat we op onze laatste Taskforce Verkeersveiligheid – deze van september, nog zeer actueel – al die verkeersveiligheidsbarometers en verkeersveiligheidsstatistieken, maar ook onze eigen cijfers, grondig geanalyseerd hebben. U weet dat we ook semestriële rapporteringen doen, om zodoende continu de vinger aan de pols te houden, en om desgevallend bijkomende, nieuwe acties uit te rollen, om sneller in te spelen op het sluitstuk. Welke concrete maatregelen hebben we specifiek voor de actieve weggebruikers? Waarom specifiek deze actieve weggebruikers? Uit statistieken blijkt dat zij nog altijd een groot aandeel vertegenwoordigen in deze slechte cijfers. Vandaar hebben we op korte termijn heel wat maatregelen uitgerold of in de pipeline.
We hebben het afwegingskader ‘verkeerslichten maximaal conflictvrij’, waarbij verkeersveiligheid opnieuw een veel grotere prioriteit krijgt dan doorstroming. Wanneer verkeerslichten worden aangepast, krijg ik regelmatig nadien een burgemeester of een schepen aan de telefoon met de vraag om die lichten weer aan te passen omdat er files of opstoppingen ontstaan. Het is keer op keer hetzelfde liedje. Dan is de vraag natuurlijk wat we willen. Willen we focussen op conflictvrij, op veel meer verkeersveiligheid? Of wil je een vlottere doorstroming? Maar we weten ook dat als mensen – en zeker ook die actieve weggebruikers – te lang wachten aan een rood licht, ze dan de vlucht vooruit nemen, en dan toch de lichten negeren. Dat willen we natuurlijk ook niet. Het is een heel duidelijke afweging, en wat dat betreft is dus ook dat afwegingskader bijgestuurd, en zit dat ook in zijn finale fase.
Hetzelfde geldt voor de ontwerprichtlijn voor oversteekplaatsen voor voetgangers. Daarnaast is er een nieuw afwegingskader voor snelheid op gewestwegen buiten de bebouwde kom. Ik weet wel dat een groot aandeel van de ongevallen – zeven op de tien fietsongevallen – gebeurt binnen de bebouwde kom. We hebben binnen de bebouwde kom al een afwegingskader – voor 30 kilometer per uur – gelanceerd en uitgerold, en ter beschikking gesteld aan alle lokale besturen. We zijn bezig met een nieuw afwegingskader voor de snelheid op gewestwegen buiten de bebouwde kom.
Voor infrastructuur voorzien we 300 miljoen euro. We zullen daar straks bij de toelichting van de rekening nog stil bij staan, maar het zijn ongeziene bedragen, die we specifiek in fietsinfrastructuur investeren. Is daarmee alles opgelost? Neen, we hebben nog altijd een lange weg te gaan, maar we blijven er wel continu op focussen. We blijven ook de missing links op onze fietssnelwegen wegwerken. We hebben daarvoor al enerzijds het Fietsfonds met 50 procent verhoogd. Tegelijkertijd hebben we recentelijk nog eens extra 45 miljoen euro ter beschikking gesteld aan de provinciale besturen, om versneld de missing links in de fietssnelwegen weg te werken. Daarnaast focussen wij zelf, met onze Vlaamse entiteiten – ik denk aan Lantis, aan De Werkvennootschap, maar ook aan De Vlaamse Waterweg – ook heel wat missing links op onze fietssnelwegen weggewerkt.
We zetten in op sensibilisering, op tal van campagnes, samen met de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV), maar ook samen met heel wat andere mobiliteitsverenigingen. Ook daar blijven we verder op inzetten. De verdere kennisverspreiding rond de zone 30 en het nieuwe afwegingskader, heb ik al in de marge vermeld, maar ook dat wordt telkens ter beschikking gesteld, zodat we gaan tot meer leesbare snelheidsregimes en alleszins ook meer verkeersveiligheid. We hebben uiteraard ook onze MIA-proeftuinen, die in Limburg en West-Vlaanderen lopen met specifieke acties, maar waarbij we ook een regelluw kader hebben uitgerold, om versneld heel wat conflicten op te lossen. Ik denk ook aan een versnelde uitrol van onze fietsroutes en onze fietszones rondom de schoolomgevingen.
Er zijn dus heel veel elementen. Is dat genoeg? Moeten we daardoor op onze lauweren rusten? Neen, de cijfers zijn opnieuw een veeg teken aan de wand dat we nog meer moeten doen.
