Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
‘De jongeren van vandaag zijn de ondernemers van morgen.’ Het is een tweet van uzelf, minister, en u hebt groot gelijk.
Het kriebelt bij onze jongeren om te ondernemen, dat is duidelijk. Waar er eind 2021 nog 9127 student-zelfstandigen actief waren in ons land, zijn dat er tegen eind maart 2022 al 9383. Meer dan 7 op de 10 van die student-zelfstandigen komen uit Vlaanderen. Dat is iets meer dan het totaal aandeel Vlaamse ondernemers in ons land, zo’n 62 procent.
Het is daarom heel belangrijk dat we er vanuit Vlaanderen alles aan doen om de student-ondernemers, maar ook de jonge starters, ten volle te ondersteunen in hun zelfstandige activiteit. U gaf zelf al aan dat er bijvoorbeeld in bepaalde studentensteden gewerkt wordt met ecosystemen voor jonge ondernemers. Ook projecten als ‘Haven’ zijn een grote meerwaarde voor het jong ondernemerschap in Vlaanderen. Maar ook het onderwijs blijft een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van ondernemerscapaciteiten.
Minister, sinds 2020-2021 neemt het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) zelf de financiering van de ecosystemen jong ondernemerschap op zich, na de financiering door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Heeft er reeds een evaluatie plaatsgevonden van deze ecosystemen? Zijn er mogelijkheden om good practices vanuit die ecosystemen te delen met andere lokale besturen die op die manier jongeren in hun gemeente kunnen ondersteunen?
Haven telt momenteel 27 coaches om jongeren met een ondernemersdroom mee te ondersteunen. Hoe evalueert men het project Haven? Hoelang loopt dit nog en is er zicht op een verlenging? Is er zicht om hier nog extra coaches te voorzien zodat het volledige Vlaamse landschap bereikt wordt?
We slagen er al in om heel wat jongeren naar het ondernemerschap te leiden. Dat geven de cijfers mooi weer. Maar welke initiatieven worden er ondernomen vanuit Vlaanderen om kwetsbare jongeren te ondersteunen in de stappen naar jong ondernemerschap? Zijn er hier nog extra mogelijkheden voor initiatieven?
Vanuit jonge ondernemers horen we soms dat het moeilijk blijft om, ondanks alle maatregelen die er vanuit Vlaanderen voorzien zijn, door het bos de bomen te blijven zien. Zijn er plannen om de maatregelen die er vanuit Vlaanderen voorzien worden voor jonge ondernemers extra ‘in the picture’ te zetten?
Vanuit de Unie voor Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) benadrukt men sterk het belang van ondernemerschap binnen het onderwijs. Basiscompetenties ondernemerschap worden vandaag al opgenomen in de eindtermen, maar soms nog te weinig meegenomen in de leerstof. Ziet u als minister van Economie een mogelijkheid om vanuit uw domeinen het ondernemerschap binnen het onderwijs nog verder te versterken? Is er overleg met uw collega-minister Weyts?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Vanryckeghem. Het is fijn om vast te stellen dat mijn tweets een voorzet zijn voor vragen om uitleg.
Sinds 2020-2021 staat VLAIO inderdaad in voor de volle 70 procent van de projectmiddelen van de ecosystemen voor jong ondernemerschap in de Vlaamse studentensteden. Hun werking wordt permanent geëvalueerd. Die evaluatie is ook een inherent onderdeel van de jaarlijkse procedure voor de toekenning van hun werkingsmiddelen. Dat spreekt voor zich.
Op het niveau van de individuele projecten worden per werkingsjaar 3 à 4 formele stuurgroepen georganiseerd waar VLAIO en het lokale projectteam samen de stand van zaken opvolgen, de nodige lessen trekken en, waar nodig, bijsturen. Na ieder projectjaar wordt ook een kwantitatief en kwalitatief eindevaluatieverslag opgesteld met eventuele verbeterpunten voor het volgende projectjaar.
Op het collectieve niveau organiseert VLAIO per werkingsjaar meerdere leerplatformen voor alle projectcoördinatoren van de ecosysteemprojecten, om ervaringen te delen en van elkaar te leren.
Van bij de start stellen we vast dat de impact van de ecosystemen op ondernemerschap bij studenten en jongeren in het algemeen bijzonder groot is en ook blijft toenemen. Zoals u zelf aanhaalt, zien we dat in de cijfers. Om die reden wil ik de werking van de ecosystemen studentensteden via VLAIO blijven ondersteunen. Op termijn meen ik dat de ecosystemen een boost zullen geven aan het aantal snel groeiende jonge bedrijven.
