Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de opvang van niet-begeleide minderjarige Oekraïense vluchtelingen in Vlaamse pleeggezinnen
Verslag
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Op donderdag 21 april 2022 konden wij in het nieuws vernemen dat 68 kwetsbare kinderen uit Oekraïne veilig zijn aangekomen in dit land. Ze zijn met een vliegtuig van de luchtmacht aangekomen op de militaire luchthaven van Melsbroek. Het gaat om kinderen van 10 tot 12 jaar oud uit de buurt van Boetsja, de zwaar belegerde voorstad van Kiev die begin maart het symbool werd van de gruwel van de oorlog in Oekraïne nadat het Russische leger er een waar bloedbad had achtergelaten.
Voormalig minister Beke verklaarde in zijn antwoorden op mijn eerdere vragen dat de kinderen in eerste instantie gedurende een aantal dagen door Minor-Ndako in een residentiële opvang zouden worden gehuisvest om dan naar pleeggezinnen te worden overgebracht. De minister verduidelijkte daarbij tevens dat het niet om de kinderen zou gaan die uit een gebombardeerd weeshuis kwamen, maar dat het wel degelijk om kinderen gaat uit Boetsja van wie de ouders tijdelijk de zorg niet meer op zich kunnen nemen.
Tegen deze achtergrond had ik dan ook graag enkele vragen gesteld. Hoe stellen de kinderen en de begeleiders het op dit moment?
Hoeveel pleeggezinnen hebben zich aangemeld? Gaat het daarbij hoofdzakelijk om gezinnen met Oekraïense roots?
Op hoeveel pleeggezinnen werd er uiteindelijk een beroep gedaan?
Op welke manier zullen de diensten voor pleegzorg en de minister ervoor zorgen dat kandidaat-pleeggezinnen die geen Oekraïens kindje kregen toegewezen, alsnog in het toekomstig pleegzorgcircuit worden opgenomen?
Hoe verloopt de verdere medische en psychologische opvolging van deze kinderen en door wie wordt deze gecoördineerd?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
In antwoord op mijn vraag om uitleg van 19 april 2022 gaf de toenmalige minister toelichting over de opvang van minderjarige vluchtelingen in Vlaanderen. Via een versnelde screeningsprocedure en een intensieve opvolging is het de bedoeling om niet-begeleide minderjarigen vanuit Oekraïne zo snel mogelijk onder te brengen in een pleeggezin. Daarvoor wordt samengewerkt met Solentra en Minor-Ndako en de versterkte diensten voor pleegzorg.
Volgens berichten nadien zouden in Vlaanderen al meer dan honderd Oekraïense kinderen opgevangen worden in een pleeggezin. Voor broers en zussen wordt opvang gezocht in eenzelfde gezin. Er wordt medische en psychosociale ondersteuning voorzien en de kinderen worden georiënteerd naar gepast onderwijs. Het gaat enerzijds om 16- en 17-jarigen die zelf voor de oorlog zijn gevlucht. Anderen werden overgebracht vanuit de regio rond Boetsja.
Anders dan bij kinderen die gewoonlijk in pleeggezinnen terechtkomen, gaat het nu niet om kinderen wier ouders in een moeilijke situatie zitten, te weinig oudercapaciteiten zouden hebben of zich moeten laten begeleiden. Voor de kinderen en jongeren die naar hier kwamen vanuit Boetsja gaat het om minderjarigen wier veiligheid door de oorlog in het gedrang kwam en van wie de ouders die veiligheid niet konden garanderen. Dat vergt natuurlijk een andere aanpak, zeker ook van de pleegouders. Voor het welzijn van deze minderjarigen is het vanzelfsprekend belangrijk dat zij contact houden met hun ouders. Ook het contact met andere Oekraïense kinderen kan erg belangrijk zijn voor hun welzijn.
Werden alle niet-begeleide minderjarige vluchtelingen uit Oekraïne die hier toekwamen, zowel individueel – als niet-begeleide minderjarige vluchtelingen –, als de groep die met begeleiders toekwam vanuit Boetsja, ondergebracht in pleeggezinnen?
