Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, De Wakkere Burger, een vzw die zich inzet om burgerparticipatie te promoten, heeft onlangs bij heel wat gemeenten een onderzoek gevoerd naar de invulling van artikel 304 van het decreet Lokaal Bestuur. Dat artikel gaat onder andere over burgerparticipatie, maar ook heel concreet over het principe dat burgers het recht moeten hebben om zelf voorstellen of vragen op de agenda van de gemeenteraad te zetten.
Het vorige Gemeentedecreet bevatte nog meer specifieke regels over hoe zoiets op gang moet komen en met het nieuwe decreet Lokaal Bestuur werd de procedure daarin sterk vereenvoudigd en werd vooral het principe van die burgerparticipatie ingeschreven.
Omdat vzw De Wakkere Burger toch wel signalen ontving dat niet alle gemeenten dat principe op een correcte manier zouden invullen, hebben zij die bevraging gedaan. Uit dat onderzoek blijkt dat er toch nog ruimte bestaat voor verbetering.
Zo bleek dat toch een deel van de gemeenten nog steeds niet of niet meer over een procedure beschikt om voorstellen van burgers te behandelen op de gemeenteraad. Daarnaast hebben enkele lokale besturen de handtekeningendrempel verhoogd. Daarom zijn er toch wel wat vragen van die vzw.
Minister, bent u op de hoogte van dit rapport? Nu wellicht wel en voordien misschien ook al.
Merkt u vanuit de lokale besturen moeilijkheden omtrent dat artikel en de toepassing ervan?
De Wakkere Burger doet een concreet voorstel. Zij pleiten ervoor om artikel 304 weer aan te passen om toch minstens de mogelijkheid te verankeren dat burgers die een voorstel op de agenda van de gemeenteraad zetten, dat ook mondeling kunnen toelichten. Hoe staat u daar tegenover?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Ongena, ik dank u voor de vraagstelling. Ik had natuurlijk kennis van het rapport, maar dankzij uw vraag heb ik het met meer aandacht bekeken en eerlijk gezegd ook laten bekijken. Ik heb dus kennisgenomen van het rapport.
Het is een interessant document, zeker omdat het een bevraging is van alle Vlaamse gemeenten.
We zien in het rapport een aantal interessante positieve conclusies. Er werd onder meer vastgesteld dat het vereiste aantal handtekeningen bij voorstellen van burgers in heel wat steden en gemeenten ten opzichte van de regelgeving in het Gemeentedecreet aanzienlijk werd verminderd. De drempel is dus verlaagd in heel veel gemeenten.
In het rapport wordt gevraagd om het spreekrecht bij voorstellen van burgers, dat destijds bestond in het Gemeentedecreet, opnieuw decretaal te verankeren en dit in artikel 304 van het decreet Lokaal Bestuur. Dit spreekrecht is het recht om een mondelinge toelichting te geven tijdens de raadszitting waarop hun voorstel wordt geagendeerd. Wij herinneren ons nog dat het ooit verplicht was en in vele gemeenten bestond. De evaluatie daarover was gemengd. Het was niet altijd een groot succes, maar soms was het heel zinvol.
Mijn administratie heeft vanuit de lokale besturen geen signalen ontvangen omtrent grote moeilijkheden met de toepassing van het huidige artikel 304.
Een van de doelstellingen van het decreet Lokaal Bestuur was om te komen tot een significante inperking en vereenvoudiging van de bestuurlijke regels. Het doel was een minder detaillistische regelgeving en meer autonomie. Zo werden destijds bestaande decretale regelingen vervangen door de mogelijkheid voor de besturen om dat zelf te regelen. In het kader hiervan werden ook de regels rond burgerparticipatie herwerkt. Artikel 304 bevat enkel een minimale kaderregeling met ruimte voor het lokaal bestuur om zelf verder te gaan.
Het voordeel hiervan is dat we de lokale autonomie ten volle kunnen laten spelen. Ook maatwerk wordt mogelijk.
Uit het rapport blijkt ook dat vele besturen die vrijheid aangrijpen om participatie voor de burger juist toegankelijker te maken. Mijn administratie deelt hierrond op haar website ook een aantal goede praktijken. Daarnaast heeft het Labo lokale burgerparticipatie al meer dan 450 goede praktijken verzameld. Dat is niet enkel een groot aantal, maar er zitten ook zeer innovatieve cases bij. Dat toont voor mij aan dat lokale besturen de vrijheid die ze hebben, gebruiken om op een creatieve manier participatiebeleid uit te rollen, rekening houdende met de lokale context.
Een van mijn overtuigingen is dat je regelmatig de instrumenten die je inzet, moet moderniseren, aanpassen en vernieuwen, want op elk van die instrumenten komt er op een zeker moment sleet. Dat hebben we allemaal al ondervonden. Als je een tijdje lokaal verantwoordelijk bent, voel je op een zeker moment dat een bepaalde methodologie om mensen te betrekken wat routinematig wordt, versleten geraakt, dat de scherpte eraf gaat en de impact kleiner wordt. Daarom is het belangrijk om regelmatig nieuwe participatieve trajecten te bedenken en uit te rollen en dat gebeurt ook.
In de gevallen waarin de burger zou menen dat zijn decretale rechten worden uitgehold door de bepalingen van het lokaal reglement en indien dialoog met de lokale overheid geen soelaas biedt, kan die zich uiteraard altijd beroepen op de procedure in het kader van bestuurlijk toezicht.
Ik ben dus van mening dat we binnen het bestaande en vastgelegde minimumkader de lokale autonomie ten volle moeten laten spelen, hetgeen ook de bedoeling was van de decreetgever.
