Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het uitstel van de inwerkingtreding van het Leersteundecreet
Vraag om uitleg over de toenemende zorgvragen in het onderwijs en het uitstel van de inwerkingtreding van het Leersteundecreet
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
In het pinksterweekend maakte Het Nieuwsblad cijfers bekend over het aantal leerlingen dat extra ondersteuning op school of daarbuiten krijgt. Uit onderzoek blijkt dat het aantal ondersteuningsaanvragen in het gewoon onderwijs op vijf jaar tijd verdriedubbeld is. Vijf jaar geleden kregen 13.474 kinderen gespecialiseerde hulp. Vorig jaar waren er dat 42.154. Dat is een procentueel aandeel dat van 1,2 naar 3,7 is gestegen. Verder verwijst men ook naar de steeds groter wordende groep leerlingen die instroomt in het buitengewoon onderwijs. In 2012-2013 volgden 50.681 leerlingen buitengewoon onderwijs. Dit schooljaar zijn dat er voorlopig 53.398. Daarnaast brengt men ook cijfers van het aantal sessies logopedie die in de voorbije jaren alleen maar zijn toegenomen.
In een reactie op deze cijfers zegt u met het nieuwe Leersteundecreet een antwoord te zullen bieden op de geschetste problematiek. Een eerste voorstel zou nog voor de zomer op de Vlaamse Regering moeten komen.
De cijfers die Het Nieuwsblad bekendmaakte, zijn voor ons alvast geen verrassing want het thema kwam al verschillende keren ter sprake in deze commissie, zoals bijvoorbeeld op 9 januari laatstleden. Daarin pleitte ik, samen met verschillende andere collega’s, om veel meer in te zetten op de brede basiszorg.
Minister, in welke zin zal het nieuwe Leersteundecreet een antwoord bieden op die stijgende cijfers? Welke aanpak zult u hiervoor hanteren?
Sinds de hoorzitting van 24 februari die we over de conceptnota leersteun in onze commissie organiseerden, bleef het heel stil. Onderwijsactoren en belangenorganisaties worden ongerust omdat er nu toch stilaan duidelijkheid moet zijn, wil men een realistische timing behouden. Wanneer mogen wij hierrond enig initiatief verwachten?
Met welke actoren zat u ondertussen samen om de conceptnota verder uit te werken? Welke zaken die onder andere in de hoorzitting aan bod kwamen, neemt u mee bij de uitwerking?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Volgens een bericht van het GO! zou de Vlaamse Regering het al zo lang aangekondigde en beloofde Leersteundecreet, dat het M-decreet moet vervangen, niet tijdig rond krijgen en zou de ingangsdatum verschoven worden naar 1 september 2023.
In de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag had ik opgenomen dat er voorlopig enkel nog maar informeel werd gecommuniceerd over het uitstel, maar na uw opmerking in de commissie van vorige week ben ik inderdaad het verslag gaan opzoeken van de vorige actuele vraag en toen heeft mevrouw Vandromme naar de timing gevraagd. U hebt het toen inderdaad in de plenaire zitting gezegd. Eigenlijk was er dus wel al over gecommuniceerd. Bij dezen zet ik dit ook recht, maar de vraag blijft natuurlijk wel gelden.
De situatie tussen de aankondiging en de implementatie van het nieuwe decreet zal al minstens vier jaar hebben aangesleept, met alle problemen en onzekerheid tot gevolg. Er is de capaciteitsdruk in het buitengewoon onderwijs, dat in bepaalde regio’s zelfs kampt met wachtlijsten. Er is de druk op het gewone onderwijs, zoals mevrouw Vandromme schetste. Maar er is ook de onzekerheid voor de ondersteuners die leerlingen met zorgnoden in het gewone onderwijs begeleiden en als gevolg daarvan soms zelfs vertrekken.
Bij een gedachtewisseling in oktober werden er veel vragen gesteld over de concrete uitwerking van de principes van de conceptnota leersteun waarbij van de zijde van de minister echter niet zo veel antwoorden kwamen. Ook experten en uw coalitiepartners hadden veel vragen en kanttekeningen. Dat bleek uit de hoorzitting in maart, maar ook in de vragen van vandaag.
