Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het project 'luchtreiniging in de klas'
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, vorige week, op 21 juni, vond een eerste partnerbijeenkomst plaats van het project ‘luchtreiniging in de klas’, een samenwerking tussen de KU Leuven, de VUB, Eindhoven University of Technology en ingenieursbureau Th!nk E. De eerste, zeer voorlopige, resultaten van metingen in klaslokalen in Bilzen en Aarschot werden er gepresenteerd. Die bleken alvast veelbelovend. Hoe kleiner de partikels, hoe gevaarlijker, omdat die dieper doordringen in de luchtwegen. En net voor die allerkleinste partikels bleken de resultaten het best.
Luchtreiniging, in combinatie met ventilatie, is een krachtig wapen in de strijd tegen COVID-19 en andere infectieziekten die zich via de lucht verspreiden. Het verhoogt ook het welbevinden, de gezondheid en de leerprestaties. Ook los van deze of andere pandemieën staat het belang van gezonde lucht in klaslokalen buiten kijf.
De installatie van grote mechanische ventilatiesystemen is op dit moment voor vele oudere scholen technisch en financieel niet haalbaar. Vandaar ook dat budgetten die hiervoor werden vrijgemaakt, niet volledig worden benut. Een goede, haalbare, meer pragmatische en betaalbare oplossing, zo blijkt uit dit project, is de installatie van luchtreinigers.
Ik heb daarom de volgende vragen aan u, minister.
Nam u al kennis van de eerste resultaten van het project? Hoe evalueert u die resultaten?
Ook de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) bevestigt in een onderzoek op vraag van het parlement dat luchtreiniging een belangrijke aanvulling kan zijn op ventilatie. Er werden een aantal proefprojecten opgestart. Zijn hier al voorlopige resultaten van?
Zult u middelen vrijmaken voor luchtreinigers in scholen? Zullen er stappen genomen worden om tegen de start van het nieuwe schooljaar meer scholen uit te rusten met luchtreinigers?
Er is een grote vraag bij scholen naar kennis, expertisedeling en ondersteuning op het vlak van ventilatie en luchtreiniging. Wilt u daaraan tegemoetkomen? Zo ja, hoe?
Kunnen budgetten voorbehouden voor ventilatie flexibel ingezet worden en ook voor luchtreiniging worden aangewend?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik heb een gelijkaardige vraag. Op dinsdag 21 juni was ik ook aanwezig op de partnerbijeenkomst rond het project ‘luchtreiniging in de klas’. Dit internationaal project onder leiding van de professor Blocken en professor Van Ranst focust inderdaad op de luchtkwaliteit in klassen via het inzetten van luchtreinigers.
In 1000 klaslokalen – 500 in België en 500 in Nederland – werden ondertussen luchtreinigers geïnstalleerd en de eerste meetresultaten van de aerosolenconcentraties in 25 scholen in Bilzen en Aarschot werden op de bijeenkomst voorgesteld. Het verschil tussen klassen met luchtreinigers en klassen zonder luchtreinigers is groot. Vooral voor de kleinste deeltjes die in de lucht zweven, zoals de kleinste speekseldruppels die we uitademen en waaraan virussen zich kunnen hechten, stellen de onderzoekers reducties van 90 procent en meer vast. Op basis van die aerosolenmetingen concluderen de onderzoekers nu dat het infectierisico maar liefst 12 keer lager ligt met luchtreiniging. Aanvankelijk zou het project tot eind dit schooljaar lopen; nu is het de bedoeling het project te verlengen tot eind 2022 of zelfs langer.
De luchtkwaliteit in onze scholen was een hot item tijdens de coronacrisis maar zou dat eigenlijk altijd moeten zijn, gezien het grote belang van een goede luchtkwaliteit in elke klas. Scholen kregen weliswaar richtlijnen over voldoende verluchting en het meten van de CO2-waarden in hun klassen, maar tot nu toe werd het gebruik van een luchtreiniger nog nergens meegegeven als mogelijkheid, laat staan dat er middelen voor voorzien zouden worden.
Er is ook het onderzoek van VITO, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, naar aanleiding van de resolutie in het parlement, waarbij nagegaan wordt hoe ventilatie- en luchtzuiveringssystemen efficiënt ingezet kunnen worden in onder andere de onderwijscontext. De resultaten van dit onderzoek kunnen ook relevant zijn om de verschillende mogelijkheden in kaart te brengen en zo een weloverwogen beslissing te nemen die een goede en duurzame luchtkwaliteit garandeert.
