Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het rapport van Kom op tegen Kanker over kanker en seksualiteit
Verslag
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, enkele weken geleden werd het onderzoeksrapport ‘Hoe ervaren mensen de zorg voor seksualiteit na kanker’ van Kom op tegen Kanker gepubliceerd. De resultaten van die bevraging zijn toch wel frappant en zouden allemaal te herleiden zijn tot een ondermaatse communicatie. Zo is volgens het rapport de informatie voor de start van de behandeling over de mogelijke gevolgen van kankerbehandelingen op het vlak van kanker en seksualiteit nog niet ingeburgerd. Slechts een op de vier bevraagde patiënten en partners zou voor de start van de behandeling informatie gekregen hebben. Bijna de helft van de patiënten en partners heeft daarover tijdens of na de behandeling een gesprek met een zorgverlener, en dan meestal pas op vraag van de patiënt. De dynamiek tussen patiënt en zorgverlener omtrent dit thema is dus blijkbaar nog steeds moeilijk. Er is nog veel schroom en zeer veel ongemak bij sommige zorgverleners. Het thema seksualiteit en intimiteit blijft nog steeds moeilijk bespreekbaar.
Men heeft ook de patiënten zelf bevraagd. Zij benadrukken onder meer de betrokkenheid van de partner in de zorg, voldoende aandacht voor patiënten zonder een relatie, een bevraging en opvolging van seksuele klachten in het nazorgtraject en beter terugbetaalde behandelingen en consultaties met gespecialiseerde zorgverleners.
Kom op tegen Kanker heeft daarop verschillende aanbevelingen gedaan, onder andere educatie, betere informatie, meer opleiding, integratie van aandacht voor seksualiteit in de basiszorg, betere toegang tot gespecialiseerde seksuele zorg enzovoort. Men heeft ook de methodiek Onder Vier Ogen voor zorgverleners, ontwikkeld door Sensoa en Domus Medica. Bij een vorige mondelinge vraag antwoordde de minister dat die aanpak deel uitmaakt van een navormingspakket dat gedurende vijf jaar wordt aangeboden aan een derde van alle lokale kwaliteitsgroepen, de LOK’s. Tot dan waren er in samenwerking met Domus Medica 72 LOK’s georganiseerd voor ongeveer 700 artsen. Daarnaast zou er ook gewerkt worden aan het toevoegen van Onder Vier Ogen aan de basisopleiding van artsen.
Minister, in hoeverre zult u de aanbevelingen opnemen in het preventief seksueel gezondheidsbeleid en doelgroepen zoals ex-kankerpatiënten? Welke aanbevelingen kunnen snel en adequaat worden ingevoerd?
Ik denk ook dat het een onderwerp is dat niet alleen bij kankerpatiënten speelt, maar bij zeer veel chronische aandoeningen. Dat wil ik met deze vraag ook benadrukken. Het is wel een bevraging door Kom op tegen Kanker, maar ik zou het toch willen uitbreiden naar alle chronische aandoeningen waarbij seksualiteit in het gedrang komt.
De ‘Onder Vier Ogen’-methode is theoretisch en gesprekstechnisch onderbouwd. Hebben we al enig zicht op de stand van zaken van de zorgverleners die ermee werken? Is er een soort feedback? Kunnen zij ervaringen voorleggen?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, de bevraging die Kom op tegen Kanker gedaan heeft, was zeer essentieel. Uit vorige analyses bleek immers dat er bij mensen met kanker heel weinig of nog te weinig aandacht was voor seksualiteit, vandaar ook die bevraging. Wij hebben het rapport zeer aandachtig gelezen. De aanbevelingen zijn heel divers. Dat vraagt natuurlijk wel wat aandacht, ook van het federale niveau.
Wat is uw eerste reactie op het onderzoeksrapport van Kom op Tegen Kanker? De voornaamste aanbeveling heeft te maken met de integratie van het thema seksuele gezondheid in de opleiding en de training van de zorgverleners. De opleiding is natuurlijk federale bevoegdheid. Aangezien er heel wat aanbevelingen voor het federale niveau zijn, zult u in overleg gaan met uw federale collega, minister Vandenbroucke, om de aanbevelingen uit het rapport met hem te bespreken en te bekijken wat mogelijk is?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor de vragen, collega’s. Jullie zijn wel een ferm duo vandaag, in jullie vraagstelling.
Ik ben absoluut dankbaar om, ten aanzien van Kom op tegen Kanker, het thema seksualiteit bij kankerdiagnose op de maatschappelijke agenda te plaatsen.