De informatie over het uitstel klopt want dat hebt u zelf al gezegd. Wat is de stand van zaken en de timing? Welke initiatieven werden er nog genomen na de lancering van de conceptnota, nu toch al een jaar geleden? Welke knopen werden er inmiddels door de regering doorgehakt? Op welke wijze zult u de onzekerheid van het onderwijs wegnemen en welke zekerheden zult u bieden? Ik weet dat er een coronacrisis is geweest, maar dat er van het westelijk front geen nieuws komt of weinig gecommuniceerd wordt, doet mij toch het ergste vermoeden, namelijk dat er geen consensus is. Uiteraard hoop ik dat het niet nog eens uitgesteld zal worden want het is nodig dat het er snel aankomt.
De heer Danen heeft het woord.
Uit de vragen van mijn collega’s is duidelijk wat het probleem is. Er is steeds meer vraag naar zorg in ons onderwijs. Het aantal leerlingen dat extra ondersteuning krijgt vanuit ondersteuningsnetwerken stijgt jaarlijks. Daar waar het vijf jaar geleden ging om ruim 13.000 leerlingen die ondersteuning nodig hebben, waren het er in 2020-2021 meer dan 42.000. Met andere woorden: hun aandeel steeg van 1,2 naar 3,7 procent. Dat legt zware druk op de ondersteuningsnetwerken, die de vraag dit schooljaar maar moeilijk aankunnen: Katrijn Jansegers van het Ondersteuningsnetwerk Wetteren, Aalst, Ninove, Denderleeuw (WAN) geeft aan dat ondersteuners vorig jaar nog gemiddeld 13 leerlingen begeleidden; nu zijn dat er 15 of 16 geworden. En het was al moeilijk.
Tegelijk stromen er ook steeds meer leerlingen door naar het buitengewoon onderwijs. Dit schooljaar zitten, volgens voorlopige cijfers, meer dan 53.000 kinderen in het buitengewoon onderwijs. Dat zijn er maar liefst 3000 meer dan vorig schooljaar. Zoals ook professor onderwijskunde Martin Valcke aangeeft in Het Nieuwsblad, zitten in het buitengewoon onderwijs heel veel leerlingen die daar eigenlijk niet thuishoren, en mits de juiste ondersteuning wel in het gewoon onderwijs zouden kunnen blijven. Maar doordat het systeem daar zo onder druk staat, is het niet evident om voor alle leerlingen de juiste zorg te voorzien.
Ondertussen leeft het veld in grote onzekerheid, zoals we lazen in De Standaard op 9 juni 2022. Het beloofde Leersteundecreet is uitgesteld tot het jaar 2023. Hoewel de conceptnota er al een tijdje ligt, zagen we in de tussentijd weinig tot geen vooruitgang in het dossier. Dat betekent dat ondersteuners een jaar langer in onzekerheid leven over hun statuut en hun toekomst. Nancy Libert van de Algemene Centrale der Openbare Diensten (ACOD) wijst erop dat veel ondersteuners om die reden een andere job zoeken. Dat legt nog grotere druk op de ondersteuners en is nefast voor onze kinderen, zeker voor de meest kwetsbaren, die op die manier niet de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Vandaar de volgende vragen:
Hoe ziet u het traject naar het nieuwe Leersteundecreet? Wanneer mogen we een voorontwerp van decreet verwachten? Wanneer zal het nieuwe decreet in werking treden?
Zult u via het nieuwe decreet extra middelen voorzien voor ondersteuning?
Welke stappen zult u ondernemen, binnen of buiten het Leersteundecreet, om scholen voor gewoon onderwijs te ondersteunen in het waarmaken van inclusie, zodat we op dat vlak tenminste stappen vooruit kunnen zetten?
Minister Weyts heeft het woord.
De keuze om het leersteunmodel te laten starten op 1 september 2023, zoals mevrouw Beckers aangaf, heb ik niet alleen in de plenaire vergadering maar zelfs eerst hier aan de commissievergadering vorig jaar al gecommuniceerd, en ook aan de onderwijsverstrekkers. Dat was redelijk oud nieuws.
