Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Coel heeft het woord.
Minister, vrijdag 29 april heeft het Overlegcomité zich gebogen over de gezamenlijke Belgische meerjarenbegroting 2022-2025 die bij de Europese Commissie ingediend moet worden. Geheel in de lijn van de verwachtingen werd er binnen deze bespreking geen akkoord bereikt omdat de visies op overheidsfinanciën in dit land te sterk uiteenlopen. U hebt op dat Overlegcomité enkel akte genomen van het vooropgestelde begrotingstraject omdat de Vlaamse budgettaire doelstellingen een stuk ambitieuzer zijn dan die van de andere entiteiten.
Waar deze regering-Jambon tegen 2027 wil aanknopen met een begroting in evenwicht, slaat de Federale Regering het advies van de Hoge Raad van Financiën in de wind om het structurele begrotingssaldo volgend jaar met 0,6 procent van het bruto binnenlands product (bbp) te verbeteren. Ze houdt vast aan 0,2 procent saneringstempo en wil, als de economische conjunctuur het toelaat, variabel 0,2 procent bij doen. Aangezien het federale niveau in de Europese verdeelsleutel het zwaarst doorweegt, is deze inspanning ruimschoots onvoldoende om de drempel van 3 procent bbp tegen het einde van de legislatuur te halen.
In de marge van dit alles wordt het ook steeds meer waarschijnlijk dat de Europese Centrale Bank plant om de eigen beleidsrente te verhogen en om ‘quantitative easing’ geleidelijk aan af te bouwen, waardoor de langetermijnrente op de kapitaalmarkten ook zou moeten stijgen. Dit om de inflatie te remmen en de koopkracht van de burgers te beschermen. Een eerste rentestijging zou gepland zijn in juni.
Op 26 januari nog berichtte de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) dat de inflatie een meevaller is voor de Vlaamse begroting doordat een heel aantal dotaties en ontvangsten geïndexeerd worden volgens de gewone consumentenprijsindex (CPI) en dat heel wat uitgaven de afgevlakte gezondheidsindex volgen, die bijvoorbeeld de hoge prijzen van energie niet volledig opneemt. De raad voorspelde dat de evenwichtsdoelstelling op 126 miljoen euro na in 2024 bereikt zou kunnen worden. Volgens diezelfde SERV zou de schuld van de Vlaamse overheid echter wel tegen het einde van de legislatuur meer dan 46 miljard euro bedragen of – geschat – 90 procent van de ontvangsten. Ondertussen mogen we ook de impact van de oorlog in Oekraïne op de Vlaamse begroting niet onderschatten.
Minister, hoe evalueert u de gezamenlijke Belgische meerjarenbegroting 2022-2025 die bij de Europese Commissie ingediend moet worden en de huidige verdeelsleutel tussen de entiteiten voor wat betreft de saneringsinspanningen?
Wat zijn de mogelijke gevolgen van het feit dat er geen akkoord over het gezamenlijke begrotingstraject voorgelegd kan worden aan de Europese Commissie? Heeft dit financiële consequenties voor Vlaanderen?
In welke mate rekent u op budgettaire meevallers door de hoge inflatie? Wordt de huidige onzekere conjunctuur en mogelijke kans op recessie ook ingecalculeerd voor de begrotingsramingen van de komende jaren?
Een conjuncturele omgeving waar de economische groei lager ligt dan de impliciete rente die uitstaat op de overheidsschulden, houdt potentieel een gevaar in voor de houdbaarheid van diezelfde overheidsschulden, omdat primaire begrotingsoverschotten de schuldgraad dan in evenwicht moeten houden. Kunt u een analyse maken van de risico’s voor de Vlaamse schatkist, wanneer we in de toekomst de Vlaamse schulden zullen moeten herfinancieren aan hogere rentetarieven?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Coel, dank voor uw vraag. Eigenlijk vraagt de Hoge Raad van Financiën (HRF) niet meer dan wat de logica zelve is: werk maken van gezonde overheidsfinanciën. Ik onthoud hiervoor in het rapport drie zaken.
