Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Goedemiddag collega's, het is een vraag over de conceptnota Omgevingsbesluit. Zoals opgenomen in het regeerakkoord en de beleidsnota Omgeving wil de Vlaamse Regering werk maken van een Omgevingsbesluit als instrument om maatschappelijk relevante instrumenten sneller te kunnen realiseren. In de conceptnota worden enkele principes voor verdere uitwerking goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Met het Omgevingsbesluit wil de Vlaamse Regering een vereenvoudiging en eenvormigheid in de mogelijke procedures brengen, naast een verkorting van de proceduretijd en een betere en meer rechtszekere besluitvorming.
Het Omgevingsbesluit zou moeten zorgen voor een gelijktijdige beslissing over de herbestemming of wijziging van stedenbouwkundige voorschriften én een vergunning voor een project. Het Omgevingsbesluit zou tal van afwijkingsbepalingen vervangen en tezelfdertijd werk maken van een bestemmingswijziging waardoor nieuwe zonevreemdheid wordt vermeden.
Het vergunningsluik wordt geïntegreerd in een RUP-proces (ruimtelijk uitvoeringsplan) zodat opeenvolgende stappen vermeden worden. De integratie houdt in dat het vergunningstraject samen spoort met een RUP-proces, waarbij processtappen waar mogelijk samenvallen: één milieueffectrapport (MER), één infomoment, één openbaar onderzoek, één bevoegde overheid. Het instrument kan worden ingezet door de overheid op vraag van de overheid of op vraag van private initiatiefnemers. De beslissing ligt steeds bij de overheid en moet kaderen in het ruimtelijk beleidsplan of structuurplan.
In de conceptnota wordt een aantal types van projecten benoemd met het oog op dewelke het Omgevingsbesluit in het leven zou worden geroepen: herbestemming van leegstaande bedrijfsruimten in planbestemmingen zoals industriegebied, fietsinfrastructuur, bufferbekkens, waarbij nu eerst het bestemmingsplan moet worden gewijzigd en vervolgens een vergunningsprocedure moet worden gestart.
Volgens de conceptnota zal het nieuwe instrument in eerste instantie zijn meerwaarde bewijzen voor projecten die vandaag behandeld worden via een planologisch attest, afwijkingen op voorschriften voor stedenbouwkundige projecten, bijvoorbeeld bij bestemmingen of aantal bouwlagen, en handelingen van algemeen belang. Deze lijst kan verder worden uitgebreid naarmate het instrument zijn waarde heeft bewezen en leidt tot uitvoerbare Omgevingsbesluiten met realisaties op het terrein.
Minister, hoewel het concept van het Omgevingsbesluit vertrekt vanuit enkele te begrijpen principes, zoals efficiëntie, tijdswinst en het wegwerken van talrijke afwijkingsbepalingen in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zijn er toch enkele vragen bij het concept. Zo gaat de Vlaamse Regering uit van een maatschappelijk gedragen project. Op welke manier wil de minister objectief vaststellen of een project maatschappelijk gedragen is? Geen enkel project is immers objectief.
Er wordt verwezen naar voorbeelden als bekkenprojecten, fietssnelwegen, het versnellen van projecten die passen binnen de bouwshift, maar ook naar bedrijven die zonevreemd zijn of willen uitbreiden naar een zonevreemd gebied en die daarvoor nu een planologisch attest voor moeten aanvragen. Het planologisch attest is niet zelden omstreden. Vaak gaat het om bedrijven die hun omgeving ontgroeid zijn. Op welke manier wil u vermijden dat de beste oplossing voor veel van deze bedrijven, namelijk een verhuis naar een industriegebied, niet naar de achtergrond verschuift? Met dit nieuwe instrument dat twee stappen in een keer wil nemen, vervalt ook een beroepsmogelijkheid. Burgers en organisaties die bijvoorbeeld slechts niet akkoord zijn met enkel een vergunning worden nu gedwongen in beroep te gaan tegen en het planaspect en het vergunningsaspect. Welke criteria wil u inbouwen opdat de beroepsmogelijkheden laagdrempelig blijven?
Minister Demir heeft het woord.
Het is de bevoegde overheid die, net als bij een RUP-proces, beslist of al dan niet wordt gebruikgemaakt van omgevingsbesluitvorming. Het is de overheid, de gemeente, de provincie of het gewest, die de afweging maakt of een bepaald project wenselijk is en desgevallend het proces voor een RUP of Omgevingsbesluit opstart. Daar verandert eigenlijk niets aan.
Zoals u zelf terecht aanhaalt in uw vraagstelling, zal een beslissing in het kader van de nog uit te werken regeling voor een Omgevingsbesluit steeds rekening houden met wat in het structuurplan of beleidsplan staat. Er is dus steeds een check aan de ruimtelijke visie van de betrokken overheid.