Ik heb de vraag rond de steps. De nieuwe regelgeving is inderdaad van kracht sinds 1 juli. De verkeersveiligheidsbarometer heeft betrekking op het eerste half jaar. Ik hoop alleszins dat die nieuwe regelgeving een impact zal hebben, maar ook op dat vlak zullen we moeten blijven monitoren, en moeten we kijken of er nog meer gedaan moet worden.
Wat betreft de onderzoeken van de ziekenhuisgegevens, en ook – mevrouw Lambrecht refereerde ernaar – de zeer slechte cijfers inzake fietsongevallen in West-Vlaanderen: die cijfers hebben mij ook duidelijk verontrust. Ik heb wat dat betreft dan ook contact opgenomen met de gouverneur van West-Vlaanderen, omdat ik weet dat zij daar zelf ook een heel actief beleid rond voeren. We hebben wat dat betreft ook zeer interessante informatie ter beschikking gekregen. Men vraagt hier onderzoek van de ziekenhuisgegevens. We zitten natuurlijk altijd op een dunne koord, op een dun evenwicht rond heel de privacygegevens.
We kijken toekomstgericht, hoe we, zoals West-Vlaanderen doet, de geanonimiseerde cijfers uit de pv’s ter beschikking kunnen krijgen, om dan heel snel te kunnen schakelen, en te kijken naar waar er een verkeersongeval gebeurd is, samen met de lokale actoren, met politieagenten. Is er een conflict in de infrastructuur, ja of neen? Sommigen zeggen om dat niet te doen, want dan zal je onmiddellijk een nadelige erkentenis inzake verantwoordelijkheid hebben, inzake juridische geschillen achteraf. Maar als we anderzijds – ik heb het zelf in het verleden al een paar keer gedaan – heel gericht kunnen kijken of er een conflict is met de infrastructuur, of de infrastructuur veiliger geweest was door extra verlichting, door een verhoogde oversteekplaats of wat dan ook, als dat een impact kan hebben, dan vind ik dat het onze verantwoordelijkheid is om dan ook te schakelen. Vandaar mijn vraag om zeker – in samenspraak met de parketten – te kijken hoe we daar sneller op de bal kunnen spelen. We hebben dat ook besproken op onze Taskforce Verkeersveiligheid, en we gaan daar dan ook volop werk van maken.
Ik moet op dat vlak natuurlijk ook de lokale besturen meehebben, want ik zeg opnieuw: meer dan 60 procent van de verkeersongevallen met fietsers gebeurt op lokale wegen, gebeurt op gemeentewegen. Het is ook hier weer kijken hoe we op dat vlak met alle mogelijke partners de vlucht vooruit kunnen nemen. We hebben dat ook besproken – zoals ik al zei – op de taskforce, en ook daar zijn al onze experten aan het meedenken over hoe we daar de vlucht vooruit kunnen nemen, hoe we daar ook – in samenspraak met de federale collega’s – kunnen zorgen om sneller een en ander te doen.
Kortom, we doen heel veel. Is dit genoeg? Het zal nooit genoeg zijn. Het zal pas genoeg zijn op het moment dat we geen enkel dodelijk slachtoffer meer hebben. Dat is denk ik de boodschap die we moeten geven aan alle nabestaanden, aan familieleden van dodelijke slachtoffers, maar zeker ook aan mensen die een zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. Alle maatregelen kunnen een beetje soelaas brengen, maar we zullen continu de vinger op de wonde moeten blijven houden, en continu blijven monitoren, en schakelen, en nieuwe maatregelen uitrollen, om effectief een kentering te krijgen in deze slechte cijfers.
Ik hoop dat we dat met vereende krachten doen. Jullie kunnen me iedere week vragen stellen daaromtrent, en ook suggesties doen uiteraard. Door ons daar met meer mensen over te buigen, geloof ik dat we meer wijsheid in pacht zullen hebben. Kortom, ik zie in jullie allen alleen maar bondgenoten, om te kijken hoe we sneller een kentering in deze slechte cijfers kunnen teweegbrengen.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw zeer uitgebreid antwoord. Het is inderdaad juist dat u zegt dat er verschillende factoren noodzakelijk zijn die positief ingevuld moeten worden om de verkeersveiligheid te optimaliseren. Sedert corona hebben we allemaal moeten vaststellen dat we – gelukkig – meer de auto laten staan en meer met de fiets en te voet gaan. Zo’n weggebruik vraagt natuurlijk andere infrastructuur. We moeten inderdaad vaststellen dat de transitie op het terrein nog niet overal optimaal uitgerold is. Ik hoop dat we met de uitrol van uw MIA-verhaal toch sneller meer resultaten op het terrein zullen zien.
