Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, fijn u hier terug te zien. Mijn vraag gaat over de erfbelasting. Zoals u weet, ben ik een koele minnaar van de erfbelastingen. Ik vind dat die belasting op zich het best ooit helemaal zou verdwijnen. Ik snap dat dat budgettair niet mogelijk is, maar dan zouden we er in de huidige situatie wel moeten voor zorgen dat de inning daarvan fair en eerlijk gebeurt. Daarom heb ik een vraag daarover. Voor alle duidelijkheid: mijn vraag is gewoon informatief – ik heb daar zelf nog geen conclusies over getrokken – om te weten wat het effect is van de inflatie op de tariefschalen.
Zoals u weet, innen wij ongeveer 1,6 miljard euro aan erfbelastingen en 434 miljoen euro aan schenkbelastingen. Beide belastingen worden geheven met tarieven die oplopen volgens vastgelegde tariefschalen. In de schenkbelasting gelden dan vlakke tarieven voor roerende goederen en voor onroerende goederen heeft men oplopende tarieven volgens die tariefschalen. Die tariefschalen werden de voorbije jaren niet aangepast aan de inflatie. Dat betekent dat spaargeld, waarvan de koopkracht de voorbije jaren is gedaald, belast blijft worden aan dezelfde tariefschalen. Dat zorgt er dus misschien mogelijk voor dat je eigenlijk aan koopkracht inboet, omdat het vermogen de voorbije jaren mee is geëvolueerd met de koopkracht en daardoor mogelijk in een hogere tariefschaal komt, hoewel de koopkracht van dat vermogen eigenlijk gelijk is gebleven.
Vandaar mijn vragen. Wanneer gebeurde de laatste indexering van de tariefschalen in de erf- en schenkbelasting? Wat is de impact van de gelijkblijvende tariefschalen op de totale belastingdruk in de erf- en schenkbelasting de voorbije jaren, zeker gelet op de huidige hoge inflatie? En, gezien de huidige inflatie, acht u het opportuun die indexering van de tariefschalen eventueel te bekijken? Waarom wel? Waarom niet?
Ik vraag dat eigenlijk omdat we, een jaar geleden, misschien zelfs anderhalf jaar geleden, ervan uitgingen dat de inflatie van tijdelijke aard was. Momenteel weten we beter, en zou het misschien opportuun zijn om in onze eigen fiscaliteit te bekijken hoe we daar op langere termijn mee omgaan.
Minister Diependaele heeft het woord.
Heel fijn om jullie allemaal terug te zien nu we er weer mee begonnen zijn. En dan komt net de heer Muyters binnen. Nu zijn we allemaal compleet en gelukkig.
Dank u wel, mijnheer Vande Reyde, voor uw vraag. We zijn er ons allemaal pijnlijk van bewust dat de inflatie een recordhoogte heeft bereikt. We hopen althans dat die er niet nog boven gaat, want we denken al een tijdje dat dat record bereikt is, maar dan blijkt het de maand nadien toch nog altijd wat erger te kunnen. Maar laten we hopen dat we daar nu toch aan een record zitten. Want het heeft een grote weerslag op de koopkracht van de burgers. We zouden het eigenlijk ook wel eens moeten hebben over de verantwoordelijkheid van de Europese Centrale Bank (ECB) daarin. Volgens mij is dat een discussie die veel te weinig gevoerd wordt, want dan moet je het natuurlijk ook hebben over de verantwoordelijkheid van zowat elk landsbestuur in Europa dat zijn schuld maar niet onder controle krijgt.
Maar ik begrijp uw vraag en vermoed dat ze geïnspireerd is door de discussie die zich heeft afgespeeld op federaal vlak, waarbij werd aangedrongen op een snellere indexering van de tariefschalen in de personenbelasting. Dat is zo een grafiekje, dat regelmatig op Twitter te vinden is, waarbij je kunt zien dat we in Vlaanderen eigenlijk bijna aan een vlaktaks zitten maar dan op de hoogste schaal, en dat die curve altijd maar verticaler en verticaler gaat. Die belastingschalen worden één keer per jaar opgetrokken, in december. Door elke loonindexering die voordien plaatsvindt, kun je dus tijdelijk in een hogere belastingschaal belanden, waardoor je ook tijdelijk meer belastingen betaalt.
