Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, minister, op 12 januari 2017 werden 13 klimaatengagementen ondertekend door de toenmalige minister, samen met acht koepelorganisaties, het Vlaams EnergieBedrijf (VEB) en het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De sector streeft er in deze engagementen naar om jaarlijks een energiebesparing van 2,09 procent te realiseren. Om die doelstelling waar te maken, voorziet het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) in middelen en ondersteuning, waaronder energiescans en klimaatsubsidies. Uit cijfers die ik opvroeg in mijn schriftelijke vraag nr. 576 blijkt, collega’s, dat er tot nu toe slechts 136 kinderopvanginitiatieven een energiescan hebben aangevraagd. In totaal werd er ongeveer 1,16 miljoen euro aan klimaatsubsidies toegekend voor de ingediende projecten. In het antwoord van de vorige minister, uw voorganger minister Beke, gaf hij over deze cijfers het volgende aan. Ik citeer: “We hebben opgemerkt dat er nog veel kinderopvanginitiatieven de weg naar dit ondersteunende aanbod niet gevonden hebben. Daarom bekijkt VIPA samen met de sectorfederaties, VERSO (Vereniging voor Social Profit Ondernemingen), VEB en het agentschap Opgroeien welke gerichte acties naar deze specifieke sector nog nodig zijn om een hogere responsgraad te bekomen.”
Minister, de sector vraagt terecht aandacht voor de energieprijzen, die torenhoog zijn. ik vrees, en ik niet alleen – we horen toch ook die signalen – dat die energieprijzen op korte termijn niet echt gaan dalen; als ze al stabiliseren, mogen we blij zijn. Als ik dan kijk naar mijn schriftelijke vraag, dan stel ik vast dat er van de kinderopvanginitiatieven in 2018 39, in 2019 25, in 2020 47, in 2021 15 en in 2022, tot op het moment van mijn vraag, 10 een energiescan hebben aangevraagd. De manier om ervoor te zorgen dat ook opvanginitiatieven energie en kosten kunnen besparen, is zorgen dat je ze niet moet uitgeven aan energie die je verbruikt. De meest ecologische, duurzame en gratis energie is diegene die je niet moet betalen en ook niet verbruikt.
Vandaar, minister, mijn vragen. Zijn er intussen al gerichte acties ondernomen? Zo ja, welke en zo nee, zult u er dan voor zorgen dat zo snel mogelijk gebeurt? Ten tweede, welke mogelijkheden ziet u nog om ervoor te zorgen dat kinderopvanginitiatieven meer energie-efficiënt kunnen werken en zo de stijgende kosten kunnen drukken?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Daniëls. Ik vind de cijfers, die u mooi geciteerd hebt, ook niet oké. Omdat de cijfers niet oké zijn, hebben we op 20 juni een overleg gehad met het VIPA en de aangehaalde actoren. Onderwerp van dit overleg was de manier om het aanbod van de gratis scans extra onder de aandacht te brengen.
Die gratis energiescan wordt aangeboden door het VIPA in samenwerking met het Vlaams EnergieBedrijf, en – u hebt het zelf geschetst – is de uitgelezen manier om op gebouwniveau zicht te krijgen op de maatregelen die een voorziening kan nemen om een meer energiezuinig beleid te realiseren.
Als we een groter bereik willen hebben in de kinderopvangsector, zullen we extra moeten inzetten op een heel brede communicatie via de verschillende communicatiekanalen van het agentschap Opgroeien en de sectorfederaties. We hebben ook beslist dat er een communicatie op maat van de sector komt.
De sectorfederaties moeten dat ook blijven opvolgen. Ik geef een paar voorbeelden. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) organiseert dit najaar een hands-on opleiding ‘Beheers je energiefactuur en behaal klimaatdoelen’. Daaronder bevinden zich ook heel wat kinderopvanginitiatieven. Verso organiseert dit najaar hands-on sessies voor alle sectoren die ze vertegenwoordigen. De kinderopvanginitiatieven kunnen zich inschrijven voor het bootcamp met de welluidende titel ‘Ecologische transitie binnen de social profit’. Ook het tijdschrift Weliswaar van juni-juli 2022 heeft energiescans in de zorg als thema. Er werd een getuigenis van een kinderdagverblijf, met name kinderdagverblijf Familia uit Genk, in opgenomen. U ziet dat we, zoals we ook beloofd hadden, rond dit thema in de kinderopvang sterk en breed mobiliseren.