Vandaag kan een bedrijf een planologisch attest aanvragen. Men dient een dossier in, de overheid moet dit dossier behandelen, en op het einde van de rit wordt dan bepaald of het bedrijf op die locatie kan blijven zitten en/of uitbreiden, of dat herlokalisatie vereist is. Als de overheid een positief attest aflevert, zal zij vervolgens een RUP moeten opmaken.
Met het Omgevingsbesluit wordt ook een mogelijkheid geboden om de overheid te vragen om een proces op te starten, maar dat is dus geen verplichting. De beoordeling van de goede ruimtelijke ordening en de inschatting van de milieu-impact blijven belangrijke aspecten in de procedure. Net als bij een RUP zal de overheid maar overgaan tot het opstarten van een procedure voor een Omgevingsbesluit als zij daar de meerwaarde van inziet.
Wat betreft uw derde vraag in verband met de beroepsmogelijkheden is het niet zo dat er minder inspraak of beroepsmogelijkheden zullen zijn. De procedure voor een Omgevingsbesluit is sterk gelijkaardig aan die van een RUP, met dus inspraak op een startnota, een scopingfase, een plenaire vergadering en een openbaar onderzoek.
Veel belangrijker is het feit dat de burger tijdens de procedure een veel beter zicht krijgt op het beoogde project, in plaats van louter een bestemmingsplan. Dat betekent dus dat men veel concreter de zaak kan beoordelen en eventueel opmerkingen maken. Doordat omgevingsbesluitvorming naast een planningsluik ook een vergunningsluik bevat, weet de burger ook precies wat de ruimtelijke ingreep inhoudt. Dat is niet het geval bij een RUP, waar enkel de krijtlijnen van wat er mogelijks in de toekomst zou kunnen worden gerealiseerd, zijn opgenomen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik heb bij uw antwoorden nog enkele vragen. U wenst een Omgevingsbesluit in stelling te brengen omwille van administratieve vereenvoudiging, om procedures sneller te laten verlopen, om dingen gelijk te laten sporen. Maar is dit niet een beetje de kar voor het paard spannen? We zitten nog altijd niet met een goedgekeurd Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), laat staan met goedgekeurde beleidskaders, en u bent eigenlijk al bezig met wetgeving uit te werken om die nog niet bestaande beleidskaders uit te voeren. Zou het niet logischer zijn dat u eerst werk maakt van goedgekeurde beleidskaders, want daar maak ik me ernstige zorgen over. Hoe zit het met die beleidskaders? Waarom doet u nu eerst dit Omgevingsbesluit in plaats van te focussen op die beleidskaders?
Het Omgevingsbesluit, zoals ik het lees in uw conceptnota, zou gebaseerd zijn op een beleidsplan of een structuurplan. Maar heel wat van die structuurplannen zijn eigenlijk achterhaald en houden totaal geen rekening met de principes van bijvoorbeeld het BRV, de bouwshift en dergelijke meer. Waarom wordt ervoor gekozen om dat Omgevingsbesluit, dat mogelijk een goed instrument kan zijn, te linken aan een goedgekeurd structuurplan en niet te gebruiken als een link aan een goedgekeurd beleidsplan ruimte, dat eigenlijk de vertaling is van het BRV? Waarom wordt het niet gebruikt om de gemeenten die de moeite doen om een beleidsplan ruimte op te stellen en te laten goedkeuren dat echt gebaseerd is op de principes van de bouwshift, te belonen in plaats van dat echt te linken aan mogelijk verouderde structuurplannen die gebaseerd zijn op de principes van het oude structuurplan Vlaanderen en niet op het nieuwe, weliswaar goed te keuren BRV?
Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat het instrument wordt ingezet om de juiste richting uit te varen en de juiste koers te houden, opgenomen in het BRV?
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Collega Schauvliege, minister, ik kom graag even tussen bij deze vraag. Het is een interessant onderwerp. Het is een nieuw instrument waar de Vlaamse Regering werk van maakt. Het werd aangekondigd in het regeerakkoord en ook in uw beleidsnota's eerder. Het is goed dat er nu een conceptnota is die het al verder uitwerkt.
Positief uit uw antwoord onthoud ik dat het initiatief bij de overheid blijft liggen want het is de overheid die zou beslissen of men dit instrument gaat inzetten of niet, en dat er ook een check met het gemeentelijk ruimtelijk beleid gebeurt.