U vraagt mij nu naar de laatste indexering van de tariefschalen in de schenkbelasting en erfbelasting. Wel, het automatisch indexmechanisme wordt niet toegepast op de tariefschalen in de erf- en schenkbelasting, niet nu en ook niet toen de federale overheid nog bevoegd was voor de inning van deze belastingen. We hebben hetzelfde systeem overgenomen en ik verklaar u waarom.
Net zoals de personenbelasting zijn de schenkbelasting en erfbelasting progressieve belastingen. Dat betekent dat hoe meer vermogen wordt overgedragen, hoe meer belasting wordt betaald. Maar er is ook een wezenlijk verschil, namelijk dat het overgedragen vermogen alle mogelijke vormen kan aannemen. Dat kan onroerend goed zijn, geld, goud, beleggingen, aandelen. Vermogens die geschonken of vererfd worden, zijn volatiel. De ene keer stijgt dat vermogen in waarde, de andere keer daalt het. Dat hangt niet altijd vast aan de inflatie. Dat is een groot verschil met de lonen, die er natuurlijk wel aan vasthangen.
We zien dat nu ook in de praktijk: de inflatie schiet de lucht in, maar dat vertaalt zich niet of nog niet op de financiële markten, waar zowel aandelen als obligaties aan waarde verliezen.
Een indexatie van de tariefschalen is dan ook minder logisch dan een indexatie van schalen in de personenbelasting omdat de rechtstreekse koppeling met de inflatie er veel minder is.
Dat gezegd zijnde, heb ik wel al berekeningen laten maken om te kijken wat de kosten zouden zijn indien we de belastingschalen in de erf- en/of schenkbelasting zouden laten stijgen. Want dit zou uiteraard een maatregel zijn die geld kost en dan moet steeds een afweging gemaakt worden. U haalt dat zelf ook zeer terecht aan in uw vraagstelling. Ik heb die vraag op hetzelfde moment gesteld als toen het debat in het federaal parlement gevoerd werd. Ik vermoed dat dat dezelfde trigger was als voor uw vraag.
Een algemene indexatie van alle schijven met een percentage gelijkaardig aan de huidige inflatie kost toch al snel 70 à 80 miljoen euro, afhankelijk van de modaliteiten.
Dit doen, zorgt er natuurlijk ook voor dat iedereen, kleine, midden- en grote vermogens delen in de koek. Als je dat zou uitdrukken in geld en niet in percentage genieten de grootste vermogens het meest. Daar moet dan maar een debat over gevoerd worden, mochten we zo’n een stap gaan zetten.
Ik heb al meerdere malen, onder andere in deze commissie, meegegeven dat ik altijd wil meedenken over verdere verlagingen van belastingen. Daar sta ik altijd voor open. Maar ik ben er ook van overtuigd dat we dat altijd met één oog op de budgetten en de begroting moeten doen, wat u trouwens ook bepleit. We zouden dat voor alle maatregelen moeten doen en altijd één oog op het budget houden.
Het gegeven dat er geen indexering gebeurt van de tariefschalen betekent ook niet dat geen enkele component van deze belastingen wordt geïndexeerd. Denk maar aan het forfaitair bedrag voor de schulden en de begrafeniskosten in de erfbelasting: dat wordt dan wel geïndexeerd. Maar dat is natuurlijk maar een klein deel. U weet wel dat er een deel is waarop men geen erfbelastingen moet betalen, dat is een forfaitair bedrag dat men rekent voor de begrafeniskosten en de schulden.
Dat betekent evenmin dat er geen wijzigingen kunnen worden aangebracht aan deze tariefschalen en de toepasselijke tarieven. We hebben dit de voorbije legislaturen meermaals gedaan, en ik zal dit illustreren.
Om maar te zeggen: je kunt belastingen verlagen door inderdaad die tariefschalen te gaan bekijken, en die indexatie mee te nemen, maar je kunt natuurlijk ook aan de percentages gaan morrelen, en dat is wat we de laatste zeven jaar, denk ik, ettelijke keren gedaan hebben.
