Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de problemen met betrekking tot het Noord-Ierse protocol
Vraag om uitleg over het Britse wetsontwerp om het Brexitakkoord eenzijdig te wijzigen
Vraag om uitleg over de impact van de nieuwe Britse wetgeving in verband met Noord-Ierland
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, het Verenigd Koninkrijk heeft de Europese Unie verlaten op 31 januari 2020. Dat is meer dan twee jaar geleden. De Brexit blijft op geregelde tijdstippen de politieke agenda beheersen. Wie hoopte dat het akkoord tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie de post-Brexitrelaties op een ordentelijke manier zou normaliseren, lijkt eraan voor de moeite. Met de regelmaat van een klok verschijnen berichten over de plannen van het Verenigd Koninkrijk om af te zien van bepaalde delen van het akkoord.
Vooral het protocol betreffende Ierland en Noord-Ierland, kortweg het Noord-Ierse protocol, blijkt een heikel punt te zijn voor de Britten. Gemotiveerd door interne politieke druk vanuit de Noord-Ierse unionisten – die overigens de verkiezingen hebben verloren – heeft de Britse regering een plan neergelegd om bepaalde delen van het protocol aan te passen om de goederenstroom tussen Noord-Ierland en de rest van het Verenigd Koninkrijk te vergemakkelijken. Nu hapert die stroom omdat grenscontroles plaatsvinden om een harde grens op het Ierse eiland te voorkomen en de integriteit van de Europese interne markt te vrijwaren.
Ik had ooit het genoegen om op die grens te zijn. Men zag daar tot voor kort eigenlijk niets meer van, behalve wanneer men naar links keek. Daar werd alles aangeduid in kilometers per uur, en als men naar rechts keek, werd alles aangeduid in miles per hour.
Het Britse wetsvoorstel, waarover het Lagerhuis nog moet debatteren en stemmen, voorziet in de aanpak van onnodig papierwerk of het gelijktrekken van belastingvoordelen voor bedrijven in Noord-Ierland. Daarnaast stelt de wet dat geschillen door een onafhankelijk arbitragecollege en niet door het Europees Hof van Justitie dienen te worden beslecht. Volgens de Britse minister Liz Truss gaat het om een redelijke, praktische oplossing voor de huidige problemen in Noord-Ierland.
Bovendien meent het Verenigd Koninkrijk dat dit wetsvoorstel geen schending zou uitmaken van het internationaal recht. Daarvoor beroept het land zich op het internationaalrechtelijk principe dat stelt dat een staat bepaalde verplichtingen mag schenden om een essentieel belang te vrijwaren. Het beschermen van de Goedevrijdagakkoorden en de vrede in Noord-Ierland is voor het Verenigd Koninkrijk zo’n belang. Verder voelt het Verenigd Koninkrijk zich gesterkt door artikel 16 van de Brexitdeal, dat partijen bij het akkoord de mogelijkheid biedt om maatregelen te treffen indien de toepassing van het Noord-Ierse protocol leidt tot ernstige economische, maatschappelijke of klimaatproblemen die de handel zouden belemmeren.
De Europese Unie houdt er een andere visie op na. Commissaris Sefcovic noemde een heronderhandeling van het protocol onrealistisch en stelde onomwonden dat unilaterale actie door het Verenigd Koninkrijk schade zou berokken aan het wederzijds vertrouwen tussen beide partners. Voor de Europese Commissie is het huidige protocol de enige mogelijke oplossing voor het Noord-Ierse vraagstuk.
De vraag rijst dus hoe de Europese Unie reageert op dit wetsvoorstel en, belangrijker nog, hoe de Europese Unie zal reageren als dit voorstel wordt aangenomen. We zitten nu in de fase van een wetsvoorstel. De Europese Unie zit niet te wachten op een open handelsoorlog met het Verenigd Koninkrijk. Gezonde, vredevolle en rechtszekere handelsbetrekkingen zijn van fundamenteel belang, niet het minst voor Vlaanderen.