Ten eerste moeten er opnieuw buffers worden aangelegd. Voor mij betekent dit dat we zo snel als mogelijk moeten terugkeren naar een begroting in evenwicht, zodat je wanneer nodig de marge hebt om te reageren. Gedurende corona hebben we het daar ook verschillende keren over gehad. Als je kijkt naar corona en de crisis die dat op financieel gebied uitgelokt heeft, dan kun je moeilijk zeggen dat daar een buffer voor aangelegd moest worden, want die is gigantisch. Maar het puur hebben van een begroting in evenwicht en geen al te hoge schulden, zijn een voldoende buffer om zoiets op te vangen. Dat hebben we ook bewezen.
Ten tweede lees ik dat het een verkeerde beleidsoptie is om het begrotingsbeleid af te stemmen op een hypothese van gunstig blijvende financieringsvoorwaarden. Ook hierin lees ik dat we er in ons begrotingsbeleid niet van moeten uitgaan dat we altijd gratis kunnen lenen en dus moeten terugkeren naar die begroting in evenwicht. Je ziet dat trouwens ook op de financiële markten vandaag gebeuren. Midden december kon de Belgische overheid op tien jaar nog lenen aan 0 procent! Als je het mij vraagt: dat is ongelooflijk, maar ook ongezond. Vandaag staat diezelfde rente op 1,5 procent en de verwachtingen zijn stijgend. Iedereen die het ‘gratis geld’-verhaaltje achternagelopen heeft en waarmee vooral gezwaaid werd dat geld gratis was en dat het allemaal geen risico was – inderdaad, je betaalt geen rente – vergat maar al te vaak te zeggen dat je vroeg of laat ook dat kapitaal moet kunnen aflossen. En ondertussen stijgen die rentes opnieuw, en ze zullen dat naar alle verwachtingen blijven doen.
Ten derde lees ik dat de HRF aanbeveelt om vanaf 2023 weer aan te knopen met een jaarlijkse verbetering van het structureel vorderingensaldo met 60 basispunten. Mocht u erop aandringen hierover mijn persoonlijke mening te kennen: zelf vind ik dat aan de lage kant.
De Hoge Raad van Financiën verdeelt de voor de gezamenlijke overheid aanbevolen structurele inspanning tussen de deelsectoren op basis van hun geraamd respectievelijk aandeel in het geraamd structureel saldo van 2022 op het niveau van de gezamenlijke overheid. Dat geeft een verdeelsleutel in de jaarlijks gevraagde inspanning van 73,5 percent voor Entiteit I en 26,5 procent voor Entiteit II. Dat betekent dat zij die het grootste tekort hebben, de grootste inspanning moeten leveren en dat Vlaanderen niet wordt afgestraft voor het voeren van een gezonder begrotingsbeleid.
Ik hoor dat er geen discussie was binnen de Hoge Raad van Financiën over de voorgestelde verdeelsleutel. Die komt ook in de buurt van de vorig jaar door de HRF voorgestelde verdeelsleutel van 74,1 procent voor Entiteit I tegenover 25,9 procent voor Entiteit II.
Dan kom ik tot uw tweede vraag. Het preventieve en het correctieve luik van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) worden ten vroegste vanaf 2023 weer actief. De beoordeling of een land de regels van het SGP naleeft, werden in precoronatijden geëvalueerd aan de hand van 2 jaren. De jaarlijkse afwijking mocht maximaal 50 basispunten van het bbp bedragen of gemiddeld over 2 jaar maximum 25 basispunten. Bij ongewijzigd hernemen van het SGP vanaf 2023 worden de volgende regeringen geconfronteerd met de gevolgen van dit stabiliteitsprogramma.
