Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de hervorming van de kmo-portefeuille
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ja, ik heb een vraag over de kmo-portefeuille. Ik ga niet de hele voorgeschiedenis herhalen. We weten dat de kmo-portefeuille een instrument is waarmee er heel wat misliep. Er zat heel veel onzin in. Ik herhaal het nog even kort: er zaten opleidingen in voor reflexologie, astrologie, meridianenleer, shiatsu en hypnose. Vorig jaar werd de lijst met diensten die niet meer in aanmerking zouden komen voor subsidie, al uitgebreid. Voordien was er al een hervorming doorgevoerd waarbij de opleidingen en adviezen rond kaartleggen, pendelen en Bachbloesemtherapie werden geschrapt, waarvoor hulde, minister. Ik denk dat het nog het werk van uw voorganger was.
Hoewel deze diensten slechts een beperkt aandeel hebben in de ganse kmo-portefeuille is het toch een beetje een smet op het ganse instrument en op het subsidiebeleid van Vlaanderen in het algemeen. Daarom heeft uw voorganger ook nog een verdere hervorming aangekondigd. Er zal een kwaliteitskamer worden geïnstalleerd, waardoor de meerwaarde van steun vanuit de kmo-portefeuille nog nader bewaakt zal worden. In juli, vlak voor het zomerreces, heeft de Vlaamse Regering die hervorming vastgelegd. Daarover heb ik enkele vragen.
Kunt u misschien in het algemeen de modaliteiten van die hervorming een beetje toelichten? Hoe zal de selectiviteit nu concreet worden versterkt? Welke diensten zullen in de toekomst worden uitgesloten ten opzichte van de huidige regelgeving? Hoe zal de kwaliteitskamer daarvoor in de praktijk te werk gaan? Is dat een raad van wijzen? Krijgen wij als parlement daar enige feedback over, en hoe zal dat juist gaan? Welke budgettaire impact verwacht u van die hervorming?
Ten slotte, de laatste formele evaluatie van de kmo-portefeuille dateert al van een paar jaar geleden. Inmiddels zijn er verschillende bijsturingen geweest. Ik kan wel zeggen dat het nuttige bijsturingen waren. Misschien is het tijd om een nieuwe evaluatie te overwegen, om na te gaan in welke mate dit instrument nog geschikt is om in Vlaanderen het ondernemerschap en de ondernemers in het algemeen vooruit te helpen?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Inderdaad, de kmo-portefeuille is een laagdrempelig en in feite ook succesvol element om onze ondernemingen te ondersteunen in opleiding en advies. De onderneming kan daardoor een beroep doen op maximaal 30 procent – voor de grote ondernemingen maximaal 20 procent – en een maximum van 7500 euro per jaar.
De Vlaamse Regering heeft inderdaad terecht beslist om de kmo-portefeuille te hervormen. Er zijn twee grote wijzigingen.
De eerste werkt inhoudelijk, door de beperking van het toepassingsgebied tot een brede, limitatieve lijst van toekomstgerichte thema’s. Dat zijn bijvoorbeeld bedrijfsstrategie, beroepsspecifieke competenties, digitalisering, duurzaamheid, financiële geletterdheid, innovatie, internationalisering en personeelsmanagement.
De tweede grote wijziging werkt kwalitatief, door het inrichten van een kwaliteitskamer om de controle op de kwaliteit te versterken. De kwaliteitskamer is samengesteld uit deskundigen op het vlak van ondernemerschap, en uit de wetenschappelijke wereld, die een zicht hebben op de kennis en de noden van kmo’s.
Daarover heb ik verschillende vragen, voor u, minister.
Op welke manier zullen de limitatieve lijst en de kwaliteitskamer het instrument van de kmo-portefeuille versterken, meer focussen en kwaliteitsvoller maken? Hoe zullen ze samengesteld worden?
Hoe wordt de lijst bepaald? Wordt die jaarlijks geëvalueerd en, waar nodig, bijgestuurd? Wie beslist daar uiteindelijk over?
Hoe wordt de kwaliteitskamer georganiseerd? Hoe wordt deze samengesteld en hoe zal ze concreet te werk gaan? Wat zijn de opdracht en het plan van aanpak van de kwaliteitskamer? Heeft ze een beslissingsbevoegdheid, of enkel een adviserende?
Hoe zult u communiceren over deze hervormingen?
Minister Brouns heeft het woord.
Bedankt voor jullie vragen. De konijnen- en paardenfluisteraars zijn inderdaad geschrapt.
