Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Ik zou zeggen, wedden dat … (Gelach)
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, federaal minister van Justitie Vincent Van Quickenborne voert de strijd tegen gokverslaving op. Hij heeft daartoe een koninklijk besluit (KB) klaar dat gokreclame via onder meer kranten, televisie, websites en sociale media tegen het einde van het jaar verbiedt en dat dat tegen eind 2024 ook voor de sportwereld doet.
Gokreclame zet mensen actief aan tot gokken en normaliseert het ook. Steeds meer jongeren gaan daarbij overstag. Tijdens het voorbije Europees Kampioenschap (EK) Voetbal brachten 283.898 Belgen een gok uit op Finland-België. Daarvan waren er maar liefst 118.953 jonger dan 30 jaar. Dat is 42 procent. Bij de jongeren steeg het gokgedrag tijdens de pandemie met bijna de helft, vooral online. 40 procent van de onlinegokkers is intussen jonger dan 26 en bijna 70 procent is jonger dan 39 jaar. Bij steeds meer onder hen, leidt dit ook tot verslaving. De groep mensen die zich vrijwillig op de lijst van uitgesloten personen van de Kansspelcommissie liet plaatsen, steeg met 70 procent ten opzichte van 2014. Een goede zaak dus dat hier paal en perk aan wordt gesteld.
Voor de sportwereld werd een langere overgangsperiode, tot eind 2024, voorzien omdat gokbedrijven een belangrijke sponsor zijn geworden van veel Belgische sportploegen. De invloed van gokbedrijven binnen de sportclubs en op onze sporters bleek eerder al uit onderzoek van de Universiteit Gent en het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD). Uit dat onderzoek bleek dat sportclubleden meer dan vijf keer vaker deelnemen aan sportweddenschappen dan de algemene bevolking en tien keer meer kans lopen op risicovol gokken.
Daarbij heb ik de volgende vragen, minister.
Dat er een zekere financiële verstrengeling is van de gokbedrijven met de voetbal- en wielerwereld is bekend, maar hoe zit dat in andere sporttakken? Zult u de totale impact van het verbod op de Vlaamse sportwereld in kaart brengen?
Zult u de sportclubs die momenteel gesponsord worden door gokbedrijven, ondersteunen in hun zoektocht naar alternatieve geldschieters?
Zult u dit federale initiatief aangrijpen om campagnes tegen gokken te voeren binnen onze Vlaamse sportclubs?
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals u zelf aanhaalt, is gokreclame het meest aanwezig in het voetbal en wielrennen, maar absoluut niet exclusief. We zien ook bij bijvoorbeeld het professionele basket- en volleybal dat de sponsoring een belangrijke bron van inkomsten is. In het voetbal hebben zestien van de achttien Pro Leagueclubs een gokbedrijf als sponsor, terwijl in het basketbal de eerste nationale reeks een gokbedrijf als titelsponsor heeft, alsook vijf van de tien Belgische eersteklassers. Er is dus wel enige impact.
Ik heb, net als de sportsector zelf, via de media akte mogen nemen van een federaal initiatief. Samen met de sportsector moet ik vaststellen dat wij niet geconsulteerd zijn, de Vlaamse Gemeenschap noch de sportsector. Het is een federale maatregel waarvan de factuur de facto komt te liggen bij de sportsector en dus ook bij de deelstaten. Ik heb steeds gezegd open te staan voor dialoog daarover en bereid te zijn om mee aan de tafel te schuiven en de discussie rond gokreclame mee te voeren. Op dit moment heb ik absoluut geen clou waar dit initiatief staat. De communicatie vanuit de Federale Regering was niet bepaald eenduidig te vatten en ook niet vrij van enige interne contestatie. Ik heb ook nog geen teksten gezien. Dat maakt het natuurlijk niet gemakkelijk om de impact op de sector enigszins in te schatten. Ook de rol van de Nationale Loterij is niet duidelijk – de discussie wordt gevoerd of gokreclame onder overheidsvlag minder schadelijk is dan andere gokreclame. Ik sta open voor overleg, mijn adres is gekend, maar vooralsnog heb ik geen bericht gekregen.
Het federale niveau neemt een initiatief en de sportminister moet dan maar in de bres springen en sponsors gaan aanbrengen voor clubs, zo stelt u toch, maar ik ben niet geneigd om dat te doen. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de betrokken sportclubs zelf. Vanuit dat oogpunt zou het toch wel zinvol zijn om met die sportclubs in kwestie en met de sector en de deelstaten aan tafel te schuiven, om minstens in een geleidelijke overgang te voorzien. Zo vermijd je dat bepaalde clubs in financiële miserie worden gestort.
