Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, collega’s, tijdens de plenaire zitting van woensdag 27 april hebben we een debat gevoerd over de betaalbaarheid van studentenhuisvesting. De problematiek van de te dure studentenkamers, maar ook de aanbevelingen die ons daarover werden overgemaakt vanuit de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), waren daartoe toen de aanleiding. Op de actuele vragen van mezelf en van heel wat collega’s gaf u aan dat u de bezorgdheden zeker deelt, dat u ook al enkele initiatieven ter zake nam en dat u de betrokken actoren wou samenbrengen. Intussen vernam ik, bij het indienen van deze vraag, van VVS dat u niet bij de pakken bent blijven zitten en dat u heel snel het initiatief hebt genomen om hen uit te nodigen om met u in gesprek te gaan over betaalbare studentenhuisvesting. Vervolgens werd daarover ook positief gecommuniceerd, door u, maar ook door de studenten zelf, denk ik.
Graag had ik u daarom de volgende vragen hierover gesteld. Wat was het resultaat of de conclusie die u kunt trekken uit dit gesprek tussen u, uw kabinet en VVS over betaalbare studentenhuisvesting?
Heel belangrijk, hoe zult u verder opvolging geven aan dat overleg? Welke vervolgafspraken werden ter zake gemaakt?
Werd er reeds een overleg gepland met de andere betrokken actoren? Kunt u expliciteren over welke actoren het dan precies gaat? Worden bijvoorbeeld de relevante toekomstige woonmaatschappijen of sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's), waarmee ik die bedoel die actief zijn in een studentenstad, ook betrokken om na te gaan wat hun eventuele meerwaarde zou kunnen zijn?
Wanneer is de volgende vergadering van het Overlegplatform Private Huur gepland? Hoe ziet u de rol van dat platform verder evolueren?
Ten slotte, wat kunt u vertellen over de reeds gemaakte afspraken met en binnen het Overlegplatform Private Huur?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Jans, dank u wel voor uw vraag.
VVS heeft in dat gesprek vooral uiting gegeven aan haar bezorgdheden inzake het aanbod aan betaalbare en kwalitatieve studentenhuisvesting. Ze gebruikten hierbij hun actieplan, dat ze eveneens in de pers hebben voorgesteld als leidraad. We hebben die diverse zaken overlopen en bediscussieerd. Dat waren een 25-tal voorstellen. We hebben daar dus onze tijd voor genomen.
Ondertussen is de uitnodiging verstuurd naar vertegenwoordigers van de betrokken studentensteden, hogeronderwijsinstellingen en studentenvertegenwoordigers. Het overleg zal eind juni plaatsvinden.
De sociale woonactoren worden niet betrokken in deze thematiek. Ik weet dat dat al even een vraag is van u, en ook van hen, trouwens. De maatschappelijke opdracht die decretaal is toebedeeld aan SHM's en woonmaatschappijen, voorziet ook enkel in taken die rechtstreeks verband houden met sociale huisvestingsprojecten. De uitdagingen waarvoor die actoren momenteel staan, zijn mijns inziens van die aard dat een uitbreiding van hun opdrachten op dit moment niet aan de orde is. Hun kerntaak is dermate belangrijk. Ik wil daarover gerust de discussie eens voeren met jullie. Ik begrijp de vraag die zij stellen zeer goed. Die studentenhuisvestingsmarkt is immers natuurlijk een heel rendabele markt. Gisteren was er nog een artikel daarover. Dat is daar uitdrukkelijk in bevestigd. Dat is een zeer winstgevende markt. Ik begrijp dan ook dat zij als actor zeggen dat ze kennis en knowhow hebben inzake bouwprojecten en dergelijke meer, en dat dat voor hen een extra inkomstenbron zou zijn. Ongetwijfeld zou dat dan ook wel goed worden besteed richting sociale woningen. Daar twijfel ik niet aan. Wij subsidiëren die sector echter. Gaan wij subsidies geven om toe te treden tot een bijzonder rendabele markt? Ik vind niet dat overheidsgeld daarvoor moet worden gebruikt. Maar ik hoor graag andere meningen, mochten die er zijn.