De Europese Unie gaf als reactie aan te onderzoeken of juridische stappen mogelijk zijn op basis van schendingen van het protocol. Daarnaast werd het Verenigd Koninkrijk opgeroepen om constructief mee te werken aan een onderhandelde oplossing. De Europese Unie zal ook nieuwe voorstellen lanceren om enkele praktische problemen inzake het Noord-Iers protocol op te lossen.
Minister-president, ik had graag een antwoord op de volgende vragen.
Hoe evalueert u het Britse wetsvoorstel? Welke impact zou het Britse wetsvoorstel hebben op Vlaanderen, de Vlaamse economie en de Vlaamse bedrijven? We weten immers dat 55 procent van de overslag uit de havens van Antwerpen en Brugge tot voor kort naar de havens in het Verenigd Koninkrijk ging. Bent u van mening dat het Britse wetsvoorstel het Noord-Ierse protocol schendt?
Deelt u de mening van Europees Commissaris Sefcovic dat het Noord-Ierse protocol de enige oplossing is voor het Noord-Ierse vraagstuk, of zijn er andere oplossingen? Bent u op de hoogte van voorstellen die de Europese Unie zal lanceren om enkele praktische problemen weg te werken, zoals de Europese Commissie aanhaalde?
Bereidt u zich voor op een situatie waarin het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie niet tot een onderhandelde oplossing komen? Welke impact zou dit hebben op de Vlaamse economie? Ik stel die vraag omdat Vlaanderen in een vorige legislatuur goed voorbereid was en meerdere onderzoeken heeft gedaan nog voor het referendum in de Verenigd Koninkrijk werd gehouden. Het is van belang om rekening te houden met minder goede scenario’s. We kunnen maar beter daarop voorbereid zijn.
De heer Tommelein heeft het woord.
Collega’s, minister-president, het Noord-Ierse Protocol dat meer dan twee jaar geleden werd onderhandeld, maakt integraal deel van het terugtrekkingsakkoord van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (EU). Ik denk dat daar geen enkele twijfel over bestaat.
Het Protocol is er gekomen om een aantal fundamentele problemen het hoofd te bieden. Ten eerste, ter bescherming van het Goedevrijdagakkoord van 1998 en om te vermijden dat er een harde grens zou komen tussen Noord-Ierland en Ierland. Ten tweede, voor het garanderen van de instandhouding van de interne Europese markt. Het Protocol voorziet immers dat Noord-Ierland deel blijft uitmaken van de douane-unie en de interne markt voor goederen. Daarnaast staat er in het Protocol ook een toestemmingsmechanisme dat het Noord-Ierse Parlement een beslissende stem geeft over de langetermijntoepassing van de Europese wetgeving.
Dit document werd ondertekend door Commissievoorzitter Ursula von der Leyen, raadsvoorzitter Charles Michel, en Boris Johnson, de Britse premier. Ik neem aan dat alle excellenties die getekend hebben ook wisten wat ze getekend hebben. En toch, zoals collega Vanlouwe ook aanhaalde, is het Protocol sinds de inwerkingtreding op 1 januari 2021 blijvend voorwerp geweest van tal van discussies. Het ergste is dat deze discussies voortdurend opgepookt worden door de regering van premier Johnson zelf. Om concrete problemen inzake de toepassing van het Protocol aan te pakken heeft de Europese Commissie zich in oktober 2021 al eens bereid getoond om regelingen op maat voor te stellen die het Protocol flexibeler moeten kunnen toepassen. Als gevolg daarvan heeft de EU in april 2022 regels aangenomen om de ononderbroken levering van geneesmiddelen uit Groot-Brittannië aan Noord-Ierland te verzekeren. En toch blijft Johnson het akkoord, dat hij zelf ondertekende, in vraag stellen. Hij ligt er blijkbaar niet echt van wakker dat het meer dan ooit duidelijk is dat hij vooral afleiding zoekt voor de binnenlandse en de eigen persoonlijke problemen. Ook het feit dat hij daarmee het Verenigd Koninkrijk degradeert tot een onbetrouwbare partner op het wereldtoneel laat hem blijkbaar koud.