In 2015, toen het Vlaamse Gewest de registratie- en erfbelasting overnam, waren er vier verschillende tariefgroepen in de schenkbelasting: het tarief ‘in rechte lijn en tussen partners’ ging van 3 procent tot 30 procent; het tarief ‘tussen broers en zussen’ ging van 20 procent tot 65 procent; het tarief ‘tussen ooms, tantes, neven en nichten’ ging van 25 procent tot 70 procent; en dan daarnaast het tarief ‘voor alle andere personen’ ging van 30 procent tot 80 procent. Dus dat zijn echt heel grote tariefschalen waarvan je kunt zeggen dat het geen belasting meer is, maar een onteigening.
Ondertussen werd niet alleen het aantal tariefgroepen beperkt tot twee. Ook het aantal tariefschijven werd verminderd, en de laagste belastingschijven werden verbreed. En ten slotte werden ook nog de algemene tarieven verminderd. In de schenkbelasting kent men nu de tariefgroep ‘in rechte lijn en tussen partners’, gaande van 3 procent tot 27 procent; en de tariefgroep ‘tussen alle andere personen’ gaat van 10 procent tot 40 procent. Waar vroeger in rechte lijn het tarief van 3 procent werd toegepast in de eerste schijf tot 12.500 euro, wordt dit tarief nu toegepast in de eerste schijf tot 150.000 euro.
Daarbovenop werden nog een aantal bijzondere verlaagde tarieven ingevoerd. Ik denk daarbij aan de tariefverlaging tot 0 procent voor non-profitschenkingen, het verlaagd tarief na energetische renovatie of duurzame verhuring, het verlaagd tarief voor schenking van onroerend erfgoed, de doorgeefschenking, enzovoort.
In de erfbelasting ziet men trouwens een gelijkaardige evolutie: verlaging van de tarieven zowel voor de hoogste als de laagste tariefschijven, voor verkrijgingen zowel tussen broers en zussen, als tussen personen belast aan het tarief ‘anderen’. Verder kan gedacht worden aan de invoering van de vriendenerfenis, de tariefverlaging tot 0 procent voor non-profitlegaten, de fiscale gunstmaatregel voor natuurgoederen, enzovoort.
Er werden de voorbije jaren dus wel degelijk talrijke wijzigingen doorgevoerd aan de tariefschalen en de tarieven, die de belastingdruk voor de burgers hebben verlaagd. Ik zou hierover nog verder kunnen uitweiden, met het gevaar te vervallen in een technische wetshistorische uiteenzetting, maar ik ben ervan overtuigd dat u begrijpt dat de impact van deze hervormingen veel groter is dan die van een loutere indexering van tariefschijven zou zijn.
Cijfers over de impact van de gelijkblijvende tariefschalen op de belastingdruk in de erf- en schenkbelasting de voorbije jaren kan ik u moeilijk geven, aangezien er nooit enige vorm van indexering heeft plaatsgevonden, en er dan ook geen modaliteiten beschreven zijn om een dergelijke simulatie uit te voeren. Als je algemene indexatie zou doen, zal de impact op de belastingdruk van de kleine vermogens wel lager zijn dan deze op de hoogste vermogens.
U zult het ongetwijfeld met mij eens zijn dat niet ontkend kan worden dat de maatregelen die we als Vlaamse Regering met betrekking tot de schenk- en erfbelasting hebben genomen, een significante invloed hebben op de vermindering van de belastingdruk voor de burgers. Uw vraag en dit antwoord moeten dan ook goed binnen die bredere context worden gekaderd. Dat verhindert natuurlijk niet dat in de Vlaamse Codex Fiscaliteit de tarieven of tariefschijven kunnen worden aangepast wanneer dat nodig zou zijn, of als daartoe een aanleiding zou zijn.
Ik ben altijd bereid om mee na te denken over belastingverlagingen. Ik denk dat we dat ook echt wel al gedaan hebben, zeker op dit punt. Want ik ben het met u eens: over erfenisrecht kun je echt wel ethische en politiek-filosofische discussies voeren. Maar ik denk dat we de laatste jaren echt wel gewerkt hebben aan die belastingdruk daar.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dit is een heel interessant antwoord. Ten eerste, ik heb inderdaad de vraag gesteld met de gedachte aan wat er federaal gebeurt met die personenbelasting. Daar heb je inderdaad ook een pervers effect, waarvan ik vind dat het aangepakt moet worden. Maar ik dacht als Vlaams Parlementslid – en dit is zeker niet uit revanchegevoelens, maar gewoon logisch geredeneerd – aan wat wij op Vlaams niveau hebben, waarbij diezelfde erosie een beetje speelt. Dan dacht ik spontaan aan de erfenis- en schenkbelasting, omdat ik denk – tenzij ik me vergis – dat dat de enige zijn die met tariefschalen werken.