Eergisteren konden we in de krant De Tijd lezen dat de technologie om realtimedata in te zetten om ons verkeer vlotter en veiliger te maken, volop uitgerold wordt. Aan de hand van 4G- en 5G-datacommunicatie is het mogelijk om verkeerslichten te organiseren – de zogenaamde intelligente verkeerslichten – die via die data met elkaar kunnen communiceren en ook met andere weggebruikers data kunnen uitwisselen. Zo zou er een maximale doorstroming kunnen ontstaan. Dat is vanzelfsprekend ook positief voor de verkeersveiligheid. De komende jaren zullen 350 Vlaamse kruispunten uitgerust worden met dergelijke intelligente verkeerslichten. Minister, hebt u enig zicht op de tijdlijn? Wat is de uitrol van deze intelligente verkeerslichten op onze Vlaamse kruispunten? Wanneer mogen we de volgende stappen verwachten?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, dank voor het antwoord en dank om ons bondgenoten voor veilig verkeer te noemen. Wij zijn dat, maar eigenlijk verwacht ik dan ook van u dat u vandaag een public statement maakt als bondgenoot voor veilig verkeer. U zegt dat u de uitspraak van de minister-president niet kunt appreciëren. Ik vind dat nog heel zwak uitgedrukt. Gaat u vandaag ook publiekelijk een statement maken als onze bondgenoot, dat u helemaal niet gediend bent met uitspraken van de minister-president over verkeersveiligheid en dat u zich schaamt ten opzichte van de familieleden die te maken gehad hebben met een dode, met een verkeersgewonde? Want gewoon zeggen dat u het niet apprecieert … Ik apprecieer heel veel niet, maar wat hier vandaag gebeurd is, vind ik heel erg. Dat debat gaan we inderdaad nog op een andere plaats bij minister-president Jambon zelf voeren. Maar alstublieft: steun ons en zeg publiekelijk of maak een persbericht – we zien er genoeg passeren – dat u helemaal niet akkoord gaat en dat dat niet kan.
U blijft inderdaad altijd de mooie opsommingen doen. Ik zeg zeker niet dat uw diensten niet werken aan mooie plannen, aan mooie punten die hopelijk inderdaad niet in de kast blijven liggen, maar het helpt niet. Op dit moment helpt het niet. Als er vijf jaar geen structurele verbetering van cijfers is, dan moet je toch denken om het anders aan te pakken, om misschien iets minder theoretisch te werk gaan en iets meer op het terrein te werken, want zoals we allen hebben geleerd, iedereen die ooit in Kopenhagen geweest is: voor het fietsen start alles met infrastructuur.
U zegt dan dat er gemonitord zal worden als er ongevallen zijn of dat het komt doordat de infrastructuur daar niet in orde is. Ik weet in mijn thuisstad Brugge op welke plaatsen die niet in orde is, of in Vlaanderen. En het komt niet in orde. Dat komt op lijsten te staan en het duurt jaren, zoals bijvoorbeeld bij de R30. Als er dan een dode valt, gaan we weer zeggen dat we het weten, dat het gemonitord is dat het daar gevaarlijk is. Dat is een van de punten: er moet veel sneller op het terrein aan de infrastructuur opgetreden worden. Ik vraag nog eens met aandrang om de zone 30 en het trage rijden in bebouwde kom mee te nemen als de verkeersveiligheid niet gegarandeerd is. U zegt dat dat afwegingskader er is. Maar wie dat niet wil gebruiken, gebruikt het niet.
En dan wil ik u feliciteren, want soms zijn uw plannen zo goed. Met verbazing las ik het plan dat we voor 1 euro op het openbaar vervoer zouden mogen. Ik breng dat hier ter sprake omdat dat ook een van de dingen is die kunnen helpen voor meer verkeersveiligheid. Want meer mensen op het openbaar vervoer, wil zeggen minder auto’s op straat, minder auto’s in de file en minder opgejaagde chauffeurs. Ik vind het jammer dat u niet verdergegaan bent met dat heel goede plan om voor 1 euro mensen via openbaar vervoer op veilige manieren naar plaatsen te brengen.