Zijn er weerstanden, bezorgdheden, wolfijzers en schietgeweren? Ja, absoluut. De timing heb ik u geschetst, maar dat wil niet zeggen dat we ondertussen zijn blijven stilzitten, integendeel. We zijn verschillende acties opgestart die hun nut zullen hebben bij de verdere uitrol, eens het decreet gestemd is geraakt.
Welke initiatieven hebben we genomen? We zetten in op de versterking van de basiszorg en de verhoogde zorg. Dat doen we nu al. Want we stellen vast dat het een groot manco is, zowel bij de bestaande leerkrachten als bij de leerkrachten die nieuw instromen. We werken op het front van bijscholen. We hebben middelen gegeven aan de pedagogische begeleidingsdiensten om specifiek in te zetten op de versterking van scholen. Wat de instroom van nieuwe leerkrachten betreft, werken we, in gesprek met hen, aan het sterker maken van nieuwe leerkrachten op het vlak van omgang met verhoogde zorg en basiszorg.
De onderwijsinspectie ziet daarnaast nauw toe op de kwaliteit van de leerlingenbegeleiding. Scholen die de kwaliteitsstandaarden van leerlingenbegeleiding niet halen, kunnen verplicht worden om een begeleidingstraject te volgen.
Ik besteed ook ruim aandacht aan specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld hoogbegaafden of cognitief sterk functionerenden, waarover we het deze voormiddag ook al hadden. We investeren daar specifiek in, maar evengoed via onderzoeks- en ontwikkelingsopdrachten besteden we aandacht aan onderwijs voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking.
Het leersteunmodel richt zich op het volledige onderwijsveld en ook daar voorzien we nu al in professionalisering. We wachten niet. De huidige ondersteuningsnetwerken kregen dit jaar – en ze mogen die middelen trouwens gebruiken tot eind 2022 – middelen om de ondersteuners te professionaliseren. Dat de ondersteuners zelf niet specifiek zijn opgeleid om scholen te gaan ondersteunen ten aanzien van een type, is ook een manco. We zorgen er ook voor dat diegenen die nieuw instromen als ondersteuner, specifiek worden geschoold. We doen tegelijk de inhaaloperatie om de bestaande leerondersteuners bij te scholen. Het gaat daarbij niet zomaar over een avondbijscholing. Ze moeten effectief vervangen worden gedurende de periode dat ze worden bijgeschoold. We voorzien financieel in de mogelijkheden voor de scholen om vervanging te voorzien.
Er is wel iets te doen over de stijgende cijfers van de gemotiveerde verslagen en verslagen, maar het moet in de eerste plaats over de kwaliteit gaan. Daarom gaan de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) hier al voorafgaand aan het Leersteundecreet samen in lerende netwerken mee aan de slag.
De deur met de twee klinken? Ik stelde het hier zelf al voor, maar hoe realiseren we dat in de praktijk? Ook daar heb ik gevraagd, nog voor we het Leersteundecreet hebben, dat de scholen buitengewoon onderwijs al goede praktijken zouden kunnen uitwisselen, en we dus op dat vlak ook al klaar zijn. Dat is werk dat we nu al kunnen doen.
Inzake wetenschappelijk onderzoek waarvan de output onmiddellijk toepasbaar moet zijn in scholen, hebben we onderzoek naar kwaliteitsvolle samenwerking tussen het gewoon en buitengewoon onderwijs – dat sluit aan bij wat ik daarnet zei – en ook onderzoek naar effectief klasmanagement en een veilig klasklimaat dat leraren ondersteunt.
Momenteel leggen we de laatste hand aan het ontwerp van Leersteundecreet met de intentie om het nog voor het zomerreces voor te leggen aan de Vlaamse Regering. Het wordt een lijvig decreet, grotendeels volgens de keuzes die gemaakt werden in de conceptnota maar niet zonder te luisteren naar het onderwijsveld. Het zijn natuurlijk altijd twee zaken: enerzijds moet je snel gaan, maar anderzijds moet er overleg plaatsvinden met het onderwijsveld.