Voor alle duidelijkheid: wat is hier het probleem? Het is hier inderdaad een beetje anders dan met de personenbelasting, omdat je daar die indexering hebt. Dat hebt u correct geschetst. Bij de schenk- en erfenisbelasting wordt je vermogen eigenlijk minder waard, terwijl die tariefschalen gelijk blijven. In relatieve termen betaal je dus eigenlijk meer belastingen. Dat is een beetje een pervers effect. Want de koopkracht van mensen daalt al vanwege de inflatie. Het effect van de indexering van lonen is nog te besturen, maar algemeen genomen kun je zeggen dat de koopkracht al daalt. Tegelijkertijd heeft de overheid veel extra inkomsten. Ook de Vlaamse overheid krijgt veel extra inkomsten. Dat hebben we bij de begrotingsbespreking al gezien, en we zullen de komende maanden nog verder zien wat daar de laatste effecten van zijn. Dan heb je een burger die al aan koopkracht inboet, die dan aan die, tussen aanhalingstekens, rijkere overheid nog eens meer belastingen gaat moeten betalen. Dat klopt niet, en daarom denk ik dat dat bekeken moet worden.
Ik ga akkoord met u als u zegt dat er in het verleden al veel gebeurd is qua belastingverlagingen. Hetzelfde kun je ook over het federale niveau zeggen, met extra netto operatie enzovoort. Ik denk dat we een beetje abstractie moeten maken van de verlagingen die in het verleden gebeurd zijn. Ons doel moet zijn om, niet alleen in de lopende begrotingsbesprekingen, maar ook daarna, ervoor te zorgen dat mensen geen slachtoffer worden van die erosie van hun koopkracht en dat ze zeker niet meer, en het liefst nog minder, in relatieve termen, belastingen gaan moeten betalen.
Ik vind dat we er op Vlaams niveau alles aan moeten doen om dat te waarborgen, om te zeggen dat we als overheid mensen die al aan koopkracht hebben ingeboet, niet extra straffen. U zegt dat u op dit moment nog geen effecten hebt bestudeerd, en dat begrijp ik, omdat dat in het verleden nooit gebeurd is. Het effect daarvan zou ook zeer klein geweest zijn in het verleden. Maar daarom vind ik wel dat u, binnen uw administratie, misschien nog meer dan alleen over schenk- en erfbelastingen, een grondige oefening moet doen over de effecten van de inflatie op de totale belastingdruk die burgers nu ondervinden op Vlaams niveau.
Ik vind dat, als daar echt serieuze effecten spelen, er aanpassingen moeten gebeuren. De cijfers ontbreken op dit moment. Ik kan ze helaas ook niet zelf berekenen. Ik zie nu ook in de discussie dat er over bijvoorbeeld de kinderbijslag wordt gezegd dat die moet worden aangepast vanwege de inflatie. Ik kan u zeggen, collega’s, dat er mensen zijn zonder kinderen, die op andere vlakken ook wel nadelige effecten ondervinden. Aan die burgers moeten wij ook aandacht schenken.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, het is inderdaad een nobel voorstel van collega Vande Reyde. Maar inderdaad, zoals u zelf hebt gezegd, is de link leggen met de indexering in de personenbelasting niet helemaal correct. Maar de heer Vande Reyde weet dat ook. Ik denk dat we andere prioriteiten hebben en andere afwegingen moeten maken om de koopkracht van de Vlamingen te verhogen. Ik denk dat dat toch wel de doelstelling is die de heer Vande Reyde hier voor ogen had.
