Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Slagmulder heeft het woord.
In de week van 23 mei 2022 bracht u, samen met premier De Croo en vicepremier Petra De Sutter, een bezoek aan het Wereld Economisch Forum in Davos. De Vlaamse Regering heeft daar het statuut van Foundation Member. Vlaanderen is een van de weinige regio’s die deel uitmaken van die selecte club. Het is van 2020 geleden dat die bijeenkomst fysiek nog kon plaatsvinden vanwege het coronavirus.
Het centrale thema was ‘Geschiedenis op een keerpunt’, maar ook andere thema’s, zoals cyberveiligheid, klimaatverandering, gezondheid enzovoort stonden op de agenda.
Volgens uw kabinet slaagde Vlaanderen er in het verleden in om verschillende internationale bedrijven te overtuigen om in Vlaanderen te investeren. Die bedrijven realiseerden in totaal 43 investeringsprojecten voor een bedrag van 3,1 miljard euro na de laatste drie ontmoetingen met de Vlaamse delegatie in Davos.
Ik heb daarom de volgende vragen.
Hoe evalueert u dat bezoek?
Wie ging er in uw kielzog allemaal mee naar Davos?
Met wie heeft de Vlaamse delegatie allemaal gesproken?
Wat hebben de gesprekken zowel politiek als economisch opgeleverd voor Vlaanderen? Welke nieuwe samenwerkingsverbanden werden er gesmeed?
Was er opnieuw een Flanders Room, of iets gelijkaardig, aanwezig? Zo ja, hoe evalueert u die? Zijn er verbeteringen mogelijk? Vorige keer noemde u dat nog een Flanders darkroom omdat die zich in een kelder van een hotel bevond buiten het centrum van Davos en u wou dat in de toekomst wat meer uitstraling geven.
Kunt u zeggen hoeveel die reis gekost heeft?
Zullen er na dat bezoek nieuwe beleidsmaatregelen worden genomen? Zo ja, dewelke?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zal uw vragen in een iets andere volgorde beantwoorden zodat ik een verhaal kan opbouwen.
De delegatie die in mijn kielzog meeging, bestond uit de directeur Invest van Flanders Investment & Trade (FIT) en een beleidsmedewerker internationale handel en investeringen van het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken. Voorts namen ook mijn kabinetschef en de woordvoerder deel aan de zending. De Vlaamse delegatie bestond dus uit vijf mensen.
Ik heb vorige keer inderdaad gezegd dat het veeleer een Flanders darkroom was. We zaten toen in de kelder van het hotel en nu zaten we veel beter, namelijk in de skishop op het gelijkvloers vlak bij de ingang van dat hotel, een van de officiële hotels van het hele Davosgebeuren. Daardoor waren we zichtbaarder aanwezig. Ik heb gezien dat er slechts de helft van de skishop voor ons vrijgemaakt was. Ik heb aan mijn medewerkers gevraagd om te kijken of het mogelijk is om de volledige ruimte te gebruiken. Het was zeker en vast al een evolutie in de goede richting.
De deelname zelf kostte 27.000 Zwitserse frank, ongeveer 26.000 euro. Dat is nieuw. De voorbije jaren moest er geen aparte deelnamekost betaald worden. De organisatie heeft de voorwaarden gewijzigd. De omkadering en de operationele kosten van die zending komen neer op 50.740 euro. Die kosten omvatten de accommodatie voor de hele delegatie in het hotel waar de Flanders Room gelokaliseerd was, de huur van de Flanders Room en verder de consumptie-uitgaven alsook de kostprijs voor het evenement dat we organiseerden.
Mijn diensten deden er alles aan om kostenefficiënt te werken. In vergelijking met voorgaande jaren zijn er efficiëntievoordelen geboekt en werd er ook op bepaalde kosten bespaard, op vervoer bijvoorbeeld.
De aanwezigheid in Davos is voor een open economie als de onze een investering in de toekomst. Onze economie en onze jobs hangen in belangrijke mate af van de internationale handel en buitenlandse investeringen. Events zoals het Wereld Economisch Forum helpen die te ondersteunen en versterken. Als je de vergelijking van de laatste vier jaar maakt, kun je niet zeggen wat er in Davos precies is binnengehaald. Zowel mijn voorganger Geert Bourgeois als ikzelf hebben dat eerste jaar contact gehad met bepaalde bedrijven en we hebben gekeken wat die hebben geïnvesteerd. Ik zeg niet dat er een een-op-eenrelatie is tussen de twee.
Mijn programma viel de facto uiteen in drie delen: het officiële programma, activiteiten in de marge van dit programma en een hele reeks bilaterale ontmoetingen.
Voor het officiële deel stonden tal van conferentiesessies onder de vorm van panel- of rondetafelgesprekken gepland. Ik nam deel aan sessies over actuele thema’s zoals industriebeleid, digitalisering en geopolitiek. Daarnaast nodigde de voorzitter van het Wereld Economisch Forum, de heer Børge Brende, me uit op een publiek-private dialoog met de titel ‘CEOs for Ukraine’. Tijdens die sessie kwamen de vooruitzichten voor Oekraïne en de heropbouw aan bod. Op politiek niveau waren ook commissievoorzitster Ursula von der Leyen, de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken, heel wat leden van het Oekraïense Parlement en de burgemeester van Kiev aanwezig. Via een videoverbinding sprak de Oekraïense premier ons toe.
