Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, een van mijn grote bekommernissen in mijn parlementair werk hier in de commissie Welzijn is de zorg voor kinderen die geconfronteerd worden met de echtscheiding van hun ouders. Gelukkig gaan veel mensen daar goed mee om en kunnen ze op een goede manier regelingen treffen met elkaar, maar spijtig genoeg niet allemaal. Dan zijn de kinderen vaak het slachtoffer. De aanleiding voor deze vraag is de studiedag die het Kinderrechtencommissariaat heel recent heeft georganiseerd over het spreekrecht van minderjarigen in de familierechtbank. Daarbij gaat het specifiek over hoe er rekening wordt gehouden met de mening van kinderen en jongeren wanneer ouders scheiden.
(N.v.d.r.: Wegens stemproblemen leest mevrouw Schryvers, na een korte inleiding, enkel haar vragen voor, maar de redactie heeft toch de volledige schriftelijk ingediende toelichting bij haar vragen opgenomen in het verslag.)
Op vrijdag 20 mei organiseerde het Kinderrechtencommissariaat een studiedag over het spreekrecht van minderjarigen in de familierechtbank. Daar werden de resultaten gepresenteerd van het onderzoek dat gebeurde in samenwerking met de Orde van Vlaamse Balies, de Gezinsbond en de Universiteit Hasselt. Belangrijkste boodschap daarin is toch dat wanneer hun ouders uit elkaar gaan, de kinderen ook gehoord willen en moeten worden. En vooral dit laatste blijkt toch niet altijd het geval te zijn, zeker voor kinderen die jonger zijn dan 12 jaar.
In het rapport ‘Het kind weegt te licht’ worden heel wat aanbevelingen gedaan, waarvan een aantal ook vanuit Vlaanderen behartigd kunnen worden. Zo wordt onder andere gevraagd dat, wanneer de ouders een verblijfsregeling uitwerken voor de kinderen, aan de hand van concrete criteria beoordeeld zou moeten kunnen worden in hoeverre de overeenkomst tegemoetkomt aan het belang van het kind.
Vanuit verschillende instanties wordt ook gepleit om in het geval van echtscheiding een ouderschapsplan verplicht te maken waarin, aanvullend op de familierechtelijke overeenkomst, afspraken worden gemaakt met betrekking tot de opvoeding, de betrokkenheid van een eventuele nieuwe partner, het uitwisselen van informatie, de verdeling van zorg en praktische zaken, enzovoort. Momenteel is dat niet verplicht, maar het zou wel veel conflicten kunnen voorkomen en dus zeker ook in het voordeel kunnen zijn van de kinderen. Vanuit cd&v werden in dat kader in het verleden al wetsvoorstellen ingediend in de Kamer.
Een andere aanbeveling betreft het informeren van kinderen. Kinderen hebben nood aan begrijpelijke informatie over de procedure, hun spreekrecht, maar ook over de locatie waar ze gehoord worden en waar ze terechtkunnen met vragen. Hierin ziet het Kinderrechtencommissariaat onder meer een taak weggelegd voor Awel, de Gezinsbond en de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s).
Nog in het rapport wordt gewezen op de kindvriendelijkheid van de locatie waar de kinderen worden gehoord. Als die te intimiderend is, kan dit het gesprek bemoeilijken. De bedoeling moet toch zijn om vertrouwen en rust te creëren. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor neutrale bezoekruimtes binnen de CAW’s waarin contact tussen ouders en kinderen onder begeleiding kan worden georganiseerd.
Uiteraard is het belangrijk dat hulpverleners die werken met minderjarigen, geïnformeerd zijn over de problematiek van scheidingen en in het bijzonder hoogconflictueuze scheidingen, maar ook over de scheidingsprocedure en het recht van minderjarigen om gehoord te worden. In het rapport van het Kinderrechtencommissariaat wordt ook benadrukt dat kinderen een vertrouwenspersoon mogen aanstellen, maar daar dikwijls niet van op de hoogte zijn.
Minister, ik heb de volgende vragen.