De problemen blijven duren. Op 13 juni kondigde de Britse regering aan dat ze de afspraken eenzijdig wil wijzigen, opdat niet langer controles moeten gebeuren op goederen die van Groot-Brittannië vertrekken met Noord-Ierland als eindbestemming. Daarmee probeert de Britse regering voor een stuk tegemoet te komen aan de eis van enkele Noord-Ierse unionisten, die dit als een voorwaarde naar voren schoven, vooraleer ze een regering willen vormen met de grootste Noord-Ierse partij, Sinn Fein. Ook zou het Europese Hof van Justitie niet langer controle mogen uitoefenen over de uitvoering van het Brexitakkoord.
Daarop heeft de Europese Commissie een aantal nieuwe inbreukprocedures geopend tegen het Verenigd Koninkrijk (VK) voor het niet-naleven van het Protocol en dus wegens het schenden van internationale verdragen.
Vandaar de volgende vragen, minister-president:
Kunt u meer duidelijkheid verschaffen over het Britse voorstel en de stand van zaken met betrekking tot dit voorstel?
Wat zou de concrete impact zijn van dit voorstel op de handel met Europa?
Kunt u meer toelichting geven bij de inbreukprocedures die door de Europese Commissie werden geopend?
Welke verdere maatregelen plant de Europese Unie te nemen? Kan dit nader worden toegelicht? Wat is uw standpunt hierin?
Ten slotte, wat is de mogelijke impact hiervan op de Vlaamse economie en de Vlaamse bedrijven?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister-president, de twee voorgaande vraagstellers hebben al heel wat context gegeven over het wetgevend initiatief dat in het Lagerhuis werd ingediend en waarmee men eenzijdig een einde wil maken aan bepaalde onderdelen van het Brexitakkoord dat ongeveer anderhalf jaar geleden in voege is getreden.
Met dit ontwerp lijkt de Britse regering tegemoet te komen aan de eis van de Unionisten. Het verhaal gaat over de twee goederenstromen, het zogenaamde groene kanaal en het zogenaamde rode kanaal voor goederen met eindbestemming Noord-Ierland die nog wel aan controle onderhevig zouden zijn. Bovendien – en dat is overigens zeer controversieel voor de EU – zou het Europees Hof van Justitie geen rol meer kunnen spelen bij mogelijke conflicten. Uiteraard leidt dit tot groot ongenoegen binnen de EU. Indien deze wet door het Lagerhuis en het Hogerhuis wordt goedgekeurd, zal deze wet het Noord-Ierse protocol uithollen. Bovendien beschouwt de EU, die vanzelfsprekend een onderhandelde regeling beoogt, dit ontwerp als een provocatie. Daarom dreigt de EU om invoertarieven en invoerquota op te leggen. Bovendien is het internationaalrechtelijk niet aanvaardbaar dat één partij een bilateraal of internationaal goedgekeurd verdrag eenzijdig wijzigt. Dat ondermijnt de geloofwaardigheid op internationaal vlak. We weten vandaag nog niet zeker of dit Britse wetsontwerp uiteindelijk de eindmeet haalt, maar het leidt er intussen al wel toe dat de EU twee nieuwe inbreukprocedures heeft opgestart naast de reeds lopende inbreukprocedure.
Daarom heb ik de volgende vragen:
Wat is het standpunt van de minister-president ten aanzien van het in het Lagerhuis neergelegde wetsontwerp?
Wat kunnen de gevolgen zijn op het gebied van de handelsbetrekkingen voor Vlaanderen en de EU-lidstaten indien dit Britse voorstel wordt aanvaard?
De EU heeft twee nieuwe inbreukprocedures opgestart naast een lopende procedure. Over welke mogelijkheden beschikt de EU nog om deze inbreuk op de Europese interne markt te voorkomen? Welke mogelijke maatregelen kan de EU nemen als het VK de handelsafspraken uiteindelijk eenzijdig opzegt?