U hebt zelf opgesomd hoeveel maatregelen er al zijn genomen om successiebelasting te vermijden. Schenken wordt gepromoot op vele manieren, en daar is de vriendenerfenis – daar zitten we weer in successie – er een van. Maar je kunt ook aan heel voordelige tarieven schenken, en dat is eigenlijk iets dat de Vlaming ook moet weten. Het is zeker niet fout om te promoten om zo weinig mogelijk successierechten te moeten betalen door bij leven al na te denken over hoe je je vermogen aan je kinderen of aan anderen, als je geen kinderen hebt, op een zo voordelig mogelijke manier kunt overlaten.
Daar heeft Vlaanderen toch de voorbije jaren gefaciliteerd. Niet alleen Vlaanderen, de erfeniswetgeving en schenkingswetgeving is nog altijd federaal. Daar is ook de globale erfovereenkomst bijvoorbeeld een heel goed middel om al bij leven rond de tafel te gaan zitten en ervoor te zorgen dat je eigenlijk in die laagste schijf terechtkomt als er dan toch successiebelasting moet worden betaald.
Ik heb eventjes van een vlijtige medewerker cijfers gekregen, die zeggen dat meer dan 60 procent – het zijn wel cijfers van 2019 – van de erflaters in de laagste schijf successie betaalt. Zelfs als je daaraan tegemoet zou komen door die tariefschaal te verhogen, dan nog zou 60 procent van de Vlaamse erfopvolgers in die laagste schijf zitten. Het is dus zaak om te promoten dat zoveel mogelijk mensen er op een legale manier voor zorgen – maar dat kan – dat ze in die laagste schijf blijven. Dat zijn al goede tips om zo weinig mogelijk te betalen. De belastingdruk ligt al danig hoog.
De slotsom is andere manieren te zoeken om de koopkracht te verhogen.
De heer Bex heeft het woord.
Goedemiddag collega’s. Ik wil alleszins collega Vande Reyde bedanken om het jaar te starten met een eerder filosofische discussie. Dat hebben we niet vaak in de commissie Mobiliteit, dus het is plezant om dat hier eens te komen voeren.
Het is eerst en vooral heel goed dat er een grote bezorgdheid bestaat dat mensen zouden verarmen door de hoge inflatie. Ik denk dat we die bezorgdheid op zich allemaal delen. Als we dan gaan kijken wat we daar als overheid aan moeten doen, dan denk ik dat we vooral moeten zorgen – ik denk dat we het daar ook over eens zijn – dat we de middelen zo efficiënt mogelijk besteden, want de overheidsmiddelen zijn niet oneindig.
En dan denk ik inderdaad, collega, dat de minister gelijk heeft dat er op dit terrein in het verleden een aantal heel goede maatregelen zijn genomen – maatregelen die voor sommigen misschien wat ver gingen, maar het is heel onpopulair om je daarover uit te spreken, dus ik zal dat hier niet doen. Er zijn al maatregelen op dit vlak genomen, maar wat we niet uit het oog mogen verliezen, is dat erfenissen bij uitstek niet gaan over het verlies aan koopkracht, maar over het bijkrijgen van koopkracht. Want hoeveel je bij een erfenis ook aan belastingen betaalt, als je een erfenis krijgt, stijgt je koopkracht wel. In die zin denk ik dat, als we gaan kijken hoe we zo efficiënt mogelijk mensen een hand kunnen toesteken die in de problemen komen door dat koopkrachtverlies, we hier niet op het juiste terrein zitten.
Wat mijn fractie betreft, denk ik dat de Vlaamse Regering inderdaad moet kijken – u hebt het voorbeeld zelf gegeven – naar wat ze kan doen in de indexering van de kinderbijslagen. En u hebt gelijk: niet elke Vlaming heeft kinderen. Maar niet elke Vlaming erft, en al zeker niet zoals collega Smeyers het geschetst heeft, in die hogere schijven waar de discussie hier nu over gaat. Ik denk: laat ons de beperkte Vlaamse overheidsmiddelen inzetten om mensen te helpen die het echt nodig hebben, en kijk daar ook naar, mijnheer de minister, in de komende weken. U hebt zelf ook ijzers in het vuur liggen, maar wij hopen dat u achter die eis voor de indexering van de kinderbijslag gaat staan.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten bij de mening om het voorzichtig te bekijken. Ik denk dat we voor grote uitdagingen staan, dus ik hou ook nog altijd een beetje mijn hart vast. Ik denk dat we moeten opletten dat we als politici geloofwaardig blijven. Ik denk dat we voor een heel grote crisis staan, en een zekere nederigheid past ons. Dat wil zeggen dat we absoluut alles uit onze kast moeten halen om de pil te vergulden. We moeten ook een beetje in het achterhoofd houden dat we in deze diarree van crisissen niet onmiddellijk onze budgettaire buffer helemaal verloren zien gaan.
