Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het toepassen van de 'Dutch reach' om fietsongevallen door openzwaaiende autodeuren te vermijden
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Bex heeft het woord.
De voorbije twee weken overleden twee fietsers ten gevolge van een automobilist die het autoportier openzwaaide zonder te weten dat er een fietser aankwam. Dat zijn twee tragische, maar vooral vermijdbare ongevallen. Uit cijfers van mijn schriftelijke vraag nr. 1624 van 14 september 2021 blijkt dat er in Vlaanderen de afgelopen vijf jaar telkens tussen de tweehonderd en driehonderd ongevallen met fietsers gebeurden door een openslaande autoportier. Die cijfers zijn een onderschatting, omdat niet altijd aangifte wordt gedaan. Veel fietsers kennen die angst als zij langs een rij geparkeerde wagens moeten fietsen. Heel die tijd moeten zij erop beducht zijn dat niet iemand plotseling zijn of haar portier openslaat.
Uit uw antwoord bleek ook dat zulke ongevallen meestal gebeuren op wegen zonder fietspaden of met aanliggende fietspaden. Een voldoende brede tussenstrook tussen parkeerplaatsen en het fietspad is belangrijk. Minister, u bevestigde eerder al dat het nieuwe fietsvademecum, dat deze zomer wordt verwacht, de aanbeveling voor de tussenstrook van 50 naar 75 cm zou optrekken. Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt echter dat u en uw administratie niet over de gegevens beschikken over het al dan niet voorkomen van een tussenstrook en de breedte daarvan. Wel wordt deze parameter meegenomen in de beoordeling voor de inrichting van fietspaden in het rapport ‘Staat en inrichting van de fietspaden langs gewestwegen in Vlaanderen’. Minister, het zou goed zijn dat u daarop een beter zicht zou hebben.
Naast infrastructuur is ook gedrag belangrijk bij het vermijden van dergelijke ongevallen. Autobestuurders die de ‘Dutch reach’, het openen van het autoportier met de hand die het verst van het portier verwijderd is, hanteren, hebben een veel beter zicht op eventueel aankomende fietsers. Dan draait de chauffeur immers automatisch zijn hoofd naar achteren. Tijdens de commissievergadering van 18 november 2021 was er unanimiteit bij de commissieleden en u, minister, over het nut van deze maatregel. U stelde dat u met de sector van de rijopleidingen en rijexamens zou samenzitten en dat u hen zou aansporen om meer de focus te leggen op deze voorzorgsmaatregel. Daarnaast zou ook de mogelijkheid bekeken worden om een verkeersveiligheidscampagne rond de ‘Dutch reach’ te organiseren.
Ik heb daarover volgende vragen. Vooreerst een vraag die misschien al honderd keer is gesteld: wanneer komt het fietsvademecum er? Kunt u daar nu eindelijk al een datum op plakken? Welke initiatieven hebt u sinds de commissievergadering van 18 november 2021 genomen om het gebruik van de ‘Dutch reach’ te stimuleren? Komt er een campagne om het gebruik van de ‘Dutch reach’ te stimuleren? Wilt u laten analyseren waar deze ongevallen hoofdzakelijk gebeuren? En wilt u desgevallend gevaarlijke punten specifiek voor dit type ongevallen aanpakken?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Op enkele dagen tijd stierven er eind juni in Limburg twee fietsers door openzwaaiende autoportieren. Het is steeds een gevaarlijke situatie als de automobilist de deur opent en de fietsers niet ziet. Ieder jaar sterft er op die manier gemiddeld 1 fietser en worden er ongeveer 300 fietsers gewond. We weten dat dit cijfer een onderschatting is, omdat niet alle ongevallen zo worden geregistreerd. Dergelijke cijfers zijn niet nieuw, want vorig jaar werden en er zo 333 ongevallen geregistreerd. In november 2021 werd onder andere door collega Bex een vraag gesteld over de ‘Dutch Reach’. Het is een eenvoudige techniek, de zogenaamde ‘Nederlandse greep’, om een dergelijk ongeval te voorkomen. De autobestuurder moet eenvoudigweg zijn autodeur openen met zijn rechterhand, waardoor hij automatisch een kwartdraai naar links maakt en zowel in de autospiegel als over zijn schouders kan checken of er geen fietser aankomt.