In de komende maanden is er niet onmiddellijk nood aan, maar voor de komende winter moeten we klaar staan om goede oplossingen in het kader van luchtreiniging aan te reiken aan onze scholen.
Ik heb een aantal vragen voor u, minister.
In welke mate zult u de expertise uit het project ‘luchtreiniging in de klas’ implementeren in uw verdere beleid inzake luchtkwaliteit in onze scholen?
Is er overleg tussen het project van professor Blocken en professor Van Ranst en het onderzoek dat lopende is bij VITO rond ventilatie en luchtzuivering? Zijn daar complementaire bevindingen uit te halen die kunnen leiden tot gezonde en veilige lucht op school?
Ziet u mogelijkheden om scholen financieel te ondersteunen in de aankoop van mobiele luchtreinigers?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil er natuurlijk zo maximaal mogelijk voor zorgen dat we niet alleen negatieve maar ook positieve gevolgen overhouden uit die coronacrisis. Ik denk daarbij aan Digisprong en de zomerscholen die we structureel verankerd hebben, maar evengoed wat de luchtkwaliteit betreft. Ik denk dat we op dat vlak al wat verdienstelijke stappen hebben gezet. We hebben gezorgd voor 11 miljoen euro voor CO2-meters in onze scholen. Maar we gaan ook actief aan de slag met onderzoek, er is ook een werkgroep ventilatie met de koepels en experten.
Daarom lopen er inderdaad verschillende onderzoeken, waaronder het onderzoek van VITO – dat is wel onder bevoegdheid van collega Brouns –, waarbij men de luchtkwaliteit in scholen maar ook in kinderdagverblijven en in woonzorgcentra bestudeert. Het project ‘luchtreiniging in de klas’ van professor Blocken is mij uiteraard ook bekend. Daar zijn ook al eerdere contacten geweest. Ik begrijp wel dat dat wat vertraging heeft opgelopen omdat gespecialiseerde meetapparatuur lang heeft vastgezeten waardoor de eerste metingen pas vorige week gestart zijn. We hebben dus maar metingen en resultaten op basis van één week. Men heeft blijkbaar ook de situatie vergeleken met een klaslokaal zonder luchtreiniging. Maar het is mij niet duidelijk in welke mate het besmettingsrisico zakt in een klaslokaal zonder luchtreiniging, maar waar wel ingezet wordt op maximale ventilatie. Dat is nu net gelukkig ook een van de elementen die worden meegenomen in het onderzoek van VITO.
Opnieuw, er is een grote vraag, en zeker bij de kleinere scholen, naar kennis- en expertisedeling. Maar ook op dat vlak hebben we wel wat initiatieven genomen. We hebben, ten eerste, in overleg met de onderwijsverstrekkers en ventilatie-experten een ventilatiekader opgemaakt waarmee we scholen heel concrete en praktische handvatten aanreiken. Die staan ook ter beschikking op onze website ‘ventileren in onderwijs’. Scholen kunnen via die webpagina ook altijd onze webinars over ventileren en verluchten bekijken. We hebben ook een ventilatiekader 2.0 opgemaakt en daarin ook budgetten voorzien voor de onderwijsverstrekkers voor het voeren van een aanklampend beleid bij hun scholen. En op basis van regelmatige bevraging door mijn administratie kregen scholen ook hulp bij de aankoop van de CO2-meters, waarvoor, zoals gezegd, middelen waren voorzien, maar ook voor het maken van de risicoanalyse luchtkwaliteit en het kiezen van de beste preventiemaatregelen.
Er zijn al wel wat initiatieven genomen inzake luchtkwaliteit, maar we bekijken nu op grond van de bevindingen van het onderzoek van VITO welke initiatieven we verder zouden kunnen uitrollen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Er komen dus geen extra middelen voor die luchtreiniging, althans zeker niet op korte termijn. Ik vind dat een heel spijtige zaak. Ik denk toch dat we het najaar moeten voorbereiden, minister. U hebt soms de neiging om een beetje lacherig te doen over die covidepidemie en over de verspreiding in scholen en dergelijke. Ik denk toch dat het een ernstige zaak geweest is in het verleden met heel grote effecten op het hele onderwijs, op leerachterstand en dergelijke. Ik denk dat we er alles aan moeten doen om het najaar voor te bereiden, en dan denken we aan een mogelijke terugkeer van die covidepidemie. We zien nu al de cijfers stijgen.