Op welke manier kan er vanuit Vlaanderen worden meegewerkt aan een concreet toetsingskader waaraan beslissingen in het kader van een echtscheiding kunnen worden beoordeeld op de mate waarin ze tegemoetkomen aan het belang van het kind?
Hoe kunnen kinderen vanuit onder meer Awel, de Gezinsbond en de CAW’s beter geïnformeerd worden over de procedure van een echtscheiding en de rol die zij daarin kunnen spelen?
Hoe wordt ervoor gezorgd dat de neutrale bezoekruimtes van de CAW’s zo kindvriendelijk mogelijk zijn?
Hoe staat u tegenover een brede sensibiliseringscampagne over de zin van een ouderschapsplan wanneer ouders scheiden? Plant u daaromtrent acties?
Hoe kunnen jeugdhulpverleners zelf beter geïnformeerd worden over de scheidingsprocedure en het recht van minderjarigen om gehoord te worden, teneinde eventueel te kunnen optreden als een vertrouwenspersoon?
Is er volgens u nood aan een handelingskader binnen de jeugdhulpverlening om om te gaan met cliënten die betrokken zijn in een hoogconflictueuze scheiding? Hoe kan dit verwezenlijkt worden?
Minister Crevits heeft het woord.
Een toetsingskader ‘belang van het kind’ kan het best uitgewerkt worden als een gecoördineerde actie van agentschappen en partners. In die zin kan het een vervolg zijn op het actieplan relatieondersteuning en scheiding. Deze site kwam tot stand met de medewerking van experts uit diverse partnerorganisaties, waaronder de CAW’s.
Opgroeien lanceerde recent ook een databank kwaliteitsvolle praktijken, de zogenaamde interventiedatabank. Met de databank willen we het methodisch en wetenschappelijk onderbouwd werken versterken. Professionals kunnen op dit platform hun methodieken en goede praktijken delen. Het thema scheiding, hoe werken met kinderen en jongeren en gezinnen in scheidingssituaties kan zeker en vast een deel zijn van deze databank. Bij de beschrijving en onderbouwing kan aandacht besteed worden aan het belang van het kind.
De website tijdvoorjerelatie.be bevat verwijzingen naar organisaties die hulpverlening aanbieden en websites waar je meer informatie kunt vinden over partnerrelaties. Ook voor kinderen en jongeren in een echtscheidingssituatie bevat de site specifieke informatie. Het CAW heeft een uitgebreid dienstverleningsaanbod rond het thema ‘relatie en gezin’. Ook op de website van het JAC wordt het thema scheiding specifiek zichtbaar gemaakt als een van de thema’s waarvoor jongeren bij een JAC terechtkunnen. Voor een antwoord over de gerichte aanpak vanuit Awel verwijs ik u door naar minister Dalle.
Bij elke stap in de begeleiding van gezinnen, van intake tot nazorg, staan het welbevinden, de beleving, de noden en zorgen van kinderen en jongeren voorop. De neutrale bezoekruimtes worden als dusdanig ingericht met het welzijn van kinderen als doel. De inrichting past in een bredere visie rond contact- en relatieherstel waarin kindvriendelijkheid een belangrijk element is. Dat blijkt ook uit de principes die gehanteerd worden.
In de realisatie van contact- en relatieherstel wordt het netwerk van ouders en kinderen in kaart gebracht. Indien wenselijk wordt dit netwerk ter ondersteuning van de ouders en kinderen betrokken om tot contact- en relatieherstel te kunnen komen. Ook kinderen kunnen aangeven wie zij hierbij graag betrekken.
Binnen de begeleidingen van de bezoekruimten zullen begeleiders ouders en kinderen informeren over hun rechten indien zij hier vragen over hebben. In toepassing van het decreet betreffende de rechtspositie van minderjarigen informeren de CAW’s jongeren vanaf 11 jaar over hun rechten, zelfs als zij hier geen specifieke vraag over stellen. Tijdens de contacten blijkt soms dat er onderliggende of bijkomende problemen zijn. Dan kunnen ouders en/of kinderen naar gespecialiseerde begeleiding doorverwezen worden.