Op de conceptnota kregen we officieel advies van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), Niets Over Ons Zonder Ons (NOOZO) en de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG), maar ook andere organisaties bezorgden ons hun advies. Die adviezen bevatten een aantal belangrijke aandachtspunten die meegenomen worden in de uitwerking van het ontwerp van decreet.
Hier in de commissie is een hoorzitting ter zake georganiseerd. Ook dat gaf aanleiding tot enkele aandachtspunten bij de verdere uitwerking. Vooral de oproep van de scholen die ondersteuning bieden aan leerlingen met een visuele of auditieve beperking hebben we echt genoteerd. Los daarvan hebben we heel veel informele contacten georganiseerd met ondersteuners, coördinatoren, leraren, directeurs, ouders, noem maar op. Ook met hen werden verschillende opties afgetoetst om te komen tot een goed decreet.
We gaan dus niet over één nacht ijs. Het gebeurt op basis van constructief overleg. Tijdens de eerste bespreking die we hadden, toen nog enkel met onderwijsverstrekkers, waren er evenveel meningen als personen aanwezig. Ik ben dan ook tevreden dat we al zo ver geraakt zijn. Ik hoop dat ik in het najaar met een decreet tot bij u kan komen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. We kijken alvast uit naar het begin van de vakantie, niet om vakantie te hebben maar om klaar te zitten om het decreet te kunnen nalezen.
Het is goed dat er geluisterd wordt naar het onderwijsveld. Ik waardeer dat. Ik ben ook blij te horen dat er een aantal zaken zijn meegenomen uit de hoorzitting. De oproep van de kleine types was voor mij ook belangrijk en ik ben blij dat u daar oren naar hebt.
Wat voor mij verder nog belangrijk is, is de brede basiszorg, namelijk hoe we ervoor zorgen dat elk kind de nodige ondersteuning krijgt.
Ik onthoud ook de roep vanuit de CLB's om de planlast zo minimaal mogelijk te houden. Wordt daar ook rekening mee gehouden? Of is dat te uitgebreid om hier nu op in te gaan?
Vanmorgen hebben we het ook gehad over de rechtszekerheid en over het feit dat mensen die nu in het ondersteuningsnetwerk aan het werk zijn vragen naar zekerheid. Hoe kunnen we die op korte termijn bieden?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik ga beginnen waar mevrouw Vandromme gestopt is. Voor die ondersteuners is het inderdaad belangrijk dat er zekerheid komt. Ik begrijp dat die mensen zekerheid willen. We mogen toch ook niet het risico lopen dat ze het onderwijs verlaten omdat er weinig zekerheid is. Dat is natuurlijk het laatste wat we op dit moment kunnen gebruiken.
Minister, u zegt dat u daar in het najaar mee naar het parlement komt. Ik kijk daarnaar uit. Want we moeten ons toch wel hoeden. Als er nóg een extra jaar uitstel zou komen, tot september 2024, dan zitten we natuurlijk met een probleem, want dan zitten we met verkiezingen en zo verder. Als alles nog holderdebolder moet worden geregeld en besproken op het einde van de legislatuur, dan komen we in de problemen. Dat hebben we ook gezien met de uitvoeringsbesluiten van het Inschrijvingsdecreet. En dit is echt te belangrijk om nog verder op de lange baan te schuiven.
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb een eenvoudige vraag, minister. Voor mij is het nog altijd niet duidelijk of u met het nieuwe decreet stappen richting inclusie wilt zetten of niet. Kunt u daar duidelijk op antwoorden? Dat is voor mij helemaal niet duidelijk. Het lijkt alsof u moeite hebt om dat woord in de mond te nemen.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik ga even een aantal zaken uit het artikel halen waar de collega's naar verwezen hebben in hun vragen. We lezen daar bijvoorbeeld dat het aandeel van de zorgkinderen gestegen is van 1,2 naar 3,7 procent. We lezen ook dat het gemiddelde aantal leerlingen per ondersteuner gestegen is van 13 naar 15 of 16. Er wordt beweerd dat er heel veel kinderen in het buitengewoon onderwijs zitten die daar eigenlijk niet thuishoren. Ik weet niet of dat zo is. Er wordt ook gezegd dat er heel veel logopedisten moeten werken rond lees-, schrijf- en rekenproblematieken en dat dat eigenlijk niet hun corebusiness zou mogen zijn, omdat die problemen allemaal op school zouden moeten kunnen worden opgelost.