U stelde in de commissie dat dit een goede, simpele maatregel is waarmee een positief resultaat behaald kan worden. Dit concept is ondertussen niet alleen in Nederland bekend, ook in het Verenigd Koninkrijk wordt dit afgedwongen van de bestuurders. Het zit er met andere woorden verplicht in de opleiding. Tot slot kreeg u over de ‘Dutch reach’ ook al een schriftelijke vraag, waarop u antwoordde dat er al rijscholen zijn die dit opnemen in hun curriculum. U schreef ook dat het toepassen van de ‘Dutch reach’, of een andere boodschap die aanmaant tot voorzichtigheid bij het openen van een portier, een element is dat in een volgende fietsveiligheidscampagne zou kunnen worden meegenomen. Maar er waren dus nog geen concrete acties voorzien.
Ondertussen heeft federaal minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden over de ‘Dutch Reach’ gezegd tegen de kranten: “Het is een gezonde reflex om ongevallen te voorkomen. Ik moedig dan ook alle initiatieven van de deelstaten aan om hier preventief op in te zetten.”
Daarom had ik graag het volgende geweten. Welke acties zult u nemen om het aantal ongevallen tussen fietsers en openzwaaiende autoportieren te verminderen? Welke verwachtingen stelt u aan de rijopleiding?
Minister Peeters heeft het woord.
Het betreft hier vragen over de ‘Dutch reach’, maar de heer Bex informeert ook naar het fietsvademecum. Gisteren kwam dat ook aan bod in de plenaire vergadering. Volgende week, 13 juli, is er opnieuw een Taskforce Verkeersveiligheid. Het fietsvademecum is uitgebreid besproken op de vorige vergadering. Toen waren er heel wat opmerkingen. Die zijn nu alle verwerkt. Het vademecum is aangepast volgens de opmerkingen van de experts. Op de vergadering van 13 juli kunnen wij het allicht goedkeuren. Het is wel een dynamisch document, waarin nog openingen zijn gelaten voor pragmatische oplossingen. Het is ook geen bijbel maar een aanbeveling voor de herinrichting van de toekomstige infrastructuur. Overigens garandeert een vademecum niet dat plots alles in perfect duidelijke omstandigheden zal verlopen. (Opmerkingen van Stijn Bex)
Maar voor de zomer zal het fietsvademecum klaar zijn. Volgende week is het afgewerkt.
Nu ga ik over tot de ‘Dutch reach’. Mijnheer Bex, ik hoop dat u het als voorstander zelf altijd toepast. Ik zie in elk geval het nut in om die handelswijze te propageren. Zoals u het zegt, mijnheer Bex, laat zij de bestuurder niet alleen naar voren kijken bij het openen van het portier. Maar men kan zelfs met de ‘Dutch reach’ nog altijd afgeleid zijn, of naar beneden kijken als er bijvoorbeeld iets gevallen is. Het is een nuttig instrument maar geen mirakeloplossing. Ik vind het in elk geval een goede reflex en daarom promoot ik het en sensibiliseer ik errond. Het maakt deel uit van de rijopleiding. Bij de rijopleiding focussen alle instructeurs daarop. Ook wordt er duidelijk op gelet of men gaat kijken in de linkerachteruitkijkspiegel bij het openen van het portier.
Ik heb dat ook al eerder aangekaart bij Federdrive, de federatie van autorijscholen, die me bevestigen dat de ‘Dutch reach’ wel als een good practice wordt aangeleerd bij kandidaat-bestuurders die hun opleidingstraject bij een erkende rijschool volgen. Maar het is geen verplichting waarop geëxamineerd wordt, het is sensibilisering. Die sensibilisering is ook gericht op de mensen die de vrije begeleiding op zich nemen. Ik vind het een goede voorzorgsmaatregel.
De heer Bex vroeg naar een specifieke campagne. Ik ben aan het bekijken hoe de ‘Dutch reach’ een onderdeel kan uitmaken van de nieuwe fietscampagne die wordt uitgewerkt voor de campagnekalender voor 2023. Maar dat moet nog geconcretiseerd worden. De fietsveiligheidscampagne die we voerden in maart en april 2021 benadrukte hoffelijkheid en wederzijds begrip tussen weggebruikers. Het alert houden van iedere bestuurder en inzittende van het voertuig in functie van andere weggebruikers, zoals fietsers, lijkt in dat kader ook zinvol.
