Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister-president, de Taalunie ligt ons hier allen na aan het hart. Het visitatierapport is afgeleverd. Ik heb daar een aantal maanden geleden ook al een vraag over gesteld, en u antwoordde toen dat daar intussen in de schoot van het Comité van Ministers over was gesproken en dat er zes aanbevelingen waren gedaan. De eerste vier hebben betrekking op het beleid van de Taalunie, waarbij wordt aanbevolen om toch nog meer helderheid, vooral naar de buitenwereld toe, te scheppen over het bestaansrecht van de Taalunie.
Een tweede aanbeveling was om in te zetten op een nog beter samenspel met de verschillende gremia maar ook met de partnerorganisaties en andere organisaties. Derde aanbeveling was het ontwikkelen van een visie om die maatschappelijke behoeftes en meerwaarde die de Taalunie heeft in public affairs, goed te stellen en daarover een strategisch communicatiebeleid op te zetten. De vierde was het uittekenen van een visie op de rol van het overheidsbeleid en van de partners, en op de specifieke bevoegdheden die de Taalunie zelf heeft en op die die ze aan andere partners overlaat.
Over die vier onderwerpen werd in het vorig Comité van Ministers niet verder gedebatteerd, ook omdat er van Nederlandse zijde ministerwissels op stapel stonden.
De vijfde en zesde aanbeveling zijn eerder interne zaken voor de Taalunie zelf, namelijk duurzaam leiderschap binnen de Taalunie en een verdere professionalisering van het Algemeen Secretariaat. Daar hebt u heel expliciet de opdracht gegeven aan de algemeen secretaris om daar snel werk van te maken. Intussen is er een hervormingstraject ingezet. U gaf ook aan dat eventueel een externe consultant zou worden betrokken om hen daarin verder te begeleiden en dat er eventueel een zakelijk leider zou worden aangesteld.
Daarnaast werd ook aan de Interparlementaire Commissie (IPC) zelf en aan de partners gevraagd om toch een reactie te geven op het visitatierapport. De IPC heeft zich daar op 16 mei over gebogen, maar intussen was er op 13 juni een nieuw Comité van Ministers, waarbij minister Dijkgraaf in de korte periode dat hij digitaal bij ons was op de IPC, aangaf dat die eerste vier aanbevelingen het belangrijkste agendapunt zijn.
Minister-president, ik wil kort op de bal spelen en u vragen wat er verder is besproken over die eerste vier aanbevelingen. Wat is de stand van zaken van dat intern hervormingstraject? Zijn er nog andere onderwerpen die in de marge van dat Comité van Ministers aan bod zijn gekomen? Kunt u ook daarover een korte toelichting geven?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het Comité van Ministers nam in de eerste plaats kennis van het advies ‘De Nederlandse Taalunie in perspectief. Advies ter versterking van de Nederlandse Taalunie’ van ADBTOPConsult. Dat advies, dat ook zal worden bezorgd aan de Interparlementaire Commissie, telt zeventien aanbevelingen en een aanzet tot implementatie. Het gaat onder meer in op het samenspel tussen en de organisatie van verschillende Taalunie-organen zoals het Algemeen Secretariaat en de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren. De bevoegde departementen en de algemeen secretaris zullen daar in de komende maanden verder mee aan de slag gaan.
Een aantal belangrijke lijnen zijn wel al duidelijk. Ten eerste is de begeleidingsgroep van de opdracht van ADBTOPConsult, met de leidend ambtenaren in Nederland – meer bepaald de directeur-generaal – en in Vlaanderen – meer bepaald de secretaris-generaal – van plan om in de toekomst te blijven samenkomen in een structureel overleg over organisatieaangelegenheden.
Ten tweede zal ook het Voorbereidend Overleg van de departementen vaker samenkomen.
Ten derde zullen de departementen ook een nieuwe ambtelijke beleidsvisie en afwegingskader uitwerken.
Daarnaast ontving het Comité van Ministers ook een advies van professor doctor Jan Wouters, hoogleraar internationaal recht en recht van internationale organisaties aan de KU Leuven. Dit advies herbevestigt het statuut van de Nederlandse Taalunie als internationale organisatie. Hierdoor kunnen belangrijke verdere stappen worden genomen naar de uitwerking van een moderne en transparante governance van de Taalunie.