Hoe gebeurde of gebeurt de matching tussen de minderjarige vluchtelingen en de pleeggezinnen?
Broers en zussen worden opgevangen in eenzelfde pleeggezin. Werden alle andere minderjarigen individueel geplaatst bij een pleeggezin?
Vanuit Minor-Ndako vernamen we dat jongeren zeker ’s avonds en ’s nachts vaak angstig zijn. Zou het ook geen meerwaarde zijn om bijvoorbeeld telkens twee kinderen samen onder te brengen bij eenzelfde pleeggezin?
Welke rol spelen de begeleiders die meekwamen vanuit Oekraïne nog tijdens het verblijf van de minderjarigen bij hun pleeggezin?
Worden er de volgende periode nog minderjarige vluchtelingen uit Oekraïne verwacht vanuit gelijkaardige operaties als degene die de toenmalige minister samen met staatssecretaris Mahdi recent organiseerde?
Welke rol kunnen de gezinshuizen eventueel opnemen bij de opvang van kinderen uit Oekraïne? Is het een optie om ook hierop in te zetten in het kader van de opvang van minderjarige vluchtelingen uit Oekraïne?
Op welke manier worden contacten tussen de opgevangen Oekraïense kinderen met hun ouders of andere familieleden georganiseerd en gefaciliteerd? Welke instantie bepaalt hoe dat contact moet en kan verlopen?
Op welke manier wordt contact tussen de Oekraïense kinderen, die in verschillende pleeggezinnen worden opgevangen, georganiseerd en aangemoedigd?
Mevrouw Crevits heeft het woord.
Collega’s, het opvolgen van de niet-begeleide kinderen uit Oekraïne is inderdaad een heel bijzonder aandachtspunt. Onze diensten hebben daarvoor heel frequent contact met Pleegzorg Vlaanderen en Minor-Ndako, de organisatie die instaat voor de opvang en de begeleiding van de niet-begeleide minderjarigen, om de situatie van nabij op te volgen.
Uit de contacten die er zijn, blijkt dat alle kinderen het momenteel goed stellen. Aan de infosessies voor pleeggezinnen hebben een 400-tal personen deelgenomen. Na de sessie en na het screeningsgesprek zijn er uiteindelijk 75 overgebleven. We zien een heel grote diversiteit aan gezinnen. Je hebt gezinnen die Vlaams-Oekraïens zijn, volledig Vlaams en Vlaams-andere nationaliteit. Het is dus een heel bijzondere mix. Uiteindelijk staan er nu 44 pleeggezinnen in voor de opvang van de 54 pleegkinderen die collectief overgebracht zijn.
De diensten voor pleegzorg bespreken met de kandidaat-gezinnen die geen Oekraïens kindje toegewezen kregen, de mogelijkheid om een ander engagement in de pleegzorg op te nemen. Het is wel belangrijk dat dat gesprek gebeurt, collega’s. Straks staat hier nog een vraag geagendeerd die de andere kant bekijkt. Dus bij dezen is het antwoord daarop uiteraard ‘ja’. Dat kan bijvoorbeeld als pleegzorger voor Oekraïense niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die zich op de Heizel aanmelden, maar evengoed zou dat kunnen zijn als pleeggezin voor niet-begeleide minderjarigen die in Vlaanderen aankomen, en uiteraard ook voor de reguliere pleegzorg. Maar dat is voer voor een andere vraag.
Zowel tijdens de vlucht naar België als in Koning Kevin in Leuven, waar de kindjes een tweetal dagen verbleven voor ze door hun pleeggezinnen werden opgehaald, is er heel veel aandacht gegaan naar het welbevinden en de medische check en de medische zorg voor de kinderen.