Wat leren we uit het rapport? Maar 24,9 procent – dat is dus iets minder dan 30 procent – krijgt voorafgaandelijk informatie over de gevolgen van de medische behandeling ten gevolge van kanker, op seksueel en intiem vlak.
Er is een onevenwicht, vooral naar de vrouwelijke patiënten. 28 procent van de vrouwen versus 66,7 procent van de prostaatkankerpatiënten krijgt voorafgaande informatie over het effect op hun intimiteit. Dat is eigenlijk wel kras, want een uroloog beschouwt dit als zijn expertise, en neemt dit dus mee. Bij de vrouwen gebeurt dit dus niet. Er is ‘benoemingsschroom’ aan beide kanten. 72,5 procent van de patiënten wil graag zo’n gesprek en 13,6 procent is geen vragende partij. Maar als je degenen die het willen afzet tegenover degenen die het krijgen, dan is er een heel grote kloof.
Wat de methodiek betreft: dat is een methodiek van Sensoa en Domus Medica om seksuele gezondheid bespreekbaar te maken als zorgverlener. Die is ontwikkeld vanuit preventieve gezondheidszorg met het idee om seksualiteit proactief en holistisch ter sprake te brengen in de raadpleging, de anamnese, de diagnosebepaling en zo al van in het begin een aantal zaken bespreekbaar te maken. De training loopt momenteel via de LOK's van huisartsen. Daar wordt het aangeboden, en de financiering ervan gebeurt via het budget preventieve gezondheidszorg van het agentschap Zorg en Gezondheid (AZG).
In de periode van november 2018 tot december 2021 zijn er 84 LOK-bijeenkomsten georganiseerd. 865 huisartsen hebben de navorming gevolgd en 818 hebben een evaluatieformulier ingediend. De meeste respondenten, namelijk 97,2 procent, vonden de Onder Vier Ogen-methodiek een absolute meerwaarde. Dat is een monsterscore. 73 procent gaf aan dat ze van plan zijn om seksuele gezondheid na het volgen van de LOK meer ter sprake te brengen dan dat ze tot hiertoe deden. Ik hoop dus oprecht dat dit effect zal hebben.
Daarnaast werkt Sensoa aan het introduceren van de Onder Vier Ogen-methodiek in enkele basisopleidingen geneeskunde. Er wordt dus hard aan gewerkt.
De erkenning van gezondheidszorgberoepen is door de zesde staatshervorming een bevoegdheid van de Vlaamse minister van Volksgezondheid, dus van mij, geworden. Het bepalen van de normen waaraan een kandidaat-zorgverstrekker moet voldoen om erkend te worden, blijft evenwel een bevoegdheid van de federale overheid. De organisatie van de opleiding is een Vlaamse bevoegdheid van de minister van Onderwijs.
Ons AZG maakt deel uit van het begeleidingscomité van het PROPELLOR-project. Dat is een samenwerking tussen de Universiteit Antwerpen (UA), het UCLL, en het Vlaams Instituut Gezond Leven (VIG), gesubsidieerd door de Koning Boudewijn Stichting. Het is gericht op het breder inbedden van de competenties omtrent gezondheidsbevordering en ziektepreventie in de opleiding van eerstelijnsactoren in ons land.
Onder de competenties die geïnventariseerd worden is er onder andere aandacht voor psychosociale gespreksvaardigheden om intimiteit en seksualiteit beter en op een meer gestructureerde manier te bespreken. De eerste vergadering was gepland voor vandaag.
Ik zal zeker de aanbevelingen uit het rapport bespreken met collega Weyts.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Het is zeker en vast een positieve evolutie dat er al zoveel LOK’s waren, en dat het zo’n positieve respons heeft. Dat wil wel zeggen dat er ook behoefte is bij het zorgpersoneel om daarover te praten.
Ik denk dat het vaak een tweeërlei probleem is. Eerst en vooral – zeker bij een diagnose van kanker, maar ook bij een chronische aandoening – staat natuurlijk het curatieve, het genezen, de gezondheid op de voorgrond. Daardoor raakt alles wat met seksualiteit en intimiteit te maken heeft wat naar de achtergrond geschoven. Daarom is het belangrijk om de artsen en al het personeel in de gezondheidszorg daarop te wijzen en het bespreekbaar te maken.
Ik ben inderdaad al heel tevreden met deze resultaten, en zeker ook het feit dat het rapport van Kom op tegen Kanker het zo onder de aandacht brengt. Ik denk dat het goed is dat we met de aanbevelingen aan de slag gaan, en zeker ook in overleg met de federale collega’s.