Wat zijn de gevolgen hiervan op de Brits-Vlaamse relatie?
Wat is de huidige stand van zaken in de onderhandelingen tussen de EU en het VK omtrent het Noord-Ierse protocol?
De rol van het Europees Hof van Justitie blijft een groot struikelblok. Blijft Vlaanderen zich op dit vlak achter het EU standpunt scharen? Op welke wijze zou men dit volgens u kunnen ontmijnen?
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, de collega’s hebben de problematiek al ruimschoots omschreven.
De Britse regering presenteerde onlangs nieuwe wetgeving in verband met het reguleren van de handel naar en vanuit Noord-Ierland. Volgens het Verenigd Koninkrijk werkt de overeenkomst die werd bereikt in het kader van de Brexit - het zogenaamde Noord-Ierse protocol - niet. De Britse regering wil bepaalde onderdelen van de overeengekomen regeling unilateraal naast zich neerleggen. Dat is toch een heel vreemde zaak. Het Noord-Ierse protocol bepaalt dat Noord-Ierland deel blijft uitmaken van de Europese eengemaakte markt en douane-unie. Dat leidde tot heel wat frustratie in zowel Groot-Brittannië als Noord-Ierland.
De Europese Commissie besloot op woensdag 15 juni 2022 twee nieuwe inbreukprocedures tegen het Verenigd Koninkrijk in te stellen wegens de niet-naleving van het protocol. Vandaar dat ik volgende vragen aan u wil voorleggen:
Wat is uw visie op de recente ontwikkelingen? Schaart u zich achter de Europese Commissie?
Wat is de mogelijke impact van de nieuwe Britse wetgeving op Vlaanderen en de Vlaamse economie? Welke acties kan Vlaanderen ondernemen om zich hiertegen te wapenen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, ik ga thematisch de verschillende vragen beantwoorden. Eerst en vooral ga ik wat toelichting geven bij het Britse wetsvoorstel en dus ook bij mijn evaluatie ervan.
De Britse regering diende inderdaad een wetsvoorstel in waarbij Britse ministers de bevoegdheid verwerven om grote delen van het Noord-Ierse protocol aan te passen, met name op het vlak van douane, regelgevende aangelegenheden, btw en accijnzen, staatssteun en het algemene governancekader. Verder geeft het wetsvoorstel Britse ministers de macht om ook andere delen van het protocol niet langer toe te passen en deze te vervangen door nationale bepalingen. Dat voorstel zal nu in het Britse Lagerhuis aan bod komen.
Na een eerste lezing ga ik akkoord met de evaluatie op EU-niveau, namelijk dat dit voorstel in strijd is met de gemaakte afspraken onder het terugtrekkingsakkoord. Deze afspraken zijn, voor een goed begrip, door diezelfde Britse regering onderschreven. Bijgevolg schendt dit voorstel, ook naar mijn aanvoelen, het internationaal recht.
De Britse regering zelf tracht deze schending te legitimeren als een ‘situation of necessity’ en verwijst tevens naar de mogelijkheid die ingebouwd zit in het protocol om een uitzonderlijkheidsclausule in te roepen indien bepalingen leiden tot serieuze economische, maatschappelijke of ecologische moeilijkheden. Ik deel echter de mening van de Europese Commissie dat de Britse argumentatie in dezen niet gerechtvaardigd is. Ik steun dan ook de aanpak van de Europese Commissie om op een duidelijke en serene manier te reageren door enerzijds concrete oplossingen op tafel te leggen en door anderzijds inbreukprocedures op te starten.
Dan is er de vraag naar de mogelijke impact van die eventuele stemming. De impact van het Britse wetsvoorstel zorgt voor onzekerheid en zou bij implementatie de integriteit van de Europese interne markt ondermijnen, en die integriteit van de Europese interne markt is steeds een Vlaamse prioriteit geweest. De concrete impact voor onze economie, onze bedrijven en de Britse handel met Europa, is op dit moment nog moeilijk in te schatten. Dat zal immers afhangen van de uiteindelijke inwerkingtreding van de wetgeving en de mogelijke tegenacties van de EU.