Maar los daarvan, zelfs zonder covid, denk ik dat u gelijk hebt wanneer u zegt dat als we overal maximaal en optimaal zouden kunnen ventileren, dat voor covid misschien al een oplossing zou kunnen zijn. Die luchtreinigers doen ook veel meer dan dat; ze zorgen echt voor een optimale binnenluchtkwaliteit en zorgen er ook voor dat andere stoffen uit de lucht worden gehaald en dus de kwaliteit van de lucht in de klassen enorm verhoogt. Ik denk dat dat voor heel veel zaken goed is.
Ik denk niet dat u voor een echt investeringsplan nog moet wachten op allerlei onderzoeken en resultaten. Die zijn er eigenlijk al grotendeels. Wij kunnen de keuze maken om die uitrol te starten in september. U maakt 400 miljoen euro vrij voor Digisprong, maar ik denk dat we met nog niet de helft van dat bedrag – en het zal een pak minder zijn als je gericht zou gaan investeren – heel wat klassen een stuk gezonder kunnen maken met die luchtreinigers. Ik vind toch dat daar wel een versnelling hoger kan worden geschakeld.
En dan wat de laatste vraag betreft: u hebt die budgetten voor die ventilatie, maar die worden inderdaad niet opgebruikt. Ik heb me laten vertellen dat het niet mogelijk is om zomaar die budgetten voor ventilatie aan te wenden voor luchtreinigers. Die ventilatiebudgetten maken onderdeel uit van het patrimonium, dus mogen ze niet verplaatsbaar zijn als ze gesubsidieerd moeten worden via die infrastructuurbudgetten. Maar ik denk dat daar een mouw aan gepast kan worden, als u dat wilt. Ik denk dat dat misschien een aanpassing in wat regelgeving of wat besluiten met zich mee zou brengen. Bent u bereid om te kijken of die budgetten toch ook niet voor luchtreiniging kunnen worden ingezet?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, daarnet hadden we het over directeurs en over de taken die ze allemaal hebben. Als we verwachten dat ze experts zijn in, bijvoorbeeld, personeelsbeleid, maar daarnaast ook nog in ventilatie, dat ze weten hoe ze hun eigen infrastructuur zo goed mogelijk moeten ventileren, dan verwachten we echt heel veel.
Vandaar dat ik die oproep doe om scholen en schoolbesturen maximaal te ondersteunen in hun zoektocht naar hoe ze de lucht in hun scholen en klassen zo goed mogelijk maken. We moet daar alles aan doen. Er zijn inderdaad een aantal experten – om VITO en een aantal professoren niet te noemen – maar het is ook belangrijk dat we nadenken over hoe we al de kennis die voorhanden is, ook brengen tot op de klasvloer, tot bij die directeurs en schoolbesturen.
Vandaar de vraag naar hoe u dat ziet. Hoe kunnen we dat doen? Ik denk dat een belangrijk iemand gezegd heeft dat het peanuts zijn die geïnvesteerd zouden moeten worden om de luchtkwaliteit zo goed mogelijk te houden. Ik denk dat we echt goed moeten nadenken over hoe we die scholen dan kunnen ondersteunen, ook op financieel vlak.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik wilde me kort aansluiten bij de oproep van mevrouw Meuleman, ook omdat mijn collega Caroline Gennez de voorbije maanden ongelooflijk gehamerd heeft op alles wat te maken heeft met een goede luchtkwaliteit op school. Corona heeft ons sowieso minstens één ding geleerd, en dat is dat luchtkwaliteit in het onderwijs cruciaal is.
De cijfers gaan opnieuw een vreemde kant uit. Ik heb u nogal lacherig zien tweeten, minister, dat scholen sowieso zullen sluiten tussen 1 juli en 1 september. Dat is natuurlijk ook zo, maar laat ons vooral niet te lacherig doen over corona. Experts voorspellen opnieuw een zwaar najaar. Ik hoop in ieder geval dat dat geen impact zal hebben op onze scholen.
Ik denk dat het sowieso de moeite is om te blijven investeren in luchtkwaliteit in onze scholen, omdat het niet alleen helpt in de strijd tegen corona, maar omdat uit alle onderzoek blijkt dat het ook goed is voor de algemene gezondheid, voor het concentratievermogen. Daarom sluit ik me aan bij de oproepen van de collega’s hier om toch echt na te denken over een structureel investeringsprogramma, en over hoe de kennis die er is, toch veel beter op de klasvloer kan geraken, want dat is toch nog altijd een pijnpunt.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik sluit me ook aan. U spreekt al verschillende keren, minister, over dat onderzoek van VITO, maar ik heb de indruk dat dat niet vooruitgaat. Wanneer mogen we dat verwachten? Of is dat afgerond en ligt dat klaar? Kunnen we dat gaan implementeren? Waarom wenst u geen uitgebreide proefopstelling te doen, eventueel in samenwerking met professor Blocken en met VITO, in het najaar, dat we toch kunnen gebruiken?
