Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, ik stel deze vraag om uitleg naar aanleiding van een publicatie waaraan u hebt deelgenomen. Sinds 2017 contacteert de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) de verschillende rioolbeheerders en gemeenten systematisch met de vraag om aan te sluiten bij de AWIS-rioolinventaris (AfvalWaterInformatieSysteem). Uit het antwoord op een schriftelijke vraag van collega Perdaens bleek dat op voormelde datum niet minder dan 22 Vlaamse gemeenten niet in orde waren met hun rioolinventaris. Intussen berichtte Belga op 25 april dat dit aantal is gedaald tot nog slechts tien Vlaamse gemeenten. Deze inventaris is voor elke Vlaamse gemeente echter een vereiste om in de toekomst nog recht te hebben op subsidies voor de aanleg en het onderhoud van hun gemeentelijke riolering.
Bovendien zijn de eisen, met inbegrip van de daaruit voortvloeiende financiële implicaties, die de Vlaamse minister van Omgeving aan de Vlaamse gemeenten op het vlak van hun gemeentelijke riolering stelt, niet min. Zo moeten alle Vlaamse gemeenten tegen eind 2022 de risicopunten van hun rioleringsstelsel volledig in kaart hebben gebracht, met inbegrip van een rioolinspectieplan. Dit rioolinspectieplan dient vervolgens tussen 2023 en 2027 ook effectief nauwgezet te worden uitgevoerd door elk lokaal bestuur.
Het uitvoeren van een dergelijk rioolinspectieplan wordt voor een gemiddelde Vlaamse gemeente door Belga op maar liefst 160.000 euro geraamd. Het hoeft dan ook geen verder betoog dat dit voor een aantal Vlaamse gemeenten een zeer zware budgettaire impact zal hebben op hun gemeentelijke begroting.
Minister, kunt u verduidelijken welke Vlaamse gemeenten tot op heden nog steeds niet zijn aangesloten bij de AWIS-rioolinventaris en welke concrete knelpunten de aansluitingen van deze gemeenten in de weg staan?
Zult u in samenspraak met uw collega’s in de Vlaamse Regering ten behoeve van onze Vlaamse steden en gemeenten al dan niet in een financiële tussenkomst voorzien voor het opstellen en het uitvoeren van de opgelegde rioolinspectieplannen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en in welke mate zal in dergelijke tussenkomst worden voorzien?
Een tiental jaren geleden lieten een aantal Vlaamse lokale besturen zich verleiden tot een ‘sale and lease back’-systeem waarbij ze hun gemeentelijke riolering aan investeerders verkochten om deze daarna van hen terug te leasen. Welke Vlaamse gemeenten beheren op dit ogenblik hun gemeentelijke riolering nog op deze manier? Wie is bij dergelijke operaties verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het door de Vlaamse minister van Omgeving geëiste rioolinspectieplan? Aan welke partij komen bij dergelijke operaties de Vlaamse subsidies voor aanleg, onderhoud en vervanging van de riolering toe?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Pieters, een aansluiting op de rioolinventaris vereist twee zaken: ten eerste moet de overeenkomst voor aansluiting tussen de VMM en de rioolbeheerder in orde zijn en ten tweede moeten de gegevens ook effectief worden opgeladen.
De overgrote meerderheid van de driehonderd Vlaamse gemeenten heeft beide elementen uitgevoerd. In slechts dertien gemeenten was de aansluiting nog niet of nog niet geheel in orde. In drie gemeenten is er nog geen overeenkomst, met name in Ledegem, Dentergem en Jabbeke. In vier gemeenten is de overeenkomst in opmaak, met name in Aalter, Nijlen, Ronse en Heuvelland. In zes gemeenten is er reeds een overeenkomst, maar moeten de data nog worden opgeladen. Het gaat over Brugge, Bredene, Lievegem, Haaltert, Poperinge en Mesen.
In sommige gemeenten zoekt men nog naar de juiste manier van aanpak of hebben ze de werklast een beetje onderschat. Ook voor fusiegemeenten die er in het verleden voor kozen om via verschillende rioolbeheerders te werken, zijn er uitdagingen om alles op elkaar af te stemmen.
Voor de opmaak van het inspectieplan en het uitvoeren van de inspecties is er vanuit het Vlaamse Gewest geen financiële tussenkomst voorzien.
De gemeentelijke rioolbeheerders beschikken over middelen uit de gemeentelijke saneringsbijdrage via de integrale waterfactuur. Die middelen zijn bedoeld om een goed beheer uit te werken en het inventariseren van het rioolstelsel maakt daar ook deel van uit. Een goed beheer van het stelsel is natuurlijk een voordeel omdat het leidt tot het beperken van de onderhoudskosten en kosten bij calamiteiten.