Minister, ik ben tevreden dat u de koe bij de horens vat, en dat we dit verder aanpakken met onze huisartsen, die we zeker nodig hebben, maar ook met alle specialisten die begaan zijn met chronische zorg en oncologische zorg. Het onderwerp staat zeker op de agenda, zeker via de LOK’s. Dat is een zeer goede zaak.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Net als de collega ben ik ook tevreden te horen dat uit de cijfers blijkt dat men er ook vanuit de zorg wel voor openstaat. Ik ben er ook van overtuigd dat niet elke dokter er even geschikt voor is om zo’n gesprek aan te gaan. Het vraagt heel veel empathie. Je moet daar als dokter ook een beetje voor weggelegd zijn om zo’n gesprek aan te gaan, dat vroeger een heel groot taboe was, en nu gelukkig toch al wat minder. Als dokter zijn we daar misschien niet altijd voor weggelegd, om dat te bespreken. Net daarom is het goed dat het ook in de opleiding een stukje wordt meegenomen, en dat er extra cursussen zijn en bijscholingen. Zo kan men ook dokters die het er misschien iets moeilijker mee hebben, mee over de brug krijgen, om het thema ook bespreekbaar te maken binnen hun domein. Daarom ben ik zeker ook tevreden met de cijfers die u gaf, minister. Ik hoop dat we verder met de aanbevelingen aan de slag kunnen gaan, in overleg met minister Weyts, zoals u aangaf, maar ook met het federale niveau.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Seksualiteit in de zorg is inderdaad nog een taboe, maar we zien dat eigenlijk ook met betrekking tot seksuele dienstverlening in ouderenvoorzieningen en voorzieningen voor personen met een handicap. In de vorige legislatuur hebben wij een resolutie goedgekeurd met betrekking tot meer middelen die beschikbaar werden gesteld voor Aditi, die daar eigenlijk expertise in heeft. Het betreft eigenlijk ook alle zorgverstrekkers, niet alleen de artsen. En zoals de collega ook zei, het gaat niet alleen over kanker. Er zijn heel wat chronische aandoeningen die een impact hebben op de seksualiteit. Dat waren toen eigenlijk heel interessante hoorzittingen. Het gaat niet alleen over fysieke, maar ook psychische aandoeningen.
Ik denk dus dat het vooral begint met het doorbreken van het taboe, zowel bij de mensen zelf als bij de zorgverstrekkers, en dat er zo meer openheid gecreëerd kan worden om erover te praten.
Minister Crevits heeft het woord.
Jullie benoemen eigenlijk allemaal heel terecht de noodzaak om het artsenkorps en de verpleegkundigen mee te krijgen. Er is, collega Saeys, – zeer terecht, ik had dat moeten zeggen – een zeer waardevolle samenwerking met Aditi. Dat klopt absoluut. Maar er aandacht voor hebben en taboes doorbreken, zal superbelangrijk zijn.
Ik kan tot slot nog goed nieuws meegeven. De methode Onder Vier Ogen is in een aantal opleidingen al opgenomen. Ik geef ze eventjes mee: de manama-opleiding (master-na-masteropleiding) voor de specialisatie huisartsgeneeskunde, de basisopleiding geneeskunde van de universiteiten Gent en Antwerpen. We zijn in onderhandeling met de universiteiten van Leuven en Brussel. Het is niet onbelangrijk dat we daar ook aan het duwen zijn. Daarnaast gaat het nog om de opleidingen verpleegkunde van de VIVES-opleidingen in Oost-Vlaanderen, de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen, de Thomas More Hogeschool in Mechelen en Odisee in Brussel en ook de opleiding vroedkunde en verpleegkunde aan de AP Hogeschool in Antwerpen. We hebben dus al een heel pallet aan opleidingen die de methode meepakken. En als je de methode meehebt, dan is er al aandacht voor. Dat is dus positief nieuws dat ik kan meegeven.
Collega Saeys, u hebt absoluut gelijk. Het is niet alleen na kanker, maar ook in heel veel andere domeinen nog een issue, terwijl het voor elkeen natuurlijk iets heel belangrijks is in het leven.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Ik ben tevreden over het goede nieuws van de minister. Ik denk dat het over zeer veel opleidingen gaat, zoals de verpleegopleidingen. Maar ik vind ook de beroepsgroepen belangrijk. Ik denk dat de verschillende beroepsgroepen van de artsen daarbij betrokken worden. Er zijn heel wat verpleegopleidingen en, ik zou zeggen, we verspreiden het woord verder via de opleidingen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik ben ook blij met het bijkomend antwoord, want het is eigenlijk dat dat telt, het vanuit de opleiding meegeven, zodat ook elke arts en elke verpleegkundige, elke vroedkundige enzovoort er van in het begin bij betrokken zijn. Dat is zeer positief.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.