U moet ons niet overtuigen dat u geld hebt. Er is geld. Iedereen weet het. Daarover klagen we niet. We klagen over het aantal doden en gewonden dat de laatste vijf jaar niet meer structureel daalt. Blijft u nog altijd denken dat u tegen 2050 nul verkeersdoden zult kunnen hebben op de Vlaamse wegen? Of krijgt u daar ook een beetje schrik voor?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik weet dat u heel veel maatregelen neemt om de verkeersveiligheid te verhogen, niet alleen voor de zwakke weggebruiker maar voor iedereen. Iedereen in deze zaal, maar ook iedere Vlaming, wil dat we naar nul verkeersdoden gaan. Maar veel verkeersongevallen, minister, zijn te wijten aan het menselijk gedrag, bijvoorbeeld te snel rijden. Ik verwijs ‘graag’ – tussen aanhalingstekens – naar de uitspraak van minister-president Jambon. Collega’s, ik vind het not done dat een dergelijke uitspraak van een minister-president komt. Minister, het is misschien gepast dat u iets hardere taal gebruikt hierover.
Maar dit terzijde. Ik weet wel, minister, dat tegenover dergelijk menselijk gedrag geen wetten en reglementen bestand zijn. Ook zeker geen sensibiliseringscampagnes. Minister, welke bijkomende acties zult u samen met de politie ondernemen om veel meer handhaving te doen? Soms denk ik dat dat het enige is dat in sommige gevallen kan helpen.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik heb niet onmiddellijk een antwoord gekregen op de vraag die ik had gesteld over de e-steps en de e-fietsen. Indien daar, ondanks de maatregelen die worden genomen, geen verbetering in komt, zullen we andere maatregelen moeten treffen ter bescherming van de gebruikers van de e-steps. Ik heb daarover een persoonlijk standpunt. Ik heb in deze commissie al met een paar attributen rondgelopen, maar dat zijn toch elementen die ik zou willen aanhalen als die trend zich blijft voortzetten na de invoering van de strengere regels.
Voor de rest, collega’s, denk ik dat we allemaal bondgenoten zijn voor een betere verkeersveiligheid. Het discours van bepaalde collega’s is ook niet nieuw. Mijn antwoord is ook hetzelfde: ik zie wel degelijk dat er op het terrein infrastructuuringrepen gebeuren, die het zeker voor fietsers veiliger pogen te maken. Maar inderdaad, gedrag kun je niet altijd bepalen. Voor wat betreft verkeersveiligheid ben ik niet pessimistisch. Ik zie overal schoppen in de grond gaan. Er zijn dagelijks mensen die mij zeggen dat er te veel werken bezig zijn, maar die werken zijn wel degelijk nodig. Ik zie ook dat bij het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) de nodige energie wordt gespendeerd om de zaken veiliger te maken. Ik wil ook niet altijd een klaagzang houden.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik heb nog twee puntjes. Ik ben er ten eerste van overtuigd dat u vol goede bedoelingen aan de verkeersveiligheid werkt, maar ik hoop dat wanneer uw medewerkers u evenzeer stokken in de wielen steken als minister-president Jambon heeft gedaan met zijn uitspraak van gisterenavond, u dan kwaad wordt en verder komt dan te zeggen dat u dit niet apprecieert. Ik roep dus op, net zoals verschillende collega’s, om de uitspraken van de minister-president strenger te veroordelen.
Ten tweede denk ik dat het stilaan duidelijk wordt dat, naast de vele goede initiatieven die u neemt, er een aantal initiatieven nodig zijn waarmee we grotere stappen kunnen zetten, waarmee we in een keer een groot verschil maken. Wij blijven erop terugkomen dat het een goede zaak zou zijn om de zone 30 in de bebouwde kom in te voeren. Niet in elke straat van de bebouwde kom, maar als u alle lokale besturen met die maatregel zou verplichten om eens goed die denkoefening te maken, dan zouden er in een keer heel veel zones 30 kunnen bij komen in plaats van zoals het nu gaat, stapje per stapje, waarbij de ene gemeente iets doet en dan weer de andere. Zo’n maatregel hebben we nodig om echt iets te kunnen doen aan de verkeersveiligheid.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Ik wou me heel kort even aansluiten, want er is hier ondertussen heel wat gezegd geweest, en er zijn door de collega’s heel wat terechte vragen gesteld. Het belooft dan ook niet de laatste keer te zijn dat die veiligheidsbarometer hier aan bod zal komen.