Er wordt ook beweerd, een beetje kort door de bocht, dat de rijke kinderen kunnen rekenen op buitenschoolse hulp en dat die dan in de gewone scholen kunnen blijven, terwijl de minder gegoede kinderen in het buitengewoon onderwijs terecht zouden komen, omdat zij dat niet kunnen financieren. Er wordt ook gezegd dat de manier van opvoeden veranderd is. En dan wordt er door professor Desoete ook aangegeven dat we er ons niet te snel mogen van afmaken dat iets een leerstoornis is. Niet alles is een leerstoornis. Dat sluit eigenlijk een beetje aan bij de redenering die ik in het verleden maakte over het verschil tussen de leerachterstand en de leervertraging. Maar dat terzijde.
Hoe komt dit allemaal? Waarom zijn er zoveel vragen? Waarom wordt er zo wat met de vinger gewezen? Ik kan de heer Grielens wel geruststellen dat het niet in ons grondwater of in de lucht zit, maar ik denk dat we wel allemaal beseffen dat er heel veel gevraagd wordt aan ons onderwijs en dat we ook eens heel goed gaan moeten nadenken, ook de scholen. Want binnen de overheid kan wel al veel, maar de scholen gaan heel goed moeten nadenken over hoe ze zich gaan organiseren.
We hebben het dan inderdaad over de brede basiszorg. In dat artikel blijkt heel duidelijk dat die brede basiszorg een heel belangrijk gegeven is. En dat is ook zo. Ik sluit me daar absoluut bij aan. De minister heeft het ook gezegd: in het nieuwe Leersteundecreet zal een van de pijlers zijn dat de brede basiszorg versterkt moet worden. Maar dat hoeft niet in tegenstelling te zijn met het schrijven van die gemotiveerde verslagen. We hebben het daar in het verleden ook al over gehad. Dat gebeurt nu natuurlijk omdat scholen zoveel moeten doen, waardoor ze aan de noodrem trekken en naar het CLB kijken om een gemotiveerd verslag te schrijven, omdat ze hulp van de ondersteuners nodig hebben. En daarvoor hebben ze dat gemotiveerd verslag nodig. Ik geloof erin dat als wij er inderdaad in slagen om de brede basiszorg, die verhoogde zorg, te versterken, we automatisch minder gemotiveerde verslagen zullen hebben. Heel belangrijk voor het decreet zal dus dat evenwicht daartussen zijn.
Aan de collega’s die teleurgesteld zijn over het uitstel van dat decreet, wil ik zeggen dat wij allemaal willen dat als het nieuwe Leersteundecreet er komt, dat geen M-decreet 2.0 is, maar dat het een effectieve verbetering is voor het hele schoolse veld en dat men dat ook moet voelen op de klasvloer, bij de leerling, bij de leerkracht. En dan heb ik liever, minister, dat u nog een beetje langer wacht en een beetje langer nadenkt over hoe u dat exact in dat decreet gaat omschrijven. Want het zullen de mensen op het veld zijn die het moeten doen. Ik heb dus geen verdere vragen voor u, minister, maar ik reken er wel op dat u met een heel sterk decreet naar deze commissie komt. Dank u alvast.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, ik ben blij met het najaar 2022 om dan het schooljaar nadien te kunnen starten want het veld is inderdaad aan het wachten op duidelijkheid. Ik kan collega Krekels volgen om beter nog extra te overleggen zodat we een heel goed decreet hebben en dat we ook naar alle participanten voldoende geluisterd hebben. Ik ben ook blij dat er dingen uit die heel interessante hoorzitting worden meegenomen want zeker voor die kleine types hebben we heel terechte opmerkingen gehoord. Maar, collega’s, dat wil zeggen dat de tijd wel dringt. De collega’s hebben het ook geschetst: het aantal leerlingen met zorgnoden stijgt, en dus het beroep doen op ondersteuningsnetwerken stijgt, de druk op de mensen op het veld stijgt ook en voor hen is het belangrijk dat er een oplossing in zicht is. Want ondertussen blijven de ondersteuners die werkzaam zijn in de ondersteuningsnetwerken ook in een onduidelijk statuut zitten en blijft de financiering van de ondersteuningsnetwerken met de 30-70-regel ook steeds uit balans waarbij die niet is aangepast aan de grootte van de zorgnood. We zijn het er allemaal over eens dat dat decreet er duidelijk moet komen. Minister, ik hoop dat u echt kan landen in het najaar 2022. Ik hoop dat u dat ons ook op de een of de andere manier kunt garanderen.