We zijn er ook allemaal van overtuigd dat er in de sociale huisvestingssector vandaag wel een paar andere uitdagingen klaarliggen. Daarover zijn er hier zowat wekelijks heel terechte vragen en bezorgdheden. Je kan één werkuur maar besteden aan een van de twee. Dan denk ik dat de kerntaak, de prioritaire taak van SHM's voorzien in sociale woningen is. Opnieuw, als daar andere ideeën over zijn, als men vindt dat we dat moeten bekijken, dan hoor ik dat graag.
Ik verwijs ook naar de gronden en dergelijke meer die zij eventueel hebben. Stel u voor dat een SHM in een bepaalde studentenstad grond heeft liggen en daar studentenhuisvesting zou gaan ontwikkelen. Ik weet niet of daar veel steun voor zou zijn. Zou dat door iedereen in dank worden afgenomen? Het is mijn overtuiging dat daar prioritair, in de eerste plaats moet worden gekeken naar het zetten van sociale huisvesting. Dat kan evengoed in samenwerking zijn, dat kan gemengd zijn, afhankelijk van het concrete geval. Daar ben ik het allemaal mee eens.
Ik kom tot een laatste punt. We krijgen regelmatig vanuit deze commissie de vraag over de hervorming die we doorvoeren. Ik heb altijd zeer duidelijk gezegd dat ik maar al te goed besef welke druk dat legt op die sector. Ik ontken dat niet. De heer Veys heeft het daarnet nog gehad over het gebruik van de middelen. Ik besef dat die druk er is en dat het daar een effect op heeft. We krijgen ook het signaal dat het personeel aan zijn limiet zit en dat er onzekerheid heerst. Ik heb daar heel veel begrip voor. Maar tegelijk krijg ik te horen dat ze zich ook graag zouden willen bezighouden met een andere taak, die helemaal niets te maken heeft met die onmiddellijke kerntaak. Dat vind ik een heel vreemd signaal. Nogmaals, eerlijk waar en oprecht: spreek mij gerust tegen, ik hoor graag hoe jullie daarover denken.
Ik kom tot de vragen vijf en zes. De rol van het Overlegplatform Private Huur is om de studentensteden en onderwijsinstellingen samen te brengen en zo te zorgen voor kennisdeling, informatie-uitwisseling en het uitwerken van oplossingen voor eventuele problemen waarmee studentensteden worden geconfronteerd.
De aandachtspunten die in het Overlegplatform Private Huur-Studentenhuisvesting worden aangekaart, worden meegenomen in de evaluatie van het Vlaams Woninghuurdecreet op het einde van de legislatuur. Het overlegplatform komt minstens tweemaal in het jaar samen. Het volgende Overlegplatform Private Huur-Studentenhuisvesting zal in het najaar plaatsvinden.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden.
VVS heeft haar bezorgdheden inderdaad ruim kunnen uiten in het overleg. Wij delen die bezorgdheden en zijn echt bang dat studeren stilaan een luxeproduct zal worden. U zegt dat de markt rendabel is. Wel, die is vooral rendabel omdat alles wat er vandaag bij komt, luxestudio’s zijn, met alles erop en eraan, boven de 500, 600, 700, 800 à 900 euro. Dat is niet meer weggelegd voor een gewoon gezin. En dan ontstaat het probleem dat we twee stromen krijgen: een groep mensen die kunnen gaan studeren en een groep mensen die ofwel moet kiezen voor een andere studierichting omdat die kortbij huis is, of misschien het geluk heeft een studierichting kortbij huis te vinden, want je kunt niet overal alles studeren.
We hebben het vaak over die SHM's. Ik vind het een heel vreemde vraag. Ik zou inderdaad zeggen: nodig hen uit om te ontdekken wat hun meerwaarde zou kunnen zijn. Betrek hen bij het overleg, aangezien we toch gaan nadenken samen met studentensteden, onderwijsinstellingen, SHM's, om te zien hoe hun expertise, hun ervaring en knowhow een bijdrage kunnen leveren.