Is er bijkomend onderzoek? Zoals u zelf aangeeft, mijnheer Bex, speelt gedrag een belangrijke rol in deze specifieke ongevallen. Dit type ongevallen is minder gebonden aan een specifieke puntlocatie. Het lijkt me dan ook in eerste instantie aangewezen in te zetten op educatie en sensibilisering, om zodoende in te spelen op het gedrag van de weggebruikers om dit type ongevallen in de toekomst te voorkomen. Los daarvan en aanvullend werken we uiteraard ook aan de infrastructuur en maken we werk van de toepassing van het fietsvademecum. Wij willen zeker de fietspaden verbreden volgens de instructies van het nieuwe fietsvademecum. U weet dat wij tal van initiatieven nemen voor het promoten van fietsstraten en fietszones, en dat wij dat aankaarten bij de lokale besturen. Het nieuwe fietsvademecum zal de voorgeschreven gangbare ‘schuwafstand’ tussen geparkeerde voertuigen en de rand van het fietspad optrekken van 50 tot 75 centimeter. Daardoor zullen heel wat plaatsen alvast veiliger worden voor fietsers, specifiek voor ongevallen met openslaande autoportieren.
De heer Bex heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik dacht dat uit de onbeholpen manier waarop ik de ‘Dutch reach’ uitbeeldde, toch wel duidelijk genoeg bleek dat ik zeer zelden de auto gebruik, maar dat geheel terzijde.
We mogen deze problematiek toch niet onderschatten, niet alleen – en dat is al erg genoeg – door de vele gewonden en zelfs doden die door die openslaande autoportieren vallen, maar ook omdat het een effect heeft op het veiligheidsgevoel van fietsers. Mensen voelen zich echt niet op hun gemak als ze op de fiets zitten en naast een rij auto’s moeten doorrijden. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we daar meer rond doen. In eerste instantie moet dat gebeuren op het vlak van infrastructuur, weginrichting, en door ervoor te zorgen dat er voldoende afstand is tussen de afgescheiden fietspaden en de geparkeerde wagens. Anderzijds moet dat toch ook gebeuren via sensibilisering en de actie om autobestuurders te overtuigen dat ze de deur openen met de hand die het verst van de deur is verwijderd. Het gaat trouwens niet alleen over autobestuurders, maar ook over passagiers. Voor hen geldt net hetzelfde.
Op dat vlak blijf ik toch wat op mijn honger zitten. Ik vind dat er weinig concrete vooruitgang is geboekt ten opzichte van de vraag die ik u meer dan een half jaar geleden heb gesteld. Ik hoop dat er effectief een campagne komt waarin duidelijk blijkt dat u dat wenst te promoten. Ik vind het alleen wat raar dat u zegt dat er in 2023 een fietscampagne komt en dat u dat daarin zult promoten. Dat doet me wat denken aan krantenartikels waarvan de titel dan luidt ‘Fietser verongelukt wanneer hij tegen een openslaande deur rijdt’. Het is natuurlijk niet de fietser die het probleem is, maar de openslaande deur. Moet het een fietscampagne zijn? Neen, het moet een campagne zijn die autobestuurders en autogebruikers bewust maakt dat ze meer moeten opletten. Kunt u nog wat verduidelijken in welke mate die campagne op fietsers of eerder op autogebruikers is gericht? Want dat laatste lijkt mij toch de logische gang van zaken.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik had dezelfde opmerking als de heer Bex. U zei dat u dat in de fietscampagne wilde integreren, maar ik denk dat de focus veel meer op de autobestuurder moet worden gelegd en niet op de fietser. Het is eigenlijk de chauffeur die een bepaalde handeling moet doen, niet de fietser.