Dan is voor onze fractie – dat weet u – het woordje ‘inclusie’ ook heel belangrijk, alleen als er daar voldoende ondersteuning tegenover staat. Want dat is natuurlijk wat er voorlopig misloopt in het onderwijs met het inclusief gebeuren: leerkrachten moeten veel te veel zelf doen en ze slagen er niet in om dat inclusief gebeuren naar behoren in te vullen. Minister, bent u daar ook bezorgd over en zult u dat absoluut meenemen in het verhaal?
Minister Weyts heeft het woord.
Dat is vanzelfsprekend. Dat is en blijft een hoeksteen. Wat betreft de hele discussie rond inclusie: dat is ook net de bedoeling. Ik wil ook het recht op kwaliteitsvol onderwijs garanderen voor elk kind met welke beperking dan ook. Maar we moeten ook in ogenschouw nemen dat dan het recht op kwaliteitsvol onderwijs van alle andere kinderen niet in het gedrang komt. (Opmerkingen van Vandenberghe en Danen.)
Dat maakt dus dat we zeggen dat we kinderen willen opvangen in het gewoon onderwijs als dat kan, en als het nodig is in het buitengewoon onderwijs. Dat is de ratio.
Ik begrijp natuurlijk de vraag rond de zekerheid voor de ondersteuners. Dat hebben we nu met de decretale ingrepen ook gedaan. Maar het is vanzelfsprekend dat eenieder wel hunkert naar een decreet waarbij het M-decreet op de schop gaat. Ik lees vandaag in een andere krant dat dat al afgeschaft is. Maar om die stap te kunnen zetten vergt het het nodige overleg en de nodige stappen. Zoals gezegd hoop ik dat ik in het najaar tot bij u mag komen met een gedragen decreet.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, we kijken uit naar het nieuwe voorstel. Wat ons betreft, is het belangrijk – ik wil de zaken nog even onderstrepen, we gaan dan toch herhalen – dat we die inclusiegedachte inderdaad toch meenemen en dat we ervoor zorgen dat er goed onderwijs geboden kan worden voor elk kind in elke klas en dat wat betreft de expertise die er momenteel is in de ondersteuningsnetwerken, we niet zomaar het kind met het badwater weggooien, maar dat we die expertise ook kunnen borgen.
En ten derde, minister, is het belangrijk dat we verder blijven luisteren naar wat er leeft in het veld. Die betrokkenheid die er tot nu toe toch geweest is, is belangrijk en het is van belang dat we meenemen wat er uit de hoorzittingen en de besprekingen komt.
Ten vierde, ik denk niet dat u ingegaan bent op mijn extra vraag omtrent de planlast vanuit de CLB’s om ervoor te zorgen dat elk kind de juiste zorg of de juiste hulp krijgt, maar dat we daar zeker ook rekening mee houden.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik kijk ook uit naar het najaar. Ik hoop dat binnen de regering de eensgezindheid hierover groter is dan over andere thema’s op dit moment, dat er echt iets gebeurt en dat het onderwijsveld vooruit geholpen wordt want dat is wat we hier elke dag proberen te doen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik vind het jammer om te horen dat u zegt of dat u doet alsof streven naar inclusief onderwijs haaks staat op het streven naar kwaliteitsvol onderwijs. Het een kan met het ander samengaan. U zegt het misschien niet, maar u geeft alleszins minstens die indruk. Ik hoop echt dat door het uitstel van het decreet er een beter decreet kan liggen en dat we stappen vooruit gaan zetten want ik stel toch wel vast dat we echt moeite hebben om het woord inclusie in de mond te nemen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.