Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Brusselmans heeft het woord.
Voorzitter, op 24 februari jongstleden stelde ik u een vraag om uitleg met betrekking tot een smeulend conflict bij de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie (VNC). Het gaat om een in hoofdzaak communautair geladen conflict, dat de correcte werking van de commissie ernstig dreigt te hypothekeren. U gaf me toen te verstaan dat u dit probleem liever niet aankaartte via het interministeriële overleg, maar dat u dat bij voorkeur rechtstreeks met de premier wou opnemen. Toen ik u naar een concreet engagement ter zake vroeg, zei u, en ik citeer uit het verslag: “Ik zit maandelijks samen met de eerste minister, mijnheer Brusselmans. Ik zal dat bij een volgende gelegenheid mee agenderen. Dat is dus maximum over een maand.” Ik hou dat altijd goed bij, ik kijk uit naar uw antwoord.
Intussen zijn we twee en een halve maand verder en had ik graag van u een stand van zaken gekregen. Hebt u intussen dit nijpende probleem aangekaart bij de premier? Zo ja, wanneer? En met welk resultaat? Zo niet, waarom niet? Wat is uw zicht op de stand van zaken omtrent het conflict in de VNC? Is de splitsing voor u nog steeds de beste oplossing? Waarschijnlijk wel. Gaat u hier concrete stappen rond ondernemen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ondertussen is een brief vertrokken naar de premier om aandacht te vragen voor de geschetste problematiek. Ik heb aangegeven dat ik graag verder van gedachten wil wisselen over de toekomst van de wetgeving in het algemeen en specifiek over de werking van de Cultuurpactcommissie. Rekening houdende met het feit dat de culturele bevoegdheden gemeenschapsaangelegenheden zijn, lijkt het me een piste om de splitsing van de Cultuurpactcommissie te overwegen, uiteraard steeds rekening houdend met de principes van goed bestuur. Ik deed ook de suggestie om de overdracht van de bevoegdheid over de Cultuurpactwet van het federale niveau naar de gemeenschappen voor te bereiden in het licht van de volgende staatshervorming.
Momenteel worden de dossiers binnen de Cultuurpactcommissie behandeld zoals gewoonlijk.
Zoals ik reeds heb geantwoord op uw vraag, ligt wat mij betreft de overdracht van de bevoegdheid over de cultuurpactwetgeving van de federale overheid naar de gemeenschappen op tafel bij de volgende staatshervorming.
In afwachting hiervan ben ik voorstander – dat is ook de stelling die ik verdedig bij de premier – om de werking van de Cultuurpactcommissie op te splitsen in taalkamers. Dat kan zonder staatshervorming en zou de beste modus vivendi zijn tussen nu en de overdracht van de Cultuurpactcommissie.
Volledigheidshalve moet ik u zeggen dat ik normaal elke maand samenzit met de premier, maar dat dit nu al een tijdje geleden is. Ik heb hem per brief al op de hoogte gebracht, maar de eerste keer dat we elkaar zien, zal ik hem ook mondeling informeren.
Minister-president, uit betrouwbare bron weten we dat de Cultuurpactcommissie in het beste geval en op zijn vroegst pas in september weer bijeen zal komen. Op dit moment worden de dossiers behandeld zoals gewoonlijk, zegt u, maar dat klopt niet. Ik krijg veel signalen vanuit de commissie dat er gewoon geen werking is. Ze komen pas in september weer samen. Het is toch onwaarschijnlijk dat een orgaan als de Cultuurpactcommissie, met een niet-onbelangrijke taak, maar één keer per jaar samenkomt. Daar komt het op neer. Zo blijven alle dossiers natuurlijk aanslepen. Kunt u mij tegenspreken op dat vlak? Waar haalt u het dat de werking er nog altijd is en gegarandeerd is?
U zegt dat u niet meer zo frequent samenzit met de premier, u hebt hem dan een brief gestuurd. Mag ik erop rekenen dat dit maandag zeker op de agenda staat?
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u voor de vraag om uitleg, collega, maar ik begrijp dat er geen dossiers zijn bij de VNC. Vanuit het idee van efficiënt vergaderen moet ze dan toch niet samenkomen?
Ik begrijp uw vraag niet zo goed.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dat is ook de informatie die ik heb gekregen: dat er weinig of geen dossiers zijn. Men kan zich dan afvragen wat het nut is van die dingen. Ik heb in mijn antwoord al aangegeven dat er een brief gestuurd is aan de premier. Het thema wordt bij de eerstvolgende gelegenheid zeker en vast ook mondeling besproken.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag waaruit u kunt afleiden dat een – efficiënte – werking nog steeds gegarandeerd is. We weten allemaal dat er nog altijd dossiers blijven aanslepen. Het is niet omdat er geen nieuwe zaken zijn dat er geen werk meer is. Het is door de situatie uit het verleden dat er niet zomaar nog dossiers op de tafel belanden. Het is de kip of het ei. U kunt nu moeilijk stellen dat er geen werk is, als we dat allemaal zelf in de hand hebben gewerkt en veroorzaakt.
Goed, ik reken op het overleg met de premier maandag en verdere stappen richting splitsing van de commissie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.