Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over het Vlaamse initiatief Mooimakers
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer De Roo heeft het woord.
In de commissie Leefmilieu van 15 februari van dit jaar vroeg ik u naar het tekort aan materiaal bij Mooimakers en de extra inspanningen ten aanzien van steden en gemeenten met een hoge zwerfvuilproblematiek.
Door de coronacrisis bleek de levering van sommige opruimmaterialen verstoord en kampte de organisatie Mooimakers met leveringsproblemen. Het aantal aanmeldingen van zwerfvuilopruiminitiatieven tijdens de coronacrisis was natuurlijk groot, een trend die zich vermoedelijk in heel Vlaanderen heeft doorgezet. Mensen begonnen te wandelen en ook massaal zwerfvuil op te ruimen.
Op mijn vraag of steden en gemeenten die aan hun quotum zitten contact kunnen opnemen met Mooimakers voor bijkomend materiaal, antwoordde u, minister: “Ik wil ook benadrukken dat die quota niet bindend zijn en dat ook nooit zijn geweest. Ze zijn gewoon richtinggevend. Lokale besturen kunnen bij Mooimakers ook altijd terecht voor extra materiaal als hun quotum is opgebruikt. Wanneer een stock beschikbaar is, wordt er ook onmiddellijk extra materiaal bezorgd. Dat doen we eigenlijk ook continu.”
Omdat ik vernam van afvalintercommunale IVAGO, die in samenwerking met Mooimakers honderden initiatieven van vrijwilligers ondersteunt, dat er geen grijpers en handschoenen meer ter beschikking waren, heb ik u een schriftelijke vraag gesteld op 16 maart 2022, met opvolgnummer 614.
Op de deelvraag over dit specifieke probleem, namelijk: “Kan het probleem voor de levering van grijpers en handschoenen waarmee IVAGO kampt op korte termijn opgelost worden door in extra materiaal te voorzien? Zo ja, wanneer kan dat materiaal ter beschikking worden gesteld? Zo niet, waarom zijn er geen grijpers en handschoenen meer voor IVAGO?” antwoordde u, eigenlijk droogweg, minister: “IVAGO heeft begin dit jaar meer dan 400 grijpers en 1600 paar handschoenen ontvangen.”
Naar mijn mening is dit geen afdoend antwoord op de vraag die ik stelde. Daarom stel ik een aantal vragen in opvolging van zowel de mondelinge vraag van 15 februari als de schriftelijke vraag 16 maart.
U hebt in de commissievergadering van 15 februari geantwoord dat quota richtinggevend en niet bindend zijn, en dat lokale besturen steeds bij Mooimakers terechtkunnen als dat quotum is opgebruikt. Waarom werd dan aan de intercommunale IVAGO niet het gevraagde aantal grijpers en handschoenen geleverd? Welke verklaring kunt u hiervoor geven?
In de strijd tegen zwerfvuil, die jammer genoeg nodig blijft, is het belangrijk dat er voldoende voorraad is om de initiatieven die genomen worden in steden en gemeenten te ondersteunen met het gevraagde materiaal. Voldoende materiaal is namelijk een van de voorwaarden in de strijd tegen zwerfvuil en het zou jammer zijn dat door gebrek aan materiaal de zwerfvuilopruiminitiatieven, die hun nut meer dan bewezen hebben, zouden afnemen. Vandaar mijn vraag: welke beleidsinitiatieven voorziet u, minister, om de levering van materiaal te garanderen voor allen die zich engageren in de strijd tegen zwerfvuil?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Het is duidelijk dat er momenteel een probleem is rond de levering van materialen, waar collega De Roo duidelijk naar verwijst. Maar ik wil in dezen ook naar de toekomst kijken, minister, in die zin dat ons ook signalen bereiken dat initiatieven rond Mooimakers niet meer zeker zijn van hun toekomst.
Mooimakers is een Vlaams initiatief tegen zwerfvuil en sluikstorten van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), Fost Plus en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) samen. Ik denk dat u het ermee eens bent, minister, dat Mooimakers de voorbije jaren mooie resultaten opleverde, met ondersteuningsprogramma’s voor scholen, verenigingen, bedrijven en vrijwilligers die zich engageren in de strijd tegen zwerfvuil. De ondersteuning bestaat enerzijds uit de levering van materialen, waar collega De Roo naar verwees, maar eveneens uit kennisdeling, de uitrol van sensibiliserende acties of financiële ondersteuning. De impact daarvan is groot, collega’s; dat onderschrijft iedereen, denk ik. Er werd dankzij Mooimakers en zijn samenwerkingsinitiatieven onder andere een community van vrijwilligers over heel Vlaanderen gecreëerd, die effectief al zeer veel werk verricht hebben op het terrein en de strijd tegen zwerfvuil zijn aangegaan.