Bij corona zei men al: ‘Kijk, het is crisis, we gaan nu’ – terecht – ‘de nood lenigen, en vanaf volgend jaar zullen we dat weer allemaal bij elkaar sparen.’ Maar we zitten nu in de volgende crisis. We moeten toch opletten dat we daar het juiste evenwicht behouden. Ik denk dus dat we echt de mensen moeten helpen die het nodig hebben, en daar echt focussen op diegenen waar de nood het hoogst is. We moeten blijven investeren, want ik denk niet dat we alleen de consumptie-uitgaven moeten stimuleren. We moeten ook van deze crisis gebruikmaken om de groene transitie te versnellen. Ik denk dat dat onze prioriteiten moeten zijn. Natuurlijk zal die indexering er eens moeten komen, ook van deze schalen, maar in onze afweging is dit op korte termijn niet de grote prioriteit.
Naar consumptieondersteuning moeten we de mensen echt laten inzetten op die investering in energiebezuiniging, in energiebesparing en in de groene transitie.
We weten het allemaal, we zijn met de fanfare op kop het bos ingetrokken: voor ons is de kinderbijslag de grote prioriteit, en ik ga dan ook akkoord dat deze discussie over erfbelasting voor onze fractie een minder grote prioriteit is.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik ben het eerst en vooral eens met iedereen die zegt dat er maatregelen nodig zijn, dat we gericht zullen moeten ingrijpen, dat er een crisis op ons afkomt, dat het moeilijk zal zijn, en al wat je wilt. Maar het is eigenlijk heel toevallig dat hier net een twintig-, vijfentwintigtal jongeren binnenlopen. Want als wij nu niet op een verstandige manier met die centen omgaan, is dat de generatie die onze schuld zal betalen, alles wat wij nu nog altijd in het rood uitgeven. En dat doen we tot op de dag van vandaag nog altijd. Dus al die verklaringen, ook van u en uw partijgenoten, mijnheer Bex, dat we geld overhebben en dat we een overschot hebben, of extra inkomsten van de dotaties en dergelijke meer ... Nog altijd draaien we in het rood! Nog altijd, nu, op de dag van vandaag, bouwen we schuld op, terwijl die de laatste drie jaar al verdubbeld is. Dat zijn de mensen die het zullen mogen betalen.
Dus iedereen hier die daar zijn verantwoordelijkheid van wil afhouden, moet het maar doen, geen probleem. We zitten met een heel moeilijke discussie, en ik begrijp de vragen: indexatie kinderbijslag, de vorken voor de erfbelasting … Al wat je wil, en ik begrijp dat allemaal. Maar het moet altijd van ergens komen. Mijn oproep is: laat ons gerichte maatregelen nemen, gericht op die mensen die het nodig hebben, gericht op die bedrijven die inderdaad overeind gehouden moeten worden.
Maar neen, ik zal mijn ogen niet sluiten voor een begroting die nog altijd niet op spoor zit. Die begroting gaat al de goede richting uit, dankzij onze maatregelen, niet alleen door extra inkomsten van inflatie. We hebben vorig jaar een miljard euro uit die begroting gehaald. Dat is de reden waarom de begroting al terug richting evenwicht gaat.
Vanochtend stond ook in de krant wat er gebeurt als je dat niet doet. Wallonië is daar een zeer mooi voorbeeld van. Die krijgen financieringsproblemen. Stel je eens voor dat een bank schrik heeft om aan een overheid te lenen, omdat hun rating dan zou verslechteren. Doet dat een belletje rinkelen, Griekenland genaamd? Daar zitten we wel op.
Dus iedereen die daar toch nog altijd de ogen voor wil sluiten, en nu maar die geldpersen wil laten rollen: laat maar gaan. Voor mij geen probleem. Enfin, voor mij is dat een zeer groot probleem. Ik verzet me daar ten volle tegen. Dat bedoel ik. Maar u brengt die boodschap maar. Ik geef daar niet aan toe. Ik zal altijd wel dat oog op de begroting houden, en zorgen dat we dat verstandig doen.