Wat de amateursport betreft: daar spelen we reeds op in. We nemen binnen het aanbod van de Vlaamse Sportfederatie immers al vele jaren initiatieven om het management en financieel beleid van sportclubs te versterken. We hebben het Dynamo Project bijvoorbeeld, dat nu helemaal geïntegreerd zit binnen het aanbod van de Vlaamse Sportfederatie, via de wetenschappelijk uitgebouwde dienstverlening van Clubgrade, waar sportclubs een persoonlijk begeleidingstraject kunnen inkopen. Want vaak is er niet één probleem waarmee een sportclub staat of valt, maar zijn er verschillende factoren of ook intermenselijke thema’s die een rol spelen. We namen al initiatief om de sportsector en de bedrijfswereld naar elkaar toe te brengen en zetten volop in op innovatie, op verschillende fronten. Ik wil het woord ‘professionalisering’ niet gebruiken, maar we willen er wel voor zorgen dat men op bepaalde vlakken meer gedegen en beter onderbouwd voor de dag kan komen.
Welke campagnes tegen gokken in de sport ondersteunen we? Wel, het VAD werkt samen met Sport Vlaanderen aan een initiatief rond gokken in de sport, een initiatief dat mijn volledige steun heeft. In een eerste fase wordt ingezet op een laagdrempelige bewustwordingscampagne naar sportfederaties, sportclubleden en sportclubbestuurders toe. We starten met die campagne in het najaar, september-oktober 2022. Dat is niet toevallig bij de start van het sportclubseizoen en net voor het Wereldkampioenschap (WK) Voetbal in Qatar, evenmin vrij van discussie.
Het belangrijkste doel van die eerste campagne is om aan bewustwording te doen en de normalisering die rond gokken in de sport heerst, tegen te gaan. Via die weg willen we samen met de sportsector meer draagvlak creëren om rond sport en gokken aan de slag te gaan en, nogmaals, de normalisering tegen te gaan.
Daarna zullen er beleidsmatige acties rond gokken in de sportclubs worden opgestart. Dat gebeurt in samenwerking met het VAD en met Sport Vlaanderen. Ik verwacht dat de betrokken federale initiatieven op dat vlak ook zorgen voor het interveniëren. Opnieuw is het wat dat betreft koffiedik kijken. Ik verwacht dat men de sportsector en de deelstaten uitnodigt voor overleg over eventuele federale maatregelen die genomen worden.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Het is heel triestig dat u hiervan akte hebt moeten nemen via de media en dat het daarom niet doorgaat. De ene minister zit federaal te wachten op de andere minister, die natuurlijk niet gaat komen, want hij kan er niet mee lachen dat hij niet betrokken was. Dat is het scenario waar we in zitten. Ik kan die gevoeligheden heel goed begrijpen. Ik heb ze ook. Maar natuurlijk hebben de slachtoffers van gokverslaving daar niets aan.
Ik herinner me de commissiezitting van 9 juni 2021, waar u hebt gezegd: “Ofwel moet die gokreclame verboden worden ofwel moet men ze toelaten, maar de huidige schemerzone, die tot zoveel discussie leidt, kan eigenlijk niet zo verder.” U zei letterlijk: “Ik ben nog altijd bereid om daar duidelijke lijnen in te trekken.”
Ik kan enkel hopen dat federaal minister Van Quickenborne het initiatief neemt om u te contacteren, want ik meen te hebben begrepen dat als hij geen initiatief neemt, er geen overleg is en er niet wordt samengezeten. Dat betekent dat we dan weer niet vooruit raken met dat verbod op gokreclame, dat er eigenlijk al veel langer dan vandaag had moeten zijn.
Ik kan via de Senaat ook de vraag stellen aan federaal minister van Quickenborne of hij alstublieft contact wil opnemen met zijn collega uit de Vlaamse Regering die zich actief bezighoudt met sport, want het gaat over gokken bij sportreclame. Wie weet krijg ik daarop het antwoord dat hij de stap wil zetten en kunnen we zo een beetje verder gaan.
Voor de rest begrijp ik dat de clubs zelf sponsors moeten zoeken en dat u dat niet in hun plaats kunt doen. Maar we mogen ook niet blijven vasthangen aan de sponsors van gokbedrijven die zogezegd broodnodig zijn, want ooit moeten ze weg en elk jaar dat ze langer blijven, leidt tot meer slachtoffers van verslaving.
Deze vergadering inspireert tot vragen aan andere ministers, wat zeer boeiend is.