Konijnenfluisteraars?
Ja, blijkbaar.
Dat is een groeiende niche in de Vlaamse economie.
De hervorming van de kmo-portefeuille, die principieel werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 15 juli, streeft drie doelstellingen na. Eerst en vooral is dat: de additionaliteit of de toegevoegde waarde van het instrument vergroten. Diensten – dat zijn dus opleidingen of adviezen – die geen of maar een beperkte meerwaarde hebben voor onze Vlaamse economie moeten we niet steunen. Ik denk dat dat duidelijk is. We moeten prioritair inzetten op die diensten waar zowel de kmo’s als de Vlaamse economie vandaag het meest bij gebaat zijn.
Ten tweede willen we de controle op de kwaliteit van de gesteunde opleidingen en adviezen verder versterken.
Ten slotte is het belangrijk dat ook na de bijsturing de kmo-portefeuille budgettair beheersbaar blijft. Maar deze hervorming is geen besparingsoefening, collega’s. Het is belangrijk om dat te onderstrepen. Ik wil het budget van 40 miljoen euro per jaar blijven inzetten om levenslang leren bij kmo-ondernemers in de praktijk te brengen.
Die drie doelstellingen streven we na door het toepassingsgebied van de kmo-portefeuille te beperken tot een limitatieve lijst van toekomstgerichte thema’s. Enkel als een opleiding of een advies past in het thema, kan het gesteund worden, anders niet.
De thema’s zijn de volgende: bedrijfsstrategie, beroepsspecifieke competenties, digitalisering, duurzaamheid, financiële geletterdheid, innovatie, internationalisering en personeelsmanagement. Dat is nog een ruim pakket van thema’s waarbinnen gezocht kan worden.
Voor de beroepsspecifieke competenties wordt er een lijst van in aanmerking komende opleidingen aangelegd, zodat duidelijk is welke opleidingen gesteund kunnen worden. De criteria om opgenomen te worden op die lijst zijn afgestemd op die van het Vlaams opleidingsverlof (VOF). De lijst kan op advies van de nieuwe kwaliteitskamer waar nodig uitgebreid, of net ingeperkt worden.
De kwaliteitskamer is een adviesorgaan dat de kwaliteit van de gesteunde opleidingen en adviezen bewaakt. De Vlaamse Regering heeft de kwaliteitskamer vier opdrachten toegekend.
Ten eerste, de inhoudelijke kwaliteit van opleidingen en adviezen beoordelen en het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) adviseren over de steunbaarheid ervan. Dit geldt ook voor diensten die strijdig zouden zijn met de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid of met algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten. Ten tweede, het beoordelen van klachten over de inhoud van de gesubsidieerde diensten. Ten derde, de minister en de Vlaamse Regering adviseren over de invulling van de steunbare thema’s. En ten vierde, zoals gezegd, adviseren over de lijst van diensten gericht op de beroepsspecifieke competenties.
De kwaliteitskamer is samengesteld uit deskundigen op het vlak van ondernemerschap en deskundigen uit de wetenschappelijke wereld die vertrouwd zijn met de kennisnoden van kmo’s. Concreet zullen de administrateur-generaal van VLAIO, twee vertegenwoordigers van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA), twee vertegenwoordigers van de Vlaamse Interuniversitaire raad (VLIR) en twee vertegenwoordigers van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) – de werkgevers – in de kwaliteitskamer zetelen.
De selectiviteit wordt versterkt door het toepassingsgebied van de kmo-portefeuille te limiteren tot een beperkt aantal toekomstgerichte thema’s. Voor het thema ‘beroepsspecifieke competenties’ wordt verder ook gewerkt met een limitatieve lijst van steunbare opleidingen. Die lijst is momenteel in voorbereiding. Om een voorbeeld te geven: een hondenmasseur zal geen beroep kunnen doen op de kmo-portefeuille voor een opleiding hondenmassage voor gevorderden. Akkoord? Maar wel voor een opleiding boekhouden of bedrijfsbeheer.
De ramingen die hier gevraagd worden, zijn moeilijk op te maken. Zoals gezegd is het geen besparingsoefening, maar een hervorming om de kwaliteit en de controle te verhogen. Als men de bijsturing toepast op de steun die werd toegekend in 2019, dan zou er minimaal 36,8 miljoen euro nodig zijn. Geprojecteerd op de projecten van 2021 zou men een minimaal budget van 33,3 miljoen euro nodig gehad hebben. Dat wil dus zeggen dat er ruimte is voor enige verdere groei in het gebruik voor toekomstgerichte thema’s, zoals advies voor energiemaatregelen.