Ik wil eigenlijk gewoon collega Daniëls gelijk geven: het is te weinig, het moet meer, en ik heb een paar concrete voorstellen gedaan.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, u hebt het over communicatie op maat van de sector. Maar als ik een kinderopvanginitiatief binnenstap en zeg dat ik voor hen een bootcamp ‘Ecologische transitie binnen de social profit’ heb, dan gaat de gemiddelde organisator van een kinderopvang of een kinderbegeleidster, en al zeker niet in de gezinsopvang, niet direct denken dat daarmee de elektriciteits- en verwarmingsfactuur naar beneden gaat. Ik denk niet dat we het met een bootcamp ‘Ecologische transitie binnen de social profit’ gaan doen in de kinderopvangsector en zeker niet bij de gezinsopvang. Ik denk dat, als je daarentegen ‘Verlaag snel je energiefactuur’ als titel gebruikt, er veel meer op ingetekend zal worden. Ik denk dat, als het gaat over ‘op maat van de sector’, minister, er dan toch nog wel stappen te zetten zijn.
Ten tweede denk ik ook dat we heel gericht moeten werken: groepsopvang en gezinsopvang, minister, dat is iets anders. Ik denk dat we daar sectorspecifiek moeten werken. Social profit is een groot woord. Een woonzorgcentrum is iets anders dan een dienstencentrum, is iets anders dan een voorziening voor personen met een handicap, is iets anders dan kinderopvang, en in de kinderopvang heb je dan groepsopvang en gezinsopvang. Mijn vraag is daar om heel gericht te werken.
Ik heb nog een bijkomende concrete vraag. Het vierde van de dertien engagementen stelt, en ik citeer: “De minister zal tevens middelen ter beschikking stellen om via een rollend fonds te investeren in de voorgestelde maatregelen uit de diagnose die een terugverdienperiode van meer dan 5 jaar kennen.” Einde citaat uit die 13 engagementen. Mijn vraag is eigenlijk: hoever staat het met dat rollend fonds en hoe werkt dat richting gezinsopvang? Want die mensen zitten natuurlijk in hun eigen huis en dat is iets anders dan dat het een gebouw van je firma, je vennootschap onder firma, je opvanginitiatief is. Hoe kan dat rollend fonds en VIPA-subsidiëring voor die gezinsopvang in zijn werk gaan?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik denk dat we allemaal professionalisering en ook meer duurzaamheid willen in de zorg- en welzijnssector. Verso heeft zelf aangegeven in het overleg dat dit te lang onderbelicht geweest is in de sector. Ik weet dat u zegt dat ‘bootcamp’ een beetje een moeilijk woord is en ik geef dat ook toe. Maar mensen krijgen wel veel uitleg en het moet op de agenda komen, en vandaar dat ik dat niet zo slecht vind dat dat op deze wijze op de agenda komt. Maar daarnaast gaan we dus ook op een laagdrempelige wijze mensen proberen echt te stimuleren om dit te doen. Want het is, zoals gezegd, het instrument bij uitstek om de factuur te verlagen, namelijk door meer te investeren in geen energieverbruik.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u, minister. Ik denk dat het goed is dat u het voorstel dat ik doe om toch op maat van de sector, gericht en begrijpelijk te communiceren, effectief mee onderschrijft. En dat u mijn bijkomende vraag in verband met dat rollend fonds nog eens in detail bekijkt om dat ook voor gezinsopvang mogelijk te maken, want dat is natuurlijk een specifieke situatie. Zij zitten in hun eigen huis, dat is nog iets anders dan een gebouw dat alleen dient voor kinderopvang. En dit zit opnieuw in hetzelfde traject als mijn vorige vraag, om maximaal drempelverlagend te werken, het economisch haalbaar te maken zonder dat uiteraard de kwaliteit in het gedrang komt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.