Ik vind het zeker belangrijk dat ouders goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden om ondersteuning te krijgen. In dat kader wil ik bekijken op welke manier we deze informatie nog meer gericht tot bij hen kunnen brengen. Ik ben niet zo geneigd om een brede sensibiliseringscampagne op te zetten, maar wel te bekijken hoe we in de diepte kunnen werken.
Wat het informeren van professionals betreft, kan ik meegeven dat conflictueuze situaties tussen ouders en het hoorrecht van minderjarigen een thema is dat veel breder in de jeugdhulp aan de orde is en dus behoort tot de dagelijkse praktijk van de jeugdhulpverlener.
Om professionals verder te informeren, neemt EXPOO, het Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning, daar een rol in op via zijn kennishub. De afgelopen jaren werden door partners tools ontwikkeld, zoals ‘De scheidingskoffer’ door Arteveldehogeschool en een e-learningmodule ‘Ondersteuning bij echtscheiding voor professionals’ door het Kenniscentrum Gezinswetenschappen. Die kennis wordt regelmatig aangevuld met nieuwe inzichten.
De pas gelanceerde databank kwaliteitsvolle praktijken moet de plek worden waar gevalideerde kennis en goede praktijken ontsloten worden. Ik zal vragen dat men bij de ‘call to action’ naar wetenschap en praktijk aandacht heeft voor het thema conflictueuze scheiding.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal daarover geen bijkomende vragen stellen. Ik vind het belangrijk om het thema aan te kaarten. Er zijn nog een aantal zaken waarop u in schriftelijke vragen bijkomend kunt ingaan.
Het is echt nodig dat jongeren weten waarop of waaraan wanneer ze geconfronteerd worden met de echtscheiding van hun ouders. We moeten er ook voor zorgen dat de CAW’s daarin een goede partner zijn, dat mensen er terechtkunnen en dat er neutrale bezoekruimtes zijn die kindvriendelijk zijn ingericht en waar men op een redelijke termijn terechtkan. Ook binnen de jeugdhulp moet er echt aandacht zijn voor jongeren die geconfronteerd worden met een hoogconflictueuze scheiding. Dat geldt trouwens niet alleen voor de jeugdhulp en ik spreek dan ook uw collega-ministers daarop aan, bijvoorbeeld van Onderwijs want dat geldt ook in de scholen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Dit is een zeer interessant onderzoek met interessante bevindingen. Ik heb de aanbevelingen ook nagelezen en ze leken mij een voor een logisch. Het feit dat het Kinderrechtencommissariaat deze aanbevelingen nog steeds moet doen, bewijst dat er toch nog wel wat werk aan de winkel is. Dit kadert binnen een groter probleem en toont aan dat de kloof tussen burger en justitie groot is, en dan zwijgen we nog over de kloof tussen kinderen en justitie. Ik wil geen afbreuk doen aan de inzet van de vele mannen en vrouwen bij de familie- en jeugdrechtbanken, maar die kloof is er nu eenmaal.
Ik ben ook vragende partij om de resultaten en de bevindingen van het onderzoek binnen justitie breed te verspreiden om dat besef bij te brengen, maar dat is in eerste instantie zeker niet uw verantwoordelijkheid. Dat weet ik ook wel.
Waar ik niet voor te vinden ben, is de oproep van mevrouw Schryvers om een zoveelste toetsingskader en handelingskader in het leven te roepen. Het is belangrijk dat de hulpverlener het vertrouwen en de vrijheid krijgt om zijn ding te kunnen doen. Een zoveelste kader past de hulpverleningsautonomie zeker weer wat aan, plus de administratie die er dan ook nog eens bij komt kijken want die is al heel wat voor hulpverleners en dat is niet hun kerntaak.
Voor bredere sensibilisering ten aanzien van ouders over de nefaste gevolgen van een echtscheiding ben ik wel weer te vinden. Ik had ook de vraag welke acties u zult ondernemen, maar daar hebt u op geantwoord. U bent niet zozeer voor een brede sensibiliseringscampagne, maar vindt het verstandig om eerder in de diepte te werken.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb de opmerkingen aangehoord en er waren geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.