De mogelijke financiële sancties zal ik kort even toelichten. Bij een significante afwijking inzake aanpassing richting middellangetermijndoelstelling (MTO) of uitgavenregel is een rentedragend deposito van 0,2 procent van het bbp een mogelijke sanctie. Bij de opstart van een buitensporige tekortprocedure is het niet-rentedragend deposito 0,2 procent van het bbp. Als u wilt, kunt u die sancties ook zelf nakijken.
In het verleden heeft de gezamenlijke overheid vaak niet voldaan aan het SGP, zonder concrete gevolgen. Ik merk ook op dat wij als Vlaamse Regering bij de begrotingsopmaak 2022 voldoende maatregelen hebben genomen om te voldoen aan het door de HRF gevraagd normatief traject inzake het nominaal en structureel vorderingensaldo. In ons streven naar een begroting in evenwicht komen we vandaag uit op een tekort van 0,07 procent in 2025 ten opzichte van de gevraagde min 0,22 procent.
Dan uw derde vraag: het is voorbarig om te spreken van eventuele budgettaire meevallers door de hoge inflatie. Het conflict in Oekraïne zal namelijk een impact hebben op onze BBP-groei en bijgevolg ook op de ontvangsten van de Vlaamse begroting via de Bijzondere Financieringswet. De impact daarvan zal nog niet zichtbaar zijn in de begrotingsaanpassing omdat je daar steeds werkt met de economische begroting van het planbureau van februari van het lopend jaar. En ook aan de uitgavenkant van de begroting moeten we extra uitgaven inschrijven in onze begroting om diezelfde inflatie en de Oekraïne-crisis te kunnen opvangen.
In het najaar zal de impact van het conflict op korte en middellange termijn duidelijker worden. Het Federaal Planbureau zal komen met een nieuwe economische begroting en economische vooruitzichten. Ik denk dat dat in juni zal zijn. Zowel qua inflatie als qua bbp-groei en renteontwikkelingen is het belangrijk om de ontwikkelingen de komende maanden te monitoren. Daarnaast hopen we in september meer zicht te hebben op de budgetbehoeftes voor de Oekraïnecrisis. Al deze elementen zullen we opnemen in een nieuwe meerjarenraming 2022-2027, die we in oktober van dit jaar zullen afronden. Ik denk dat volgende week al de bespreking van alle begrotingsdocumenten van de begrotingsaanpassing hier geagendeerd staat. Die zijn dus nog gebaseerd op de economische vooruitzichten van februari.
Dan kom ik tot uw vierde vraag. De voorgaande jaren heeft de Vlaamse overheid gebruikgemaakt van de zeer lage rentevoeten om zich te financieren aan een vaste rentevoet voor de volledige looptijd van de financiering. Daarenboven hebben we de voorgaande jaren obligaties uitgegeven met lange looptijden tot zelfs dertig jaar. Op uw vraag naar herfinancieringsrisico’s kan ik dus antwoorden dat we, door de combinatie van beide, voor deze uitstaande schuld nog jaren kunnen genieten van deze heel lage rentevoeten die we recent hebben gekend.
Ik maak me vandaag dus weinig zorgen over de herfinancieringskosten van de bestaande schuld, maar ik maak me wel zorgen over de schulden die we dit jaar en de volgende jaren nog moeten aangaan. Ik denk dat meer dan 95 procent van onze schulden de komende jaren aan een vaste rente gefinancierd zijn. De free lunch is volgens mij gedaan. Dat brengt ons terug bij het begin van het verhaal. We moeten streven naar dat begrotingsevenwicht, zodat we niet meer moeten lenen voor het dempen van begrotingstekorten. We moeten ernaar streven om belastinggeld in te zetten voor beleid. U kent allemaal de noden in Vlaanderen; u confronteert me daar voldoende mee – en zeer terecht trouwens. We gebruiken dat geld liever daarvoor dan voor het betalen van intresten. Lenen waar een actief tegenover staat, is een ander verhaal. We hebben ons standpunt met betrekking tot de aanpassing van de Europese begrotingsregels al verduidelijkt. Maar lenen voor het financieren van begrotingstekorten is ongezond. Ik denk dat niemand dat zal tegenspreken.