Ik verneem echter – en ik verwees er daarnet al naar – dat scholen die vandaag informeren naar het vervolg van hun engagement voor het volgend jaar, te horen krijgen dat het nog niet zeker is of het project verdergezet zal worden. Ook lokale besturen krijgen het signaal dat er pas later kan worden gecommuniceerd over de verderzetting van Operatie Proper. Lokale besturen zijn dan ook zeer onzeker over de verdere ondersteuning van hun vrijwilligers en scholen weten niet wat ze kunnen of mogen inplannen. De huidige overeenkomst openbare netheid loopt van 2016 tot en met 31 december 2022 – dat ben ik even gaan nakijken, minister – en ik heb dus het gevoel, althans bij de communicatie die ons bereikt, waar ik daarnet naar verwees, dat een nieuwe overeenkomst blijkbaar nog niet gesloten is.
Het stopzetten van de acties van Mooimakers zou betekenen dat de opgebouwde werking, expertise, ervaring en kennis zal verdwijnen, terwijl daar de afgelopen jaren net fors in geïnvesteerd is.
Daarom, minister, zou ik u een aantal specifieke vragen willen stellen.
Hoe kijkt u als minister naar het project Mooimakers en hoe ziet u de toekomst ervan?
Onderneemt u actie om de overeenkomst openbare netheid, waarin het Vlaamse Gewest en de verpakkingssector zich engageren om te werken aan minder zwerfvuil in Vlaanderen, te verlengen? Welke hindernissen zijn er op dat pad?
Hoe garandeert u continuïteit bij de projecten van Mooimakers zodat vrijwilligers, scholen en verenigingen zich hierop kunnen voorbereiden? Welke initiatieven neemt u daartoe?
De VVSG is vragende partij om vanaf 1 januari 2023 de kosten voor zwerfvuil door te rekenen aan de producenten. Wanneer zal er duidelijkheid zijn over het wettelijk kader voor de doorrekening van zwerfvuilkosten aan de producenten? Welke hindernissen zijn er nog op dat vlak?
Heeft de opmaak van dat wettelijke kader een invloed op de verderzetting van Mooimakers en op de ondersteuning aan vrijwilligers, scholen en gemeenten?
Minister Demir heeft het woord.
Als er een probleem is met het materiaal, dan zou ik ook graag horen wat dat probleem exact is, of er een tekort is, of wat dan ook.
Mooimakers heeft overleg gehad met de Intergemeentelijke Vereniging voor Afvalbeheer in Gent en Omstreken (IVAGO) en daarbij is het aantal van 400 grijpers en 1600 paar handschoenen onderling vastgelegd. Destijds was er sprake van 180 Propere Pierkes die wachtten op materiaal. Met het geleverde materiaal werd daaraan tegemoetgekomen.
Mooimakers hanteert dit opruimprincipe: verdeel de taken in teams van zo’n drie personen; een persoon met een grijper, een met handschoenen en een met vuilniszakken.
Mooimakers en IVAGO zetten beide sinds kort meer in op uitleenmateriaal. IVAGO versterkt hun eigen uitleensysteem en Mooimakers lanceerde in maart een proefproject met uitleenkoffers. Dat gebeurde naar aanleiding van de Lenteschoonmaak, waarbij voor eenmalige acties materiaal aangevraagd wordt. IVAGO en Mooimakers willen zoveel mogelijk materiaal van opruimacties opnieuw inzetten om er een duurzaam verhaal van te maken. We hebben met Mooimakers tussen 2017 en begin 2022 al 330.000 grijpers uitgedeeld. Het zou geen goed materialenbeleid zijn om steeds te blijven uitdelen, terwijl we weten dat veel van die grijpers na een of enkele keren gebruik ergens in de kast belanden. Daarom roept Mooimakers, maar ook IVAGO, op om ongebruikt materiaal terug te brengen naar het lokaal bestuur via speciale oproepen naar verloren materiaal.
Verder blijft het contact tussen Mooimakers en IVAGO bestaan, zodat er een constructieve dialoog kan zijn en Mooimakers kan blijven voldoen aan de noden van de lokale besturen en intercommunales.
Zoals ik reeds heb gezegd gebeurt de evaluatie van Mooimakers eind dit jaar. Deze zal gebeuren samen met de evaluatie van het verpakkingsplan 2.0. Ik zal dan ook op dat moment de beoordeling over alles samen geven.
Mooimakers is volgens mij een belangrijk onderdeel in de strijd tegen zwerfvuil en sluikstort. Een onderdeel van het budget dat in het kader van de Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor zwerfvuil wordt opgelegd, is dan ook bestemd voor de verderzetting van de huidige werking van Mooimakers. De SUP-richtlijn (Single Use Plastics) legt immers vast dat de producenten ook verantwoordelijk zullen zijn voor de sensibiliseringskosten.