U verwijst naar de campagne die in 2023 zal worden gevoerd. Kan dat niet vroeger? We vragen hier in de commissie wekelijks om campagnes op te zetten, dus ergens begrijp ik wel dat dat maar in 2023 zal gebeuren en dat er prioriteiten moeten worden gesteld. Je kunt ook niet om de paar dagen een nieuwe campagne lanceren. Het wordt dus 2023. Dat is nog een eindje, maar in tussentijd kunt u er bij de verschillende rijopleidingen toch wel op aandringen om dit al mee te geven, minister. Het is maar een kleintje om dit aan toekomstige chauffeurs mee te delen en daar de nadruk op te leggen. Dat kan gewoon mondeling gebeuren, dus ik zou er toch nog wel voor ijveren om dit zo snel mogelijk te doen. De heer Bex verwees in eerste instantie naar de weginfrastructuur, maar ik zou in eerste instantie contact opnemen met de rijopleidingen, zodat zij dat kunnen meegeven. Dat zal veel sneller en efficiënter zijn.
Voor de rest heb ik geen bijkomende vragen meer.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Ik ben het er niet mee eens dat de fietser het probleem is. Het probleem is de openzwaaiende deur. Voor mij is dit een gedeelde verantwoordelijkheid. In het verkeer moet iedere weggebruiker anticiperen.
Ik ben het ermee eens dat er nog te veel fietsers gewond raken door die openzwaaiende deuren. Vias denkt zelfs dat het aantal in werkelijkheid nog hoger ligt. Opvallend is wel dat een derde van dit soort ongevallen met een elektrische fiets gebeurt. Deze cijfers tonen toch wel aan dat dat een duidelijk probleem is. Het hoge aantal ongelukken is waarschijnlijk ook te wijten aan een mix van factoren, zoals de hogere snelheid van elektrische fietsen, maar ook de verminderde opmerkzaamheid van autochauffeurs en fietsers.
Minister, in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag over dit onderwerp van 4 februari gaf u ook wel aan dat de ‘Dutch reach’ geen mirakeloplossing is en dat die onder de noemer van de voorzorgsmaatregelen valt. Wij volgen u dan ook in uw mening dat het aanreiken van de techniek in de rijopleiding van beginnende chauffeurs sensibiliserend kan werken. Daar moet inderdaad verder de aandacht op worden gevestigd. Positief is ook dat de sector van de rijopleidingen en rijexamens hier verder volledig op focust, zoals u daarnet meegaf. Dit moet blijven worden opgenomen in die rijopleiding om zo de jonge bestuurders bewust te maken van het gevaar en dat ervoor te zorgen dat ze behoedzaam hun autodeur openen.
Ten slotte zijn we ook van mening dat door wat bijkomende sensibilisering dergelijke ongevallen met fietsers drastisch kunnen worden ingeperkt. Een verplichting lijkt ons absoluut niet zinvol, aangezien dat ook niet echt controleerbaar is. Een sensibiliseringscampagne lijkt ons wel zinvol. We kijken ernaar uit dat u de boodschap van de ‘Dutch reach’ ook in een volgende fietscampagne meeneemt, minister.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Bedankt voor de interessante vraag, collega’s. Ik denk dat we inderdaad aandacht moeten hebben voor de problemen die er zijn met openslaande portieren. In Limburg zijn er de afgelopen maand inderdaad twee fietsers om het leven gekomen. De ‘Dutch reach’ is inderdaad een goede manier ter preventie. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn. Ik ben blij van de minister te horen dat de rijopleiding daar aandacht aan geeft.
Anderzijds moeten we ook durven te kijken naar de oorzaak van dergelijke ongevallen. Want het is duidelijk dat die in opmars zijn. Ik heb recent een schriftelijke vraag ingediend over zo’n mogelijke oorzaak, minister. Het is algemeen geweten dat auto's alsmaar breder worden en zich in kleine parkeerplaatsen moeten wringen. Daardoor staan de wagens vaak dichter bij het wandel- of fietspad op de rijweg, wat ten koste gaat van de verkeersveiligheid.
De Vlaamse richtlijn schrijft voor dat bij heraanleg van wegen parkeerplaatsen twee meter breed zijn, maar sommige steden en gemeenten hanteren eigen afmetingen als ze wegen heraanleggen. Zo ligt de breedte van parkeerplaatsen in Gent op 1,80 meter en in Antwerpen op 2,20 meter. Het AWV wil de beperkte ruimte die beschikbaar is, zoveel mogelijk inrichten voor voetgangers en fietsers en is daarom niet van plan om parkeerplaatsen breder te maken. Wel voorziet het bij de heraanleg van wegen tegenwoordig vaker een schuwzone tussen de parkeerplaats en het fietspad.