Collega Schauvliege, u haalt de mogelijk verouderde structuurplannen aan tegenover beleidsplannen. Een gemeente die al een beleidsplan heeft, kan het toetsen aan het nieuwe beleidsplan dat ze heeft gemaakt. Een gemeente die een verouderd structuurplan heeft, moet ofwel dit structuurplan herzien ofwel omvormen naar een beleidsplan. Dat is de ruimtelijke visie die bij de gemeente ligt, terwijl een Omgevingsbesluit over een concreet project of een concreet dossier een uitvoering is van iets en eigenlijk een andere zaak is dan de ruimtelijke visie van een gemeente. Het is goed dat het Omgevingsbesluit die check maakt met die ruimtelijke visie of het ruimtelijk beleid van een gemeente, of het nu een structuurplan is of het BRV.
Ik vind het goed dat we dit instrument verder uitwerken. We hadden in het verleden het instrument van projectvergadering maar dat was minder duidelijk geregeld en minder een regelgevende kader, maar had een beetje dezelfde finaliteit, namelijk het geïntegreerd proces, zijnde planning en vergunningen gelijk laten sporen en zo efficiënter te kunnen werken.
Minister, welke timing ziet u mogelijk voor de invoering van het Omgevingsbesluit?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Schauvliege, u zult wel weten dat beleidskaders BRV iets anders zijn dan een Omgevingsbesluit. Een beleidskaders BRV is geen regelgeving en kan niet dienen als grond voor een weigering of vergunning van een project.
Een gemeentelijk structuurplan kan natuurlijk achterhaald zijn, dat klopt, maar een gemeente kan natuurlijk altijd een beleidsplan opmaken. We zullen ze daar niet in tegenhouden.
Als ik het goed begrijp, bent u tegen een Omgevingsbesluit, maar ik zal u een voorbeeld geven waarvan ik denk dat het daarvoor echt wel goed is. Als we een overstromingsgebied of een groot bufferbekken willen aanleggen, moeten we nu eerst een RUP maken en ook nog een vergunning aanvragen. Dat is tweemaal een procedure, tweemaal zoveel tijd. Dat kan nu sneller door dat allemaal in een procedure te gieten, zonder daarbij beroep of inspraak aan te tasten. Dat blijft. Onlangs vernietigde bijvoorbeeld de Raad van State een RUP voor zo een overstromingsgebied. Bijgevolg is de afgeleverde vergunning juridisch betwistbaar. In die zin denk ik toch dat men daar niet tegen kan zijn. Als u zegt dat u daar tegen bent, weet ik niet wat uw standpunt concreet is. Beleidskaders zijn iets anders. Dat heeft niets te maken met het vergunnen van een project of wat dan ook.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik heb hier niet voor of tegen gepleit, ik heb alleen maar vragen gesteld. Mijn vraag sluit vooral aan bij een opmerking die de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed (SARO) heeft gemaakt, die zegt: “De conceptnota schetst de uitgangspunten voor de invoering van een nieuw instrument voor het omgevingsbeleid met name het Omgevingsbesluit. De raad mist in de conceptnota toelichting bij het ruimtelijk beleidskader (...).” Dus de SARO merkt op, minister, dat dat een uitvoeringsinstrument is bij een ruimtelijk beleid, terwijl op dit moment in Vlaanderen dat ruimtelijk beleid nog niet is bepaald en goedgekeurd en er geen beleidskaders aan vasthangen. Dat is meteen een zorg om te voorkomen dat u een versnelling inzet om ruimtelijk beleid te voeren dat gebaseerd is op verouderde principes. Dat is een zorg. U steekt dat allemaal in de poten van de lokale besturen, die mogelijk met verouderde structuurplannen zitten en u verhindert niet dat ze die verouderde principes versneld zullen toepassen met dat Omgevingsbesluit.
Ik uit hier dus meteen een grote zorg: alstublieft, als u uw conceptnota verder uitwerkt naar een Omgevingsbesluit, zorg er dan voor dat iedereen die dat Omgevingsbesluit gebruikt, zich moet oriënteren op die nieuwste visies die ervoor moeten zorgen dat Vlaanderen klimaatrobuust wordt. Dat is het allerbelangrijkste. Dat zal wellicht een van de conclusies zijn die Henk Ovink heeft gemaakt. Ik denk dat het zeer belangrijk is dat die uitvoerende instrumenten een link maken met de nieuwste inzichten zodat we Vlaanderen klimaatrobuust maken.
Dat is mijn opmerking bij dit instrument. U hebt een conceptnota neergelegd. Ik denk dat het nog perfect mogelijk is om alle opmerkingen die die adviesraden maakten en die in deze commissie worden gemaakt, mee te nemen in de verdere uitwerking van het instrument.
De vraag om uitleg is afgehandeld.