De financiering voor de werking van Mooimakers zal voorzien zijn in het bedrag dat gevraagd zal worden voor de uitvoering van de UPV voor zwerfvuil. Dit moet worden geregeld via een samenwerkingsakkoord met de drie gewesten. De onderhandelingen lopen op dit moment. Dat is een zware procedure die tijd in beslag neemt. Ik besef dan ook dat een aantal acties in 2023, waarvoor de aanzet liefst nog voor de zomer gebeurt, vertraging zal oplopen. Vandaar dat ik recent een brief heb gestuurd naar Fost Plus met de vraag om de huidige overeenkomst met een jaar te verlengen, zodat er zekerheid is over de financiële middelen om zowel personeel als acties en ondersteuning te kunnen garanderen voor 2023. Ik denk dat dat belangrijk is.
Ik probeer ook zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de mogelijke verlenging van de aflopende overeenkomst. Over het samenwerkingsakkoord zijn we ook in overleg met Fost Plus.
We werken samen met de andere gewesten ook aan een wettelijk kader in de vorm van een interregionaal samenwerkingsakkoord. Volgens onze inschatting zou dit nog voor de zomer naar de verschillende regeringen kunnen gaan voor een eerste principiële goedkeuring. Maar daar kan in dit land altijd iets tussenkomen, zoals we weten.
Wat betreft de doorrekening van zwerfvuilkosten spelen er twee discussiepunten. Ten eerste de vraag welke rol de producenten in dit verband toebedeeld krijgen. Wordt dit enkel een financierende rol of krijgen ze ook mee sturingsrecht op de inzet van die middelen door het opruimbeleid over te nemen van de lokale besturen? De producenten pleiten voor dit laatste, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) voor het eerste. Daar gaan we uit moeten geraken. De andere gewesten houden er niet noodzakelijk dezelfde visie op na. Misschien zal een verschillende invulling per gewest nodig zijn.
Een tweede moeilijk punt is de hoogte van het bedrag dat doorgerekend moet worden. Dat moet ook nog bediscussieerd worden. Maar ik maak me sterk dat we goed onderbouwde cijfers naar voren zullen kunnen schuiven, aangezien we daarvoor in Vlaanderen door de jaren heen veel studiewerk hebben verricht.
Het zou natuurlijk zonde zijn, mochten de vele inspanningen en het draagvlak dat de afgelopen jaren gecreëerd werd, wegvallen omdat er niet tot een overeenkomst gekomen kan worden op interregionaal niveau. Daar gaan we op dit moment nog niet van uit. Sensibiliseringskosten vallen onder de SUP-richtlijn en zullen dus hoe dan ook vergoed worden. Het overleg met de andere gewesten verloopt tot hiertoe in een goede, constructieve sfeer.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. Ik moet zeggen dat ik wel wat in verbazing val van uw antwoord. U spreekt over onderling overleg en over constructieve dialoog tussen Mooimakers en de intercommunale. Volgens wat ik daarvan heb verstaan, was de constructieve dialoog beperkt tot: ‘We geven jullie geen materiaal meer tot 2024.’ U hebt dat ook niet ontkend. Dus mijn vaststelling uit uw antwoord, tenzij ik het verkeerd heb begrepen, is dat wat u gezegd hebt in februari, namelijk dat de quota richtinggevend en niet bindend zijn, toch op een andere manier wordt toegepast door Mooimakers. Ik vind dat toch opvallend. Als ze richtinggevend en niet bindend zijn, zou ik ervan uitgaan dat er toch nog een deel van de overschotten van het materiaal kan gaan naar een omgeving waar er heel constructief wordt gewerkt, waar het niet gaat over eenmalige opruimacties, waar een intercommunale en een stadsbestuur meewerken aan uitleenkoffers en dergelijke meer. Maar de structurele vraag naar mensen die wekelijks of tweewekelijks een ronde doen in hun buurt en daar graag wat eigen materiaal voor hebben, blijft wel overeind. In die zin ben ik wel verbaasd over uw antwoord en het feit dat daar geen inspanningen kunnen worden geleverd. Ik ga er in die zin ook niet mee akkoord dat alles wat uitgedeeld wordt, zomaar in de kast belandt na één keer gebruik. Dat is toch niet wat ik zie in de buurt.
Ik heb niet direct een bijkomende vraag. Maar misschien heb ik het antwoord verkeerd verstaan, en dan hoor ik het natuurlijk graag.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik wil u ook danken voor uw antwoord. Het is duidelijk dat er nog wel wat discussies lopende zijn. U hebt aangegeven dat u wat klaarheid hoopt te krijgen voor de zomer.