De heer Coel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw omstandige toelichting. Vanuit dit Vlaams Parlement is dit een beetje dubbel. Enerzijds proberen wij zelf een correct begrotingstraject te rijden. Zoals u zelf aangeeft, zijn de noden in Vlaanderen groot. Als er dan budgettaire keuzes moeten worden gemaakt, dan is het niet altijd gemakkelijk uit te leggen dat bepaalde investeringen op korte termijn niet kunnen gebeuren om de toekomstige begroting niet te bezwaren. Maar ik denk dat dit wel een correcte vorm is van aan politiek doen. Dat staat natuurlijk in schril contrast met het verhaal aan de overkant van de straat, waar die budgettaire orthodoxie totaal niet gehanteerd wordt en het finaal ook de Vlamingen zijn die grotendeels die factuur moeten ophoesten. Ik denk dat we niet anders kunnen dan op Vlaams niveau voor eigen deur te vegen en dat parcours te blijven rijden, maar in de toekomst zal dat gesprek binnen de nv België toch moeten worden gevoerd. Misschien dat die oplopende rentevoeten daar een verdere aanzet toe zullen zijn.
Ik had begrepen dat op datzelfde Overlegcomité er ook nog een agendapunt was betreffende de terugvordering van een half miljard euro van de federale overheid naar aanleiding van de uitrol van de zesde staatshervorming, waarbij bepaalde dotaties richting Vlaanderen zouden komen, maar dat niet in één keer gebeurd is. Kunt u daar nog kort een stand van zaken geven? Is dat daar besproken en wat zijn nu de afspraken om die dotatie naar Vlaanderen over te brengen?
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Elk jaar hebben we het hier over de vraag of we een akkoord kunnen bereiken over het begrotingstraject en elk jaar stellen we vast dat we akte nemen van elkaars begrotingstraject. Dat was deze legislatuur zo en dat was de vorige legislatuur exact hetzelfde. Toen anderen de posten op federaal vlak van Financiën en Begroting hebben bezet, hebben we dezelfde lijn gehanteerd, namelijk dat iedereen voor eigen deur moet vegen. Ik weet dat er tijdens de vorige legislatuur ook een ambitie was om samen het tekort structureel met 0,6 procent te verminderen. Ik weet niet of we dat toen hebben gehaald, maar ik denk het niet.
Dat is de discussie wat terzijde, het is al vele jaren zo dat we akte nemen van elkaars begrotingstraject. Ik heb zelf nog een poging gedaan om dat systeem te verbeteren en tot een responsabilisering van elke entiteit te komen, want ik vind dat dit de bedoeling moet zijn en in het belang van Vlaanderen is, namelijk dat we alle entiteiten kunnen responsabliseren. Het is al heel lang dat dat niet lukt en dat we akte nemen van elkaars begrotingstraject, ongeacht welke partij op dat moment in welke regering zou zitten.
Ten tweede denk ik dat collega Coel wel terecht verwijst naar het feit dat het macro-economisch klimaat is veranderd. Ik heb enkele maanden naar aanleiding van het rapport van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) nog vastgesteld dat we toen van drie zaken konden genieten die tegelijkertijd gunstig waren voor de begroting: een hoge inflatie gecombineerd met een heel hoge groei en een heel lage rente. We hebben toen gezegd dat dat een heel uitzonderlijk momentum was en dat dat zou voorbijgaan en vermoedelijk snel zou voorbijgaan. En kijk, we zijn enkele maanden verder en we moeten al vaststellen dat de groei aan het afkoelen is en de rente aan het stijgen is. De inflatie is weliswaar fors gestegen, wat voor Vlaanderen betekent dat we ook wel extra inkomsten hebben, met dank aan die vermaledijde Financieringswet, waar onder andere de man naast mij hard mee aan onderhandeld heeft. Op dit ogenblik is die wet in het voordeel van Vlaanderen, laat ons dat niet vergeten.