Minister, ik ben wat ontgoocheld. Ik heb in uw repliek helaas weinig nieuwe initiatieven gehoord om die vlucht vooruit te nemen. Wel hoor ik voor het eerst dat u, na het inkijken van deze nieuwe cijfers, inziet dat we deze ambitieuze doelstellingen niet met het huidige beleid zullen halen. Vrolijk word je er allerminst van. Er is geen structurele daling meer van de verkeersdoden in ons land.
In de eerste helft van dit jaar steeg het aantal doden ter plaatse op onze wegen met meer dan 40 procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Opvallend is ook die aangekaarte stijgingen in de provincies West- en Oost-Vlaanderen. Zonder cijfers te herhalen, is vooral ook de stijging van het aantal letselongevallen met de e-steps opvallend. Wat mij vooral tegen de borst stoot, is ook die ellendige traagheid van het verkeersveiligheidsbeleid, dat ook jaarlijks vele doden en gewonden kost in ons verkeer.
Minister, het is toch niet uit te leggen dat bepaalde verkeerspunten die aangeduid staan als verkeersonveilig, twintig jaar later nog steeds staan aangeduid als ‘onaangepakt’ op die zwarte lijst. Ik verwijs hierbij nog eens naar de talrijke tussenkomsten die ik gedaan heb rond de verkeersveiligheid bij wegenwerken op autostrades. Het lijkt wel telkens dat er eerst doden moeten vallen, vooraleer er meer accurate maatregelen genomen worden om die kop-staartbotsingen te vermijden.
Hetzelfde voor de e-steps: waarom moeten er jaren overheen gaan vooraleer er nog maar gedacht wordt aan maatregelen die het gebruik ervan reguleren, en ook verkeersveiliger maken.
Ik rond af met op te roepen om werk te maken van een krachtdadiger verkeersbeleid, dat eindelijk het aantal verkeersslachtoffers snel terugdringt. Samen met uw federaal minister streeft u, minister, naar die nul verkeersdoden in 2050. Het mag niet bij woorden blijven. Ouders die hun kinderen dagelijks het verkeer insturen, willen ook eens eindelijk die daden zien, want elke verkeersdode is er absoluut een te veel, minister.
Ik heb geen bijkomende vragen meer.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor de bijkomende vragen.
Mevrouw Moors, u vroeg naar de datatechnologie. De datatechnologie is bij ons – in het kader van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) – opgenomen bij mobiele data. We trekken daar 18 miljoen euro voor uit, en er zijn 250 locaties voorzien waar we met die VRI-installaties (verkeersregelinstallatie), die datagestuurde lichtenregeling, verder vooruitgang willen boeken.
Mevrouw Lambrecht, u vraagt een publiek statement, en u zegt dat ik niet hard genoeg ben. Ik heb heel duidelijk gezegd dat ik eenieder oproep om zich aan de snelheidslimieten te houden. Die snelheidslimieten, dat zijn veiligheidslimieten. Ik heb het programma gisterenavond niet gezien, maar ik heb vanochtend wel al heel duidelijk laten weten dat ik dergelijke uitspraken absoluut niet kan goedkeuren. Niet goedkeuren of niet appreciëren, daar zit misschien een kleine nuance in, maar alleszins kan ik ze niet goedkeuren. Ik denk dat we hier allemaal als politici sowieso een voorbeeldfunctie hebben, en dat we ons te houden hebben aan de verkeersreglementen, en wat dat betreft een voorbeeld moeten geven.
Ik rij zelf ook regelmatig met mijn chauffeur, en ik heb mijn chauffeur zelf al op de vingers moeten tikken op momenten dat hij zijn gsm wou nemen onder het rijden, of op het moment dat hij me wou laten uitstappen op een fietspad. Ik zal dat ook blijven doen. Ik zeg opnieuw: we hebben allemaal een voorbeeldfunctie. Niemand is onfeilbaar, maar ik denk wel dat we alles op alles moeten zetten om die verkeersveiligheid hoog in het vaandel te dragen.
U zegt dat het verhaal van het 1 euroticket soelaas kan brengen inzake verkeersveiligheid. Ik vind dat een beetje vergezocht. Ik heb gisteren, in het kader van de zwartrijders bij De Lijn, de boodschap al meegegeven. Ik denk dat wanneer mensen een ticket van anderhalve euro niet willen laten zien wanneer ze op een bus of een tram stappen, dat ze dan ook geen ticket van 1 euro zullen boeken. Wat dat betreft denk ik dat dat moeilijk is.