Meten is weten, hebt u al zo vaak gezegd. Ik vind wat professor Blocken aan het doen is, zeer belangrijk. U kunt deze zomer niet gebruiken, want de klassen zijn leeg. Indien corona in het najaar weer de kop op zou steken met alle gevolgen van dien – wat ik niet hoop, uiteraard –, dan denk ik toch dat we daar gebruik van moeten maken. Ik vind dat hij al goede stappen heeft gezet. Dat wordt toch door verschillende partijen onderkend. Ik vraag me af waarom daar niet verder werk van wordt gemaakt.
De heer Coel heeft het woord.
Ook onze fractie heeft appreciatie voor het werk van professor Blocken en zijn collega’s. Ik denk dat het onderzoek dat hij doet, zinvol is. De laatste keer dat ik hem daarover gesproken heb – enige tijd geleden – gaf hij zelf aan dat een van de problemen om tot resultaten te komen, was dat er in het voorjaar te weinig viruscirculatie was. Dat is gelukkig en jammer tegelijk. Ik denk niet dat we allemaal zitten te wachten op genoeg viruscirculatie om zeer efficiënte proeven te doen.
Anderzijds geloven we ook dat we maximaal moeten inzetten op die ventilatie. Luchtzuivering kan een nuttige aanvulling zijn, als het onderzoek dat uitwijst dat dat een toegevoegde waarde kan zijn. Maar ik begrijp dat er nog wat onderzoek te doen is, en dat we dus evidencebased te werk moeten gaan, zoals deze voormiddag ook al werd aangehaald. Dat onderzoek loopt. Dat moet zeker verdergaan.
De synergie tussen VITO en het onderzoek van Blocken lijkt me op zich ook zinvol, maar ik heb begrepen dat de professoren zelf nogal op de autonomie van hun onderzoek stonden, en dat we daar uiteraard respect voor moeten hebben. Maar als beide onderzoeken tot bepaalde inzichten komen, dan moeten we daar als beleidsmakers naar durven kijken. Onze fractie staat daar alleszins voor open, maar ik stel voor dat we, na de zeer voorlopige resultaten, die wel positief zijn, de verdere resultaten afwachten om daar verder initiatieven in te nemen.
De heer Danen heeft het woord.
Heel kort nog: net als collega Warnez zag ik daarnet ook nog een interessante onderwijsspeler op de trein. Het was een voorzitter van een schoolbestuur. We hadden het onder andere over ventilatie. Hij begon er zelf over. Hij maakte zich vooral zorgen voor het najaar. Hij kent wel de ventilatiedraaiboeken vanuit de overheid, maar de enige manier waarop zijn school kan ventileren, zei hij, is om de ramen en deuren open te zetten. Als het dan wat kouder werd en er genoeg geventileerd is, deden ze die opnieuw dicht.
In de winter is dat allicht een probleem, zeker als de energieprijzen blijven stijgen. Ik heb daar geen pasklare oplossing voor, en u allicht ook niet, minister. Maar ik zou u willen vragen om die vragen au sérieux te nemen. Ten tweede wil ik vragen of die ventilatiewerkgroep al tot nieuwe inzichten is gekomen en, als dat niet zo is, wanneer we die kunnen verwachten.
Minister Weyts heeft het woord.
Hier werd gezegd ‘geen extra middelen’, maar ik heb me daar niet over uitgesproken. Als we middelen ter beschikking zouden stellen, zal dat sowieso zijn op basis van wetenschappelijke data. Ik hoor hier sommigen tussenkomen die zeggen dat we dat niet meer moeten onderzoeken.
Ik denk dat net blijkt uit de data die ik al heb zien passeren, dat onderzoek wel degelijk moet geschieden. VITO is daar ook goed mee bezig. Wat u zegt over die proefopstelling, is net wat VITO aan het doen is. Maar dat is natuurlijk onder de bevoegdheid van mijn collega Brouns. Via die weg zal dat rapport waarschijnlijk worden opgeleverd. Ik denk niet dat dat nog erg lang zal duren. Ik denk dat men daar absoluut heeft doorgewerkt, en dat dat wel wat onderzoeksresultaten zal opleveren, op alle aspecten. Wat werkt tegen welke prijs?