Dat waren kort de bedenkingen die ik wilde maken bij de gewaardeerde tussenkomst van de heer Coel.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ook ik waardeer de intelligente vraag van collega Coel en het verhelderende antwoord. U schetst inderdaad correct dat de overheidsfinanciën in ons land, en niet alleen in ons land, maar in heel Europa, gedurende een heel lange periode gedopeerd zijn geweest, door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). We hebben het er hier een paar keer over gehad, we hebben er altijd voor gewaarschuwd dat het niet eeuwig zal blijven duren. Het Rekenhof heeft er ook keer op keer op gehamerd dat die lage rente een eindig verhaal is. Als ik de mea culpa’s van de ECB van deze week zie, dan denk ik dat zij zelf ook wel beseffen dat ze te lang hebben volgehouden dat de inflatie van tijdelijke aard was en dat hun rentebeleid daar geen impact op had. Goed, liever laat dan nooit berouw hebben.
Dat stelt ons inderdaad weer voor een aantal nieuwe problemen. Heel concreet zal ik het hebben over de effecten van een stijging van de Europese rente in de zomer. Welke effecten zou dat op onze begroting hebben? Ik ben het volledig eens met collega Coel dat iedereen voor eigen deur moet vegen, maar we zitten natuurlijk in het Vlaams Parlement en wij moeten kijken wat we de effecten zijn op de Vlaamse begroting.
U stelt ons min of meer gerust dat de meeste schulden die we hebben inderdaad op lange termijn zijn. 95 procent, dat zou kunnen kloppen. Vanwege de stijgende schulden tijdens de afgelopen jaren, door corona, de relance en voor een stuk ook Oekraïne, zijn de rentelasten de voorbije jaren wel al sterk gestegen. We zaten in 2021 aan ongeveer 400 miljoen euro, nu zitten we al aan bijna 800 miljoen euro. Ook uitgedrukt ten opzichte van onze ontvangsten, zijn de renten die we betalen de voorbije jaren bijna verdubbeld. Dat is toch iets om niet zomaar te negeren. Het goede is inderdaad dat die meestal op lange termijn zijn aangegaan.
Mijn vraag daarbij is: kunnen wij misschien in het kader van het rapport kas-, schuld- en waarborgbeheer of in het kader van de begrotingscontrole – het maakt me niet uit op welk moment – een volledig beeld krijgen van de evolutie van de renteschuld, in de geüpdatete versie zeg maar, rekening houdend met het gewijzigde beleid van de ECB? Ik denk dat het te lang zou duren mochten we moeten wachten tot december of dergelijke, om daar een duidelijk zicht op te hebben.
De minister heeft het woord.
Bedankt voor de aanvullende tussenkomsten. Die waren allemaal heel boeiend, en ik denk dat wij – de mensen die tussengekomen zijn – daar hetzelfde over denken. Ik probeer te overlopen.
Eerst en vooral: voor eigen deur vegen, dat is er inderdaad al een kleine tien jaar. Ik herinner me nog mijn eerste stappen in dit parlement. Dat was met Kris Peeters als minister-president, en die huldigde hetzelfde principe. Ik denk ook dat dat gezond is. Het gaat dan helemaal niet over de vraag wie er federaal aan het stuur zit. U moet zich maar eens inbeelden – en iedereen doet maar de eigen oefening – dat we met de andere deelstaten in dit land een gelijkaardige afspraak zouden gaan maken. In alle eerlijkheid, ik denk dat dat niet gezond zou zijn. Het zou niet gezond zijn mochten zij zich aan hetzelfde traject moeten houden als wij. Dat zou helemaal niet correct opgaan, omdat we natuurlijk vanuit een andere startpositie en beginsituatie vertrekken. De onderlinge hervormingen die nodig zijn om dat te gaan doen, zijn totaal verschillend. In die zin denk ik dus dat het streven naar zo’n afspraak, in alle redelijkheid, niet kan. Dat staat dan nog los van alle politieke overwegingen die daarbij kunnen worden gemaakt en die, wat mij betreft, natuurlijk zeer terecht zijn. Ik denk gewoon dat het geen goed idee zou zijn, zeker niet op korte termijn.