Ik kom tot uw laatste vraag, over een ‘sale and lease back’-operatie. In 2004 stapten de gemeenten Sint-Niklaas, Dendermonde en Hamme in een ‘sale and lease back’-operatie voor hun rioleringsstelsel. Ondertussen zijn deze contracten vroegtijdig stopgezet. Geen enkele van deze drie gemeenten werkt nog op deze manier.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is een goede zaak dat niemand meer in dat ‘sale and lease back’-systeem zit. Maar bij de gemeenten die u opsomt, zijn er verschillende kleinere gemeenten. Versta mij niet verkeerd: dat inspectieplan is wel degelijk goed en ook nodig om in de toekomst zeker te zijn van een degelijke riolering. Alleen zijn er ook vrij kleine gemeenten bij. U geeft aan dat de gemeenten via de intercommunales of via de rioolbeheerder wel kleine budgetten hebben. Maar kleine gemeentes hebben ook kleine budgetten of kleine voordelen. Ik weet niet of die urgentie van die 160.000 euro er bij die gemeenten wel is.
Ik begrijp ook dat er nog veel administratie in orde moet worden gebracht, dat de gegevens nog moeten worden opgeladen enzovoort. Verwacht u dat dat nog deze maand of voor het zomerverlof in orde kan komen? Of is er nog meer regenval of gebruik van de rioleringen nodig om volledig in orde te zijn met die stelsels?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u wel, collega. Ik ben blij dat mijn reeks schriftelijke vragen meer dan alleen mezelf inspireerde en u tot deze vraag om uitleg bracht.
Minister, ik heb u veelvuldig lastiggevallen in de opvolging van de aansluiting van die steden en gemeenten bij dat inventarissysteem. Maar dat was natuurlijk geen doel op zich, het was maar een stap in het hele proces. Aangezien we het einde van deze stap naderen – het gros van de gemeenten is aangesloten – vraag ik mij af, minister, wat de volgende stap is en hoe u die tijdlijn ziet?
Alvast dank voor uw antwoord.
Minister, ik zou graag zelf nog een extra vraag willen stellen. Het is inderdaad belangrijk dat gemeentebesturen, lokale besturen heel goed weten wat de risicopunten van hun rioleringsstelsel zijn en dat ze een heel duidelijk zicht hebben op waar de eventuele gevaren en risico’s liggen. Het is heel belangrijk om daarop te blijven inzetten. Aansluitend op de vragen van de collega’s wil ik u graag vragen welke de innovaties zijn waarvan u weet hebt? Op dat vlak zijn er immers nog heel wat innovatiemogelijkheden om daar een goed zicht op te krijgen. Zijn er eventueel samenwerkingen die we kunnen stimuleren met de lokale besturen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Pieters, op dit moment zijn er geen signalen dat die gemeenten dat niet zouden kunnen rondkrijgen. Ze mogen ons of de administratie natuurlijk altijd contacteren.
Wat het financiële aspect betreft, is die 160.000 euro een gemiddelde.
De tijdslijn werd bepaald door de Vlaamse Regering: eind 2022 moet de rioolinventaris volledig zijn en moeten de risicokaart en het inspectieplan tot 2027 beschikbaar zijn. Tussen 2023 en eind 2025 moet 50 procent van het inspectieplan worden uitgevoerd met de focus op de meest kritische rioleringen. Eind 2027 moet het volledige inspectieplan zijn uitgevoerd, inclusief het maatregelenprogramma.
Vanuit Vlaanderen kan ik helaas niet in de plaats treden van lokale besturen. Er is namelijk zoiets als lokale autonomie.
Ik stond zelf versteld van de innovatietechnieken. Die wereld is er gigantisch op vooruitgegaan. Nog niet zolang geleden ben ik naar een project gaan kijken waar ze door middel van camera’s en elektronica een soort robot helemaal naar beneden laten zakken. Die robot kan meters naar beneden gaan om te zien waar de problemen zich situeren. Qua camera’s en elektronica zijn we in Vlaanderen heel vergevorderd. Heel wat Vlaamse bedrijven stellen hun dienstverlening daar ook voor ter beschikking.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, het is goed dat het allemaal in orde komt. Maar ik wil er toch nog de nadruk op leggen dat we niet alleen aandacht moeten hebben voor de verbetering, het nazicht en de inspectie van de riolering, maar ook voor de aanleg van een dubbele riolering. U hebt aangegeven dat u het waterbeleid belangrijk vindt. Ook het opvangen en afvoeren van het regenwater moet in de gaten worden gehouden. Er worden nog steeds investeringen gedaan met één rioleringsbuis, terwijl het er twee zouden moeten zijn, ook gezien de kosten. Daarom wil ik uw aandacht vragen voor dit systeem van regenwaterafvoer.
De vraag om uitleg is afgehandeld.