In de marge van het hele gebeuren organiseerde ik een business breakfast session tussen bedrijfsleiders en de imec-CEO, Luc Van den Hove, om het state-of-the-art ecosysteem voor chips van Vlaanderen bij de aanwezigen bekender te maken. Verder was ik aanwezig op het Belgische ‘Chips for Health’-evenement dat de eerste minister had georganiseerd.
Het overgrote gedeelte van mijn planning bestond evenwel uit bilaterale ontmoetingen. Informeel sprak ik met talrijke hooggeplaatsten.
In politiek opzicht sprak ik bijvoorbeeld met de Vietnamese vice-eersteminister, de heer Lê Minh Khái, over de Vlaams-Vietnamese relatie en de samenwerking in de Mekong River Commission. Voorts had ik ook een gesprek met de Nederlandse viceminister-president Sigrid Kaag.
Voor de bedrijven ging het om CEO’s van internationale spelers die een band met Vlaanderen hebben of activiteiten in Vlaanderen uitoefenen. Ik ontmoette vertegenwoordigers uit 25 bedrijven. Deze bedrijven vertegenwoordigen een substantiële tewerkstelling in Vlaanderen, gezamenlijk meer dan 15.000 jobs. Het belang van deze gesprekken valt dan ook niet te onderschatten.
Het zou mij te ver leiden om hier in detail te treden over alle 25 ontmoetingen. Wel kan ik u een algemeen overzicht geven. Ik ontmoette een vijftal bedrijven actief in de sector van hernieuwbare energie en evenveel spelers uit de technologiesector. Uiteraard had ik ook ontmoetingen met bedrijven actief in sectoren die de ruggengraat vormen van het Vlaamse economische weefsel, zoals de chemische industrie, de biotech- en de farma-industrie. Een tweetal organisaties hadden een onderwijsdimensie en lieten me toe om van gedachten te wisselen over de uitdagingen omtrent het opleiden van profielen die tegemoetkomen aan de noden van onze samenleving. Denk dan bijvoorbeeld aan STEM-profielen (Science, Technology, Engineering and Mathematics). Ten slotte waren er een drietal contacten waarbij over circulaire economie werd gesproken. Verdere engagementen werden genomen om eventuele nieuwe samenwerkingsinitiatieven te onderzoeken.
U vraagt hoe ik dit bezoek evalueer, wat de gesprekken hebben opgeleverd en of er nieuwe beleidsmaatregelen worden genomen. Die vragen neem ik samen. Met verschillende bedrijfsleiders werden potentiële pistes voor nieuwe bilaterale contacten of kansen op potentiële investeringen aangeboord. Mijn gevoel over de ontmoetingen is dan ook heel positief. Ten eerste viel het me op hoeveel waardering er is van internationale groepen voor hun activiteiten in Vlaanderen, bijvoorbeeld als het gaat over kwaliteit van tewerkstelling. Ook de dienstverlening van de Vlaamse overheid werd geprezen. Flanders Investment & Trade (FIT) in het bijzonder werd geroemd als een zeer bereikbaar en behulpzaam agentschap voor buitenlandse investeerders. Daarnaast luisterde ik aandachtig naar de eventuele uitdagingen die bedrijfsleiders ondervinden, zoals de energieproblematiek, de loonkost en de beschikbaarheid van STEM-profielen, enzovoort.
Wat de uitkomsten van de besprekingen en de vervolgstappen betreft, kan ik zeggen dat de top uiteraard nog maar recent plaatsvond. Voor acht organisaties werden evenwel al concrete perspectieven besproken, maar het is te vroeg om hier verder over uit te weiden. Tegelijk openden heel wat gedachtewisselingen inzichten die verder onderzoek en besprekingen vergen.
Sinds Davos zijn er al gesprekken geweest met andere ministers binnen de Vlaamse Regering en met hun kabinetschefs. Voor sommige onderwerpen voorzie ik een contact met bevoegde ministers bij de Federale Regering.
Ook hebben administraties binnen de Vlaamse overheid reeds bijkomende instructies ontvangen om bepaalde knelpunten te analyseren. Ik laat onderzoeken hoe die kunnen worden vertaald naar het beleid.
Algemeen gesproken kan ik mij geen andere gelegenheid bedenken waar je op zo’n korte tijd, namelijk drie dagen, 25 tot 30 bedrijven bilateraal kunt ontmoeten. Ik evalueer dat dan ook als zeer, zeer positief.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister-president, ik dank u opnieuw voor uw uitgebreid antwoord.
Ik heb een eerste vraagje. U hebt gezegd dat u een ontmoeting hebt gehad met onder andere de Vietnamese vice-eersteminister. Kunt u daar nog wat dieper op ingaan? Is er uit die gesprekken iets concreets voortgevloeid? En wat dan juist?