Tijdens het verblijf in de pleeggezinnen wordt de coördinatie door pleegzorg opgenomen. Om het welbevinden van zowel het pleegkind als de pleegzorger te monitoren, gebruikt pleegzorg een instrument dat samen met de VUB ontwikkeld werd en dat in de pleegzorgbegeleiding geïntegreerd wordt.
De pleegzorgbegeleider staat in voor de basisbegeleiding en schakelt zo nodig meer gespecialiseerde of intensieve ondersteuning in. Dat bijschakelaanbod kan een aantal vormen aannemen. Dat kan behandelingspleegzorg zijn, maar ook specialistische doelgroepspecifieke ondersteuning of een korte residentiële opname door Minor-Ndako of traumabehandeling door gespecialiseerde psychologen van Solentra.
Het is belangrijk om te onderstrepen dat het project in gedeelde verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd door pleegzorg, Minor-Ndako en Solentra. Die hebben onderling afspraken gemaakt in functie van een efficiënte, functionele en soepele samenwerking.
Dan kom ik bij de vraag over de aantallen. Ik heb het absolute aantal gegeven, maar eigenlijk komt het erop neer dat alle niet-begeleide minderjarigen uit Oekraïne op dit ogenblik in een pleeggezin worden opgevangen. Broers en zussen worden altijd samen opgevangen. U hebt vernomen dat er minder gezinnen zijn dan het aantal kinderen. Dat is dus omdat er een aantal samen opgevangen worden.
Het gaat in totaal om 30 jongeren die via de Heizel bij pleegzorg aangemeld werden, plus de 54 kinderen die collectief overgebracht werden. In de opdracht die we aan pleegzorg gegeven hebben, zit nog een derde subgroep, namelijk Oekraïense kinderen die bij iemand uit het sociale of familiale netwerk verblijven. Daar gaat het in totaal om 42 kinderen. Via netwerkobservatie door pleegzorg houden we ook hier een vinger aan de pols.
De matching gebeurde vooraf, waarbij de mogelijkheden van de kandidaat-pleeggezinnen gekoppeld werden aan de profielen van de kinderen. Ik geef opnieuw een voorbeeld. Als je de mogelijkheid hebt om meerdere kinderen op te vangen, kun je een broer en een zus opvangen, of meerdere kinderen uit een gezin, of volgens het geslacht of de leeftijd. Dat is niets nieuws. Men heeft daar niet het warm water opnieuw uitgevonden. Ook voor de crisispleegzorg of de al bestaande initiatieven rond snelle pleegplaatsingen van niet-begeleide minderjarigen werken we op zo’n manier. De recepten die we kennen, zijn ook hier gehanteerd.
Dan wil ik even inzoomen op de angst bij de kindjes en het contact tussen de Oekraïense kinderen onderling. Vooral in de eerste dagen in de collectieve opvang waren een aantal kinderen zeer angstig. Ze sliepen ook heel slecht. Dat doet zich bij de pleeggezinnen minder voor.
Door te starten in een korte collectieve opvang hebben we de eerste contacten met de pleeggezinnen vlot en gestructureerd kunnen laten verlopen. Bij het ‘afhaalmoment’ zijn er afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en samen activiteiten te doen. Blijkbaar loopt dat allemaal vrij spontaan. Dat is op zich een goede zaak, denk ik.
Binnen de provincies worden momenten georganiseerd waar de kinderen elkaar ook fysiek ontmoeten. Samen met Minor-Ndako werd al een weekendkamp georganiseerd waar ongeveer veertig kinderen aan deelnamen. Zulke initiatieven zullen we in de zomermaanden nog intensifiëren.
De begeleiders die werden meegestuurd namen vooral een rol op tijdens de overbrenging van de kinderen. Zij nemen geen actieve rol op in de pleegzorgbegeleiding. Op dit ogenblik hebben we geen weet van gelijkaardige operaties die opgestart zouden worden. Als we vragen krijgen, zullen we dat zeker opnieuw overwegen en ik weet dat jullie daarover ook weer vragen zullen stellen.