Er wordt hier gezegd dat het maar peanuts kost, maar het zullen dan toch dure nootjes zijn, denk ik. De bedragen variëren ongelooflijk. Er wordt gegoocheld met bedragen. Er wordt ook voorgehouden dat dit slechts eenmalige kosten betreft. Dat is niet zo. Er is onderhoud mee gepaard. Er is ook een impact op de werking in de klas, op het vlak van geluidsproductie, bijvoorbeeld.
We moeten goed weten wat werkt. Ik heb de verslaggeving gelezen over een project in Staphorst, dat met veel bombarie werd aangekondigd, om vervolgens vast te stellen dat het aantal besmettingen daar niet bepaald was afgenomen. We moeten dus echt zien wat werkt en wat niet, en tegen welke kosten. Dan kun je zien hoe je de scholen zult adviseren. Ik wil niet de boodschap geven dat men maar op moet doen, zie maar.
Ik heb heel veel lucratieve aanbiedingen gekregen, hoor. Hun apparaten zouden allemaal fantastisch werken, en kosten maar zoveel … Ik wil echt weten – op grond van wetenschappelijke validering – wat werkt. Ik denk niet dat er al veel luchtreinigers zijn geïnstalleerd, ik denk geen duizend.
Maar het is wel zo, mevrouw Vandromme, dat we op onze webpagina een aparte titel hebben rond luchtkwaliteitszuivering, een apart lemma, met wat tips en tricks. De mogelijkheid staat wel degelijk open. De VITO-studie is niet mijn bevoegdheid; dat zit bij collega Brouns. Ik kan maar zeggen, op grond van de informatie waarover ik beschik, dat het niet al te lang meer zal duren vooraleer dat rapport zal worden opgeleverd.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik heb nog altijd geen antwoord gekregen op mijn vraag of er gekeken kan worden of die ventilatiebudgetten die dan overblijven, omdat die niet worden aangewend, eventueel besteed kunnen worden aan luchtreiniging, minister. Ik neem aan dat het antwoord dan ‘nee’ is.
Dat van die peanuts hebben wij niet gezegd; dat was een uitspraak van Pedro Facon. Dat is toch niet de minste, als het gaat om alles wat met covid te maken heeft. Hij zet dat natuurlijk af tegen de kosten van schoolsluitingen, afwezige leerkrachten en leerlingen, alle miserie die dat met zich meebrengt, inhaallessen die dan gerealiseerd moeten worden, alle testing die moet gebeuren …
Als je die kostprijs daartegen afzet, denk ik dat hij absoluut gelijk heeft, en dat dit een fractie van de kosten is die we nu hebben moeten uitgeven om de scholen open te houden, en dat is zelfs niet altijd gelukt. Ik denk dat dat zeker in rekening moet worden genomen, minister. Ik denk dat wij met u ernaar streven om die scholen ook in het najaar open te houden. Je mag dat willen, maar als mensen ziek uitvallen, lukt dat gewoon niet. Dan sluiten die toch.
Ik denk dat we dat moeten vermijden, want die kosten zijn al enorm hoog, zijn hoog geweest en zullen dat mogelijk nog zijn. Ik hoop dat u die werkgroepen en die onderzoeken niet als een soort winnen van tijd zult beschouwen, maar dat u daar echt snel werk van maakt en resultaten boekt. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
U zegt dat dat bij minister Brouns zit. Maar jullie zijn toch één Vlaamse Regering. U kunt toch zeggen aan minister Brouns dat dat cruciaal is.
Maar ik zeg toch dat dat goed loopt. Dat loopt goed.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik denk dat we het over een aantal zaken eens zijn en dat we moeten nagaan wat werkt en wat niet werkt. Ik ben benieuwd of u over andere zaken ook nog lucratieve voorstellen of een aanbod krijgt, maar wellicht ging het over zaken in verband met luchtkwaliteit. (Gelach)
Ik denk dat het hier gaat over return on investment. We moeten dus nagaan wat de kostprijs is. Als ik dan de onderzoeken van professor Blocken en professor Van Ranst bekijk, dan zijn er echt wel mooie voorbeelden van return on investment. Vandaar dat ik ook wel geloof dat, als alles is afgerond, ook binnen VITO, we snel moeten schakelen om de middelen die voorhanden zijn en die niet worden gebruikt om ventilatieprojecten op te starten, in te zetten. Scholen ondervinden allerlei drempels en kunnen niet in een-twee-drie luchtventilatiesystemen inbouwen. Misschien zou het dan wel goed zijn om na te denken over die luchtbehandelingssystemen.
We zijn het over een aantal zaken eens. Misschien kunnen we elkaar toch vinden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.