U zegt: meer mensen op de bus betekent minder auto’s. Helaas heb ik vanochtend moeten vernemen dat er in Genk een dodelijk fietsongeval is gebeurd, waarbij gewoon twee fietsers, twee speedpedelecers, met elkaar in aanvaring kwamen. Daar was geen gemotoriseerd voertuig bij betrokken, dus dat zal daar ook geen soelaas brengen. Het was een ongeval op een fietspad, tussen twee fietsers. Kortom: helaas gebeuren dergelijke dingen ook. Dan zeg ik opnieuw dat gedrag en kennis van de wetgeving ook nog altijd mee van groot belang zijn. Pas uw snelheid aan aan de plaatselijke situaties.
U vraagt ook of ik schrik heb dat we de doelstellingen van 2050 niet gaan halen. Ik vind schrik of vrees altijd een slechte raadgever. Ik kan alleen maar blijven monitoren, en bijsturen indien nodig. Hier is het nodig. We hebben in juni 2021 een ambitieus verkeersveiligheidsplan goedgekeurd. De cijfers dalen niet. Dus wat dat betreft blijven we bijsturen, blijven we bijkomende acties op touw zetten, om ervoor te zorgen dat er een kentering komt. Maar opnieuw: dit is een verantwoordelijkheid van velen. Ik heb mijn verantwoordelijkheid, maar eenieder die zich in het verkeer begeeft heeft ook een verantwoordelijkheid.
Mevrouw Fournier, u vroeg of we bijkomende acties zouden ondernemen met de politie. Ik denk dat we talrijke acties opzetten: snelheid, drank en drugs, maar ook alle handhavingsacties tout court. Ik heb binnenkort ook een afspraak met een aantal politierechters. Ik wil ook met hen samen kijken wat nog meer kan. Ik heb daarnet al gezegd dat we de acties die de gouverneur van West-Vlaanderen neemt, ook breed willen uitspreiden. Ik denk dat dat goede maatregelen zijn. Dat zijn een aantal reactieve maatregelen, nadat een verkeersongeval gebeurd is, maar bijkomend moet ik ook weer het verhaal van MIA plaatsen, en ook het verhaal van onze kindnorm, die we uitgerold hebben.
We willen ook proactief te werk gaan en niet wachten tot er een verkeersongeval gebeurd is. We gaan proactief – bijvoorbeeld aan de hand van data, detectie en burgerplatformen – bekijken welke locaties subjectief als onveilig worden ervaren. Hoe kunnen we dan voorkomen dat daar ongevallen gebeuren? Betekent dat dan dat er tout court geen ongevallen gebeuren? Neen, we zien vaak dat, bijvoorbeeld ook na een herinrichting van een kruispunt of een andere aanpassing, er toch nog ongevallen gebeuren. Kortom: proactief en reactief werken, dat blijft tout court de boodschap.
Mijnheer Meremans, u had het over de e-steps. Ik weet dat u er enorm begaan mee blijft en ik herinner me ook nog dat u hier in volledige uitrusting, met onder meer een helm, aanwezig was in deze commissie. U begreep dat er totaal geen draagvlak was voor het dragen van een helm. We hebben alleszins wel het engagement opgenomen dat we, nadat de nieuwe regelgeving in voege is getreden op 1 juli 2022, sowieso een evaluatiemoment zullen inlassen om te bekijken of er bijsturingen zullen moeten gebeuren. Tegelijkertijd denken we eraan om ook bijsturingen te doen aan de rijopleiding rond bepaalde sectoren.
Mijnheer Bex, de zone 30 in de bebouwde kom is een never-ending story. We zullen het misschien iedere week moeten herhalen, maar ik blijf daar bij mijn verhaal van die subsidiariteit. Ik denk dat lokale besturen hun eigen grondgebied het beste kennen. Zij weten waar het best welke snelheidslimieten worden opgelegd. Ik zie dat heel veel lokale besturen aan de slag gegaan zijn met ons afwegingskader voor zone 30 en dat ook effectief gebruiken om bepaalde snelheidslimieten op te leggen. Ik zie dat sommige lokale besturen zelfs verder gaan en overschakelen naar de woonerven, met andere woorden naar een zone 20. Welke snelheidslimieten men ook oplegt, het moet telkens opnieuw leesbaar zijn. De weggebruiker moet er ook vertrouwen in hebben dat de snelheidslimieten in overeenstemming zijn met de weginrichting. Die leesbaarheid en dat vertrouwelijkheidsbeginsel zijn wat dat betreft essentieel. Bijkomend is ook de handhaving essentieel. Ik ben dan blij vast te stellen dat heel veel lokale besturen vandaag overgeschakeld zijn naar GAS 5, om opnieuw die stok achter de deur te hebben.
