Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, de varkenssector verkeert al enige tijd in crisis. In februari hadden we in deze commissie nog een gedachtewisseling met de sector over die crisis. Een van de zaken die toen sterk aan bod kwamen, was het principe van het ‘geboren en getogen’ varken, het zogenaamde ‘born and raised’. Diverse landbouwbedrijven doen hun beklag over het feit dat dat principe nog steeds niet wordt toegepast in de sector. Volgens deze landbouwers worden in de praktijk wekelijks enkele duizenden biggen uit Nederland ingevoerd, terwijl we in ons land dus al met een overaanbod aan varkens zitten. Dat zet uiteraard druk op de markt en druk op de prijzen. Ook betekent dat dat de Nederlandse varkens die hier worden geslacht, onder het label BePork kunnen vallen. Het lijkt me niet de bedoeling dat we met eigen middelen Nederlands varkensvlees een Belgisch kwaliteitslabel gaan geven. In andere landen is dat principe van ‘geboren en getogen’ een basisvereiste voor het verkrijgen van een dergelijk kwaliteitslabel. In totaal zou het gaan om 5 procent van de varkensstapel, maar in de huidige crisissituatie zou zo’n percentage toch al een slok op de borrel kunnen schelen.
Ik kaartte deze problematiek eerder aan in deze commissie, ook in februari, bij uw collega, toenmalig minister van Landbouw Crevits. Zij antwoordde mij toen dat “zo’n ‘geboren en getogen’-regel” haar “een logische stap” leek. Ik citeer: “Ik hoef (...) niet rond de pot te draaien: ik vind het logisch dat je ‘geboren en getogen’ neemt.” Ze stelde ook dat het aan de sector is om daarover eensgezindheid te bereiken.
Minister, ik heb voor u dan ook de volgende vragen. Steunt u, net als uw voorganger, het principe van het ‘geboren en getogen’ varken? Bent u bereid om er tijdens een volgend overleg met de brancheorganisatie op aan te dringen om dat principe als voorwaarde voor het label BePork te introduceren? Is deze vraag vanuit de sector eerder ook al aan u gesteld?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Joosen, dank u voor uw vraag. Ik zit hierover inderdaad volledig op dezelfde lijn als mijn collega en voorganger, minister Crevits. Zowel om de markt in handen te nemen, de aanbodbeheersing, als voor de verloning voor onze eigen producten, lijkt zo’n ‘geboren en getogen’-regel mij een zeer logische stap. Zoals minister Crevits echter ook reeds aanhaalde in haar antwoord, ligt die keuze dus niet in handen van de minister. De keten is zelf beheerder van het BePorklabel. Het is aan hen om daarover eensgezindheid te vinden. Ik begrijp ook dat deze discussie tussen de verschillende schakels in de keten actueel bezig is. Opnieuw, en dat zal ik ook met zoveel woorden onderstrepen ten aanzien van de keten: mij lijkt het een heel, heel logische stap om varkens die bij ons geboren en getogen zijn, ook als dusdanig te erkennen.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, dank u wel. Het was een kort antwoord, maar wat mij betreft wel een heel positief antwoord. Ik ben blij dat u ook die lijn aanhoudt en zegt dat het logisch is. Daar ben ik uiteraard tevreden over. Er worden veel middelen ingezet om de crisis in de varkenssector te bestrijden. Dan lijkt het me dat we mogen verwachten dat die middelen worden ingezet voor onze eigen producten. Heel wat Nederlandse varkens worden hier op Vlaams grondgebied geslacht, en dan krijgen ze dat BePorklabel. Ik denk dus dat het een terechte verzuchting van onze Vlaamse varkenshouders is dat dat niet de bedoeling kan zijn. Dat zet druk op de markten. Dat zet druk op de prijs. Dat is een zekerheid. Hiervoor kiezen lijkt me dan ook een heel eenvoudige ondersteuningsmaatregel.
U zegt het: de sectorketen is zelf de beheerder van dat BePorklabel. Toch loopt het daar ergens vast, en daar ben ik echt heel teleurgesteld over. Dit is niet in het belang van onze familiale varkenshouders. Mijn vraag aan u is dan ook heel simpel: waar loopt het vast? Wat speelt er in dezen? Welke partijen aan tafel houden dit tegen? Welke belangen spelen in dezen? Ik herhaal het: dit is níet in het belang van onze Vlaamse familiale varkenshouderij, allesbehalve: die is daar opnieuw de dupe van.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil mij even aansluiten bij deze vraagstelling. Minister, ik wil u ook danken voor uw antwoord. Zoals u stelt: het is inderdaad een overleg tussen sectoren. Ik begrijp dus ook uw positie. U stelt dat het belangrijk is dat die sectoren ook met elkaar aan tafel gaan en zorgen voor oplossingen. Het is ook al wel heel duidelijk uitgesproken dat de sector of de keten oog wil hebben voor het principe van ‘born and raised’. De vraag is natuurlijk op welke manier zij daar rekening mee willen houden. In die zin wil ik toch ook duidelijk de vraag mee ondersteunen dat we ergens in de schakels moeten sleutelen om de varkenshouderij en de landbouwer in dezen te kunnen versterken in heel die keten. Ik denk dat dat toch de eerste doelstelling is van het hele overleg, of eigenlijk de aanleiding is geweest voor het overleg. Ik hoop dan ook dat men dat toch heel duidelijk voor ogen houdt. Als men een aantal factoren gaat toevoegen, maar eigenlijk fundamenteel niets verandert in het sturingssysteem, in het waarderingssysteem, dan helpt dat niemand vooruit, al zeker niet de landbouwer, vrees ik. De hele keten start natuurlijk bij de zeugenhouders, bij de biggen. Ik hoop dat de hele keten beseft dat we die mensen daadwerkelijk moeten ondersteunen om uit de hele keten een meerwaarde te kunnen halen.
Minister, ik begrijp dat het overleg natuurlijk zijn ding moet doen, maar heb toch de vraag in welke mate u ook contacten hebt en/of eventueel in gesprek kunt gaan en het punt nog eens op de agenda kunt zetten dat u ook signalen ontvangt dat daar een knelpunt is en dat het de bedoeling zou moeten zijn, zoals initieel voor ogen werd gehouden, om de keten te versterken, dat in eerste instantie ook de landbouwer daar voordeel bij moet kunnen hebben om uiteindelijk een sterke keten te kunnen overhouden.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende vragen. Collega Rombouts, collega Joosen, ik stel vast dat we hier eigenlijk eensgezind op één lijn zitten. Ik vind het heel belangrijk om aan te geven dat we inderdaad met de brancheorganisatie Belpork moeten blijven overleggen om te bekijken hoe we aan de keten kunnen sleutelen, zoals werd gezegd, om uiteindelijk dat principe gestand te doen.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Ik wilde toch nog eens eventjes benadrukken dat het in dit geval de sectorketen zelf is die de sleutel in handen heeft. We kijken vaak naar de retail, maar in dit geval is dat natuurlijk niet van toepassing. Dit kan worden toegepast. Feit is dat dit momenteel een druk zet op de prijzen. Oké, het is maar 5 procent, maar in een crisissituatie zou die 5 procent echt wel al een verschil kunnen maken. Ik had die vraag vandaag dus liever niet gesteld. Ik had uiteraard liever gezien dat het al in orde was. Ik heb echt het gevoel dat de familiale varkenshouder in dezen weer het onderspit moet delven. Minister, ik reken er dus op dat u uw gewicht in de schaal zult leggen om dit principe toch erdoor te krijgen, want de eensgezindheid is hier overduidelijk, denk ik.
De vraag om uitleg is afgehandeld.