Wat betreft die 400 miljoen euro: dat zijn de RIZIV-middelen. Het is heel ingewikkeld. Het is me uitgelegd, het gaat over het feit dat er op een bepaald moment een bevoegdheid is overgedragen, met de zesde staatshervorming. Vlaanderen heeft op dat moment op kwartaalbasis, denk ik, voorschotten betaald. Dat ging over ongeveer 400 miljoen euro. Op het einde van de rit hebben we echter 15 kwartalen betaald in plaats van 14, als ik het goed heb, en dat was dus die 400 miljoen euro. Iedereen bevestigt ook dat dat een fout was en dat we dat dus correct kunnen terugvragen. Dat maakt begrotingstechnisch ook geen enkel verschil, want het is al verwerkt in alle begrotingen, toch zeker bij ons. Daar zit het dus niet. Alleen kasmatig is het nog een punt. Als ik het goed voor heb, staat dat nu vrijdag, of toch in een Overlegcomité een dezer dagen, opnieuw op de agenda.
Mijnheer Van Rompuy, eerst: het gaat niet over het federale, maar we zitten met verschillende deelstaten. Ik ben het helemaal eens dat het gaat om responsabilisering. Als u het mij vraagt, kan men die financiële of budgettaire responsabilisering niet afzonderlijk zien. Dat moet samen met de nodig hervormingen worden gezien, die de economie, het arbeidsmarktbeleid en zo verder, schragen, zoals er ook gepleit wordt voor een asymmetrisch arbeidsmarktbeleid. Ik denk dat dat het belangrijkste is. Ik wilde het een quick win noemen, maar die is natuurlijk niet zo quick. Als men echter een groot verschil wil maken op budgettair-economisch gebied, dan moet men kijken naar de werkzaamheidsgraad. Daar is iedereen het over eens. Dat is het belangrijkste wat die bevoegdheden betreft, en dan kunnen we ook gaan spreken over responsabilisering op budgettair gebied.
Bij de verwijzingen naar het rapport van de SERV moet ik een kleine kanttekening maken. We hebben die toen ook gemaakt. Voor alle duidelijkheid: ik ben altijd supporter van het werk van de SERV, het is altijd zeer waardevol om eens een andere invalshoek te krijgen op onze begroting. Zij hadden toen echter wel niet alles doorgerekend, ze hebben dat ook uitdrukkelijk zo aangegeven. Bepaalde uitgaven hadden zij niet meegerekend, zoals – ik zeg nu maar iets – de stijging van de prijs van de benzine bij De Lijn – wat trouwens niet min is, dat weegt al snel redelijk door. Zij hadden wel meegerekend dat we extra inkomsten zouden hebben door de inflatie, maar de uitgaven niet. Bij de berekening die ze toen maakten, dat we in 2024 op 124 miljoen euro na in evenwicht zouden zijn, waren zeker wat kanttekeningen te plaatsen, maar de grote lijn was natuurlijk wel juist.
Over die drie elementen hebben we het toen ook gehad. Ik ben het daar helemaal mee eens. We gaan de toelichting van de begrotingsaanpassing niet volgende dinsdag geven, maar de week nadien. Daar zullen we het inderdaad ook hebben over de extra inkomsten die we dankzij de stijgende inflatie hebben, alhoewel we nog voorzichtig zijn. Er zijn natuurlijk ook extra uitgaven. Het probleem met die uitgaven is dat ze niet allemaal dit jaar vallen, sommigen beginnen ook maar bij het volgende jaar. Heel de indexatiekalender zorgt daar voor een vertraging.