Aangaande uw vraag rond de evaluatie, collega Vande Reyde: VLAIO heeft inderdaad de opdracht gekregen om dit voor te bereiden.
Bij de evaluatie van de kmo-portefeuille, specifiek voor het luik ‘opleiding’, concludeerde men in 2014 al dat bedrijven die gebruik maken van de opleidingssteun, gevoelig groter zijn in termen van tewerkstelling, vaste activa en toegevoegde waarde, en performanter zijn op het vlak van arbeidsproductiviteit en ‘Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization’ (EBITDA). Ze kennen ook een hogere groei in omvang en performantie. De toename bleek ook sterker naarmate de bedrijven oorspronkelijk kleiner zijn in termen van tewerkstelling en naarmate ze gedurende meerdere jaren gebruik maken van de subsidie. We kunnen dus concluderen dat de opleidingssteun van de kmo-portefeuille effectief bleek te zijn.
Tot slot, mijnheer Gryffroy, kom ik tot uw vraag rond de communicatie over de hervormingen. Zodra de hervorming definitief is goedgekeurd, zal VLAIO de wijzigingen communiceren via de website en haar nieuwsbrief. Bijkomend zullen de geregistreerde dienstverleners en de auditbureaus via een gerichte communicatie op de hoogte worden gebracht. Zoals steeds kan de administratie ook worden gecontacteerd via de Vlaamse infolijn.
We kunnen concluderen dat het een grondige hervorming is, collega’s, waarmee we volgens mij de kmo-portefeuille verbeteren en versterken voor de gebruikers en ook de toegevoegde waarde ervan voor Vlaanderen echt verhogen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik was mij even aan het inbeelden wat ik mij moet voorstellen bij een konijnenfluisteraar, maar ik zal het straks even opzoeken.
Voor alle duidelijkheid: ik ben voorstander van deze hervorming. We hebben de afgelopen jaren al een traject afgelegd met de kmo-portefeuille. De dingen die zijn gebeurd, zijn goed.
Maar waarom ben ik zo kritisch over dit instrument en andere instrumenten voor subsidies? Op zich gaat dit niet over alle onzin die daarin zit. Die onzin is volgens mij het gevolg van het ontbreken van een gedegen evidencebased policy over hoe we ondernemers in Vlaanderen moeten ondersteunen.
Collega Ronse, ik hoor u al zeggen dat daarvoor de juiste tools ontbreken en dat we de vennootschapsbelasting zouden moeten hebben naast een aantal andere maatregelen. En dat klopt op zich ook wel. Het zou goed zijn indien dat allemaal in dezelfde hand en op Vlaams niveau zit. Maar ik denk dat we ook binnen de huidige bevoegdheden beter kunnen doen.
Ik kom tot mijn laatste vraag. U zegt dat de efficiëntie ervan al is bewezen en dat het effectief is. Effectief ja, maar is het ook efficiënt? We moeten de vraag stellen of we eigenlijk niet beter kunnen doen met die middelen. Ik neem aan dat als je die 40 miljoen euro aan opleidingssteun geeft, iedereen zal zeggen dat dat nuttig is. Maar daaruit dan concluderen dat die 40 miljoen euro op de beste manier is besteed, is volgens mij niet juist.
Ik vind dat u de komende maanden of jaren, wanneer de kamer ten volle is ontplooid, moet nagaan of alle ondernemingssteun – opleidingscheques, ecologiesteun enzovoort – de meest efficiënte manier is en of we eventueel kunnen gebruikmaken van andere mogelijkheden, zoals het verlichten van een aantal zaken in verband met energiesteun, waarbij je wel rechtstreeks kunt ingrijpen op een aantal lasten van ondernemers, eerder dan het uit de hand te geven in de vorm van subsidies en te hopen dat dat dan de juiste manier is waarop het geld wordt besteed. We moeten de komende jaren dus werk maken van die policy rond evidencebased onderzoek.
Maar voor de rest heb ik alle steun voor deze heren en dames van de kwaliteitskamer.
Collega Gryffroy, ook alle steun?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Jazeker.
Die effectiviteit is inderdaad zeer moeilijk te bewijzen. Het belangrijkste is dat we de anomalieën eruit halen. Je leert nog elke dag bij over de anomalieën. Dan denk je, slim gezien van die ondernemer om dat gaatje te vinden, maar daardoor ga je alle ondernemers straks misschien over dezelfde kam scheren vanwege een paar malafide personen.