Uw tweede punt om de good practices uit de ecosystemen te delen met andere lokale besturen, lijkt me een goede suggestie. Ik heb VLAIO dan ook gevraagd met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) te bekijken of en hoe dit kan opgenomen worden binnen de overlegtafels Economie en Smart Cities, of via een andere weg.
Jongerencoöperatie Haven slaat voor ondernemende jongeren de brug van een ondernemingstraject dat in hun vrije tijd startte, naar zelfstandig ondernemerschap. Belangrijk is dat Haven – naast studerende jongeren – ook jongeren bereikt die niet meer aan het studeren zijn: werkloze jongeren, jongeren met een job en jongeren met een invaliditeitsuitkering. De werking wordt positief geëvalueerd en de werkingsmiddelen zijn begin vorige maand goedgekeurd. Ik heb zelf de intentie om hun werking verder te continueren.
De jaarlijkse werkingsmiddelen voor Haven bedragen 120.000 euro. Door de opeenvolgende stijgingen van de loonkosten werd dat bedrag voor 2022 verhoogd naar 130.000 euro.
Wat uw volgende vraag betreft, VLAIO benadert ondernemerschap niet louter als het opstarten van een eigen onderneming, maar als een generieke competentie of een ‘life skill’; het vermogen om kansen te zien en ideeën om te zetten in acties die een meerwaarde scheppen voor anderen, hun leven lang.
Concreet werkt VLAIO op drie fronten. VLAIO richt zich via haar gesubsidieerd aanbod ondernemend onderwijs in eerste instantie tot alle schoolgaande jongeren en bereikt op die manier ook kwetsbare jongeren die zich op de schoolbanken bevinden. Kwetsbare jongeren kunnen hun weg naar ondernemerschap ook vinden via hun lokale jeugdwerking en in Haven hun traject verderzetten. Soms wordt er naar aanleiding van een specifieke vraag vanuit een instelling, ook op maat gewerkt.
Ten tweede steunen we binnen het contract ondernemerschap – dit is onze structurele samenwerking met elf partners om ondernemerschap in Vlaanderen te bevorderen – de werking van YouthStart Belgium. YouthStart biedt aan kanszoekende jongeren de mogelijkheid om, door in groep te werken aan een eigen businessplan, scherper zicht te krijgen op en voeling te krijgen met hun eigen aspiraties en hoe die na de training verder vormgegeven kunnen worden.
Ten derde maakt VLAIO ten slotte deel uit van het lerend netwerk Youth Guarantee, getrokken door VDAB en samengesteld uit verschillende departementen.
Wat uw vierde vraag betreft, naast informerende en oriënterende websites, brochures en andere communicatiekanalen is het uiteraard van belang dat studenten en jongeren in hun onmiddellijke en vertrouwde omgeving terechtkunnen bij mensen die hen informeren, wegwijs maken en met de juiste persoon of dienst in contact brengen. Daarom steunen we de werking van de lokale ecosystemen in de Vlaamse studentensteden en projecten zoals Haven vzw. Uiteraard kunnen ze ook rechtstreeks bij VLAIO zelf terecht.
Er is ook nog de jongerenwebsite WATWAT. Dat is een portaalsite die doorlinkt naar de website van VLAIO voor het thema ondernemerschap. In het verleden zijn vanuit VLAIO, in samenwerking met al de door VLAIO gesubsidieerde partners, Vlaamsbrede sensibiliserings- en infocampagnes op touw gezet, specifiek gericht naar studenten en jongeren.
Wat uw laatste vraag betreft, denk ik dat uit hetgeen reeds geantwoord is op de voorgaande vragen blijkt dat er, althans vanuit onze bevoegdheden, een degelijke bijdrage aan ondernemend onderwijs is, dat die al vrij aanzienlijk is. VLAIO en haar partners Unizo Onderwijs & Ondernemen, MyMachine vzw en de ecosystemen voor student-ondernemerschap leveren op dat vlak al heel bijzondere prestaties. Ik denk inderdaad dat het vandaag heel belangrijk is dat we niet vroeg genoeg kunnen beginnen om jongeren warm te maken om in ons Vlaanderen te ondernemen.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Dank u, minister. Ik had heel wat vragen gesteld en ik heb heel wat hoopvolle antwoorden gekregen. Ik ben blij dat u het engagement van uw voorganger, mevrouw Crevits, zal verderzetten. Ik heb dan ook geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.