Momenteel zijn enkel de gezinshuizen van SOS Kinderdorpen operationeel. Een gezinshuis is een kleinschalige, residentiële opvang. Deze huizen hebben een heel specifieke doelgroep: kinderen jonger dan 3 jaar. Het reconversiebeleid in de jeugdhulpsector naar gezinshuizen wordt op dit ogenblik, dat weten jullie, voorbereid. Organisaties hebben tot september 2022 de tijd om hun aanvragen in te dienen met het oog op een uitrol vanaf 2023. We denken dat zulke gezinshuizen op termijn effectief een rol kunnen en zullen spelen in de opvang van niet-begeleide minderjarigen, maar, gezien de timing, niet op de korte termijn die nu gevraagd wordt.
En dan behandel ik de laatste vraag van collega Schryvers over het contact met de andere familieleden. Alle kinderen onderhouden via gsm, beeldbellen en sociale media, intensieve contacten met hun ouders en familie in Oekraïne. Dit wordt door de pleegzorgbegeleiding opgevolgd.
Ik kan nog meegeven dat er momenteel nagedacht wordt over een terugkeer van de kinderen. De voorbereiding en planning van deze terugkeer zijn in handen van de Oekraïense en de federale overheden. De situatie op het terrein wijzigt heel snel. Vandaar dat er territoriaal verschillende mogelijkheden zijn en dat wordt nagekeken of het al mogelijk is om er opnieuw te verblijven. De huidige verblijfssituaties van de ouders in Oekraïne maken het moeilijk om snel duidelijkheid en perspectief te creëren. Ik wil daar wel helder over zijn: er is absoluut nog niet beslist tot een terugkeer, ook niet over een timing of de wijze waarop. Dat is eigenlijk niet aan de orde. Maar het wordt wel mee gemonitord. De kinderen zijn niet naar hier gekomen met het perspectief om hier voor altijd te blijven. Het finale doel moet zijn om de kinderen in een veilige situatie te kunnen laten terugkeren. Maar die is er op dit ogenblik in elk geval niet. Er wordt wel over nagedacht.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Dank u wel voor de heel duidelijke antwoorden, minister. Ik ben blij te horen dat ze het allemaal goed stellen, want dat is zeer belangrijk. Het is lovenswaardig van de gast- en pleeggezinnen. Toen ik de vraag opstelde, wist ik het nog niet, maar in mijn eigen gemeente heeft een pleeggezin ook een Oekraïens kindje opgevangen.
Er zijn natuurlijk nu meer pleeg- of gastouders of kandidaat-ouders die nog geen kindje hebben. Ik hoop dat zij warm gemaakt worden voor het reguliere pleegzorgcircuit. Daar komen we straks zeker op terug. Ik wil nog iets anders aanhalen. Het gaat over een grote frustratie van mij. Die betreft de harde grens van 18 jaar die we hanteren, zowel in de hulpverlening als in de maatschappij en de samenleving. Waarom haal ik dat aan? Ik maak hieromtrent twee vaststellingen. U hebt het zelf ook net gezegd. Het is de bedoeling dat ze naar Oekraïne teruggaan, maar we weten niets. Gaat dat conflict nog lang aanslepen of gaan ze op korte termijn terug? Een andere vaststelling is ook dat er oudere tieners bij zijn. Wat gebeurt er met hen als ze 18 jaar worden? We weten dat ze op die leeftijd eigenlijk doen wat ze willen. We willen niet dat die kinderen verdwijnen, natuurlijk. Dit is een worstcasescenario, maar ik denk wel dat we ons daarop moeten voorbereiden. Wat gebeurt er met die kinderen als ze 18 jaar worden?