Dan vroegen jullie naar de stand van zaken van de onderhandelingen. Dit protocol is er gekomen na lange, moeizame onderhandelingen met toegevingen aan beide kanten. Het toont respect voor zowel het Goedevrijdagakkoord als voor de integriteit van de Europese interne markt. Het protocol is noodzakelijk om de Noord-Ieren toegang te geven tot de eengemaakte EU-markt voor goederen en om een harde grens op het Ierse eiland te voorkomen. Ik geloof dan ook dat het protocol de enige uitweg is.
Sinds de inwerkingtreding van het protocol heeft de EU er alles aan gedaan om de implementatie ervan in Noord-Ierland zo vlot mogelijk te laten gebeuren. Recent nog, op 15 juni, heeft de Europese Commissie een meer gedetailleerd pakket van flexibiliteiten voorgesteld. Het gaat onder andere om het verminderen van sanitaire en fytosanitaire controles, het beperken van de douanedocumenten, het creëren van een ‘express lane’ voor een snellere doorvoer van goederen van Groot-Brittannië naar Noord-Ierland, en een vereenvoudiging van certificering. Deze flexibiliteiten zouden duidelijkheid bieden aan de bedrijven en burgers ter plaatse. De EU staat, zoals steeds, klaar om deze verder te bespreken met het Verenigd Koninkrijk, zij het op voorwaarde dat er niet buiten de contouren van het Iers protocol wordt getreden. Het Britse unilateralisme zorgt momenteel echter voor meer onzekerheid voor de Noord-Ierse burgers en bedreigt eveneens de integriteit van de interne markt.
U vroeg in dat opzicht ook naar de rol van het Europees Hof van Justitie. De rol van het Hof is steeds een heikel punt geweest in de onderhandelingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk, maar het is noodzakelijk om de gevestigde werkwijzen rond EU-recht te bewaken. Dat is de enige instantie die bevoegd is voor geschillen rond de interpretatie en de toepassing van EU-recht. Hiervan afwijken zou een gevaarlijk precedent creëren.
Dan waren er vragen over de lopende inbreukprocedures en over wat er zou gebeuren indien de Britten de afspraken eenzijdig opzeggen.
Ten eerste wat betreft de inbreukprocedures: enerzijds gaat het om de verderzetting van een inbreukprocedure die op 15 maart vorig jaar opgestart werd. Dat ging dan over de Britse implementatie van de bepalingen rond certificatie van agrovoedingsproducten. De Commissie had deze procedure on hold gezet om op een constructieve manier verder te kunnen werken met het Verenigd Koninkrijk. Dat is nu natuurlijk onmogelijk. Voor deze procedure zal de Commissie de volgende fase ingaan en een advies uitbrengen.
Anderzijds lanceert de Commissie een nieuwe inbreukprocedure inzake het niet-nakomen van verplichtingen rond de toepassing van sanitaire en fytosanitaire regels, zoals vastgelegd in het protocol. Het Verenigd Koninkrijk voert onvoldoende controles uit en voorziet onvoldoende personeel en infrastructuur in de grenscontroleposten in Noord-Ierland. Verder wordt ook de afgesproken data-uitwisseling vanuit Britse hoek niet gerespecteerd. Momenteel wordt het Verenigd Koninkrijk om uitleg gevraagd. In een volgend stadium kan dan een advies worden uitgebracht en kan de zaak nadien aanhangig worden gemaakt bij het Europees Hof van Justitie.
Het is op dit moment prematuur om voorafnames te doen over waarheen dit leidt en wat de impact zal zijn. Mijn diensten blijven de ontwikkelingen natuurlijk nauw opvolgen. De EU-maatregelen beperken zich voorlopig tot die twee inbreukprocedures. Het verdere proces en de discussie met de Britten worden afgewacht, maar bijkomende maatregelen kunnen niet worden uitgesloten.