Dat brengt mij tot de volgende bijkomende vragen, minister. Hoe evalueert u de huidige richtlijn in Vlaanderen? Bent u van oordeel dat die vandaag afdoende is? Hoe evalueert u de verschillende lokale normen? Bent u op de hoogte van de normen die men hanteert in het buitenland? Welke lessen kunnen daaruit getrokken worden?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen.
Wat de campagne betreft: het gaat niet louter over een fietscampagne. Het is een fietsveiligheidscampagne. Dat past natuurlijk in de fietsveiligheid, waarbij iedereen de nodige aandacht en verantwoordelijkheid moet hebben. Ik heb daarstraks al op de analogie met de hoffelijkheidcampagne gewezen. Daar focussen we ook niet alleen op de hoffelijkheid van de fietser. Dat past ook in de fietsveiligheid.
Jullie vragen dan waarom dat pas in de kalender van 2023 zit. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde maakt een kalender op inzake de campagnes en de sensibiliseringsacties die ze opstellen en wij bekijken dat dan met hen. Nu kijken we dus al naar de kalender voor volgend jaar. Uiteraard hebben we vandaag ook nog heel wat sensibiliseringsacties lopen. We moeten ook zien dat er geen overkill is. Want jullie zeggen zelf dat er hier iedere week wel een vraag komt. De ene dag is het lachgas, de andere dag zijn het e-steps, nog een andere dag zijn het de speedpedelecs. Kortom, we krijgen heel veel vragen om extra campagnes en sensibiliseringsacties te doen. We moeten voorkomen dat er een overkill is.
Er wordt dus zeker alle aandacht geschonken aan het verhaal van de openslaande portieren en de fietsers die eraan komen, maar ik moet daarbij aangeven dat we oplettendheid vragen van iedereen, collega’s. Het is immers ook heel vaak zo dat de fietser niet alert genoeg is. We hebben de solo-ongevallen waarbij een fietser tegen een paaltje rijdt. Dan kan men moeilijk zeggen dat dat alleen aan dat paaltje te wijten is, tenzij dat paaltje daar plots opgedoken is. Ik wil maar aangeven dat die oplettendheid de verantwoordelijkheid is van elke weggebruiker, zowel de autogebruiker die zijn portier opent – doe het liever met de ‘Dutch reach’ en kijk of je niemand hindert bij het openen van het portier – als de fietser. Of het nu een gewone fietser is of een elektrische fietser of een wielrenner, dat maakt niet uit. Ook zij moeten kijken, op het moment dat zij hun weg vervolgen, dat er geen hindernissen zijn op hun weg.
De sensibiliseringscampagnes heb ik verduidelijkt. Die passen in een fietsveiligheidscampagne. Rond de ‘Dutch reach’ willen we sensibiliseren in het kader van de rijopleiding, maar niet verplichtend, zoals ik daarstraks al gezegd heb. Het is inderdaad niet controleerbaar, maar tegelijk weten we dat er soms ook mensen met een beperking zijn die onmogelijk die ‘Dutch reach’ kunnen doen. Dus: geen verplichting, wel volop blijven sensibiliseren in de rijopleidingscentra.
Mevrouw Moors, ik heb al meegegeven dat we in het nieuwe fietsvademecum de schuwzone gaan verbreden van 50 naar 75 centimeter. Dat verhelpt daar al aan. Maar tegelijkertijd willen we ook focussen op meer ruimte voor de actieve weggebruiker. Ik kan meegeven dat we in mijn eigen gemeente op verschillende locaties parkeerplaatsen opheffen ten voordele van meer ruimte voor de fietser. Dat doen we op meerdere plaatsen. We doen dat bijvoorbeeld ook in het kader van de Noord-Zuid in Limburg. Ik denk dat heel veel lokale besturen zelf ook zulke voorbeelden kunnen geven. Het is ook niet zo dat als morgen dat nieuwe fietsvademecum van kracht is, dan automatisch overal de schuwzone 75 centimeter breed wordt. Wat de herinrichting van parkeerplaatsen betreft, zien wij dus eigenlijk liever meer ruimte voor de actieve weggebruiker, omdat dat het aandeel van de fiets in de functionele verplaatsingen alleen maar ten goede komt.