De terugkeer wordt nog niet concreet voorbereid, maar er wordt toch wel aan terugkeer gedacht. Hopelijk kan dat voordat de kinderen 18 jaar zijn. Mijn concrete vraag is of we ons daarop voorbereiden? Zijn we voorbereid op het scenario dat er ook kinderen bij zijn die 18 jaar gaan worden?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden, die heel duidelijk waren. Ik kan eigenlijk alleen maar blij zijn – hoewel ik het een vreemd woord vind in deze context – dat zoveel gezinnen hun huis en hun hart hebben opengesteld. Ik ben ook blij dat u zegt dat alle kindjes een plek hebben gevonden in een gezin, dat alles goed gaat met hen en dat er zoveel inspanningen worden geleverd – zowel door de gezinnen als door Pleegzorg Vlaanderen, Minor-Ndako en Solentra – om die kinderen op een goede manier te begeleiden en om hen ook contacten met elkaar te laten hebben.
Collega Verheyen zei weet te hebben van een kind dat in haar stad in een pleeggezin verblijft. Mij is niet duidelijk, minister, of steden en gemeenten daar sowieso van op de hoogte worden gesteld. Alle steden en gemeenten voeren natuurlijk een beleid voor de opvang van die Oekraïense vluchtelingen die ze toegewezen krijgen via Fedasil en andere kanalen, bijvoorbeeld mensen uit Oekraïne die familieleden opvangen. Steden en gemeenten voeren een globaal beleid met betrekking tot ondersteuning, leeflonen, huisvesting maar organiseren ook zinvolle activiteiten en contacten tussen die mensen. Worden steden en gemeenten geïnformeerd wanneer Oekraïense kinderen worden opgevangen in een pleeggezin in hun gemeente? Ik denk namelijk dat zij bij dat globaal beleid betrokken kunnen worden en dat ze de pleeggezinnen en jongeren kunnen uitnodigen wanneer er een activiteit is in de gemeente voor de Oekraïense vluchtelingen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de aanvullende opmerkingen en bedankt ook voor de appreciatie voor het antwoord. Ik wil nog meegeven dat de Oekraïense autoriteiten een bevraging gestart zijn bij de ouders over die haalbaarheid, dus niet wij maar de Oekraïense autoriteiten. Dat zal sowieso maatwerk zijn.
Er zijn een aantal opmerkingen gemaakt over pleegzorg in het algemeen. Ik stel voor dat we die behandelen bij de vraag om uitleg over pleegzorg van straks.
Collega Verheyen, wat die 18 jaar betreft: 18-jarigen uit Oekraïne worden, net als de volwassenen, bij ons erkend. Dat hoeft dus geen groot probleem te zijn. We kunnen hen ook begeleiden als jongvolwassenen op de punten waar dat nodig zou zijn.
Er was ook nog een vraag of een suggestie van collega Schryvers – ik kon dat niet goed inschatten.
Het was een vraag, maar als het nog niet gebeurd is, is het een suggestie.
Ik neem de suggestie mee en ik zal bekijken of dat al gebeurd is.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik stelde me de vraag wat er met die jongeren gebeurt als ze 18 worden. Dan doen zij in principe wat zij willen. Het zijn nog altijd kwetsbare kinderen uit oorlogsgebied en ik ben gewoon bang dat zij hier misschien in verkeerde handen vallen en zo verdwijnen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Daarom haalde ik dat even aan.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega Verheyen, als ze 18 worden, zijn ze natuurlijk meerderjarig en kunnen ze op eigen benen staan, maar ik denk niet dat dat hen belet om in de pleegzorg te blijven. We hebben enkele jaren geleden juist, via een voorstel van decreet, pleegzorg mogelijk gemaakt tot de leeftijd van 25. Ik neem dus aan dat ze ook na die verjaardag in het pleeggezin kunnen blijven. Dat hoop ik alleszins.
Verder dank ik alle gastgezinnen nogmaals voor de goede opvolging. Ik denk dat we hiermee vanuit Vlaanderen toch wel inspanningen doen om kinderen die het heel moeilijk hebben op een goede manier op te vangen. Ik neem er nota van en apprecieer het heel erg dat de minister zegt: wanneer er zich nog zulke vragen aandienen, zullen we ons daar opnieuw voor openstellen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.