Het Comité van Ministers verwelkomde beide adviezen. Ze betekenen een belangrijke stap vooruit voor de werking van de Nederlandse Taalunie.
Het veranderingstraject verloopt positief. Naast de eerder aangehaalde verduidelijking over de rechtspositieregeling ging het Comité van Ministers ook principieel akkoord met een ontwerpstatuut van de personeelsvertegenwoordiging van het Algemeen Secretariaat. Na ontvangst van een advies van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren kan dit statuut definitief worden vastgelegd.
Verder stonden nog een aantal andere punten op de agenda, onder meer over taalcompetentie, met aandacht voor de opvolging van ‘Iedereen taalcompetent’ uit 2017 en de nieuwe visietekst ‘Taalcompetentie getoetst’. Daarnaast onderschreef het Comité van Ministers het belang van een gedeeld referentiekader voor taalcompetentie in het hoger onderwijs, met bijzondere aandacht voor leesonderwijs in de lerarenopleidingen in Vlaanderen en Nederland. Ten slotte gaf de Taalunie meer informatie over de website Rijke Teksten, een verzameling van zowel vormelijk als inhoudelijk rijke teksten voor het onderwijs.
Het tweede punt op de agenda is de internationale neerlandistiek. De opvolging van het actieplan voor de neerlandistiek kwam hier aan bod, net als de rol die de Nederlandse en Vlaamse diplomaten kunnen opnemen ter ondersteuning van de universiteiten in het buitenland die Nederlands aanbieden. Eind augustus komt het driejaarlijkse colloquium Neerlandicum samen in Nijmegen. Daar zullen verschillende acties voor de internationale neerlandistiek worden voorgesteld. Verder nam het Comité van Ministers ook kennis van het Werkplan Suriname 2022-2024.
Ten slotte stonden er ook enkele organisatorische punten op de agenda. De jaarrekening 2021 werd goedgekeurd en het Comité van Ministers nam kennis van het jaarverslag 2021. Ook een terugkoppeling over de dialoog rond het gebruik van inclusieve taal en een vooruitblik op de Week van het Nederlands 2022 kwamen ter tafel. Annette Roeters werd bedankt voor haar rol als voorzitter van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren en Forugh Karimi werd benoemd als lid van die raad.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, ik zie dat men niet heeft stilgezeten. Zowel de inbreng van de externe consultant als die van professor Jan Wouters kan echt wel een bijdrage leveren om de Taalunie enerzijds intern een moderne governance te geven en anderzijds haar rol en bestaansrecht te bevestigen. De IPC heeft heel duidelijk bevestigd dat die er is, maar de concrete invulling en de maatschappelijke meerwaarde moeten meer tot uiting komen. Men zit daar niet stil. Er wordt ook verder gewerkt aan het interne hervormingstraject, en dat stemt me heel positief.
De andere onderwerpen die aan bod zijn gekomen, bewijzen eigenlijk mee dat zij hun rol opnemen: taalcompetentie, leesonderwijs enzovoort. Dat zijn allemaal zaken die zowel in Vlaanderen als in Nederland heel erg hoog op de agenda staan.
Ook wat de neerlandistiek betreft, is het zeer goed dat onze Vlaamse en Nederlandse diplomaten daar een rol in te spelen hebben. Het is absoluut van belang om die mee te krijgen in de noden of wensen die er zijn in het buitenland. Zij weten heel goed wat het belang van dat Nederlands is, ook voor de economische en culturele uitwisselingen, die we in Vlaanderen als open regio absoluut nodig hebben. Ik denk dat we hier een pluim kunnen geven voor het werk dat intussen is verricht, wat natuurlijk niet betekent dat er niet nog heel veel werk op de plank ligt.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik heb niet echt een bijkomende vraag, want ik denk dat het antwoord van de minister helder was. Ik dank trouwens collega Coudyser voor de vraag en de opvolging van dit dossier. Ik wil me aansluiten bij de pluim die ze geeft. We komen van ver en zijn er nog lang niet, maar het is goed dat wij in het parlement de nagel op de kop blijven slaan en het belang van die Vlaams-Nederlandse samenwerking blijven ondersteunen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.