Het vreemde is dat ík u dat vraag, dat zíj u dat ook vragen en dat ze zelfs niet aan tafel kunnen komen zitten. Ik vind dat jammer. Het argument is dat die markt heel rendabel is. Maar dat hoeft natuurlijk niet. De markt is op dit moment rendabel voor de investeerders, de privé-investeerders die zich enten op een bepaald segment waar die rendabiliteit gegarandeerd is. Ik denk dat er een ongelooflijk grote kans is weggelegd voor een ander aanbod dat misschien wat minder rendabel is, wat bescheidener en socialer is en dat tegemoetkomt aan studenten die anders niet kunnen voortstuderen. Misschien zijn er studenten die nu in een sociale woning wonen en die daar door te gaan studeren straks geen beroep meer op hoeven te doen.
Ik vind het dus een kans, maar we laten die jammer genoeg liggen. En dit is geen theoretische denkoefening, want op het terrein zijn er op dit moment onderwijsinstellingen die hotels huren. Ik vind dat geen goede besteding van overheidsgeld. Let op, ik vind het belangrijk dat ze dat doen om onderwijskansen te bieden, maar ik denk dat we dat efficiënter moeten kunnen doen dan door hotels te huren.
Ik weet zeker dat, door onderwijsvoorzieningen samen te brengen, door mensen die gronden ter beschikking hebben, samen te brengen met bijvoorbeeld SHM's, er pistes zouden kunnen ontstaan die echt wel zinvol zijn. Misschien zijn die dan niet hyperrendabel, maar komen ze wel tegemoet aan een vraag, aan een groep die vandaag achter het net vist en niet aan de bak komt. Als je vandaag nog een kot nodig heb voor volgend jaar en je beschikt over een normaal budget, ben je eraan voor de moeite. Ik vind dat we daar rekening mee moeten houden.
Ik ben de laatste om te zeggen dat het allemaal de taak van de overheid moet zijn. Er is een markt die speelt en voor elke portefeuille mag er een aanbod zijn. Maar we moeten echt inzetten op de betaalbare studentenkoten, zodat die diversiteit blijft. En als de SHM’s een partner zouden kúnnen zijn, vind ik het jammer dat ze niet kunnen uitleggen wat hun eventuele meerwaarde zou kunnen zijn. Want ik denk dat er altijd wel goede zaken naar voren komen uit dialoog en gesprek.
En uiteindelijk gaat het hier over studenten die op zoek zijn naar een manier om te kunnen voortstuderen, studenten waar dat thuis niet mogelijk is. Dat bestaat, we hebben dat gezien met corona. Ik zit ook in andere commissies, waar we daar vele voorbeelden van kennen. Net voor die mensen is studeren misschien nog crucialer dan voor eender wie.
Daarom vind ik het alleszins zeer goed dat u alle actoren al meteen hebt samengebracht om eind juni samen te zitten en dat u het Overlegplatform Private Huur actief blijft betrekken. Maar ik hoop dat u ook oog blijft hebben voor een eventuele meerwaarde die sociale huisvesters kunnen bieden, net omdat het sociale stukje momenteel wat te veel ontbreekt in de studentenhuisvesting.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik hoor u graag zeggen dat sociale woningbouw een prioritaire overheidstaak is. Het is goed dat dat hier nogmaals bevestigd wordt. U verwijst ernaar dat die markt zeer rendabel is, maar het is natuurlijk wel de overheid die de regels van de markt bepaalt. U wilt toch een goede markt, een markt waar betaalbaarheid nagestreefd wordt. Dat is een doelstelling van het Vlaams woonbeleid op lange termijn. Daarvoor is er natuurlijk actie nodig. Ik volg collega Jans niet, ik denk niet dat de oplossing er via de SHM's is. Voor de Vooruit-fractie is het essentieel dat de overheid, de hogeronderwijsinstellingen ook hun verantwoordelijkheid nemen voor de huisvesting.
Onlangs heb ik nog een overleg gehad met VVS. Minister, ik heb begrepen dat u en minister Somers hen ook ontvangen hebben. Ze gaven aan dat er voor beursstudenten – dat is met permissie gezegd ongeveer de inkomenscategorie die recht heeft op sociaal wonen – minder problemen zijn. Voor het absolute luxesegment – waarbij ik toch wel wat verbaasd ben van de faciliteiten van sommige luxekoten – is er ook geen probleem, maar wel voor de lagere middenklasse, de groep die het moeilijk heeft om een woning te kopen, de groep waar u voor opkomt. In uw voorstel rond de geconventioneerde huur verwees u naar een student die net afstudeert en weinig verdient. Dat gaat over die groep, maar nu wat vroeger in het levensstadium, wanneer die studeert.