Samengevat: er zijn geen concrete problemen gemeld. We zien creativiteit en voluntarisme bij heel veel lokale besturen. Als er toch concrete problemen zijn, een schending van het artikel, kan men nog altijd – laat ik zeggen – bestuurlijk toezicht in gang zetten.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Burgerparticipatie is toch iets dat ons nauw aan het hart ligt. Er is ook heel veel vraag van inwoners om toch voldoende mee inspraak te krijgen bij beslissingen die genomen worden. Dat gaat natuurlijk over veel meer dan waar het hier over gaat, namelijk het recht om zelf een voorstel op de agenda van de gemeenteraad te zetten. Het gaat dan onder andere ook over ‘right to challenge’, over burgerbegroting. Dat zijn maar enkele nieuwe vormen die daar spelen. Het was zeker de juiste keuze om in het decreet wat meer ruimte te laten voor de nieuwe vormen. Maar natuurlijk staat het recht van burgers om eigen voorstellen op de agenda te zetten nog in het decreet. Het staat er ook letterlijk in vermeld. We moeten dus wel waken dat men daar niet uitholt op lokaal vlak door bijvoorbeeld geen reglement te voorzien of door drempels te verhogen – wat hier en daar wel is gebeurd. Dat gaat in tegen zowel de geest als de letter van het decreet.
Oké, een decretale aanpassing lijkt niet echt nodig, maar er lijkt me wel werk aan de winkel. Daarom heb ik de vraag om dit aspect, het recht van burgers om zelf ook voorstellen op de agenda van de gemeenteraad te zetten, toch ook aan bod te laten komen op het labo van burgerparticipatie. Ik heb gevraagd om het mee te nemen in de werking daarvan en mee te nemen in de good practices die verdeeld gaan worden of verdeeld worden op dit moment. Ik denk dat De Wakkere Burger zelfs een eigen ontwerp van reglement voorzien heeft. Misschien is dat ook al een good practice die meegegeven kan worden. Ik wil toch wel aandacht vragen voor het probleem dat hier aangekaart wordt, dat misschien niet zo heel groot is. Maar het is toch belangrijk dat het decreet hierin gerespecteerd wordt.
De heer Van Miert heeft het woord.
Mijnheer Van Miert, krijgt u punten op de agenda van de gemeenteraad?
Dat gebeurt bij ons vrij weinig. We laten de raad volledig aan de oppositie. We vinden als meerderheid dat we al meer dan genoeg te zeggen hebben gedurende de week.
Collega’s, wij als fractie of ikzelf hebben er moeite mee om het spreekrecht decretaal te verankeren. Ik ben er ook van overtuigd dat heel veel lokale besturen nog in het huishoudelijk reglement op een of andere manier omvat hebben hoe de burger tot in de gemeenteraad geraakt. Minister, net zoals u ben ik voorstander om dingen regelmatig eens te updaten, te upgraden of wat aan te passen, eerder dan dingen in stenen te beitelen en dat eindeloos te blijven meesleuren.
Als het gaat over burgerparticipatie, burgerbewegingen: dat is allemaal nuttig. Ik treed collega Ongena bij, het mag zeker niet de bedoeling zijn om drempels op te werpen. Maar we zijn wel verkozenen. We zijn wel raadsleden. Mensen kiezen ons en wij zijn de vertegenwoordiging. We representeren de mensen in een gemeenteraad. We moeten ervoor oppassen dat iedereen langs links en rechts zomaar de gemeenteraad kan binnenschieten. Wat is dan het nut nog om raadslid te zijn? Ik vind dat altijd een beweging die je heel goed in de gaten moet houden. Dat is het basisprincipe van onze samenleving, van ons democratisch bestel. Je kiest voor een raadslid en als je een probleem hebt in je wijk of je wilt iets aankaarten, dan geef je dat via je raadslid door aan de gemeenteraad.
Dan zijn er nog adviesraden en verenigingen die inspraak hebben. Ik denk dus dat we daar goed mee bezig zijn. Ik treed collega Ongena bij: we moeten geen drempels gaan opwerpen. Mijnheer Van Dijck, misschien kunnen we via een herinneringsbrief de kleinere lokale besturen die nog niet helemaal rond zijn met spreekrecht of burgers die initiatieven kunnen nemen, daar op een beleefde manier aan herinneren?
U hebt me getriggerd, maar binnen een paar weken zal er een boek over burgerparticipatie in de gemeente Dessel verschijnen.
Minister Somers heeft het woord.
Dat is waarschijnlijk een dun boekje. (Gelach)
Neen, minister, het gaat over de berging van nucleair afval. Dat is een proces met een burgerparticipatie dat twintig jaar heeft geduurd.
Proficiat, voorzitter, dan neem ik dat terug. Ik heb vandaag al ruzie genoeg gemaakt. (Opmerkingen)
De suggestie van de heer Ongena is volgens mij een goede: ten eerste om dat mee te nemen in dat labo en ten tweede om te vragen aan het Agentschap Binnenlands Bestuur om het modelreglement van De Wakkere Burger nog eens onder de aandacht te brengen van alle lokale besturen. Op die manier wijzen we hen nog eens op het bestaan van het artikel en het feit dat daarrond mogelijkheden zijn die men al dan niet gebruikt volgens dat modelreglement. Dat reglement kan de focus van sommige lokale besturen op de juiste wijze op dat artikel leggen. Ik dank u voor die suggestie. We nemen die mee.
De heer Ongena heeft het woord.
Graag gedaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.