Wat betreft de Bijzondere Financieringswet, hoor ik dikwijls de stelling dat Vlaanderen overgefinancierd is, maar dan zou ik denken dat dat voor Wallonië en Brussel wel hetzelfde zal zijn. Als ik dat daar vraag, hoor ik echter andere dingen. Als u het mij vraagt, ligt het dus enkel en alleen aan het goede beheer van de laatste tientallen jaren, voor alle duidelijkheid, dus niet alleen van de laatste twee jaar, maar ook van daarvoor.
Mijnheer Vande Reyde, ‘gedopeerd’ vind ik een heel correct woord. Op den duur zijn er wel wat vragen te stellen bij de rol van de Europese Centrale Bank. Wie moeten zij beschermen? De economie, de koopkracht van de mensen, ons monetair systeem? Of zijn zij er alleen maar om die overheden ‘af te dekken’ die niet de moed hebben om hun overheidsfinanciën aan te pakken? Ik denk dat daarbij ondertussen al grote vraagtekens te zetten zijn. Ik weet meteen niet wat daar intern gebeurt, maar ik hoorde gisteren dat de gouverneur nu toch erop hint dat men wel degelijk eindelijk die richting uitgaat dat men dat zal moeten aanpakken. Trouwens, twee weken geleden hintte men bij de Bank of England ook al op wat men daar plant. Men neemt daar zelfs al uitdrukkelijk het woord ‘recessie’ in de mond, wat dan ook weer een moeilijkere boodschap is, maar goed, we zullen zien. Dat valt nog af te wachten.
Het is wel zo dat hoe langer je die miserie voor je uitschuift, hoe groter ze wordt. Daar ben ik van overtuigd. Dat is bij veel dingen zo als je weigert ze aan te pakken. Vroeg of laat word je er toch mee geconfronteerd, en dan is het alleen maar moeilijker om te doen.
U vroeg naar een soort sensitiviteitsanalyse van die rente. We gaan nu ook beginnen met dat schuldcomité. Dat wordt een dezer dagen opgericht, of we zijn daar toch mee bezig. We hebben ook al eens een eenvoudige berekening laten maken, met een overzicht van die schulden en wat het effect zou zijn indien dit met zoveel zou stijgen. Dat is natuurlijk niet zomaar gemakkelijk te berekenen. Elke lening begint immers op een verschillend tijdstip, heeft een andere looptijd, is al dan niet vast en dergelijke meer. Je zit dus met een heel volatiel systeem, maar je kunt wel in grote lijnen die sensitiviteit meegeven. Als daar dus een vraag naar is en we daar wat tijd voor krijgen, dan kunnen we dat wel brengen. Dan moet men dat maar eens afspreken.
Er is nog een heel klein ding. U sprak daarnet over de stijging van de rentelasten. Dat is helemaal waar en ik spreek u niet tegen, maar dat was natuurlijk vooral door de grootte van de schuld. Dat weet u natuurlijk. Nu vrijdag wordt dat besproken door de regering, met de begrotingsaanpassing. Dan hebben we daar ook mee een zicht op. Dan komen we volgende week of binnen twee weken met meer informatie naar jullie.
De heer Coel heeft het woord.
Minister, dank u voor de aanvullende antwoorden, en ook dank aan de collega’s omdat ze me bijtreden. Dat vegen voor eigen deur lijkt me op zich een gezond principe, maar het is natuurlijk een beetje artificieel, want ook in de entiteit België betalen de Vlamingen mee de factuur. Het is uiteraard ook in het belang van alle Vlamingen dat ook op dat niveau de nodige inspanningen worden geleverd, maar ja, dat is een debat voor de andere kant van de straat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.