We verwachten in deze fase niet dat het Verenigd Koninkrijk de handelsafspraken met de EU eenzijdig zou opzeggen. Dat zou zeer nadelig zijn voor de Britse economie. Indien de EU echter vaststelt dat het Verenigd Koninkrijk het internationaal recht blijft schenden en niet langer als een partner te goeder trouw geldt, dan zou de EU als tegenactie bepaalde delen of het gehele handels- en samenwerkingsakkoord kunnen schorsen. Dat zou natuurlijk catastrofale gevolgen hebben, maar als ‘last resort’ kan dat niet worden uitgesloten.
Ten slotte, wat is de impact op de relaties tussen het Verenigd Koninkrijk en Vlaanderen? Zoals u weet, is de formele aankondiging van de Britse regering pas vorige week verschenen. Als eerste reactie daarop is er uiteraard overleg tussen de EU-lidstaten, zodat we met een gezamenlijke stem kunnen reageren op de Britse acties en verdere ontwikkelingen. In een latere fase kan dan bekeken worden of bilaterale contacten met de Britten aangewezen zijn in deze context.
Tijdens mijn recent bezoek aan het Verenigd Koninkrijk in het kader van een handelsmissie, waren er de eerste geruchten over een dergelijk initiatief vanuit de Britse regering. Ik heb ook toen mijn ongerustheid uitgedrukt tegenover mijn gesprekspartners. Het Verenigd Koninkrijk blijft ook na de Brexit voor Vlaanderen een zeer belangrijke partner; in de eerste plaats op economisch vlak, maar onze eeuwenoude relaties en samenwerking vind je terug in tal van domeinen. Goede afspraken maken goede vrienden. Het is dan ook mijn hoop dat we binnen de kaders die we reeds eerder samen zijn overeengekomen, tot oplossingen kunnen komen om een verdere escalatie te vermijden.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, hartelijk dank voor uw uitvoerig antwoord op een toch wel netelige kwestie. Uw antwoord ligt volledig in lijn met wat de Europese Commissie stelt, maar ook wat Ierland benadrukt en ook de Amerikaanse minister van Buitenlandse Handel heeft zich daarover uitgesproken. Ik dacht zelfs dat Marie Lou McDonald in het nieuwe Noord-Ierse parlement duidelijk maakte dat ook zij achter het bestaande protocol staat, waardoor de Britse regering alleen staat en geen steun heeft in bepaalde delen van het VK. Tegelijkertijd zien we dat deze acties mogelijk aanleiding geven tot een referendum over een Verenigd Ierland, dat reeds is aangekondigd, en ook Schotland heeft opnieuw de bedoeling een referendum aan te kondigen over haar eigen toekomst. Dat kan ik alleen maar toejuichen.
Anderzijds is het wel zo dat de drie inbreukprocedures die zijn opgestart waarschijnlijk niet zullen leiden tot een handelsoorlog, maar het is niet uit te sluiten dat de Europese Commissie op termijn invoertarieven zal heffen op Britse goederen. Er kunnen ook quota worden opgelegd en het Europees Hof van Justitie zou Londen boetes kunnen opleggen. Daarmee zitten we in de hele discussie over de erkenning van dat Europees Hof als hoogste scheidsrechter in brexitbetwistingen. De vraag stelt zich hoe het boetes kan opleggen.
Dit alles toont opnieuw de grote kloof die er bestaat enerzijds tussen het Verenigd Koninkrijk – of toch belangrijke delen ervan, alleszins Westminster – en de rest van Europa. Ik stel me nog steeds de vraag hoe het Europees Hof zal kunnen blijven optreden in de toekomst, vermits het gaat over een verdrag tussen de Europese Unie en een voormalige lidstaat. Het Europees Hof zal ook nooit uitspraak doen over het CETA-akkoord (Comprehensive and Economic Trade Agreement), dat ook een verdrag is tussen de Europese Unie en een andere staat. Er kunnen toch wel juridische vragen bij gesteld worden.