Ten slotte heb ik nog de boodschap gekregen om krachtdadiger op te treden. Ik wil wel, maar ik kan uiteraard ook geen ijzer breken met mijn handen. Ik zeg opnieuw: het is een verantwoordelijkheid van eenieder, ook een verantwoordelijkheid van mij. Ik denk dat we heel veel gerichte maatregelen nemen, zowel qua infrastructuur als qua sensibiliseringscampagne en ook zeker qua educatie. Maar het is klaarblijkelijk niet genoeg. We zien dat de cijfers niet goed zijn. Ik zal er dan ook op blijven hameren om alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat we effectief een kentering krijgen in deze slechte cijfers, slechte cijfers die opnieuw onnoemelijk veel menselijk leed maar ook veel maatschappelijke kosten met zich meebrengen.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, ik wil gewoon het belang onderschrijven van de samenwerking tussen de lokale besturen en Vlaanderen. Ik denk dat de lokale besturen inderdaad het best hun eigen terrein kennen en kunnen aanduiden waar infrastructurele maatregelen nodig zijn. Ik hoop dat de inspanningen die de lokale besturen, samen met Vlaanderen, uitrollen op korte termijn, inderdaad hun vruchten zullen afwerpen, want verkeersveiligheid is natuurlijk niet alleen een zaak van Vlaanderen, maar ook van lokale besturen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Data verzamelen is heel goed, minister, maar ga toch ook het terrein op. We weten waar de gevaarlijke punten liggen. Ze blijven er soms jaren liggen. Pak ze gewoon aan.
Wat het 1 euroverhaal betreft, vind ik het intellectueel niet correct dat u doet alsof ik zou zeggen dat dat dé oplossing is voor verkeersveiligheid. U bent altijd boos als wij niet meegaan in uw en-enverhalen. Die 1 euro is gewoon iets extra’s dat u kunt doen om bij te dragen tot minder auto’s op de weg. Ik vind het dus niet correct dat u zegt dat ik zeg dat het verkeersveiligheidsprobleem opgelost is door 1 euro te moeten betalen voor de bus. Dat klopt niet.
Tot slot heb ik begrepen dat u blijft geloven in nul verkeersdoden tegen 2050. Het ligt natuurlijk nog ver in de toekomst, maar laten we hopen dat het lukt. Het is wachten tot de volgende Viasbarometer. Dan kunnen we hier allemaal weer uren herhalen wat al gezegd is. Hopelijk laten de cijfers dan wel een verbetering zien.
De heer Bex heeft het woord.
Ik probeer altijd om u goed te begrijpen, minister. U hebt gesproken over het subsidiariteitsbeginsel, dat eigenlijk voor u de reden is om te zeggen dat de regeling rond de zone 30 behouden blijft: je mag 50 kilometer per uur rijden in de bebouwde kom tenzij de gemeente zegt dat je er maar 30 kilometer per uur mag rijden. Maar tegelijkertijd zegt u ook wel dat u klachten krijgt van burgemeesters over de regeling van de lichten en dat u daar niet naar luistert en dat u dan wel kiest voor verkeersveiligheid. Ik snap de logica daarvan niet goed. Ofwel beslist u als minister om maatregelen te nemen …
De regeling van de lichten gaat over de gewestwegen, mijnheer Bex. In de bebouwde kom gaat het heel vaak over gemeentewegen, en daar geldt het subsidiariteitsbeginsel.
Ja, maar het punt is dat die lokale besturen bevoegd blijven voor hun gemeentewegen. Ze kunnen zelf nog altijd beslissen, ook in het voorstel waarbij er in de bebouwde kom in principe een zone 30 is, om daar 50 kilometer per uur toe te laten. We zijn het niet eens, daarmee ga ik akkoord. Maar uw redenering houdt geen steek.
We gaan die discussie hier niet verder kunnen voeren, dat is voor een volgende keer.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.