Het is zoals mijn goede collega Ronse heeft gezegd: eigenlijk is het systeem van subsidies niet meer van deze tijd. Eigenlijk moet je kunnen werken op de fiscaliteit. Maar die bevoegdheid hebben we niet, dus lossen we het maar op deze manier op. Ik zou veel liever morgen de bevoegdheid Fiscaliteit hebben. U mag uw mening daarover geven, minister.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik zal die discussie op een ander moment graag met u voeren, collega Gryffroy.
Ik heb één concrete vraag over het verdeelde SERV-advies, minister. Ik sluit mij aan bij collega Vande Reyde, die alle steun wil geven aan de mensen van de kwaliteitskamer. Maar ik vind het vreemd dat de werkgevers, zowel de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) als het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka), eigenlijk een negatief standpunt innemen met betrekking tot die kwaliteitskamer. Hebt u daar met hen over gepraat? Het is moeilijk om dit instrument te optimaliseren en gerichter te maken en misbruiken eruit te halen, als het principe niet wordt gedragen door de werkgevers.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
De kmo-portefeuille is inderdaad een zeer belangrijke maatregel om onze Vlaamse ondernemers te ondersteunen. Het is dan ook goed dat die efficiënter wordt gemaakt met de invoering van de kwaliteitskamer en de limitatieve lijst van toekomstgerichte thema’s, zodat de financiële steun op de juiste plaats kan terechtkomen.
Minister, hoe zult u inspelen op de eventuele vrije budgettaire ruimte die ontstaat door deze hervorming binnen de enveloppe? Zal hierop worden bespaard? Of worden deze middelen anders ingezet ten gunste van onze kmo-ondernemers?
Het is inderdaad een goede zaak dat de kwaliteitskamer werd opgericht, zodat de inhoudelijke kwaliteit van de gesubsidieerde diensten binnen de kmo-portefeuille verder wordt bewaakt. Kunnen de dienstverleners dan ook zelf de kwaliteitskamer consulteren om uitsluitsel te krijgen over de steunbaarheid van bepaalde diensten?
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb twee korte bijvragen.
Ten eerste, wat is de impact van deze hervorming op het aantal konijnenfluisteraars en hondenmasseurs in Vlaanderen? Worden die nu bedreigd?
Ten tweede, kan een konijnenfluisteraar ook een beroep doen op een hondenmassage?
Ja, het is duidelijk welk filmpje van deze commissie het meeste succes zal hebben.
Minister Brouns heeft het woord.
Kleine ondernemingen die daarvan gebruikmaken, groeien sneller. Dat blijkt uit evaluaties. Maar ik ben het er wel mee eens dat een systeemevaluatie de moeite waard is. Daar willen we zeker naar kijken.
Ik heb het gezegd en ik herhaal het: het is geen besparingsoefening. Die schaarse budgetten ter ondersteuning van onze bedrijven willen we bijkomend inzetten mocht de nood daartoe er zijn.
Er wordt 20 tot 30 procent steun gegeven. De beste garantie op kwaliteit is dus dat de ondernemer zelf ook 70 tot 80 procent moet betalen. Dat moeten we toch niet onderschatten, collega’s. Het is niet zo dat wij die volledige opleiding betalen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik heb geen verdere vragen meer, enkel de opmerking dat ik net een zeer leuke foto toegestuurd heb gekregen van collega Ronse. Ik stel voor dat u die ook deelt met de rest van de commissie.
Terug ernstig nu. Het voordeel van steun is natuurlijk dat je die onmiddellijk kunt geven. Een nadeel van fiscaliteit is dat je daar veel te lang op moet wachten.
Dat is inderdaad de reden waarom een subsidie-instrument altijd zijn nut zal blijven hebben, los van de bevoegdheidsverdeling.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wel, het is inderdaad hoe je het macro-economisch bekijkt. Ik ben daar niet helemaal voorstander van, omdat je met fiscaliteit veel beter sturend kunt werken en het veel meer van onderuit kan komen. Want dan hebben de bedrijven hun fiscaliteit veel meer zelf in de hand, terwijl je met een subsidie riskeert te veel top-down te werken.
Dat het soms verkeerd toekomt, is niet juist. Ook fiscaliteit kan soms verkeerd worden gebruikt. Daar heb je ook malafide zaken. Daarin verschillen we van mening, maar dat kan geen kwaad.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.