Ik heb geen bijkomende vragen.
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor uw antwoorden.
Zoals u al zei is de bescherming van onze interne markt een cruciaal principe. Het is ongelooflijk dat de Britten, en meer bepaald premier Johnson, dat nog steeds niet hebben begrepen. Dat stemt tot nadenken. Want zij hebben heel duidelijk voor de brexit gekozen. We hebben meermaals aan deze zijde van het Kanaal gewezen op de blunder die de Britten zouden maken en op de wereldvreemdheid van sloganeske taal zoals ‘Take back control’. Soms zou je denken dat de Britse leiders zich nog steeds in de 19e eeuw wanen. De realiteit is wel wat anders. Het zijn werkelijk ‘conservatives’ in de heel extreme zin van het woord. ‘Brittannia doesn’t rule the waves any more’, ook al denken ze zelf van wel.
Het is voor Vlaanderen belangrijk om elke vorm van handelsconflict met het Verenigd Koninkrijk te vermijden, als dat kan. Zoals u al zei is onze Vlaamse economie zeer sterk verweven met die van onze buurlanden, inclusief het Verenigd Koninkrijk. Als kustbewoner dichtst bij die grens, kan ik daarvan meespreken. Er moeten inderdaad duurzame en standvastige oplossingen worden gevonden voor dit probleem, zonder dat daarbij de interne markt, de vrede en de veiligheid op het Ierse eiland in het gedrang komen. In oktober 2021 heeft de Europese Unie haar goede wil al bewezen om te zoeken naar pragmatische, aanvaardbare oplossingen om het goederenverkeer van Groot-Brittannië naar Ierland verder te vergemakkelijken. Het is tijd dat de Britse regering ook eens wat begrip aan de dag legt. Het kan niet altijd van één kant komen.
Ik heb vastgesteld, minister-president, dat u hierover contact hebt met andere landen van de Europese Unie. Dat is waarschijnlijk met de buurlanden Nederland en Frankrijk die evenzeer grote belangen hebben op het vlak van handel met de Britten. Ik hoop dat met deze landen wordt verder gewerkt aan een gezamenlijk standpunt om de heer Johnson duidelijk te maken dat dit voor ons onaanvaardbaar is. Misschien kunt u ook aan uw partijgenoot en partijvoorzitter vragen om nog eens te bellen, want ooit hebben die twee heel goede afspraken gemaakt. Ik herinner me een verkiezingsfilmpje dat Boris Johnson voor uw partij heeft gemaakt. Het is tijd om iets terug te doen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor uw heldere antwoorden waarbij u zich natuurlijk volledig achter de evaluatie die reeds heeft plaatsgevonden op het Europees niveau, schaart. Ook al is de concrete impact op dit moment moeilijk in te schatten, ik vind het toch zeer goed dat uw diensten dit van zeer nabij opvolgen, ook gezien het uitermate belangrijk partnerschap dat we hebben en dat, zoals collega Tommelein aangeeft, toch erg onder druk komt te staan door een aantal handelingen aan de overkant van het Kanaal. Ook het Europees Hof van Justitie blijft continu een heikel punt.
Ik denk dat we terecht kunnen stellen dat er vanuit de Europese Unie echt alles aan gedaan is om de akkoorden zo goed als mogelijk te implementeren. Het is van groot belang dat we zorgen dat we verdere escalatie vermijden, maar ook wel de puntjes op de i zetten in het kader van onze Vlaamse economie en onze Vlaamse bedrijven.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister-president.
Ik moet vooraf misschien toch stellen dat ik begrip blijf hebben voor de democratische beslissingen van het Verenigd Koninkrijk. Dat zij uit de Europese Unie wilden stappen, is een zaak die zij zelf beslist hebben. Dat is nu eenmaal democratie.
Een andere zaak is natuurlijk dat gemaakte afspraken die nadien gemaakt worden, wel nageleefd moeten worden. Het moet voor ons ook de bedoeling zijn om die harde grens op het Ierse eiland te vermijden.