Trouwens, mijnheer Bex – en ik heb het daar zeer moeilijk mee –, de laatste jaren hebben wij er altijd voor gepleit om die begroting terug richting evenwicht te sturen. Anderen hebben dat niet gedaan. Diezelfde laatste jaren hebben heel wat economen erop gewezen dat de ECB inderdaad de landen met grote schulden aan het ondersteunen is door de rente laag te houden, maar dat dat op lange termijn weleens in het gezicht van de ECB zou kunnen ontploffen. Wat is er nu gebeurd? Die inflatie komt niet zomaar uit het niets. Daar heb je de reden van de inflatie. (Opmerkingen van Stijn Bex)
Absoluut, maar dat is niet het enige. Dat was daarvoor ook al een deel begonnen. Vorig jaar in november-december was het ook al begonnen. We hadden het ook al gezien. Ook supply chain en dergelijke meer … allemaal heel waar. Maar waarom heeft de ECB niet onmiddellijk kunnen reageren? En ze hebben nog altijd niet helemaal ingegrepen. Dat is natuurlijk omdat die landen met hun hoge schulden zwaar in de problemen komen als ze nu te zwaar ingrijpen. Daar heb je het. Dat zijn overheden die jarenlang hun verantwoordelijkheid niet hebben opgenomen. Die fout wil ik met Vlaanderen niet maken. Zo simpel is het.
Maar goed, we zijn van de erfbelasting een klein beetje afgeweken. Mijnheer Vande Reyde, ik heb nooit gedacht dat dat een revanche zou zijn, natuurlijk niet. We gaan het straks over ons subsidieregister hebben en uw commentaar daarop. Maar het is natuurlijk geen revanche.
Maar we zijn het au fond wel eens. Ik ben altijd te vinden voor belastingverlagingen, maar je moet kijken hoe je dat doet. Doe je dat door de belastingschalen te gaan wijzigen, of door de procenten te wijzigen? We hebben de laatste jaren de belastingdruk wel degelijk al naar beneden gekregen door op de procenten in te grijpen, en niet aan die schalen te raken. Wil je dat anders doen? Daar kun je over debatteren, maar ik denk dat we daar nu al zeker op ingegrepen hebben.
Ik heb ook op de bijkomende vragen geantwoord.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik weet niet goed waar ik moet beginnen, want we hebben veel aspecten aangehaald. Het is hier eventjes een begrotingsdiscussie geworden.
Noteer wel dat uw spreektijd beperkt is.
Ik moet mij wel aan de regels houden.
Dat is ons reglement.
Vrijheid blijheid, maar voor mij gelden er nog steeds andere regels.
Ik zal hier naar de essentie gaan. We hebben heel veel paden bewandeld. Het is jammer dat de jongeren net weg zijn. Stel je voor dat de moeder van een van hen 50.000 euro heeft. Dat zijn niet de superrijken die 50.000 euro hebben op het einde van hun leven. Als zij dat wil nalaten aan haar kinderen, is die 50.000 euro met de huidige inflatie nog maar een goede 45.000 euro waard. Maar die wordt dan wel, op Vlaams niveau, belast alsof het nog steeds 50.000 euro is. En dat is het probleem. Het gaat niet over mensen bevoordelen of extra uitgaven of zo, het gaat erover dat je, door de inflatie, relatief nog meer belastingen betaalt dan je anders zou doen. Het gaat hier niet over mensen extra bevoordelen of extra maatregelen. Het gaat erover dat de huidige belastingen voor mensen niet onevenredig hard zouden stijgen ten opzichte van de huidige situatie.
Mijn enige vraag is om die oefening te maken en om het in de gaten te houden. Jullie zeggen dat het op federaal niveau de spuigaten uitloopt en dat jullie ermee akkoord gaan dat het daar aangepast moet worden. Als het inderdaad, zoals op federaal niveau, de spuigaten uitloopt, dan moet het ook op Vlaams niveau bekeken worden. Dat is mijn enige vraag: om het te bekijken en het in de gaten te houden en om, als het nodig mocht zijn, de nodige maatregelen te nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.