Ik heb nog wat concrete vragen rond dat overleg met VVS. Zij hadden ook een grondig uitgewerkt document met 25 aanbevelingen. Ik las daar onder meer over correspondentietesten. Minister, ik weet dat we daarmee beter naar minister Somers gaan dan naar u. Ziet u daar brood in? Gaat u met minister Weyts spreken over het ‘single point of contact’ bij de instellingen? Zijn er zaken waarmee u aan de slag kunt, wilt en zult gaan? Wanneer kunnen we daar bijkomende maatregelen verwachten?
Minister Diependaele heeft het woord.
Collega Veys, u begrijpt wel dat het moeilijk is om op elk punt mijn mening nu te geven met die vragen. We gaan natuurlijk eerst het overleg doorlopen, dat lijkt me logisch. Ik heb zojuist één element nog niet aangegeven: we zitten ook een beetje met een corona-effect. Zeer veel studenten hebben heel lang thuisgezeten. Dat heeft invloed op de vraag. Dat is het signaal dat we krijgen. Men zag dat die marge kleiner en kleiner werd, maar plots is die heel klein geworden door een veel hogere vraag na corona.
Mevrouw Jans, u had de vraag of die rendabel zijn. Dat is natuurlijk een kwestie van vraag en aanbod. Je kunt altijd focussen op één probleem en dat dan alleen zien, maar daarnaast niet meer kijken. Het is niet toevallig dat in Leuven ook de huizenprijzen het duurste zijn van heel Vlaanderen. Dat is niet toevallig. Dat hangt samen met het feit dat je een beperkte oppervlakte hebt met ook eengezinswoningen. In Leuven, Gent en Antwerpen werden trouwens ook maatregelen genomen dat eengezinswoningen niet meer gebruikt mogen worden voor studentenhuisvesting. Dat zijn maatregelen die erop wijzen dat men daar inderdaad met een tekort aan aanbod zit bij beide zijden, zowel de particuliere woningmarkt als de studentenkamers.
Het idee van sociale studentenkoten bestaat vandaag al. Daar heeft de heer Veys inderdaad op gewezen. Toen ik zelf in Leuven zat, heeft men op een moment vlakbij de Alma aan de Parkstraat ettelijke honderden studentenkamers gebouwd. Dit gebeurde door de KU Leuven zelf, of toch iets dat uitging van de KU Leuven. Daar kon je alleen maar een kot huren als je kon voorleggen dat je zelf afhankelijk was van een uitkering of uw ouders een belastingbrief met een maximuminkomen konden voorleggen. Dat systeem bestaat dus. Als ik me niet vergis, heb ik gisteren in een artikel in Het Laatste Nieuws (HLN) gelezen dat ze er 5500 hebben in Leuven – ik ben niet zeker over het aantal. Het gaat over enkele duizenden die ze al hebben. Dat aanbod bestaat zowel in Leuven, Gent als Antwerpen. De tekorten in de verschillende steden zijn ook heel verschillend.
Mijnheer Veys, ik denk dat ik gezegd heb dat het een kerntaak van de sociale huisvestingssector is. Het maakt nog niet veel uit. Het is de sector die natuurlijk afhangt van de overheid.
Ik ben niet helemaal zeker, mijnheer Veys, maar ik denk dat studiebeurzen een pak ruimer zijn dan de inkomensvoorwaarden voor sociale woningen. Je hebt trouwens beursstudenten en bijna-beursstudenten. Ik weet het niet zeker, maar ik denk dat die wel ruimer zijn.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw bijkomende replieken.
Het is inderdaad een debat met veel facetten. De woonmarkt is niet evident. Dat ontdekken we hier week na week. Het gaat hier niet enkel over rendabiliteit, de markt en de kerntaken. Het gaat hier ook over ambitieuze jonge mensen uit minder evidente thuissituaties waarbij ik het belangrijk vind dat voor hen studeren geen luxeproduct wordt, maar dat zij ook alle kansen krijgen om als het nodig is een kot te vinden en op kot te gaan en hun toekomst op de best mogelijke manier uit te bouwen. We gaan daar zeker later samen nog van gedachten over wisselen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.