Het is alleszins positief dat er heel wat investeringen gebeuren in Vlaanderen. Dat bleek ook al uit het verleden. Wellicht zal Vlaanderen ook wel een aantal investeringen hebben gemist. Dat ligt waarschijnlijk nog altijd aan de hoge loonkosten, de administratieve rompslomp, de energiekosten en een tekort aan bepaalde profielen op onze arbeidsmarkt. Ik veronderstel dat dat nog altijd het geval is. Maar ziet u daar ook nieuwe evoluties of niet? Want bij uw bezoek in 2020 – ondertussen ook al een tijdje geleden – liet u in deze commissie weten dat u in Davos een aantal pijnpunten had besproken en die ook zou aankaarten met de Federale Regering en de Europese Commissie. Kunt u zeggen wat u daar uiteindelijk hebt besproken en wat er verder uit de bus is gekomen? Hebt u de pijnpunten deze keer ook in Davos besproken? Wat zult u vanuit de Vlaamse Regering nog ondernemen om ervoor te zorgen dat Vlaanderen in de toekomst zo weinig mogelijk nieuwe investeringen zal missen?
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, zoals u weet, is onze liberale fractie er absoluut voorstander van dat u onze regio in het buitenland sterk vertegenwoordigt. Er is soms wat commotie bij bepaalde fracties als regeringsleiders van dit land naar het buitenland trekken. U weet, u krijgt daar onze volle steun voor, want ons land en onze regio zijn als belangrijke logistieke draaischijf, als zetel voor tal van internationale organisaties en instellingen en als een ware exportregio onlosmakelijk met het buitenland verbonden. Onze welvaart hangt er eenvoudigweg van af. De mentaliteit van ‘blijf rond uw eigen kerktoren’ is aan ons niet besteed.
Het is positief voor onze regio dat een groot deel van uw agenda in Davos was geweid aan bilaterale contacten zowel met internationale bedrijven als met politici uit andere landen. U hebt gelijk dat dit op een heel korte tijd een goed resultaat is. In het verleden hebben deze contacten voor Vlaanderen trouwens altijd een zeer goede impact gehad. Ik wou graag weten in welke mate de politieke bilaterale contacten nu al een verder gevolg zullen krijgen, buiten het kader van Davos. Zijn daarover al concrete afspraken gemaakt?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Wat Vietnam betreft, heb ik de viceminister ontmoet. Dat was met een hele delegatie in een heel klein lokaaltje moet ik zeggen. Het was daar heel warm en zo.
We hebben de mogelijkheden gezien van het verdrag tussen de EU en Vietnam. We hebben gezegd dat de ambassadeur met onze mensen moet samenzitten. Waar zijn zij in geïnteresseerd? Ons logistiek park onder meer. Waarin nog? Alles wat met ‘semiconductors’ te maken heeft. Imec is een passe-partout. In elk gesprek waar technologie min of meer in de picture komt, hebben we met imec echt wel een voltreffer om stappen vooruit te zetten. Dat gaat dus verder tussen de ambassadeur en FIT geconcretiseerd worden.
Ik heb niet de indruk dat we zoveel investeringen missen. Een investering die we zeker gemist hebben, maar die we ook niet hadden kunnen binnenhalen, is die bewuste batterijfabriek van Volvo. Dat is een joint venture van Volvo met een ander Zweeds technologiebedrijf. Op de shortlist stonden Vlaanderen en twee Zweedse sites. Heeft dat met loonkost te maken? Neen. Heeft dat met krapte op de arbeidsmarkt te maken? Neen. Want in datzelfde bezoek zei Atlas Copco dat de situatie op de Zweedse arbeidsmarkt nog veel moeilijker is. Dat komt gewoon neer op ‘het hemd is nader dan de rok’. Ik denk dat we dat niet hadden kunnen winnen; het was al een prestatie om op de shortlist te staan.
De knelpunten die naar boven komen, zijn wel de loonkost, en door een systeem van automatische indexering hebben we een handicap. Dat is zeker een onderwerp dat we met de federale overheid bespreken. De energieprijzen zijn een internationaal probleem, daar is geen enkel Europees land in het voordeel, behalve misschien Noorwegen. De STEM-richting hebben we wel zelf in de hand.
Mijnheer Tommelein, politiek contact had ik met mevrouw Kaag sinds de nieuwe regering. We hebben de ambities van de Nederlandse regering bekeken. Dat was interessant maar niet concreet. We hebben zoveel contact met de Nederlandse regering dat daar niets nieuws uitgekomen is. Wel interessant was het contact met de regering van Noordrijn-Westfalen. Zij hebben een organisatie opgericht, Circular Valley, inzake circulaire economie. Ze hadden een gesprek met ons gevraagd om de Circular Valley uit te breiden met Vlaanderen. Die gesprekken gaan op politiek niveau worden verdergezet. Ik moet daarvoor wel wachten op een nieuwe regering. U weet dat de christendemocraten en de groenen in een ver gevorderd stadium van gesprek zijn. Dat interesseert me bijzonder, samen met gesprekken over het Rijn- en Ruhrgebied. Als we daar een Silicon Valley op het gebied van circulaire economie kunnen maken, zou ik dat toejuichen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.