De manier waarop dit dossier evolueert, belooft alvast weinig goeds. De Goedevrijdagakkoorden lijken steeds meer onder vuur te liggen. Ik vraag mij af of die interne politieke problemen van Boris Johnson in Groot-Brittannië niet voor een destabilisatie zullen zorgen van de akkoorden die naar aanleiding van de Brexit werden gesloten. Ik weet het, het is een retorische vraag, het is een boutade, maar het is natuurlijk wel zo.
Toch dreigt die hele zaak de relaties met het Verenigd Koninkrijk zwaar onder druk te zetten. De vraag blijft wat de concrete gevolgen kunnen zijn voor Vlaanderen en hoe Vlaanderen hierop desgevallend kan anticiperen. U hebt het in uw antwoord over het feit dat u net als de EU stelt dat het Verenigd Koninkrijk geen uitzonderingssituatie kan inroepen. Dit was de enige manier om desnoods af te wijken van de akkoorden. Ik heb het in het begin van mijn repliek gezegd, en zoals het ook al vaak gezegd is in de commissie, pacta sunt servanda. Afspraken moeten dus nageleefd worden. Het probleem is natuurlijk dat het Verenigd Koninkrijk bij haar standpunt blijft en dat daardoor alles op een hellend vlak komt te staan.
Het Verenigd Koninkrijk blijft voor Vlaanderen een belangrijke handelspartner. Is er naast de communicatie vanuit de Europese Unie ook vanuit Vlaanderen nog afzonderlijk contact met het Verenigd Koninkrijk om tot oplossingen te komen? We moeten toch elke vorm van handelsconflict met het Verenigd Koninkrijk trachten te vermijden. Onze relaties zijn immers te belangrijk om die op een volledig hellend vlak te zien terechtkomen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, er zijn inderdaad twee inbreukprocedures, een nieuwe en een bestaande. Dat gaat dan over de certificatie van agrovoedingsproducten, de manier waarop het Verenigd Koninkrijk die implementeert. Dat was de bestaande. En dan is er een nieuwe inbreukprocedure: die gaat over de toepassing van sanitaire en fytosanitaire regels, de verplichtingen die daarrond leven en die ze niet nakomen.
Wat de rol van het Europees Hof betreft, volg ik uw stelling dat het tamelijk uniek is wat hier gedaan wordt. In andere vrijhandelsakkoorden of zo gaat dat nooit zo ver. Herinner u dat dat ook een van de laatste knelpunten was en misschien ook een van de belangrijkste knelpunten. Maar men heeft daar wel een akkoord rond gesloten. Je kunt wel zeggen ‘oké, dat is allemaal toch wel …’, maar men heeft daar wel een akkoord rond gesloten, langs twee kanten ondertekend. Zeggen dat we een akkoord sluiten en daarna zeggen dat het toch allemaal niet zo logisch is, je moet dan wel met twee zijn om dat te wijzigen, je kunt dat niet eenzijdig wijzigen. Ik begrijp de discussie, maar ik denk hier: pacta sunt servanda. En als men dat wenst te wijzigen, is dat aan de onderhandelingstafel en niet eenzijdig.
Mijnheer Deckmyn, zijn er afzonderlijke contacten met het Verenigd Koninkrijk? Ik heb u vorige keer gezegd, toen we in de UK waren, hoe moeilijk het voor ons is om op politiek niveau, op het niveau van het Verenigd Koninkrijk politieke contacten te hebben die ertoe doen. Dat is bijzonder moeilijk. Neen dus, op dit moment zijn er geen afzonderlijke contacten. Wij hebben vorige keer goed begrepen dat de prioriteiten van het Verenigd Koninkrijk bij de Commonwealth en bij de G8-landen liggen. Wij behoren niet tot de Commonwealth, dat kunnen we ook nooit meer realiseren, dat is voorbij. En de G8: laat ons nog een beetje werken aan onze buitenlandpolitiek en dan moet dat misschien wel ooit lukken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.