Als ik u goed begrepen heb, hebt u Fost Plus gevraagd om de bestaande overeenkomst één jaar verder te zetten, omdat er nog discussies lopende zijn over de nieuwe overeenkomst en over de eventuele doorrekening van kosten. Hebt u antwoord gekregen op uw vraag? Zijn we er al zeker van dat dat ook gaat gebeuren? Of wanneer verwacht u daar antwoord op?
Ik wil ook even terugkomen op de timing. U zegt dat u een aantal zaken uitgeklaard hoopt te hebben voor de zomer. Het was mij niet precies duidelijk welke zaken. Er zijn heel wat partners die momenteel aanvragen doen bij Mooimakers voor een verderzetting van hun project, zeker ook scholen. Scholen maken hun planning niet op in de zomer of aan het begin van het jaar, maar op het einde van het schooljaar. Juli is dus de cruciale periode dat daar het oordeel zal vallen of ze effectief nog doorgaan en of ze de projecten nog inplannen of niet. In dezen zou ik dus willen vragen dat er klaarheid kan worden geschapen voor juli, zodat de scholen daar rekening mee kunnen houden in hun planning. En als het dan effectief gewoon over een verderzetting van de overeenkomst gaat, denk ik ook niet dat daar veel tijd overheen zou moeten gaan.
Ik begrijp dat, als je intergewestelijk moet overleggen, daar wel wat tijd overheen gaat, maar ik ga ervan uit dat dat ook ingepland was. Dat is immers niet nieuw. We wisten dat er overleg met verschillende gewesten moest gebeuren. Ik ben dan benieuwd wat aan de grondslag ligt van de problemen of waarom er nog geen overeenkomst zou zijn. Moeten er in de huidige overeenkomst dan zoveel zaken veranderd worden om een nieuwe overeenkomst te kunnen maken voor een langere tijd? Wat zijn die elementen waarover er discussie is?
Wat de doorrekening van de kosten betreft, heb ik een beetje het gevoel dat het nu het ene of het andere is. Ik ging er eigenlijk van uit dat de beide zouden voortbestaan. Begrijp ik u goed dat het misschien het ene of het andere systeem gaat zijn, en niet de twee, namelijk Mooimakers en de doorrekening naar de producent? Dreigt dat een keuze te worden? En zullen niet de beide verder vorm krijgen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Roo, dat is alvast niet de informatie zoals wij ze hebben gekregen. Er is vanuit Mooimakers overleg geweest en de vierhonderd grijpers hebben aan de noden voldaan. De quota zijn inderdaad niet bindend. Er is naar ons geen signaal gegeven dat er tot 2024 geen grijpers meer zouden kunnen worden gegeven. Ik weet niet waar dat vandaan komt, maar ik zou het wel graag willen weten. Het budget voor de grijpers wordt zelfs nog verhoogd in 2023. Ook daar zie ik het probleem niet.
Mevrouw Rombouts, de schets die u net hebt meegegeven, klopt. De bestaande overeenkomst zou een jaar kunnen worden voortgezet. Er is op dit moment nog geen antwoord. In het geval dat Fost Plus hierin niet zal meegaan, is er ook al een plan B waar we mee bezig zijn. We zijn ons zeker ook bewust van de impact op scholen. Daarom werken we eraan om daar duidelijkheid over te hebben. Die klaarheid zal er voor juli wel zijn.
In de nieuwe situatie waarbij er een samenwerkingsakkoord zal zijn, gaan we kijken hoe we de overeenkomst maken en wat er meer nodig is voor Mooimakers.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, dank u voor het bijkomende antwoord. Ik zal zorgen dat het kabinet die informatie ontvangt.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het bijkomende antwoord. Ik heb de indruk dat ik op mijn laatste vraag geen antwoord heb gekregen, namelijk op de vraag of het de bedoeling is dat Mooimakers blijft voortbestaan, naast het wettelijk kader waarbij de kosten zullen worden doorgerekend naar de producent. Is dat het ultieme en vooropgestelde doel, of dreigen we een keuze te moeten maken tussen de twee? Ik zie u neen schudden. Dan is het effectief de bedoeling om de twee verder vorm te geven. Dan is natuurlijk de vraag waarom de onderhandelingen moeilijk lopen. Ik ga ervan uit dat we dat verder opvolgen.
Voorzitter, ik wil wel een belangrijke afsluitende boodschap brengen: voorkomen is nog altijd beter dan te moeten remediëren. In dezen is onze vraag naar statiegeld en de opvolging op dat vlak minstens een even belangrijke vraag, waar we later verder op zullen terugkomen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.