Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Pieters heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het spijtig dat ik daarnet geen antwoord op mijn vraag gekregen heb, maar dat komt misschien nog.
Volgens een recent persbericht kwam in april 2022 reeds 86 procent van het Vlaams huishoudelijk afvalwater voor zuivering in een openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie terecht. Op het eerste gezicht is dit een mooi cijfer als men weet dat deze zuiveringsgraad in 1992 slechts 26 procent bedroeg, in 2000 nog altijd maar 45 procent en in 2010 niet meer dan 74 procent. In datzelfde persbericht waarschuwt Statistiek Vlaanderen echter dat de snelheid waarmee voormelde zuiveringsgraad in Vlaanderen stijgt, de voorbije jaren echter stelselmatig afneemt. Met de uitbreiding van het Vlaamse riolerings- en collecteringstelsel nemen de kosten voor exploitatie, onderhoud en vervanging immers steeds maar meer toe. Hierdoor dreigt het volgens Statistiek Vlaanderen – alle inspanning van de Vlaamse minister van Omgeving ten spijt – steeds moeilijker te worden om ook die laatste 14 procent van het huishoudelijk afvalwater, grotendeels afkomstig van kleinere en meer afgelegen woonkernen, voor zuivering aan te sluiten op een openbare waterzuiveringsinstallatie.
Minister, erkent u de door Statistiek Vlaanderen gesignaleerde problemen?
Welke maatregelen zult u uitvaardigen om deze problemen het hoofd te bieden en welke zuiveringsgraad wilt u voor het Vlaams huishoudelijk afvalwater nog minstens realiseren voor het einde van de huidige regeringslegislatuur?
Wat is uw huidig standpunt wat betreft de zuivering van huishoudelijk afvalwater dat afkomstig is van kleinere en meer afgelegen woonkernen? Zult u voor deze gebieden nog steeds blijven kiezen voor de aanleg van grootschalige en dure riolerings- en collecteringstelsels of kunnen uw bevoegde diensten op dit punt reeds kleinschalige maatwerkoplossingen aanbieden en zo ja, welke?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Pieters, de analyse van Statistiek Vlaanderen is natuurlijk niet onlogisch: naarmate de rioleringsgraad toeneemt, nemen de kosten voor exploitatie, onderhoud en vervanging toe. Dat is een feitelijk voorbeeld van de wet van de afremmende voorsprong.
Op veel plaatsen in Vlaanderen is de zuiveringsgraad nog onvoldoende voor een goede waterkwaliteit in onze beken en rivieren. Wij proberen samen met de sector te werken aan een ambitieuze versnelling. Een van de redenen voor de trage stijging van de zuiveringsgraad is de lange doorlooptijd van de rioleringsdossiers.
We hebben verschillende acties ondernomen. Nieuwe rioolsubsidies worden enkel nog verleend voor aanbestedingsklare projecten. Zo zorgen we ervoor dat de schop snel in de grond gaat. De doorlooptijd van de dossiers die we zo aanvatten werd ingekort naar gemiddeld elf maanden ten opzichte van zes jaar voordien. Sinds 2021 is er bovendien ook een beperking van de doorlooptijd voor projecten die op een oud rioolsubsidieprogramma staan. Projecten die na vijf jaar nog steeds niet gegund zijn, verliezen dan ook hun toegang tot die subsidie. En voor investeringen die in opdracht van het Vlaamse Gewest door Aquafin worden uitgevoerd, komen er nieuwe afspraken waardoor een halvering van de doorlooptijden mogelijk wordt. Het decreet hiervoor is ondertussen door de Vlaamse Regering goedgekeurd en ligt nu bij de Raad van State. De rioleringssector heeft via de Vlaamse Rioleringen (VLARIO) een charter afgesloten waarbij die zich engageert om de doorlooptijd van zijn projecten te beperken.
Daarnaast zet ik ook in op decentrale zuivering, waar vandaag innovatieve proefprojecten worden uitgerold onder meer in het kader van Water-Land-Schap 2.0. Om dat structureel te verankeren wordt werk gemaakt van een toolbox om lokale besturen te helpen om kosten-batengewijs de correcte investeringskeuze te maken.
Vandaag kan men reeds een subsidie krijgen voor de bouw van kleinschalige waterzuiveringsinstallaties. Er moet steeds een kosten-batenanalyse gemaakt worden waaruit blijkt dat het gekozen systeem voor de betrokken locatie de beste keuze is. Om de evolutie naar een meer decentrale aanpak op een objectieve wijze te ondersteunen, heb ik zoals gezegd de opdracht gegeven om een toolbox te ontwerpen. Alle technieken voor inzameling en individuele sanering, zullen hier aan bod komen.
De heer Pieters heeft het woord.
U hebt inderdaad gelijk, minister. Hoe meer de zuiveringsgraad toeneemt, hoe moeilijker het wordt omdat de zwaardere, de duurdere en de meer afgelegen projecten meestal op het einde komen.
U hebt het over die decentraliseringspunten. Voor de afgelegen woonkernen moet toch wel een extra inspanning gedaan worden om daar sneller iets aan te doen. Het kan niet zijn dat dit alleen maar iets is van vergunningen. Daar is snel een vergunning voor te vinden. U zegt dat eerst afgewogen moet worden wat het beste systeem is. Ik denk dat de intercommunales die daarmee bezig zijn, heel goed geplaatst zijn om daar snel werk van te maken en de mensen ervan te overtuigen om dat dan ook te doen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Bedankt, collega, voor de vraagstelling. Ik denk dat het logisch is dat eens het laaghangend fruit geplukt is, het meer tijd, moeite en geld kost om de laatste vruchten – in dit geval de percentages – te veroveren.
Minister, u sprak van een toolbox die opgesteld zou worden om lokale besturen bij te staan. Ik vroeg mij af of al geweten is wat de timing zou zijn om deze te lanceren.
Minister, namens mijn fractie vul ik aan dat ik denk dat het belangrijk is om toekomstgericht heel hard in te zetten op die IBA’s (Individuele Behandeling voor Afvalwater). Ik merk toch wel dat op dat vlak in vele gemeenten nog heel wat werk aan de winkel is. Ik denk dat het heel belangrijk is om te kijken hoe dat in de toekomst geoptimaliseerd kan worden voor die woningen en gebouwen in buitengebied. Ik kijk uit naar welke maatregelen u daar beleidsmatig nog extra voor zult nemen.
Minister Demir heeft het woord.
Wat die toolbox betreft, starten we deze zomer met de proefprojecten. Als ik me niet vergis, is het de bedoeling om dat eind dit jaar af te ronden. De IBA’s zijn zeer belangrijk, maar er zijn ook nieuwe en betere technieken mogelijk. Die zitten ook in de toolbox, dus lokale besturen kunnen afwegen wat ze ermee doen.
De heer Pieters heeft het woord.
Het is inderdaad belangrijk dat die decentrale oplossing en die IBA’s een grote verbetering krijgen. Maar ik heb het in mijn eigen gemeente ook al ervaren. Men was tien jaar geleden al over die IBA’s bezig en er komt weinig schot in de zaak. Als u zegt dat ze inbegrepen zijn in de toolbox, dan gaan we het najaar afwachten om te kijken wat erin staat en of er een versnelling gerealiseerd kan worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.