De heer Bex heeft het woord.
Collega Fournier, ik betreur dat u zou insinueren dat wij niet op één lijn zitten. Wij zitten heel vaak op één lijn, ook in dezen. U zegt dat er nu veeleer een campagne nodig is, en dat infrastructuur ... (Opmerkingen van Martine Fournier)
Ik denk dat we het daarover volledig eens zijn: een snelle campagne en op termijn zo veel mogelijk infrastructuur. Ik denk echter wel dat we met een goede infrastructuur de meeste ongevallen zullen kunnen vermijden. Dat gewoon ter precisering.
Collega’s, waar ik toch wel wat verbaasd over ben, is dat in dit kader – de vraag gaat over openslaande autoportieren – zowel door de vertegenwoordiger van het Vlaams Belang, mevrouw Ryheul, als door de minister wordt gezegd dat fietsers toch ook aandachtig moeten zijn en dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is. Sorry, maar als je een manoeuvre uitvoert op de openbare weg, zijnde een autodeur openslaan, dan ben je in fout als je daarbij geen rekening houdt met de andere weggebruikers. Ik wil trouwens ook preciseren dat, als je als autobestuurder binnen de bebouwde kom een fietser inhaalt, je 1 meter afstand moet houden van die fietser, en dat buiten de bebouwde kom die afstand 1,5 meter is. Als een fietser dan doet wat veilig is, namelijk bij geparkeerde auto’s minstens 1 meter van die auto’s wegblijven, zodat hij niet kan worden geraakt door een openslaande deur, dan kan ik u zeggen wat er gebeurt. Dan toeteren de auto’s achter hem en steken ze hem desnoods op 30 centimeter voorbij. Dan ligt het probleem echt niet bij een fietser die onveilig is. Het probleem is de onveilige situatie van de weginrichting, gecumuleerd met onaandachtige automobilisten, toch in dezen. Er zijn andere voorbeelden waarbij fietsers wel aandachtig moeten zijn, maar als u bij openslaande autodeuren de verantwoordelijkheid bij de fietser legt, dan doet u exact hetzelfde als wat macho’s doen bij vrouwen die worden verkracht, namelijk zeggen dat ze een te kort rokje aanhadden. Dat is echt niet correct.
Ik vond ook de vraag van de collega over de steeds groter wordende wagens interessant. Met de beperkte ruimte die we hebben, zeker in de bebouwde kom, is de oplossing daarvoor niet grotere parkeerplaatsen, maar auto’s die zijn aangepast aan datgene waarvoor we in Vlaanderen auto’s nodig hebben: om van het ene dorp naar het andere te rijden, om een korte verplaatsing in de stad te maken. Dat is immers waar auto’s het vaakst voor worden gebruikt. De Vlaamse Regering zou dus een beleid moeten ontwikkelen rond het aanmoedigen van kleinere wagens en het ontmoedigen van die steeds grotere, bredere, zwaardere auto’s, die de verkeersveiligheid alleen maar doen verminderen. Ik denk dus dat een antwoord op die vraag van de collega veeleer daar ligt dan in het verbreden van onze parkeerplaatsen.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik wil gewoon nog even terugkomen op het fietsvademecum. Minister, ik weet dat we u de oren van het hoofd vragen als het erover gaat wanneer dat eindelijk zal worden voorgelegd, maar het is nu al bijna vijf jaar geleden dat we een nieuw fietsvademecum hadden. Ik denk dat het van 2017 was. Ik ben dus blij te horen dat dit een document zal zijn dat snel zal kunnen worden aangepast, want daar zitten we eigenlijk op te wachten. Het fietslandschap verandert zodanig snel dat we het ons niet meer kunnen permitteren om nog eens vijf jaar te wachten vooraleer we een nieuw fietsvademecum hebben. We beseffen ook heel goed dat dat geen bijbel zal zijn, maar daar zullen toch wel belangrijke richtlijnen in staan, vooral ook voor de lokale besturen, om fietsbeleid te kunnen uitvoeren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.