De heer Muyters heeft het woord.
Laat mij beginnen met duidelijk te zeggen dat ik het heel erg vind dat iemand een gokverslaving heeft. Dat geldt niet alleen voor die persoon zelf, want meestal zitten daar ook nog heel wat mensen rond die daar mee onder lijden. Ik ben zeker niet tegen het principe om er werk van te maken dat dat vermindert.
Wat ik wel echt betreur, is dat er geen overleg is geweest. Niet alleen minister Van Quickenborne heeft daar geen initiatief voor genomen, het koninklijk besluit wordt door veel ministers getekend, en niemand heeft eventjes de reflex gehad om met de sector die het meest betrokken is, een overleg in te plannen. Men heeft altijd de mond vol van samenwerkingsfederalisme, maar geen enkele van de ministers die dat KB mee hebben goedgekeurd, heeft dat gedaan. Dat gaat er bij mij niet in. Behalve natuurlijk, als je het nog niet verkocht krijgt binnen je eigen regering; dan kan ik begrijpen dat het moeilijk is om er ook nog een andere regering bij te betrekken. Soit.
In elk geval is de impact in de sportsector groot. In de Pro League zijn al maatregelen genomen in het verleden. Er mag geen reclame gemaakt worden die gericht is op kinderen en jongeren, pop-ups op websites die leiden naar goksites zijn verboden, men mag niet wedden op livefases en elke sponsorovereenkomst moet ook worden goedgekeurd en voorgelegd aan de Kansspelcommissie. Zoals de minister zei, is ook Sport Vlaanderen aan de slag gegaan met de resultaten van het VAD- en UGent-onderzoek. Er zijn dus al heel wat zaken gebeurd.
Als we in Vlaanderen een decreet maken, dan bekijken we meestal ook de sociaal-economische impact. Dat had hier ook wel mogen gebeuren. Want het gaat niet alleen over voetbal en wielrennen. De minister sprak ook over volleybal en basketbal. Een verbod realiseren tegen 2024, na twee jaar corona, zou wel eens heel zwaar kunnen uitvallen.
Bijkomend wil ik nog zeggen, collega, dat we moeten vermijden dat mensen die willen gokken, in het illegale, ongecontroleerde circuit gaan gokken. Ook dat moet worden bekeken.
Ik heb dus toch wel wat bedenkingen bij wat federaal is gebeurd.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik vrees als minister van Sport natuurlijk voor de impact van de betrokken maatregel op onze sportsector, maar ik vind dat er vanuit de sportsector correct gereageerd is, al was dat misschien niet unisono omdat men bij verrassing genomen was. Men reageerde niet met een totale afwijzing. Men zei niet dat men hen gerust moest laten en men sloeg geen deuren dicht. Er was een openheid tot dialoog om dezelfde doelstellingen na te streven, mogelijk met andere middelen en instrumenten. Ik sluit me aan bij die openheid tot dialoog en gesprek, waarbij we dezelfde doelstellingen kunnen nastreven, namelijk verhinderen dat mensen worden gevat door het gokken, en zeker door het illegale gokken. Ook bij mij is er absoluut geen totale afwijzing; ik ben bereid tot dialoog.
Ik ben blij te vernemen dat u iets op de agenda gaat zetten in de Senaat. Dan kan men daar weer ‘vol aan de bak’. Ik weet dat ook dat instituut wel wat middelen opslorpt, dus misschien ligt daar wel een mogelijkheid tot een fundamentele oplossing.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik vind uw laatste opmerking redelijk cynisch. Ik doe dat omdat ik niet meer weet wat nog gedaan. Ik heb uit de vraag begrepen dat we verder dan ooit zitten van een verbod op gokreclame tegen 2024. Dat is het enige wat ik onthoud. Ik betreur dat vreselijk. Waar het mank loopt, hier of federaal, weet ik niet, maar we hebben het hier over mensen. Ik wil voor collega Muyters toch nog eens benadrukken dat 40 procent van die gokkers jonger dan 26 jaar is en 70 procent jonger dan 39 jaar. Dat zijn drama’s, niet alleen voor het verdere leven van die mensen, maar voor heel de familie. Het kan best zijn dat er al veel gebeurd is, maar blijkbaar niet genoeg want de cijfers van de gokverslaving blijven heel hoog.
U mag het op flessen trekken dat ik dit ook nog eens via de Senaat zal vragen aan minister Van Quickenborne, maar ik zou het aan een hond in de straat vragen als het mij verder zou helpen om een verbod op de gokreclame erdoor te krijgen. Dit wordt wellicht vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.